J fed. Indië. Den iOdcn dezer wordt alhier gede- icheerd de offic. van gez. Sde kl. van het gar- izoen te Leiden L. B. E. Ledeboer, ten einde Rijks hospitaal te worden geëxamineerd kan s ■oor den rant van 2de kl. Raar men zegt, is het bestuur vod de R. K. eoraafplaats er in geslaagd, het buiten „Com- ostel" op de Biltstraat, met ongeveer 18 hectaren inds, aan te koopen, ten einde daarvan een ge- eelte tot eene nieuwe R. K. begraafplaats te oen inrichten, waartoe de autorisatie reeds aan bevoegde inacht moet zijn aangevraagd. iuNHEM, 1» Maart. In de vergadering der Gel- iinche Maatschappij van Geschied- en Letterkunde, jl. Maandag alhier gehouden, werden de volgende ■tellingen behandeld: „De beschrijving van zedelooze toestanden in ten geschrift, of de voorstelling daarvan afgebeeld, i in geenen deele af te keuren, i „Door zedelooze toestanden aanschouwelijk voor >'en te stellen, kan men anderen het best be- loetltn er in te vervallen. Dit ligt echter niet den weg der beeldende kunsten." De verdediger dier stellingen stelde zich voor- anielijk ten doel, „Lidewyde" te verdedigen ■gen de vele daarop gerichtte aanvallen, en leende, dat niet elke voorstelling eener zede- |oie zaak behoort afgekeurd te worden, maar het zeer op den vorm aankomt. In „Lidewyde" |>lgt op de voorstelling der zedelooze toestanden vreeselijke straf, terwijl de misdaad er als Ris dierlijks in voorgesteld wordt. Er werd tegen dr beide stellingen veel oppositie gevoerdde |rsle achtte men veel te algemeen gesteld, de Breede bepaald onjuist, daar dergelijke voorslel- Bigen veeleer de verbeelding prikkelen, dan van het kwade afhouden. Er werd op verschillende werken gewezen, om aan te toonen dat zij ech ter op aestetisch gebied niet altijd te veroordee- leu zijn, als: „Klaasje Zevenster," „Lidewyde," jOberon," enz., en werden deze in verschillenden zin beoordeeld. De vergadering vereenigde zich met een amen dement op de eerste stelling, inhoudende, //dat de knust zich ook zedelooze voorstellingen tot haar voorwerp mag kiezen, maar dat die alleen goed tel keuren zijn, wanneer zij afschrik voor zede- Isheid inboezemen." De tweede stelling werd met groote meerder- JffiiJ verworpen. B.vriK, 15 Maart. Bij het bestuur van het alhier fctasmie departement der Maatschappij van fjrerheid bestaat het plan, om in de vergadering van Donderdag e. k. het voorstel te doen tot het Iuden eener meeting, waarin als onderwerp n behandeling den aanleg van den spoorweglijn rlingenSneekHeereveen, aan de orde zal i ti ll 4RLINGEN, 15 Maart. Men is hier met droefheid rvuld over het verlies van vijftien menschen- Ivens, want men is er thans zeker van, dat zich ieder der twee tjalken, die in den storm van den nacht van den llden dezer zijn vergaan, behalve de schippers en hunne knechts, ook moe ders bevonden, de eene met vijf en de andere mei i kinderen. Van de eene tjalk zijn bij Molk- ■erum eo Hiudelopen reeds wrakhout, goederen en scheepspapieren aangespoeld. De andere tjalk moei lusschen Stavoren en Enkhuizen met al de arenden in de diepte zijn weggezonken. De de vaartuigen waren verzekerd. De stoomsleepboot Magnet is van hier uit- aan naar de twee bij Workum en Stavoren ouken tjalken, maar heeft niets daarvan kun nen redden. ILimmik, 15 Maart. Hedennacht is het ijs voor de haven alhier weggedreven, zoodat de scheep vaart op de Zuiderzee hersteld is. De stoomboot van Leeuwarden op Rotterdam is uit het ijs in J haven aangekomen. IilvisraicHT, 15 Maart. Van den Hoofd-Cursus kier zal door 28 onderofficieren worden deel genomen aan het in deze maand te 's-Graven- onder presidium van den luitenant-Generaal ïngelbregt, te houden examen voor den rang van 2den luitenant. BUITENLAND. Frankrijk. De uitvoerige rede van den heer Thiers waarop ij in de inededeelingen omtrent de nationale Rrgadering, in ons nommer van gisteren wezen, laat zich aldus samenvatten. Eerst betoogde hij, 1 de aanwezigheid van zekere ministers in 'mijs voor den goeden gang |der openbare dienst, oral in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, misbaar was; dat hij zelf en zekere ministers 10 en bij de Nationale Vergadering dienden te B'jven; dat alzoo 's lands bestier, zoo lang de Lrer§ailering in Bordeaux zitting hield, moest Borden gevoerd door middel van briefwisseling Bsschen twee ver vaneen verwijderde deelen Jjp8 Bewiuds; en dat dit, inzonderheid; in 's lands ®gen\voordige gesteldheid, onbestaanbaar met ïoen doelmatigen en snellen gang der bestuurs- ken en met de zorg voor 's lands reorganisatie In dit gedeelte zijner rede deelde de heer Thiers ede, dat de betaling der belastingen in de niet door vijandelijke troepen bezette landstreken snel en stipt, schier zonder merkbare vertraging, ge schiedde; dat Frankrijks crediet onder al zijne rampen goed stand hield, en dat gansch Europa aan Frankrijk de geldmiddelen aanbood welke het mocht noodig hebben. Verder sprak hij ver- schoonend over de weerspannigheid van een deel der gewapende burgerij van Parijs; zij kwam aanvankelijk voort uit de wel onge gronde maar niet laakbare vrees dat zeker deel van het in Parijs voorhanden geschut in het bezit der Pruissen zou gerakendaarvan was door slecht gezinde, door strafwaardige lieden partij getrokken om de bevolking der hoofd stad op eenen dwaalweg te brengen; doch die bevolking begon te begrijpen dat er misbruik van hare vaderlandsliefde werd gemaakt; en er bestond nu alle hoop om haar zonder geweld weder op den rechten weg te brengen en alzoo den burgerkrijg, waarvoor werkelijk gevaar had bestaan, te verhoeden. Hierbij gaf de heer Thiers de verzekering dat hij en zijne ambtgenooten, de ministers, in allen deele eenstemmig waren, en dat zij nooit in een vergelijk niet oproerlingen zouden treden, maar dat zij altijd eerst zouden trachten de orde zonder bloedvergieting te band haven. Daarna vervolgde de heer Thiers zijne rede nagenoeg aldus: „Het is alzoo volstrekt noodig dat de in Bordeaux en de in Parijs aanwezige leden des Rewinds nader bijeen zijn en daar wij ons niet van met ons ministers, nader bij Parijs te komen. Nu wist ik wel, dat wij, den naam van Parijs uitsprekende dien grooten en roemrijken en op zekere tijden verschrikkelijken naam dien naam welke niet in Frankrijk alleen maar in de gansche wereld weergalmt oneenigheid zouden zien uitbarsten, ofschoon er hier geene enkele partij i9 die de grootheid van Parijs mis kent of het oog sluit voor de verwonderlijke groote dienst welke Parijs dezer dagen aan Frankrijk heeft bewezen. Ik heb Europa doorreisdik heb gesproken met menige buitenlandsche regeering, die ons levendige belangstelling toedroeg; ik bemerkte bij haar zekere ongerustheidimmers al durfde men ons niet te hulp te komen, men wenschte evenwel onze zege. Europa wist wel dat het, zoo wij overwonnen wierden, het gemis van onzen invloed zou gevoelenen dag op dag betreurde het, niet Frankrijks verlaging verlaagd is ons land niet, het is en blijft groot maar Frank rijks rampen. Zoo zag ik dat de verwering van Parijs voor mij was zij niet onvoorzien, ik had ze ver wacht dat die elders niet verwachte verwering al onze vrienden in Europa opbeurde en bemoe digde, den goeden dunk van Frankrijk verhoogde. Ik heb gezien hoezeer die verwering ons in de algemeene achting deed rijzen. En nu zou ik voor mij het afschuwelijk vinden, die dappere bevolking, welke aan de gansche wereld eenen beteren dunk van Frankrijk gegeven heeft, on dankbaar te behandelen. Wel is waar, dat groote Parijs heeft feilen be gaan. Dat burgerkrijg in Frankrijk altijd door Parijs is veroorzaakt, is eene onware bewering; het is vaker het tooneel van burgerkrijg dan deszelfs stichter geweest. Doch Parijs heeft feilen begaandat erken ik, die veel aan Parijs te danken heb, ook dit dat ik in het Wetgevend Lichaam het Keizerlijke Gouveruement heb kun nen bestrijden en juist de erkentelijkheid dringt mij en geeft mij vrijheid om de waarheid aan Parijs te zeggen. Parijs heeft feilen begaan, en het boet daar voor; het draagt zware boete daarvoor; die boete, mijne heeren, is in uw wautrouwen gelegen. Dat wantrouwen vind ik volkomen verklaar baar; maar mogen wij ons door onbillijke, on overkomelijke ingenomenheid legen Parijs op eenen verkeerden weg laten brengen? Neen Dadelijk naar Parijs terug te keereu. is niet wat ik u voorstel. Eerst dient de kalmte er geheel hersteld te zijndan kan het vraagstuk op goe den voet behandeld en beslist worden. Ons voorstel is dat de regeering zich weder in Parijs vestige, en dat de Vergadering zoo na bij Parijs kome dat de regeering aanhoudend bij u kunne zijn zonder daarmede zooveel tijd te verliezen dat de gang der bestuurszaken afbreuk lijdt. Daarom wordt de keuze van Versailles door ons voorge steld en dringend aanbevolen. De Vergadering dadelijk naar Parijs verplaat sen, dat zou beslissing van het vraagstuk zijn; en het vraagstuk beslissen willen wij niet. Zie hier de reden waarom wij dat nalaten; eene nieuwe aanwijzing onzer staatkunde in het al gemeen zal ze in het licht stellen. Waarom, mijne heeren, heeft geen enkel van uwe leden u voor gesteld u tot Constituante, of staatregelende ver gadering, te verklaren Omdat de macht daartoe u ontbreekt? Neen; gij zijt met de souvereine macht bekleed zoo zeer als ooit eenige regeering is geweest; immers deze volksvertegenwoordiging is uit volstrekt vrije verkiezingen voortgekomen ons land heeft zonder eenigen drang of invloed, enkel geleid door zijn innerlijk gevoel, als door zijne onwillekeurige neiging en waarachtig instinct, u herwaarts gezonden. Gij zijt dus de levendige souve- reiniteit; het land heeft u afgevaardigd zonder eenige beperking aan uwe bevoegdheid te willen stellen. En evenwel hebt gij, wijsselijk, loffelijk, uit eigen beweging lot zeiven gezegd: Eene Consti tuante zullen wij niet zijn. Hiermede wil ik niet zeggen dat gij volstrekt afstand daarvan hebt gedaan; gij hebt u de vrij heid behouden om te doen al wat voor 's lands heil noodzakelijk mocht worden bevonden. Uwe macht is en blijft in haar geheelgeen deel daar van hebt ge afgestaan of moogt gij afstaan. Ik zeg alleen dat gij onder voorbehoud uwer macht onder behoud uwer volle souvereiniteit, u voor genomen hebt uwe werkzaamheid te bepalen tot hetgeen thans geen uitstel lijdt, tot het reorga- niseeren, met verschuiving van het werk der staatsregeling. En te recht: immers de reorgani satie onzes lands lijdt geen uitstel, het vaststellen der definitive staatsregeling wel. Het eerste werk kan door ons in onderlinge eendracht en een stemmigheid worden verrichtwanneer gij het laatste werk ter hand naamt, zoudt gij dadelijk in onderlinge verdeeldheid geraken. Bij de reor ganisatie kan er verschil van gevoelen over de beste middelen, over bijzonderheden bestaan, niaar geen verschil van grondbeginsel; zoo is ook het niet- homogene miuisterie eenstemmig, omdat het zich tot het reorganiseeren bepaalt en vele vraagstukken voor latere beslissing aanhangig laat. Doch buiten het terrein der reorganisatie be staat er verdeeldheid, verschil van beginsel ouder u. En geen wonder! Immers ons land zelf is in verdeeldheid. Gij zijt verdeeld in twee groote partijende eene meent en dit is een gevoelen hetwelk met alle recht voorgestaan kan worden en alle eerbiediging verdient dat Frankrijk enkel onder eene constitutionele monarchie ein delijk rust zal kunnen vinden. De andere is, even zeer ter goeder trouw, overtuigd dat bij onze instellingen, bepaaldelijk bij die groote instelling van het algemeene stemrecht, en bij de richting van den tijdgeest alom ter wereld, het tegenwoor dige menschengeslacht als onwillekeurig op weg tot den republikeinschen regeeringsvorm is. Dit is de innige overtuiging van vele verlichte, edel- denkende mannen, al zijn er andere lieden voor welke de republiek slechts een klank is, een verschrikkelijke klank, waarvan zij zich zouden willen bedienen om voldoening voor hunne ver- foeijelijke hartstochten te verkrijgen. Die beide groote partijen hebben ieder onder- deelen. De monarchale partij zelve is het niet op alle punten onderling eens. In de republikein- sche partij zijn edelharlige mannen die denken dat de republiek, ook dan wanneer zij niet aan haar hoofd staan, nog de republiek is; terwijl anderen geene republiek aannemelijk achten dan die hen zeiven aan haar hoofd heeft. Wars van alle vleijerij zeg ikhoogachting heb ik voor die mannen welke verstandig genoeg zijn om te er kennen dat, daar de instelling der republiek zelve geen vertrouwen en gerustheid aan ons land inboezemt, althans de aan haar hoofd staande personen, de stichters en leiders, van zulken aard dienen te zijn dat zij vertrouwen en gerustheid aan het land geven. Er bestaat dus diepe verdeeldheid onder u;en evenwel werkt gij eendrachtig aan 's lands reor ganisatie, terwijl gij het werk der Constituante uitstelt. Een nu van de groote constitutionele vraag stukken is de keuze der hoofdstadzou het dan eene edelaardige handelwijze van ons, zou het goede trouw zijn, zoo wij dit vraagstuk terstond tot oplossing wilden brengen door u voor te stellen om u rechtstreek, naar Parijs te verplaatsen? Neen, dat zou het niet. Rechtschapenheid, eerlijkheid, goede trouw jegens al de in Frankrijk en in deze Vergade ring bestaande partijen is onze groote plicht. Geene van haar mogen wij bedriegen; het past ous niet, eenig groot vraagstuk buiten uw mede weten op den weg te brengen tot eene oplossing in den geest van éene partij en tegen den wensch der andere. Neen, ik zweer voor het land eu voor de geschiedenis, dat ik geen van u zal be driegen, dat ik geen constitutioneel vraagstuk buiten uw medeweten op den weg tot beslissing brengen zal. Monarchalen, republikeinen, gij zult geen van beide bedrogen worden; wij zullen enkel aan 'slands reorganisatie arbeiden; maar gij, oud-republikeinen, laat recht wedervaren aan de andersdenkende leden dezer Vergadering! Immers de reorganisatie zal onder eenen repu blikeinschen regeeringsvorm worden bewerk stelligd. Indien zij slaagt, zal zij niet enkel onder dien regeeringsvorm plaats hebben, maar ook ten haren voordeele uitloopen. Alzoo ligt het lot der republiek in uwe handen: het is van uwe wijsheid, en alleen daarvan, afhankelijk; zoo dikwijls gij den schijn op u laadt als of gij vertrouwelingen of medeplichtigen der onrust stichters waart, zult gij eenen zwaren slag aan de republiek toebrengen." TELEGRAMMEN. Ferrleres, 13 Maart. Jules Favre is gisteren avond na het sluiten der onderhandelingen naar Parijs teruggekeerd. De verzorging der troepen is aldus geregeld, dat aanvankelijk in de behoefte van 800,000 man moet worden voorzien; zoodra de troepen retireeren daalt dat cijfer op 150,000 man, om ten laatste niet meer dan 50,000 man te bedragen. Parijs, 14 Maart. De toestand in Montmartre is onveranderd. Het gevaar is niet grooter dau vroeger. De Bien Public zegt dat de autoriteiten besloten zouden hebben om de nationale gardes, die de kanonnen in hun bezit houden, in mora te stellen zich aan de wet te onderwerpen. Deze quaestie zou heden in den Ministerraad besproken worden. Beriyn, 15 Maart. Volgens de Prov. Corresp. zal de Keizer Vrijdag namiddag te Berlijn aan gekomen, doch heeft hij elke feestelijke ontvangst van wege de autoriteiten of de gemeente verboden. Saarbrllcken, 15 Maart. De Keizer, de Kroon prins en Prinsen Karei en Adalbert zijn heden voormiddag alhier in den besten welstand aan gekomen. Zij werden door den Gouverneur-Ge neraal en de autoriteiten ontvangen en door eene talrijke volksmenigte met geestdrift begroet. Z. M. heeft de gouden lauwerkrans, hem namens de Rijnprovinciën aangeboden, benevens het adres van hulde aangenomen; waarna de vorstelijke personen de reis te 12 uren hebbeu voortgezet. Frankfort, 15 Maart. Zoo even is de Keizer onder het luiden der klokken, het lossen van kanonschoten en een aanhoudend gejuich der volksmenigte in onze feestelijk getooide stad, die thans ook luisterrijk geïllumineerd wordt, aan gekomen. Aan het station werd Z. M. door de autoriteiten ontvangen met eene aanspraak van den Eersten Burgemeester en bij het bin nenkomen der stad met eene toespraak namens den Stedelijken Raad. De versiering der stad be staat gedeeltelijk uit eerepoorten met toepasselijke opschriften en figuren. FarJJs, 15 Maart. Het Journal O/ficiel verklaart, tot tegenspraak der loopende geruchten, dat de gezondheidstoestand te Versailles niets te wen- schen overlaat. De dagbladen deelen mede dat de heer Thiers er is aangekomen en gisteren een Ministerraad heeft gepresideerd. Het Journal de Débats geeft zijne verwondering te kennen dat de autoriteit de tooneelen van Montmartre en op het plein der Bastille sedert veertien dagen laat voortduren. Het blad noodigt den heer Thiers uit, een werkzaam, ijverig en krachtig persoon tot prefect van politie te be noemen. Montmartre heeft gisteren een doodsch schouw spel opgeleverd. Men zag er bijna niemand. Naar men verzekert is in den boezem van het Comité oneenigheid ontstaan, daar eenige leden de ka nonnen willen teruggeven, hetwelk door andere leden wordt tegengewerkt. Aan eene spoedige minnelijke schikking valt evenwel niet te twijfelen. Florence, 15 Maart. In de Kamer van Afge vaardigden zeide Sella, dat ten gevolge van moei lijkheden, voortvloeiende uit de nieuwe wet op de comptabiliteit, hij geen overzicht van den toe stand der schatkist kon geven. Het definitieve budget over 1871 en het eerste gedeelte van dat over 1872 zijn ingediend. Hij hoopt, dat hij dit geheel zal kunnen indienen tegen het eind van April. Het gouvernement is van plan, het parlement in Juli te Rome bijeen te roepen. Wegens de stand van de geldmarkt meent de minister geen gebruik te mogen maken van het hem bij de wet verleend recht, om obligatiën aan de markt te brengen, ten bedrage van 186 millioen. In de plaats daarvan stelt hij voor, de in om loop zijnde bankbiljetten met 150 millioen te ver meerderen, mits dat de kamer te gelijker tijd de voorgestelde verhooging der belasting aanneemt. Sella zeide, dat de omstandigheden meerdere uitgaven van het dep. van oorlog noodig maak ten, en hij stelde daarom voor, dit met 24 rnilloen te verhoogen, Deze verhooging en het te kort op het Romeinse!) budget brengen het, deficit op 37 millioen. Door verschillende maatregelen, kon dit deficit op 27 millioen teruggebracht worden. Om dit te dekken, stelde de minister voor, de directe be lasting inet 10 pCt. te verhoogen. Sella legde over de nieuwe overeenkomst met de nationale bank en een voorstel tot opheffing der difïerentieele rechten. Lauza diende een ontwerp in over de publieke veiligheid. De behandeling van het wetsontwerp over de waarborgen van den Paus wordt voortgezet. Berlijn, 16 Maart. De adjudant-generaal van den keizer van Rusland, generaal Wrangel, is, met eene buitengewone zending, uit Petersburg hier aangekomen. Gemengde Berichten. Te Aalst had dezer dagen het volgende ge val plaats. Zekere X. lag met de pokken te bed, zijn waker was nuast het bed ingesluimerd, toen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3