heer 's Jacob o. s., houdende maatregelen tol bevorde ring eener geregelde Stoomvaartdienst tuischen Vlissin- gen en New-fork, al dan niet een onderwerp van nader onderzoek zou uitmaken, toonde men zich algemeen bereid dit voorstel in behandeling te nemen. Evenwel voegden een groot aantal leden daarbij het uitdrukkelijk voorbehoud, dat men hierdoor niet geacht wilde worden ook maar eenigermate in het fond der zaak te treden. Som migen achtten het voorstel minder tijdig met het oog op de pogingen te Rotterdam aangewend, om zonder subsidie eene stoomvaart tusschen Nederland en Noord-Amerika tot stand te bren gen. Volgens andere leden ging deze vergelijking niet op, daar de Rotterdamsehe maatschappij zich voorstelde uiet schepen van kleiner charter te werken. In twee afdeelingen baarde het vrij alge meen eenige bevreemding, dat de geachte voor stellers dit ontwerp nu hadden ingedieud, nadat de afgetreden Minister van Financiën in October aan den heer Jansen verklaard had, dat 's Rijks schatkist thans geen dergelijken last dragen kan, eu zijn opvolger nog eerst zoo kort geleden de portefeuille had aanvaard. Daartegen werd in eene afdeeling opgemerkt, dat juist, nu de Regee ring eenmaal geweigerd heeft subsidie te verlee- nen, de toepassing van het recht van initiatief te pas kwam. Bij bet onderzoek van het wetsontwerp tot de finitive vaststelling van Hoofdstuk III der staats- begrooting voor 1871 (Departement van Buiten- landsche zaken) trad men 1°. in éene aldeeling in eenige beschouwingen over enkele punten van internationaal zeerecht, inzonderheid over de onschendbaarheid van personen en goederen ter zee in oorlogstijd. De jongste krijg had geleerd, dat daaromtreut nog zeer uiteenloopende begin selen werden toegepast. Met aandrang richtte men tot de regeering de vraag, of zij genegen zoude zijn bij gelegenheid stappen te doen tot regeling dezer aangelegenheid in den geest van het adres onlangs door de Kamer van Koophandel te Am sterdam tot haar gericht. Of is het bericht der dagbladen juist, dat de regeering reeds in dien geest werkzaam is geweest? '2°. Ten aanzien der Luxemburgsclie schuld spra ken iu éene afdeeling alle leden krachtig den wensch uit, dat het der regeering gelukken moge deze netelige aangelegenheid tot een eiude te brengen. De onzekere toestand van dat land wet tigde dat verlangen ten volle. Men stelde er prijs op, ook omtrent dit aangelegen belang 's Minis ters zienswijze te leeren kennen. Afd. 11. Art. 5c China. In meer dan eene afdee ling betreurden eukele leden, dat de regeering op deze begrooting niet eene som voor een gezant schap in China geraamd had. Doch de overgroote meerderheid waardeerde het in den minister dat hij na de herhaalde beslissing der Kamer zich een rijp overleg had voorbehouden. Niettemin drong men er op aan, dat een naar liet scheen ongeregelde toestand van dc Nederlandsche con suls in China zoodra mogelijk mocht ophouden. Rome. In drie afdeelingen besprak men de missie te Rome. Van verschillende zijden achtte men liet noodig, dat deze post van de begrooting verdween, nu de paus geen wereldlijk gezag meer bekleedt. Algemeen verlangde men met de denkwijze der regeering te worden bekend ge maakt. Had men hier al of niet met een tijdelijk voorstel te doen? Men wees er op, dat de regee ring de moeilijkheid wel niet zou kunnen ont gaan, want in Mei wordt de zetel van het Itali- aansche bestuur naar Rome overgebracht: op dat tijdstip zoude Nederland derhalve aldaar twee gezanten hebben, hetgeen tot verwikkeling leiden kon en in elk geval onnoodig voorkwam. Velen hadden echter tegen het tijdelijk behoud van den post minder bezwaar, omdat de positie van den paus volkenrechtelijk nog niet geregeld is. Art. 6. Groot-Briltannie. Inlichtingen werden ge vraagd omtrent onzen vice-consul te Liverpool. In de laatste Memorie van beantwoording van den vorigen minister leest men: Deondergetee- kende wil niet ontveinzen, dat de handelwijze van dien ambtenaar ook op hem een ongunsti- gen indruk ,gemaakt heeft, zoodat deze dan ook daarover ter verantwoording is geroepen, en, op zijn verzoek, daartoe eene maand tijd beeft be komen." Tot welke uitkomst heeft dit geleid? Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben bepaald, dat de verkiezing, ter vervanging van wijlen den heer Mr. G. B. Emauts, als lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland, zitting gehad hebbende voor het hoofdkiesdistrict's-Graven hage, zal plaats hebben op Dinsdag 4 April e. k., en wanneer eene herstemming mocht worden ver- eischt, deze zal geschieden den lSden April daar aanvolgende. De rechtbank te Leeuwarden heeft dezer dagen beslist, dat een proces-verbaal van verkoop van onroerend goed opgemaakt overeenkomstig de wet van Pluviose an VII, niet voor den kooper verbindend is, wanneer het niet door den kooper mede is onderteekend, en dat zoodanig proces verbaal niet voldoende is, om daarop de betaling van de kooppenningen van den kooper te vorderen. In de eergisteren gehouden gemeenteraadszit ting te Dordrecht heeft de voorzitter medegedeeld, dat van den directeur der gemeentewerken zijn ingekomen plannen tot bemaling, rioleering en afvoer van faecale stoffen, waarvan de gezamen lijke kosten zijn geraamd op een bedrag van f 700,000. Bij de behandeling van het plan tot uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente, is, na lang durige discussiën, het volgenderwijze door den voorzitter geformuleerd beginsel„Acht men het noodig, dat de bebouwde kom der gemeente en meer bepaald het centrum der stad op eene zooveel mogelijk regelmatige en korte wijze met het spoorwegstation in verbinding worde ge bracht?" bevestigend beslist met 16 tegen 4 stemmen. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rot terdam heeft aan den Minister van Koloniën omtrent de aanstaande herziening van het Indisch tarief een adres gericht waaraan het volgende is ontleend „Wij meenen dat alle gegevens ontbreken om het bewijs te leveren, dat de trapsgewijze ver laging van het Indisch tarief na 1865 onze nij verheid zoodanig heeft voorbereid, dat dadeliike opheffing van de nu nog bestaande bescherming zonder eenig bezwaar kon geschieden. Ook de belanghebbenden in Twente denken er zoo over: de Twenlsche Vereeniging lol bevordering van Nijverheid en Handel, in een adres aan Uwer Ecellenties ambtsvoorganger van 16 October jl., meende dat een tijdvak van 5 jaren noodig is om trapsgewijze de gelijkheid tot stand te bren gen, en zelfs dit kwam aan de Kamer te Almelo, in haar adres aan uwe Excellentie, dd. 27 Januari jl., te gewaagd voor. Wij voor ons gelooven dus dat het voorzichtiger ware om de thans nog bestaande zes percent be scherming in drie termijnen te doen wegvallen, b. v. 2 pCt. in 1872, 2 pCt. in 1874 en de laatste 2 pCt. in 1876. Waar twijfel bestaan kan, komt ons dit verkieselijk voor, daar toch niets verloren wordt met den veiligsten weg te nemen. Neemt men dit stelsel bij de katoenen lijn waden aan, dan is het consequent datzelfde be ginsel ook bij de overige artikelen van veel ge ringer omvang te volgen, zonder angstvallig na te gaan of bij sommige daarvan de dadelijke op heffing van het differentieele recht ook zonder bezwaar zou kunnen geschieden, wat tot zeer langdurige onderzoekingen zou leiden, die, bij den korten tijd voor de herziening van het tarief beschikbaar, moeilijk plaats kunnen vinden. Alleen zouden wij in overweging willen geven het recht van 4 pCt. op fabriek- en stoomwerk tuigen zonder certificaat dadelijk te doen ver vallen: de belangsn der nijverheid op Java zou den daardoor zeer gebaat worden en onze fabrikanten dezer artikelen, meest van grooten omvang, vinden in de veelal goedkoopere scheeps gelegenheid alhier nog voordeel boven de vreemde industrie. Bij eene herziening van het tarief' zou het ook wensehelijk zijn om thans bestaande ongelijkheid in het belasten van verschillende artikelen, die moeilijk te onderscheiden zijn, te doen wegval len; voorwerpen van bewerkt metaal, lederwerk enz., zijn thans met 10 pCt., kramerijen en eenige weinige andere artikelen inet 6 pCt. belust; ge lijkheid van recht zou hier wensehelijk wezen, ten einde moeilijkheden bij aangifte te voorkomen. Geheel onafhankelijk van het differentieel ka rakter der rechten, komt het ons ook voor, dat verlaging daarvan eene dringende behoefte is. Een algemeen recht van 10 pCt., gelijk Uwe Excel lentie beoogt, is op den duur te hoog. Ter verle vendiging van den handel en de betrekkingen met Java zouden wij dit op ongeveer de helft wenschen gereduceerd te zien; ook in het En- gelsch Oost-Indië is het recht op manufacturen, naar liet gewicht geheven, slechts ongeveer 6 pCt. der waarde. Een zoodanige verlaging van de inkomende rechten op Java zoude voor onze fabrieken het verlies der bescherming opwegen. De verhooging van het recht op den jenever door Uwe Excellentie beoogd, heeft bij ons geen bezwaar, wanneer ten minste de heffing eener eenigerinate daarmee correspondeerende verbruiks belasting op de inlandsche sterke dranken ge handhaafd kan worden. Ware dit het geval niet dan zou natuurlijk de verdubbeling van het recht voor onze branderijen zeer bezwarend zijn. Ten opzichte der uitvoerrechten zien wij geen bezwaar om de protectie, die daarin voor onzen handel ligt te doen wegvallen. In het belang van den landbouw en de productie op Java, die thans kwijnende zijn en welke men door onderscheiden wetten trachtte te gemoet te komen, achten wij het billijk dat den planter of fabrikant de vrije keus gelaten worde zijn oogst te verkoopen waar hij den besten prijs kan be dingen, zonder door verschil van rechten belem merd te worden. Het is dan echter, bepaaldelijk bij de uitvoer rechten op suiker, een volstrekt vereischte, dat niet het recht van 3 pCt. op den uitvoer naar vreemde landen, maar de vrije uitvoer, gelijk die naar Nederland thans reeds bestaat, regel worde. In het omgekeerde geval zou de toestand onzer suikerplanters, in plaats van te verbeteren, mer kelijk verslimmerd worden. Het belang van de schatkist zoude door het voorgestelde recht van 3 pCt. slechts zeer gedeeltelijk gebaat worden; immers is het Gouvernement verreweg de groot ste verkooper op Java en zouden de prijzen, aldaar te bedingen, zooveel minder worden dan het uit voerrecht bedraagt. Ten slotte moeten wij ons vereenigen met de gronden, die voor het behoud van de waarde als maatstaf bij de heffing van invoerrechten op Java pleiten. De omstandigheid, dat bij den maatstaf van het gewicht het minwaardige goed hooger dan het meerwaardige belast wordt, komt ons overwegend voor. Zeven en dertig der voornaamste firma's, be staande uit kooplieden, fabrikanten, suikerraffi- nadeurs en belanghebbenden bij den Nederlandsch- Indischen handel en al de takken van nijverheid, die daarmede zijn verbonden, hebben een adres gezonden aan den Minister van Koloniën, welks conclusie deze is: Op de voorgestelde gronden vermeenen de ondergeteekenden hunne overtui ging te mogen uitspreken, dat afschaffing der differentieele rechten op den in- en uitvoer bij de aanstaande regeling der Indische handelswet geving ontijdig zoude zijn; er zal wellicht een tijdstip komen, waarop handel en fabriekwezen den steun zullen kunnen ontberen, die zij tot nog toe hebben gevonden in de Indische tarieven maar dat tijdstip is nog niet aangebroken en door ontijdig eene bevoorrechting te doen vervallen, waarop de Nederlandsche industrie ten volle aan spraak heeft, loopt men gevaar om die industriën in onhoudbaren toestand te brengen. De ondergeteekenden veroorloven zich alzoo, met de meeste bescheidenheid, maar met den uieesten nadruk, Uwe Excell. te verzoeken bij de aanstaande regeling der Indische tarieven geene wijziging te brengen in de differentieele rechten op in- en uitvoer, maar integendeel aan de Staten-Generaal voor te dragen het thans be staande tarief zonder wijziging op dit gewichtig punt vooreerst gedurende eenige jaren te hand haven. Men schrijft aan het Handelsblad het volgende: Nu in Frankrijk de veepest ontzettend heerscht, zal het wellicht niet ondoelmatig worden geacht er de aandacht in Nederland, ook met het oog op de desinfectatie der beestenwagens, op te ves tigen, dat in deze maand Maart de volgende beestenwagens geladen met runderen, zijn gezien a. in de omstreken van Parijs2 beestenwagens der Ned. Maats, van Staatsspoorwegen Noordernet F. 52 en F. 74; éen idem der Ned. Rijnspoorweg- Maatschappij, N°. 34-53b. bij Lalère: éen idem der Nederl. Maatschappij van Staatsspoorwegen (Zuidernet) E. 192. Van het Departement van Financiën is ter mededeeling in de Staats-Courant ontvangen het volgende uittreksel uit de Verzameling van Consu laire en andere Berichten en Verslagen, uitgege ven door het Ministerie van Buitenlandsche Zaken (jaargang 1870, deel III). Over hel indirecte verkeer van de Nederlandsche vlag met Stockholm. (Consulaat te Stockholm, jaarver slag over 1870). De Nederlandsche vlag neemt inderdaad bui tengewoon weinig deel aan het indirecte verkeer met Stockholm, en toch konden de steenkolen vrachten, welke thans geheel in handen van Noorweegsche reederijen zijn, ook voor de Neder landsche schepen voordeel opleveren. Vele Ne derlandsche schepeu die in de noordelijke havens van Zweden hout laden en in ballast daarheen zeilen, konden, voornamelijk in het voorjaar, re kening maken door eene lading steenkolen naar Stockholm mede te nemen. Zulk eene reis vordert zeker meer tijd dan wanneer een schip direct in ballast van Amsterdam of Londeu naar de laadplaats zeilt; maar als de reederij aan den kapitein van een te Amsterdam of Londen liggend schip als bovenbedoeld, orders geeft om naar omstandigheden, dat wil zeggen weêr en wind dienende, óf in ballast de Oostzee iu te gaan, óf eene Engelsche kolenhaven aan te doen en eene lading steenkolen naar Stockholm meê te nemen, dan kon het tijdverlies tot niets worden terug gebracht en de kolenvracht eene niet onbelang rijke .winst opleveren. Behalve dit biedt eene vaart met steenkolen in het voorjaar het schip nog de kans aan, om van hier uit, waarover den stand van het ijs in de Oostzee natuurlijk dagelijks berichten inkomen, met meerdere ze kerheid de Botnische Golf in te gaan dan een uit de Noordzee komend schip, hetwelk zich moeielijk zoo vroeg in de noordelijke zeeën kan wagen als een bier liggend schip dit doen kan. Zoo als hierboven is omschreven doen bijna alle Noorweegsche schepen, en toch zeilen deze van Noorwegen met vaste bestemming naar eene kolenhaven. Waarom zouden zich voor Neder landsche schepen de kansen dan niet even voor- deelig voordoen De luitenants ter zee der 2de klasse W. F- Wesselink, H. F. Verheggen, A. P. Tadetna J Hoffman, J. Haremaker, H. A. Schippers, de offic I van administratie der 2de klasse F. F. A. Cann, I de officier van administratie der 3de kl. p i 1 las, respectievelijk dienende op Zr. Ms. wa,J schip te Willemsoord, ramschip de Buffel, mot I Heiligerlee, monitor de Tijger, monitor /feilt}»] ramschip de Buffel een wachtschip te Hellevoetsl.J worden met den laatsten dezer op non-activiil gesteld; terwijl met 1°. April daaraanvolge,! de luitenants ter zee der 2de kl. J. Loots, p 1 Pabst, H. Van Broekhuyzen, H. A. Sirks, J J F. ridder Huyssen van Kattendijke, Z. J. CambJ de officier van administratie der 2de kl. AI. L il Hertzveld, de officieren van administratie der I kl. P. J. Roest en J. A. Torré, respectievelijk I plaatst worden op Zr. Ms. wachtschip teAmsrJ dam, ramschip de Buffel, monitor Heiligerlee, nioniil de Tijger, monitor Heiligerlee, wachtschip te I lemsoord, ramschip dc Buffel, monitor de 7ijjtr j wachtschip te Hellevoetsluis. Zr. Ms. schroefstoomschip Citadel van Antwerps onder bevel van den kapitein-luitenant ter J J. A. H. Hugenholtz, is in den namiddag vj den 15den dezer van de reede van Texel ruJ zee vertrokken, ter opvolging zijner besternrniJ naar de Kust van Guinea. Z. M. heeft als blijk van Zr. Ms. goedkeur,-! en tevredenheid de bij besluit van 22 Sept. l-il ingestelde zilveren medalje met loffelijk getal schrift toegekend aarr de luitenants ter zee,: 2de kl. H. Bernelot Moens en L. Haremake wegens de redding van een jongen, die op; Febr. jl. in heL afsluitingskanaal rondom 'sfirl werf te Nieuwediep door het ijs gezakt was. Z. M. heeft als blijk van Zr. Ms. goedkeur en tevredenheid aan J. H. Guiraud, te Maastrui toegekend de zilveren medalje, ingesteld bij sluit van 22 Sept. 1855, alsmede een loffelijk;- tuigschrift, wegens de redding van een kind,: op 17 Febr. jl. te Maastricht in de Maas gr ien was. Z. M. heeft aan den heer E. P. E. graaf' Bylandt vergunning verleend tot het aannt en dragen van het eereteeken van het IJ: Kruis, hem door Z. M. den Duitschen Ki Koning van Pruisen, geschonken. Z. M. heeft benoemd tot kantonr. te Tiltt Mr. J. Van Heusden, thans kantonr. te Waahti Z. M. heeft benoemd tot rechter-plaatsv. in: arrond.-rechtb. te Amsterdam Mr. E. Boas, oo kantonr. in het eerste kanton aldaar. Z. M. heeft benoemd tot raadsheer in het pis gerechtshof in Limburg Mr. J. H. C. Cazius, thai offic. van justitie bij de arrond.-rechtb. te Rof mond; tot offic. van justitis bij de arrond.-rechi te Roermond, Mr. K. L. J. Cornelis, oud-kantot te Weert, lid van de Tweede Kamer der State: Generaal. Z. M. heeft benoemd tot kantonrechter te A: sterdam (derde kanton) Mr. J. De Vries Jz., tbn kantonrechter in het vierde kanton aldaar. Z. M. heeft benoemd tot kantonr. te 's-Gi venhage Mr. L. G. Greeve, thans rechter ioi arrond.-rechtb. te Rotterdam. Z. M. heeft de officier van gezondheid der! kl. bij de zeemacht K. G. F. Sloos, met den 16c daaraanvolgende, bevorderd tot officier van zondheid der 2de kl. BINNENLAND. Zaandam, 15 Maart. Het comité der verlet ten behoeve van het weeshuis aan de OosUÏ, alhier, heeft van H. M. de Koningin eenige frsr prijzen ontvangen. Omtrent het lijkje, de vorige week op eJ turfzolder alhier gevonden, verneemt men, de dienstbode, op wie men vermoeden had, re» bekend heeft anderhalf jaar geleden heimelij van een dood kind te zijn bevallen en dat lijkje daar door haar verborgen is. Maassluis, 15 Maart. Heden morgen is van werf „de Toekomst" met goed gevolg te walt gelatenhet Maaskotterschip Leiden, bestemd haring- en kabeljauwvisscherij, voor rekeningdu maatschappij de Toekomst, tot exploitatie van W visscherij onder directie van den heer A. E. Ma'* gevoerd zullende worden door R. Rijke. Dit is het 16de schip hetwelk door genoemd maatschappij in de vaart is gebracht, en het 1M hetwelk aan haar werf sedert 18C9 is gebouw! Onmiddelijk na het te water laten van del# werd de kiel 'gelegd van den te bouwen ster logger Zee- en Landbouw, mede ter haring- kabeljauwvisscherij bestemd, voor rekening 'a' de heeren K. Poortman en Co., zullende gevotn- worden door Dirk Roest. Utrecht, 16 Maart. Door de alhier bestaandi afdeeling van de Vereeniging voor Fabrieks-1'- Handwerksnijverheid is een wedstrijd voor tin' merlieden uitgeschreven. De tentoonstelling 1! Londen en te 's-Gravenhage houdt reeds boref dien verscheidene knappe werklieden bezig werkstukken, die van hunne bekwaamheid blij1 moeten geven. Gisteren heeft alhier aan 's Rijks hospita het examen plaats gehad van een Duitsch mi" doctor voor officier van gezondheid Sde kl.11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2