Die mij voor den schrijver daarvan wil doen
doorgaan toont, of niet te weten wat een fatsoen
lijk man al dan niet beneden zich rekent, of hij
veroorlooft zich willens en wetens tegen mijn ka
rakter eene insinuatie, die ik niet anders dan
laaghartig kan noemen.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn, enz.
Da. JONCKELOET,
Lid van de Tweede Kamer
der Slaten-Generaal.
BUITENLAND.
BUITENLAN DSCH OVERZICHT.
I. Engeland.
De belangstelling die tegenwoordig aan de Euro-
peesche gebeurtenissen geschonken wordt, is niet
ongelijk aan die, waarmede de toeschouwers in
de salon du jeu eener Kursaal de op- en neder
dalende kansen der verschillende spelers nagaan.
Plotseling hoort men onder het eentoonig geratel
van het kleine balletje (dat in zijne wentelingen
over armoede of rijkdom, ja leven of dood van
velen beslist) een herhaald gefluister: „Daar is
graaf Wagalski" of wel „lord Poundburder heeft
zich aan de speeltafel gezet" en oogenblikkelijk
wordt ieders aandacht gevestigd op den bekenden
„groven speler," die juist met een voornaam-
onverschillig gezicht een stapeltje bankpapier voor
zich legt en er een aan den croupier overreikt
met de beleefde bijvoeging„de l'or s'il vous plait."
Zoo hebben ook in den laatsten tijd de twee
groote spelers aan de Europeesche groene tafel
voor een groot gedeelte de aandacht der toe
schouwers tot zich getrokken, zoodat er dikwijls
voor de andere mogendheden maar weinig be
langstelling overblijft; en toch, terwijl Duitsch-
land zijne „veine" vervolgt en Frankrijk in zijn
verlies maar steeds gewaagder en onverstandiger
inzetten doet, is het spel van vele der kleinere
spelers wel waard om er eenige aandacht aan
te schenken. Wij zullen dus nu eens den gewo
nen sleur niet volgen en, terwijl wij van plan
zijn achtereenvolgens den actueeieu toestand der
verschillende Europeesche staten kortelijk na te
gaan, niet beginnen met de twee groote dobbe
laars, maar met een kleinere, nl. Groot-Brittanië.
Hij het bespreken der laatste buiteulandsche
aangelegenheden van het eerwaardige eiland
hebben wij voornamelijk te letten op zijne ver
houding tot drie andere mogendheden, Frankrijk,
de Vereenigde Staten en Rusland. Van deze heeft
zich met betrekking tot Frankrijk het minste
belangrijks voorgedaan; immers niettegenstaande
de vervvijtingen die hem van uit Frankrijk naar
het hoofd zijn geslingerd over de snoode ondank
baarheid om zijn ouden bondgenoot van den
Krim-oorlog in den steek te laten (een argument
dat trouwens vrij vreemd mag genoemd worden)
is John Buil zoo verstandig geweest zich niet aan
den ontstokenen oorlogslakkei te branden en zich
zooveel mogelijk buiten schot te houden. Doch
dat alle aanraking bij zulk eene énorme ongewone
beweging niet te vermijden is, blijkt uit het kleine
incident van de Engelsche schepen, die door de
Pruisen op de Seine zijn in den grond geboord.
Naar aanleiding daarvan vroeg de heer Gold-
schmid in de zitting van het Lagerhuis van 21
Maart den onder-secretaris van buitenl. zakenof-de
eigenaars van dieschepen waren schadeloos gesteld;
het antwoord van lord Enfield was bevredigend
daar de Duitsche ambassade de zaak zeer ter
harte nam en verklaard had bereid te zijn tot
eene schadeloosstelling die na eene enquête door
de belanghebbende partijen zou worden vastge
steld. In antwoord op eene interpellatie, in de
zelfde zitting door den heer Cadogan ingesteld,
zeide lord Ensfield, dat lord Lyons op verlangen
van het Fransche gouvernement de regeering naar
Versailles gevolgd was na eerst te Parijs maat
regelen te hebben genomen voor de veiligheid
van de Engelsche onderdanen. Over het algemeen
is het oordeel van de Engelsche bladen en voor
namelijk van de Times over de houding der goed
gezinde burgers van Parijs tegenover de oproer
lingen zeer afkeurend. De Times noemt die houding
eenvoudig „lafheid" en vergelijkt haar bij de
handelwijze der Londensche burgerij in 1848, die
bij eenige veel minder beteekenende ongeregeld
heden, dadelijk ten getale van 130.000 man gereed
stond om de orde te handhaven.
Hoewel wij het gedrag der Parijsche burgerij
ook juist niet energiek kunnen noemen, gelooven
wij toch dat de Times bij deze vergelijking geheel
over het hoofd ziet de uitgeputte verwarde toe
stand waarin Frankrijks hoofdstad verkeert, die
zeker niet zeer geschikt is om eene oogeublik-
kelijke goed geregelde tegenstand der burgerij in
de hand te werken.
Van meer belang dan zijne positie tegenover
Frankrijk is de verhouding van Engeland tegen
over de Vereenigde Staten. Ten gevolge der gast
vrije ontvangst der Fenians in Amerika te beurt
gevallen, en de nog steeds niet uitgemaakte Ala-
bama-quaestie, slaan in den laatsten tijd de or
ganen der publieke opinie dier twee rijken
nu en dan een toon aan, die lang niet vriend
schappelijk mag genoemd worden. De hevige
verontwaardiging van de Times werd opgewekt
door de bewering van verschillende invloedrijke
personen in Amerika dat de eenige voldoende
schadeloosstelling van Engeland zou kunnen zijn
afstand van Canada. En inderdaad het mag een
overdreven eisch genoemd worden, tot schade
loosstelling voor eene betrekkelijk klein vergrijp
tegen de neutraliteit, eenvoudig den afstand van
Engelands bezittingen in Noord-Amerika te wil
len bedingen. Tot meerdere rechtvaardiging van
deze pretensie geeft de Amerikaansche senaat de
naïve verklaring, dat die Engelsche beziting ten
Noorden der Vereenigde Staten een voortdurende
hinderpaal moet zijn voor de goede verstandhou
ding der beide rijken en te recht vergelijkt het
Londensche blad die redeneering bij de belache
lijke aanmatiging van een grondbezitter, die aan
zijn buurman verzoekt, zijne landerijen te ver
laten omdat zijne bezittingen een voortdurende
hinderpaal aan hunne goede verstandhouding in
den weg leggen. Bovendien hebben de Ver.
Staten door hunne ongepaste eerbewijzingen aan
de naar Amerika vertrokkene Femans niet bij
zonder getoond op die voortdurende goede ver
standhouding veel prijs te stellen. De houding
der Amerikanen tegenover O'Douavan Rossa
vormt een groot contrast met de handelwijze der
hooggeplaatste Engelsche personaadjes na den
Amerikaanscheu burgeroorlog, die zich niet tegen
staande hunne sympathie voor de zuidelijke staten
van alle publieke ostentaties voor Jefferson Davis
onthielden. En behalve dat de Fenians door het
congres verwelkomd, bij den president ontvangen
en door de steden op feesten onthaald zijn is nu
onlangs de vertegenwoordiging der staat New-
York zoover gegaan een voorstel te doen, om het
feest van St. Patrick (den patroon van Ierland)
tot een nationaal feest te maken.
Zooals men niet is de verhouding tusschen de
twee zuster-staten niet geheel couleur de rose; en
niettegenstaande de president Grant eenigen tijd
geleden verkondigde dat de regeling der Alabama-
quaestie hare vaststelling nabij was, heeft het wel
een weinig den schijn alsof het gouvernement der
Vereenigde Staten in deze zaak een achterdeur
wil open houden om in alle eventueele gevallen
een reden van beklag tegenover Engeland te
kunnen aanvoeren. Zooveel is zeker dat de quaestie
van de twee verschillende zijden zeer verschillend
wordt opgevat; de Engelsche commissie gaat meer
van het standpunt uit om de zaak eenigzins
philosophised te behandelen en eenvoudig te on
derzoeken in hoeverre Engelands handelwijze
tegen het volkenrecht gestreden heeft; terwijl
van Amerikaansche zijde a priori wordt vastge
steld dat Engeland schadeloosstelling moei betalen
terwijl alleen nog een onderwerp van overweging
uitmaakt waarin die schadeloosstelling zal bestaan.
Met betrekking tot Engelands houding, tegenover
de Zuidelijke Staten in den burgeroorlog heeft lord
Houghton in het Hoogerhuis nog onlangs aan den
minister Granville in lichtingen gevraagd over de loo-
pende geruchten, als zou Engeland slechts door Rus-
sischen invloed zich onthouden hebben van de er
kenning der Zuidelijkeconféderatie. Dein terpellatie
werd gedaan met het oog op de waarschijnlijkheid
dat deze geruchten indien zij waarheid bevatten
invloed zouden hebben op de onderhandelingen
over de Alabama quaestie. Graaf Granville heeft
echter kunnen verzekeren dat uit de gesprekken
die hij met bevoegde autoriteiten als lord Russel,
den hertog van Sommerset enz. over deze zaak
gevoerd had, zulk eene inmenging van Rusland
was gebleken niet plaats te hebben gehad.
Tegenover Rusland is de positie van Engeland,
een oogeublik bedreigd, door den vredelievenden
afloop van het Londensche congres weder in het
reine gekomen. De veranderingen in het tractaat
van 1356 gebracht (waarvan de opheffing van de
onzijdigheid der Zwarte Zee de voornaamste is)
behandelen wij nader bij het overzicht van Rus-
lands aangelegenheden. Vreemd is het te noemen
dat de houding der Engelsche regeering in deze
zaak aan een groot gedeelte der publieke opinie
en nieuwsbladen eenigszins zwak voorkomt; en
het is dunkt ons hier de plaats om te wijzen
op een feit, dat niet dikwijls genoeg herhaald
kan worden, nl. dat bijna iedereen in heftige
bewoordingen het anathema uitspreekt over de
barbaarschheid van den oorlog, terwijl bij de min
ste toegevende politiek de publieke opinie zich
afkeurend uitlaat over maatregelen, die gestrekt
hebben om nieuwe botsingen te voorkomen.
Wat Engelands binoenlandsche politiek aan
gaat kunnen wij er ons nagenoeg toe bepalen,
de quaestie der leger-reorganisatie nog met een
enkel woord in herinnering te brengen. Zoowel
buiten als binnen de vertegenwoordiging hebben
zich vele stemmen tegen het ontwerp verheven.
In een der groote kersspelen van Londen, Maryle
bune, zijn in eene meeting der kiezers resolu-
tiëu genomen, die strekten om het werk voor
onvoldoende te verklaren, dewijl met dezelfde
geldsom eene betere landsverdediging zou kun
nen worden georganiseerd. In het Lagerhuis zijn
na de intrekking van het amendement Lindoay,
twee motiën voorgesteld, éen door het liberale
lid Mundella, om de vastgestelde som te ver
minderen, hoewel hij den afkoop van officiers-
plaatsen goedkeurde, en éen van den heerLeathan,
om het cijfer der geregelde landmacht van 135,047
te brengen op 115,047. Beide motiën zijn echter
met groote meerderheid afgestemd en het ont
werp der regeering heeft alle kans, door de derde
lezing tot wet verheven te worden. Zeergeschikt
om zich over den toestand van Engelands leger
macht op de hoogte te brengen, is het verslag
van den Franschen missionair kolonel Stoffel's,
over het Pruisische leger; hij eindigt namelijk
dit verslag en wij zullen het met hem doen, door
6 redenen op te geven van het succes der Prui
sische wapenen en daarbij te voegen: „Het eer
ste bezit Engeland niet; het tweede zal het mis
schien mettertijd bezittenhet derde had 't, doch
begint 't te verliezen; het vierde behoorde 't te
hebben; het vijfde kon 't hebben; en het zesde
moet 't trachten te verkrijgen."
Frankrijk.
Te Parijs zullen de zaken zich waarschijnlijk
eenigszins ten goede keeren. Nadat de proclamatie
van Saisset de gemoederen eenigszins tot rust had
gebracht werd de stad den 25sten Maart eeniger-
mate tusschen hoop en vrees geslingerd. Het co
mité dat niet veel vertrouwen stelde in de ver
zekeringen die Saisset en de maires in naam der
Nationale Vergadering hadden gegeven, deed in
den morgen eene afdeeling der nationale garde
tegen de inairie van het eerste arrondissement
optrekken. Een hevige paniek verspreidde zich
dadelijk door de geheele wijk, daar de opstande
lingen kanonnen bij zich hadden om de mairie
des noods met geweld in te nemen. Evenwel is
alles onverhoopt goed afgeloopen; er werd name
lijk een schikking getroffen dat de insurgenten
zich zouden verwijderen ouder voorwaarde dat
de verkiezingen voor den gemeenteraad zeer
spoedig zouden uitgeschreven worden en een
opperhoofd der Nationale Vergadering door di
recte verkiezing zou benoemd worden. Op dezelfde
voorwaarde werd een schikking getroffen met de
verdedigers van het tweede arrondissement, waar
tegen de garde vervolgens optrok. Des avonds
verscheen de proclamatie der maires en der Pa
rijsche afgevaardigden, en het schijnt dat hierdoor
inderdaad voor het oogeublik aan de vijandelijk
heden een einde gemaakt is.
Een ongelukkig verschijnsel is het echter dat
de muitgeest naar Lyon, Marseille en ook naar
Algerie overgeslagen is. In deze provincie schijnt
de ontevredenheid die zich tegen het Fransche
bestuur reeds lang had geopenbaard in een be
paalden opstand te zijn overgegaan door het be
sluit van Cremieux, waarbij aan de joden het
recht van nationaliteit wordt toegekend. Een
Arabisch opperhoofd heeft om deze reden bedankt
voor zijn tractement, zeggende dat hij inet de
Fransche regeering niets meer wilde te maken
hebbenhij heeft een vrij groot leger om zich
vereenigd, alle telegraafdraden laten afsnijden en
de stad Aumale ingesloten. Het gouvernement
van Algerie vraagt dringend binnen den kortst
mogelijken tijd een leger van 50,000 man, even
aEof Frankrijk zijne burgers zelf niet genoeg
noodig had. Nog nooit misschien heeft dat onge
lukkige laud in een toestand geleefd zoo ellendig
als de tegenwoordige, waarin nadat het duizen
den zijner zonen op het slagveld heeft verloren, de
achtergeblevenen moeten worden opgeroepen tot
het bestrijden hunner medeburgers en tot het
dempen van een opstand in een land voor welks
behoud niemand van hen eenig gevoel heeft!
Utuitscliland.
De Köln. Zeit. haalt met het oog op de vor-
miug der verschillende partijen in den Rijksraad
de volgende woorden aan, door Treitschke in
de Pruisische jaarboeken neergeschreven: „Het
verbond tusschen de gematigde conservatieven
en de nationaal-liberalen werd in alle critieke
oogenblikken van den Noord-Duitschen Bond als
natuurlijk en heilzaam bevonden. De middenpartij
moet niet links en rechts gaan bedelen, maar op
beide kanten inwerken, in het trotsche bewust
zijn, dat zij zelve de partij van den vooruitgang
is. De gevoelens der middenpartij zijn altijd krach
tig, wanneer zij hun oorsprong niet hebben in
concessies aan de uiterste partijen, maar in zege
pralen op de uitersten. Wij wenschen volstrekt
niet, dat de geprononceerde vertegenwoordigers
der eenheidsgedachte in het liberale en het con
servatieve kamp zich dadelijk tot een nieuwe
partij zal vereenigenvele persoonlijke overwe
gingen en herinneringen staan daarvoor in den
weg en er zal nog langdurige strijd noodig zijn
voordat de vuile erts van beide kanten is weg
gesmolten en beiden bemerken dat zij eigenlijk
van hetzelfde metaal zijn. Een te vroegtijdige
vereeniging voor het uiterlijke voert ligt tot zwak
heid, tot het drijven eener partij zonder bepaald
doel. Ook in lauden met de oudste parlementaire
ondervindingen gebeurde het somtijds dut de ge
dachte aan de vorming eener nieuwe partij ge
durende lange jaren in de lucht zweefde, zonder
een bepaalden vorm aan te nemen. Dat verbond
tusschen de Whigs en de gematigde Tories, waar
aan Engeland zijn Reformbill te danken heeft,
openbaarde zich reeds in 1801 in bedeesde pogin
gen tot toenadering, is vervolgens onder de ka
binetten Liverpool in Canning langzamerhand
tot rijpheid gekomen, tot zij eindelijk naden tijd
van een geheel menschenleveu onder het minis
terie Greij voleindigd werd. Zoo moet het ons
ook vooreerst genoeg zijn, wanneer over de
wichtigste vraagpunten eene samenwerking vaB
de gematigde conservatieven en nationaal liberalen
bereikt wordt.
TELEGRAMMEN.
Klo Janeiro, 7 Maart. Het Ministerie is a|.
dus samengesteld: Rio Branco, oorlog en finan.
ciën (ad interim), Oliveira president van den
Ministerraad, Lobato justitie, Silva landbouw
Correa buitenlandsche zaken, Azenedo marine
Lopez Jourdan is op nieuw op de vlucht ge
slagen. De opstand wordt geacht ten einde te zijn
De Blancos hebben een aanval gedaan op Pay.
sandu.
Parijs, 24 Maart De toestand is nog dezelfde.
Het Paris-Journal meldt, dat het Centraal Comité
besloten heeft tot eene sterke bezetting van de
Parijsche arrondissementen, die zich niet bij de
opstandelingen hebben aangesloten; voorts de
leden van het Gouvernement in staat van beschul
diging te stellen en een bevel tot arrestatie oil
te vaardigen tegen den heer Clémenceau en de
journalisten, die de volkssouvereiniteit miskennen.
('s avonds 6 uren). Heden werd de mairie van
het eerste arrondissement der hoofdstad ingeslo
ten door bataljons, die zich onder de bevelen van
het Centraal-Comité hadden gesteld en doorvri;
willigers en Garibaldianen versterkt zijn gewor
den. Zij hebben ook geschut ontvangen. Oumid
dellijk bij de aankomst hebben zij de stukket
geladen en de mairie opgeëischt. Na eenige onder
handeling werd eene overeenkomst aangegaan
krachtens welke de bataljons, die de mairie beia
hebben, in hunne stellingen zullen blijven, onder
voorwaarde dat de municipaliteit hare medewer
king zal verleenen tot de gemeentelijke verkie
zingen op aanstaanden Donderdag en de verkie
zing van den kommandant der nationale gank
op Zaterdag.
In het tweede arrondissement blijft alles knd
tig op voet van verdediging ingericht; men ver
wacht aldaar den aanval.
(10 uren 's avonds.) De nationale garde
het Centraal Comité heeft geen aanval gedir
op het 2de arrondissement; zij defileerde overt
Place de la Bourse met de kolven van het gewes
in de lucht.
Men verzekert uit goede bron, dat er ees
overeenkomst is geteekend tusschen den main
van het 2de arrondissement, de gedelegeerde-
van het Comité en eene vereeniging van mairt;
en adjuncten, die gepresideerd werd door Schoêl
clier. Er werd besloten dat de gemeente-ver
kiezingen Donderdag zouden plaats hebben ei
de verkiezingen van den opperbevelhebber oj
Zaterdag.
Men verzekert dat de barricades heden nach
zullen afgebroken worden.
Er heerscht overal kalmte.
De Nationale Vergadering heeft het ontiverj
van wet betreffenden den vervaldag der wissel
brieven aangenomen.
De heer Tirard, maire van het 2de arromfc
sement, komende van Parijs, heeft het ernstige
van den toestand aldaar geschetst en betoogd dsl
de gemeenteverkiezingen verhaast moeten wordei
De Nationale Vergadering zal heden-avond een
zitting houden.
Genève, 24 Maart. Het Journal de Genève bever
tigt, dat Lyon en de forten aldaar in de maeH
der opstandelingen zijn. De generaal Perret, kom
mandant der stad, is gevangen genomen; de Cos-
mune is geproclameerdvan het Raadhuis iva[-
pert de roode vlag. De nationale garde biedt den
opstandelingen geen tegenstand, hoewel giste
reunamiddag vele bataljons eene poging deden,
om zich te verzamelen in 't belang der orde.
Volgens andere berichten zijn kanonnen vow
het Raadhuis geplaatst. Een deel der national
garde heeft, in vereeniging met geregelde troepen
de oproerlingen gesommeerd het Raadhuis teonl
ruimenbij weigering zou het den volgenden
dag worden aangevallen.
Uit Marseille wordt van 23 dezer getelegrafeerd
dat een deel der nationale garde, onder leiding
van gemachtigden van het Parijsche Centraal
Comité de prefectuur bezet en den prefect en
andere autoriteiten gevangen genomen heeft. Tol
dusver vonden de muitelingen geen tegenstand
Bern, 24 Maart. In de Suisse radicale leest men
het volgende:
Geloofwaardige personen, die gisterenmorgen
Lyon verlieten, berichten dat de opstand aldaar
in den nacht van 22 op 23 dezer is begonnen i»
de voorsteden, waar de nationale garde zich va»
eenige forten en van het Raadhuis heeft meester
gemaakt. In de voorstad zijn batterijen opgericdi
Volgens particuliere telegrammen bestaat
St.-Etienne en te Bordeaux eene vrij groote gisting
Versailles, 25 Maart. In de zitting der Nali®
nale Vergadering heeft de heer Arnaud, teu ge
volge der plaats gehad hebbende gebeurtenisse»
zijne voorstellen ingetrokkeu. Louis Blanc tracht"
de Vergadering te overreden om te erkennen, <la'
de maires als goede burgers handelen door