S°. 3498. Vrijdag A°. 1871. 14 April. Feuilleton van het „Leidseli Dagblad". DE FAMILIE-JUWEELEN. LEIBSCI DAGBLAD. PRIJ8 DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. franco per post.3.86 Afzonderlijke Nommers0.05. l)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Vooriederen regelƒ0.45. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. BUITENLANDSCH OVERZICHT. (Slot.) Wanneer wij „Das land, \vo die citronen bliih'n" in eene noordelijke richting verlaten, dan moe ten wij oppassen, bij de groote stappen, waar mee wij genoodzaakt zijn Europa om te wan delen, niet over het kleine landje heen te sprin- geD, dat met Italië zijne Alpen en zijnen strijd tegen liet dwangjuk der Habsburgers gemeen heeft. In den laatsten tijd hebben echter ver scheidene van die oude vechters voor de vrijheid zich alles behalve verdraagzaam getoond tegen Duitsche onderdanen, in hun land gevestigd. Aan de onwaardige behandeling toch, waaraan de feestvierende Germanen, vooral in Zurich en ook in het aangrenzende Thurgau, hebben bloot- oestaau, is eerst door tusschenkomst van den boDd, door middel van den bonds-coinmissaris Heer, een einde gemaakt. De rust is nu echter m dat opzicht geheel hersteld, vooral ook door het gematigd gedrag der Duitsehers in Bazel, Bern en Genève, die van de feestviering over de (Herwinningen van hun volk en den geboorte- lag van hunnen keizer afgezien hebben. Het eenige resultaat, dat van die treurige voorvallen overblijft, is eene natuurlijke verbittering der verongelijkten en het terechtstaan voor een krijgs raad der Fransche militairen, die zoo ondankbaar geweest zijn, de hun betoonde gastvrijheid te vergelden door deel te nemen aan de uitspattin gen van het plebs. Het leger van Bourbaki is thans geheel naar Frankrijk geëxpedieerd, eenige honderden gewonden en eene schuld van eenige duizenden achterlatende, wegens vergoe ding van verblijfkosten. De commissie, die eenigen tijd geleden was «gesteld om de Bondsconstitutie (dateerende van 1848 na de onderwerping van den Sonderbond) herzien is met hare taak gereed gekomen en heeft een ontwerp openbaar gemaakt, waarin vooral wat het iniiitairwezen en de inkomende rechten aangaat eene grootere centrale macht aan den Bondsdag wordt gegeven. Het spreekt van zelf, dat het ontwerp voor liet overige op een liberalen grondslag berust als: //afschaffing der doodstraf, burgerlijk huwelijk, geheele vrijheid van geweien en godsdienst enz. Het zal een weldaad voor Zwitserland zijn, indien door deze herziening der constitutie een einde mag gemaakt worden aan de oneenigheden en rivaliteiten, die aog dikwijls tusschen de verschillende cantons beerschen. In Oostenrijk is het ministerie den weg van verzoening ingeslagen met de oppositie, die de verschillende nationaliteiten van dat land tegen i achtereenvolgende ministeries voeren. Teu op zichte van de Polen zou het geneigd zijn eene overeenkomst aan te gaan ongeveer op denzellden voet als Potocki bij de resolutie van Lemberg gedaan lieefi; hoewel nog niet juist te omschrijven is welke coucessiën van weerskanten zullen worden gedaan is het toch zeker dat ook de Polen ver- zoeningsgesind zijn, aangezien Hohenwart zonder hiervan zeker te zijn nooit zou toegestemd heb. ben, Grocholski tot minister voor de bijzondere Gallicische aangelegenheden te maken. Op de zelfde manier zou de Czechen in Bohemen een afzonderlijk minister gegeven worden in den per soon van Bielsky. De minister van justitie Habi- tieneck heeft zich tot de onderhandelingen met dat volk naar Praag begeven. De wet op het recruten-contingent is ook door het Heerenhuis in behandeling genomen, bij welke gelegenheid de president v. Schmerling de kamer van atgevaardigden een „uitbrander" heeft gege ven over den korten tijd (het liep tegen de Paasch- vacantie en de wet moest eigenlijk 1 April in werking treden) dien zij dikwijls aan het Hee renhuis over liet tot beraadslaging voor belang rijke ontwerpen van wet. Verschillende coinmis- sien houden zich verder bezig met het maken van plannen voor eene herziening der drukpers wet en voor het invoeren van directe verkiezingen, terwijl zooals men weet de afgevaardigden naar den Rijksraad nu uit de verschillende Landdagen worden gekozen. In de tweede kamer te Pesth heeft de heer Ghiczij den minister van eeredienst geïnterpelleerd over de besluiten van liet katholieken-congres in Hon garije, dat de autonomie der kerk heeft vastgesteld over alle kerkelijke-, personele-, opvoedings- en vermogensaangelegenheden. Deze interpellatie legt echter weinig gewicht in de schaal daar volgens de Hongaarsche wetgeving de kamers wel hun advies over de katholieken-congressen mogen uitbrengen maar er niets aan kunnen veranderen. De vreemde verhouding tengevolge van de erkenning van het burgerlijk huwelijk onder sommige voorwaarden in Oostenrijk en de met-erkenning daarvan in Hongarije gaf den heer Irany aanleiding tot eene andere interpel latie Het geval was voorgekomen dat een bur gemeester, die een jeugdig paar in Oostenrijk tot man en vrouw wilde maken, vooruit aan graaf Andrassy had gevraagd of dat huwelijk in Hon garije geldig zou zijn en een ontkennend ant- word had bekomen. Wel mogen wij bij zulke voorvallen uitroepen Groote God, wanneer zullen de mjiiscbeii nog eens ophoudeD, elkaar het leven laslig te maken, onder voorwendsel van U te dienen! In Turkye is men op het oogenblik vol strekt niet op zijn gemak voor de losse haren, die bij de „Rooden" in Rumenie nog maar steeds niet willen uitvallen. De waarschijnlijke oplos sing is op het oogenblik, dat de Porte vorst Karei zal helpen om ze met behulp van eenige soldaten uit te trekken. Wij vreezen echter dat zij hiermee niet klaar zullen komen voordat alle Rutneensche onruststokers met kale hoofden loopen. Over liet gebruik, dat de keizers Alexander en Wilhelm van de électriciteit gemaakt hebben om elkaar liefelijkheden te zeggen maken de Turksehe bladen zich niet erg ongerust, üij be schouwen dat meer als eene aardige beleefdheid bij gelegenheid van den schoonen Franschen slag, dien Wilhelm (natuurlijk met Gods hulp) gesla gen heeft evenals een groote vechtersbaas den andere een compliment maakt als hij hem aan een derden schoone slagen ziet uitdeelen, maar desalniettemin den volgenden dag zelf bereid is, hem een paar blauwe oogen te slaan. „Het groote Slavische rijk is, zoo redeneeren zij verder, voor Duitschland van zulk een gevaarlijke kracht, dat Bismarck bij een eventueel geschil in het Oosten, niettegenstaande alle lieve telegrammen, geen oogenblik zou aarzelen, de partij van Turkije te kiezen." Om op alle gevallen ten minste financieel voor bereid te zijn (daar ook de onderkoning van Egypte zicb, door het weigeren van eenige forten aan de Roode Zee aan den Sultan, weer eenigs- zins oproerig heeft getoond) voert Abd-ul-Aziz be zuinigingen in, sluit eene leening in Londen van eenige millioenen en stelt groote iDkomeode rech ten op artikelen van luxe, vooral van gemaakte kleeren en dameshoeden. Als een kleine inconsequentie in dezen gedrags lijn is te beschouwen een peperduur exemplaar van de „ordre impérial de 1'OsmaDié" dat op het ougenblik voor Z. M. Leopold II van Belgie wordt gereed gemaakt, ter beantwoording van het „grand- cordon de la Belgique" onlangs aan den Sultan toegezonden. Pourvu qu'on s'amuse! Een dergelijke eer is in Biuland aan prins Gortschakoff te beurt gevallen, die ten gevolge van zijn gedrag in de quaestie der Londensche conferentie, in het vervolg behalve zijne andere bezittingen, ook den titel van Altesse aan zijne nakomelingen mag vermaken. Van Rusland is overigens, wat algemeen politiek belang betreft, met veel mee te deelen. Dat is een land, dat steeds zoo leukweg voortgaat om de vroeger omwikkelde staten in te halen, maar daarbij willekeurig den in druk maakt van een grooten reus, die jaren lang nuudig heeft om er de geheele wereld te gelijk in te verpletteren. In de Duna-rivier, die door eene groote ver stopte ijsmassa de stad Riga en omstreken in groot gevaar bracht, heeft men met even weinig succès als in ons landje bij de laatste ijsgangen, beproefd, de kristallen bergen door torpedo's te doen uit elkander springen. Iu de Oost-zee provinciën zijn eenige liberale veranderingen, reeds vroeger in den landdag ge bracht, volgens loffelijke Russische gewoonte na verloop van een goed jaar bij keizerlijke ukaze bekrachtigd, ten gevolge waarvan nu ook niet- adelijke grondbezitters in genoemd lichaam en de hooge rechterlijke colleges zitting mogen nemen. Zweden en Noorwegen hebben zich even als bijna alle aDdere Europeesche landen in den laalslen tijd bezig gehouden met de reorganisatie van het krijgswezen. Bij de beraadslagingen daar over is het belangrijkste een voorstel van den heer Van OUson, om het recht van vredes- en oorlogsverklaring van den koning op de wetge vende macht over te brengen. De commissie, die over het voorstel rapport moest uitbrengen, was van oordeel, dat deze maatregel dan alleen eenige beleekenis zou hebben, indien ook de leiding der diplomatie, (die den oorlog als het ware voorbe reidt!) aan de vertegenwoordiging werd opge dragen. Dit nu achtte zij vooreerst onbestaanbaar en het voorstel werd volgens haar advies met groote meerderheid verworpen. Terwijl ons bij onze algemeenen blik over Europa nog overblijft, de Duitsche aangelegen heden te bespreken, stellen wij ons voor dit af zonderlijk te doen, en daarbij van het geëindigde Paasch-recès le profileeren om nog eens de voor naamste discussiën na te gaan, die tot nu toe in den Duitschen Rijksdag zijn gevoerd. Lelden, 13 April. Uit 0n> Streven zien wij met genoegen dat de cursus over natuurkunde door Dr. Brongersma voor dames aan de H. B. S. alhier geopend, met bijzondere belangstelling gevolgd wordt door meer dan twintig dames. Ook zou er bij andere heeren het plan bestaan een cursus te openen. Aan leerlingen, zegt Ons Streven, zal het hun stellig niet ontbreken, daar Dr. Brongersma reeds heeft moeten verzoeken, dat er zich voorloopig geeue nieuwe leden meer zouden laten inschrijven. Heden werd alhier aao besteed: het vergroo- ten der school voor onvermogenden bij het Vrou wenkerkhof achter de Haarlemmerstraat, met annexe werken. Op dit werk hadden ingeschreven P. Kaplein den Bouwmeester voor 7898; B. D. Smits voor ƒ7679; J. J. Planjer en Verkooren voor f7655; P. Van der Kamp voor 7490. Het werk is gegund aan den laagsten inschrijver. Gelijk voor eenige dagen door ons, betoogt ook het D. v. Z.H. heden ten aanzien der huwelijken van zeeofficieren, dat nu de wettelijke straf uit de wet verwijderd is, het hek ook maar geheel van den dam moet. Het geval kan niet blijven bestaan dat de Tweede Kamer de wet heeft ge maakt, met het kennelijk doel om de huwelijken van zeeofficieren vrij te maken van de Konink lijke toestemming en dat de Eerste Kamer de wet heeft aangenomen met de kennelijke weten schap, dat de regeering die huwelijken bij voort during afhankelijk wil laten van die toestemming. Onder dagteekening van 11 April constateert de heer Groen van Prinsterer, in n4. 82 zijner Nederlandsche Gedachten, het standpunt, waaruit, j en de bedoeling, waarmede hij, „met sedert lang j verkregen recht op emeritaat en ten langen leste uit het veld geslagen", desniettemin eenigzins deel neemt aan den naderenden strijd voor de ver kiezingen. „Het standpunt. Als iemand, wiens oordeel over het plan van den veldtocht nog kan worden gevraagd, maar die, vermits hij niet mee uittrekt, geeD leidsman is in deo strijd. „De bedoeling. Zij ligt minder in de uitkomst dan in hel debat zelf. Het is te doen om de aan winst, minder van enkele leden dan van zedelijke volkskracht." (Novelle naar het Hoogduitsch). (Vervolg.) Intusschen kwamen er uren dat zijne be dekking hem geheel in aanspraak namen; de zitting had hij eenig werk dat niet «itgesteld kon worden, en zoo was het avond geworden eer dat zijn brief aan een zijner bekenden bij het gezantschap te Parijs, die zich onder een geschikt voorwendsel nauwkeurig naar •feu baron Montecaldo informeeren kon, gereed ®as. Ha de vele opwekkingen en bezigheden dien dag gevoelde de president behoefte nog een weinig versche lucht te genieten, en wilde bus zelf den brief naar de post brengen, waar bij toch voorbij inoest. Zooals wij reeds opmerkten was hat laat ge worden en iu hetzelfde oogenblik dat de presi- "e®t het portaal van het postkantoor binnenstapte, Wefd het bureau gesloteD. Hij stak den brief in de bus eD zon zich verder in het geheel niet op gehouden hebben, als bet dringende aanhouden en verzoeken van een man, die, hoewel in eene rijke liverei gedoscht, echter volstrekt niets van de vastberaden en geschikte handelwijze van een geschikten bediende had, zijn opmerkzaam heid niet tot zich getrokken had. De man, die in dialeet en physiomie dadelijk den jood ver ried, en in zijne Poolsche uitspraak veel over eenkomst met die van Montecaldo had, hield een klein vierkant pakje in de haDd, dat hij dringend verzocht nog hedenavond naar Parijs te ver zenden. Maar de postbeambten bezitten doorgaans meer stiptheid dan barmhartigheid en de drin gende verzoeken van den bedienden werden achter de gegrendelde vensters niet verder ge hoord. „Het komt er niet op aan, dat het met den eersten trein weg gaat," zeide hij vóór het raampje, „neem het maar aan, dat ik het kwijt ben. Ik heb anders God weet welke onaangenaamheden, als ik het pakje weer mee terug breng, en gij zult toch niet verlangeu dat ik voor ruim vijftien honderd thaler aan waarde tot morgen in den zak ronddraag." De president stond verbaasdde gedachte kwam bij hem op, dat het wel de juweelen kondezijn, waarvan Montecaldo zich wilde ontdoen, en hij verloor den joodschen knecht, wiens aanhouden door de postbeambten kort en bondig werd afge slagen, niet uit het oog. Na eenige minuten te vergeefs gewacht te hebben verliet de knecht het postkantoor en ging weer de stad in, waar hij eindelijk een der grootste hotels binnen trad. „Van wie was die knecht die daar zoo even den trap opging?" vroeg de president eenige oogen- blikken later aan den portier, die in zijne loge zal te geeuwen. „Dat was de bediende van den Baron Monte caldo," antwoorde hij. „En is mijnheer de baron te huis?" „Ja, mijnheer, hij woont op N°. 8. wenschtgij aangediend te worden?" „Later," zeide de president, „ik kom dadelijk terug." Werkelijk verscheen hij kort daarop weer en vlak achter hem een politie-agent. Op de ver wonderde eD vragende blikken van den portier verwaardigde de president zich hem mede te deelen, dat hij later met dien man iets te be spreken had, en hij dus in het voorportaal op hem wachten moest, waarna hij een der kellners beval hem bij den baron aan te dieDen. Montecaldo ontving den President eerder voor komend dan onbevangen en de verzekeringen der buitengewone eer en het genoegen, hem bij zicb te zien, waren eenigzins overhaast. „Het is eene delicaate en voor mij jnist niet zeer aangename zaak, die mij hier brengt," begon de president met kalme waardigheid, „als ik u zeg, dat het de juweelen betreft, die ik heden morgen gelegenheid had om te zien, dan verzeker ik u te gelijker tijd, dat die zaak hoewel ik uit discretie jegens u, en uit vriendschap jegens mijn ouden bekenden Radauer gezwegen heb, veel meer mij zelve aangaat, dat die beklagenswaardige vrouw, die de kleinodiën inderdaad in betere dagen toebehoord hebben." „Mijnheer!" riep Montecaldo opspringende, op beleedigenden toon. „Ik verzoek u dringend, mij niet in de rede te vallen," zeide de president met indrukwekkende bedaardheid; „het is een nutteloos tijdrerlies en als gij mij aangehoord hebt, zult gij beter kannen oordeeleD, welk antwoord en welken weg voor u het wenschelijkste is. Ware het slechts de zaak dier dame dan zou ik ze misschien niet zoo voorstaan, maar zij is, zoo als ik u reeds zeide, de mijne. De juweeleD, die gij naar Parijs vrilde zendenverschrik niet mijnheer de baron, zijn nog hier, uw bediende kwam te laat, die juweelen dus, werden door den echtgenoot der dame, door den kapitein Lambert te Parijs,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1