I Kden waarborg op, dat de keus voortaan ook Jrinalen op baar zal vallen. Het direct voor in zoodanige gevallen het twee- drie- ■neerdaagsch verblijf van een groot aantal ^indelingen zal opleveren voor een groot deel belastingschuldigen, ook voor de zoodanigen onder iHe wellicht nooit een voet in de zaal zullen zetten, wel niet behoeven te worden aangetoond. r 00k de meer indirecte voordeelen, als gevol gd aan het bovenstaande verbonden, verdienen rel degelijk dat men er acht op slaat, al zullen zoo blijkbaar kortzichtig als A., ze niet zien en ten gevolge daarvan kun bestaan ontkennen. Doch aan de groote meer heid mijner lezers schrijf ik meer doorzicht zjj Zal mij toestemmen dat eene gemeente, raar gewoonlijk een of meermalen 'sjaars zulk levendig vertier heerscht als uit dergelijke zelf voortvloeit, voor velen zooals Leiden Fc' «en; van- ischen, rschijnlijk ering lagen en lenkomsten van jne aantrekkelijkheid verkrijgt ■hiertoe miste en menige vreemde familie daar- 001 tot het besluit kan worden gebracht om zich ii ter stede te vestigen. Voor die verwachting :a| des te meer grond bestaan wanneer Leiden rich blijft voortbewegen op den weg der verbe- gen, dien het in de laatste jaren heeft inge- ien. Hoe menige zaak is reeds tot «tand gebracht ie aren lang tot de vrome wenschen werd j.. .ere];endGemeentebestuur en particuliere krach- eJ beiden hebben hierin op de meest loffelijke ivijs gewedijverd en nu reeds kan men opmerken Leiden meer attentie geniet dan vroeger, daf zijne reputatie als plaats van verblijf, is toe- men. ic meent dat te willen concurreeren op dit led een voor Leiden bijna hoopeloos streven is,|dio vergeet dat wij, een extra-gewicht in de schaal kunnen leggen, waardoor zij menigmaal inlons voordeel zal overslaan, namelijk onze Aiideniie. Menige familie onafhankelijk in de keus harer woonplaats, zal aan Leiden het minimum Imrer eischen stellen omdat zij een of meer harer ionen voor de studie heeft bestemd en de uitvoe ring van dat plan door de vestiging in eene Academiestad zeer wordt vergemakkelijkt. Ka al het aangevoerde zal het, dunkt mij, nie- mands verbazing wekken wanneer ik mijn ge voelen over de geprojecteerde verbouwing der Stfljlsgehoorzaal in de volgende stelling nederleg: Hw belang dat Leiden heeft bij het bezit eener groole zaal, de directe en indirecte voordeelen jJ daaraan voor alle belastingschuldigen verbonden zijn van zoodanigen aard dat eene uitgaaf van laJ fMOOO u't de gemeentekas daardoor volkomen wordt lag ik, na het boven aangevoerde, voor onder stellen dat de lezers van het Leidech Dagblad het op dit punt met mij eens zullen zijn dan komt een tweede punt aan de orde namelijk de vraag He en van waar zullen die f 45,000 worden bijeen gebracht? Het antwoord op die vraag laat zich, dunkt mij, liet gemakkelijkit geven wanneer wij ons een oogenblik de gemeente wegdenken en iilhare plaats, als eigenaar van het tegenwoor dig gebouw, stellen een persoon, iemand die, nevens andere zaken, ook de exploitatie van dat gebouw als bedrijf uitoefent. Twee gevallen iUDnen zich daarbij voordoen: óf zoo iemand besii nog andere geldwaarden en verkoopt die oin zolf de verbouwing te bekostigenóf hij beiit, buiten zijn crediet, overigens niets en moet du« trachten door het sluiten eener leening in de behoefte aan geld te voorzien. Of nu de meer dert voordeelen die hij tengevolge der aange brachte verbeterigen van zijn gebouw trekt, voor een deel zullen moeten strekken tot ver goeding van zijn rente-verlies, door het te gelde maken van andere eigendommen veroorzaakt, of lot betaling der rente, die hij zijnen geldichieters is verschuldigd, doet in de rekening niet ter zake. In beide gevallen heeft het vast kapitaal dat in zijne zaak steekt, eene verhooging ondergaan en sol hij jaarlijks op de post: „gebouwen" eene extra som moeten afschrijven. Bekostigde hij de verbouwing zelf dan zal dit bedrag om zoo te gen, in zijn eigen kas terugvloeien, sloot hij jne leening, dan lost hij er zijne geldschieters (ede af. 'iedaar de eenvoudige voorstelling der zaak ils zij zich bij een particulier zon toedragen waarin geene. wezenlijke verandering komt "u zij eene gemeente geldt. Noch in het een noch m het ander geval zie ik de mogelijkheid, veel minder de noodzakelijkheid in, om de kosten eener irgelijke verbouwing in de algemeene onkosten - kening op te nemen, m. a. w., die eenvoudig brengen onder de uitgaven over het loopend Jaar. Ware dit de weg dien men in dergelijke •vallen te volgen had, dan kwam zoomin voor Particuliere als voor gemeenterekening ooit iets belangrijks tot stand, en was het doodvonnis uit- $sprokeu over elke, ook de meest gewenschte, Hrbetering. Wat de qualiüeatiën van uilliberaal" en auto- Wisch" met het sluiten eener leening hebben |b maken, verklaar ik in de verste verte niet te pnnen vatten, maar wel dat de rente over het itteed kapitaal in bovenstaande beschouwing re natuurlijke, aaugewezen plaats inneemt. en Daarentegen verliest A. geheel uit het oog de baten, die uit de voorgestelde verbouwing zullen voortvloeien en die, ofschoon niet vooraf met zekerheid te ramen, toch hoogst waarschijnlijk niet zoo geheel verwerpelijk zullen zijn. Is het gebouw eenmaal voltooid, dan zal, mijns inziens, de gemeente er mede moeten handelen zooals de Staat met zijne spoorwegen heeft gedaan. Zij zal de exploitatie aan particulieren moeten overlaten. Onder een flink beheer zijn er met zulk een gebouw dan nog wel zaken te doen, ook bij betaling eener vrij aanzienlijke pachtsom. In geen geval achten wij de finantieele zijde de hoofd zaak der quaestie, maar ook al ware dit zoo, dan nog zouden wij uit volle overtuiging onzen gemeenteraad toeroepen: Wees verzekerd, dat, zoo niet nu, dan toch zeker later, de overgroote meerderheid der burgerij Uw besluit zal toe juichen, wanneer morgen het plan van Burg. en Weth. met Uwe goedkeuring wordt bekrachtigd, en bedenk wel, dat een u i n i g beheer dik wijls in de toekomst gebleken is een nood lottig beheer te zijn geweest! B. BUITENLAND. Duitichland. De Duitschers die de huid van den beer niet verkocht hebben voor dat hij geschoten wa», staan nu voor den ongeschonden buit. Thans doet zich de vraag voor omtrent de wijze waarop de buit verdeeld moet worden. Wat zal er met de geannexeerde Fransche provinciën Elzas en Lotharingen worden gedaan, ziedaar het onderwerp waarmede vele Duitsche bladen zich bezig houden, op eene wijze die aan toont dat men daarover zeer uiteenloopend denkt, en wel op eene wijze waarbij het niet tot de onmo gelijkheden behoort, dat een kiem van tweedracht tusschen het groote en vereende Duitschland wordt gelegd. De Kölnische Zeitung wijdt er heden een leading- artikel aan, onder het opschrift: De itelling van Elzat en Lotharingen dat in hoofdtrekken hierop nederkomt. Het bericht, zegt het Keulsch blad, der aanstaande schenking van een stuk van noord-Elzas (district Weiszenberg) aan Beieren, dat reeds meermalen door de Duitsche bladen liep, heeft in den Elzas, zoowel onder de Elzassers als onder de Duitsche ambtenaren en militairen, geen bijval gevonden. Wij ontvangen daar over een lang schrijven. Het is reeds langen tijd bekend, dat Beieren den wensch van eene kleine vergrooting van grond gebied in genoemde landstreek voedt, ten einde eenigermate schadeloos gesteld te worden, voor hetgeen Beieren bij den vrede in 1866 verloor; het waren toen slechts weinige vierkante mijlen, die Beieren inschoot. Is de vervulling van dezen wensch door Pruisen aan Beieren toegezegd, dan zou het voor een Pruisisch blad niet zeer geraden schijnen, daartegen in verzet te komen, en wil len wij dus deze zaak liever aan den loop der omstandigheden overlaten. Hoe men over de vraag ook denke, zij schijnt reeds beslist te zijn, als men geloof mag slaan aan het volgende, dat de Weener gPrette" daar over schrijft: „Het vraagstuk over hetgeen in het vervolg met Elzas en Duitsch-Lotharingen zal gedaan worden, na de plaats gehad hebbende afstand, is in het Duitsche hoofdkwartier reeds opgelost. Be halve het stuk in het Noorden van den Elzas, dat bij de Beiersche Rijnpfalz zal gehecht wor den, de prijs voor Beierens toetreding tot het Rijk en onderwerping aan den Keizer zal het teruggegeven land Rijksgebied worden. De Kei zer laat het door een Stadhouder regeeren, waar toe spoedig prins Wilhelm van Baden, die aan vankelijk van zijne verwonding genezen, uitver koren is. Eene provinciale volksvertegenwoordiging zal samengesteld worden, zoodra deze geen vrees meer voor onvruchtbare, rustverstorende agitatiën zal opleveren. Inmiddels neemt zooveel mogelijk de Duitsche Rijksdag, hare functiën waar. Feitelijk kan het alsdan wel is waar op een dictatuur als overgangstoestand uitloopen, maar het zal toch geen dictatuur worden van mannen als Graaf Lippe en Vrijheer v. Mühler, maar eene dic tatuur van mannen al J Bismarck en Delbrück, welke de politiek boven de theoriën, het vaderland boven de partijen stellen, of eigenlijk in den beperkten zin van het woord het voorrecht bezitten tot geen partij te behooren. Men mag dan ook de reeds ontworpen organisatie, op kerkelijk gebied en het schoolwezen als definitief tegemoet zien. Wat nu de verhouding van de openbare meening in Duitschland met opzicht tot de behandeling der nieuwe provinciën betreft, en bijgevolg ook de aanstaande beslissing door den Rijksdag, zoo waren aanvankelijk, d. w. z. na de ramp van Sédan, zeer vele geachte stemmen voor de inlij ving bij Pruisen. Maar die stemmen zijn verstomd, sedert Keizer en Rijk werkelijkheid zijn geworden. Sedert schijnt niemand zich er meer bezorgd over te maken, dat de centraliseerende kracht van Duit6ch land zwakker zal worden, indien het Elzas en Duitsch-Lotharingen niet rechtstreeks in de Prui sische maag duwt. Men begrijpt nu, dat daardoor veel meer kans is op de mogelijkheid, hen in alle de voordeelen van de groote mogendheid, waartoe zij voortaan zullen behooren, deelachtig te doen worden, zonder blootgesteld te zijn aan het langwijlig nadeel, van door de inwendige gesteldheid van in het vollen overgang verkee- rende Pruisische staatswezen, een storenden in vloed te moeten ondervinden." De Kölnische Zeitung laat hierop volgen „Men kan over een en ander nog veel zeggen, maar, gelijk blijkt, schijnt de zaak reeds beslist te zijn, en ook de Rijksdag zal wel met de be slissing der Duitsche Regeeringen moeten reke ning houden. Indien de Elzas aan de eene zijde Belfort, aan de andere Weiszenburg verliest, wordt hij met Duitsch-Lotharingen vergroot, zoodat hij meer wint dan verliest. De inwoners zullen zich ongetwijfeld aan den nieuwen stand van zaken moeten gewennen. Een verlicht, recht vaardig en billijk bestuur zal voor alles onder alle Duitschers het tegenwoordig kwijnende na tionaliteitsgevoel moeten verheffen, en het Fransch bestuur te overtreffen zal waarlijk niet zoo moeie- lijk zijn. Al het overige daargelaten, is dit dui delijk, dat de Duitsche belastingen geringer zullen zijn, dan de Fransche. En in Frankrijk zal de druk der belastingen na dezen oorlog nog oneindig meer toenemen. Dit is dan toch een hoofdpunt. En hoe gelukkiger het Duitsche rijk opgroeit, des te meer zal ook in de oude rijksstad Straatsburg en in de heerlijke vruchtbare rijnvlakten tot den bergrug der Vogezen, de oude natuurlijke band hersteld worden. De Rijn zal weder middendoor Duitschland stroomen 1" Daar mag wel ieder Duitscher amen 1 op zeggen. TELEGRAMMEN. Bordeaux, 8 Maart. In de zitting der Natio nale Vergadering heeft de heer Tolain voorge- i steld, om de wetsbepalingen af te schaffen, die de vrijheid van vereeniging beperken. j De heer Thiers deelde, in antwoord op vroe- ger gemaakte bedenkingen, mede, dat de uitga- j ven voor oorlog, Parijs niet medegerekend, meer i dan 1100 millioen bedragen. Ter gelegenheid van de verificatie der geloofs- j brieven is door het bureau voorgesteld om de ver- kiezing van Garibaldi te vernietigen, omdat hij 1 geen Franschman is. De verkiezing van Gambetta werd goedge- i keurd. Victor Hugo voerde het woord. Hij verklaarde, dat Frankrijk in Europa niets heeft gevonden dan lafhartigheid. Niet éene Mogendheid, niet éen Vorst is opgestaan om hel te hulp te komen. Slecht» éen man is toegesneld. Die man was de drager van een denkbeeld; die man bezat een degen. Het denkbeeld heeft een volk bevrijd; de degen heeft een ander volk verlost. Garibaldi was de eenige vreemde generaal, die voor Frankrijk heeft gevochten en de eenige tevens die niet geslagen werd. Hevige inlerruplièn, groote agitatie, lal van in terpellation.) Te midden van een geweldig rumoer verklaart. Victor Hugo dat hij zijn ontslag neemt als lid der Vergadering. Een lid der rechterzijde zegt, dat een onderzoek naar de feiten die Frankrijks rampen in het leven hebben geroepen aan de vraag behoort vooraf te gaan, of Garibaldi al dan niet verkiesbaar is. Die opmerking geeft aanleiding tot een nieuw tumult. De Voorzitter vraagt den heer Victor Hugo, of hij volhardt bij het ontslag, dat hij hem inmid dels schriftelijk heeft doen toekomen. Victor Hugo antwoordt dat hij zijn ontslag neemt en verlaat ijlings de vergaderzaal onder het uitroepen van woorden, die te midden vau het rumoer verloren gaan. Een afgevaardigde bestijgt het spreekgestoelte. Hij brengt de woorden van Ducrot in herinne ring, die verklaard heeft dat hij te Parijs slechts zou terugkeeren, dood of zegevierend. Toch is hij levend en geslagen naar Parijs teruggekeerd Ducrot zegt, dat hij aan hen, die het opperbevel hebben gevoerd, de zorg overlaat om hem te ver dedigen. Van Garibaldi sprekende, brengt Ducrot de dépêche van Gambetta in herinnering, waarbij aan Garibaldi zijne werkeloosheid tot een verwijt wordt gemaakt. Het blijft de vraag het dient althans onderzocht te worden of Garibaldi niet veeleer is komen strijden voor de universeele Republiek, dan voor Frankrijk. De heer Leflö breugt hulde aan de dapperheid van Ducrot. De heer Langlois spoort de partijen krachtig aan tot eensgezindheid; alleen daardoor kan het belang des lands bevorderd worden. Hij verwijt den afgevaardigden hunne hartstochtelijkheid in de staatkunde. Ten slotte verklaart hij, dat het overeenkomstig zou zijn met de waardigheid van de Vergadering, om de verkiezing van Garibaldi goed te keuren. Het eindbesluit was dat het bureau nader r.al worden geraadpleegd. De vergadering ving daarna de beraadslagingen aan over de verkiesbaarheid van de prefecten. Omtrent de plaats waarheen de zelel der Ver gadering zal worden overgebracht, heerscht nog altijd dezelfde onzekerheid. Parijs, 9 Maart. Het Journal O/pciel bericht, dat do heeren Baude, Celle en Goulard benoemd zijn tot gevolmachtigden, belast om de onderhan delingen te voeren over het definitieve vredes- tractaat. De hertog van Noailles is benoemd tot gezant te St.-Petersburg, en de heer Voguée tot gezant te Konstantinopel. Het regeeringsblad behelst wijders een artikel waarin gezegd wordt dat Frankrijk zich als re publiek constitueert omdat de republiek alléén tot eensgezindheid kan leiden. Wie haar door list of geweld aanviel ten bate van Koningsgezinde of dictatoriale minderheden, zou eene misdaad be gaan, die slechts tot onlusten en agitatie of tot de herstelling van liet dispotisme zou kunnen leiden. Het gouvernement stelt er eene eer in de republiek te vestigen. Zij zal haar met kracht verdedigen, vast besloten om haar te steunen op het crediet, zonder hetwelk de rijkdom des lands niet terugkeeren kan, alsmede op de openbare orde, die alleen een nieuw tijdperk van vrede kan inwijden. Bijsscl, 9 Maart. De werkstaking te Roubaix houdt aan. Heden hebben eenige ongeregeldheden plaats gehad. De gendarmerie werd met steen worpen begroet. Madrid, 9 Maart. De ministerieelen hebben bij de verkiezing in de hoofdstad de meerderheid verkregen. Men onderstelt dat het eindresultaat zal zijn, dat er 250 ministerieelen en 120 leden der oppositie zullen zijn verkozen. De Antilies zijn hierin niet begrepen. Bordeaux, 10 Maart. De commissie, belast met het uitbrengen van rapport, over de ver plaatsing der Nationale Vergadering, heeft zich na lange debatten ten laatste verklaard voor Fontainebleau. Men zegt, dat Thiers zich daarmede heeft ver- eenigd. Men verwacht een amendement van een groot aantal afgevaardigden, ten gunste van Versailles. Florence, 10 Maart. De Koningin van Spanje is gisteren avond te Alicante scheep gegaan om naar Madrid te gaan. De Kamer heeft de discussie hervat over het ontwerp van wet, houdende waarborgen voor den Paus. Londen, 10 Klaart. In het lagerhuis zeide lord Elcho bij de beraadslaging over het wetsontwerp op de leger-reorganisatie, dat het regeeringsont- werp niet aan de behoeften voldeed en het gevaar voor een vijandelijken inval niet wegnam. De groote meerderheid van het publiek verlangde een leger, dat weinig talrijk, op een gegeven oogenblik uitgebreid kon worden, om Engeland tegen alle mogelijke gevaren te beschermen. In het ontwerp wordt daarvoor in het geheel niet gezorgd, noch een systeem voorgesteld van aan werving, oefening der reserve, intendance, ver koop van aanstellingen. Het geheele tegenwoor dige systeem deugt niet meer. Het systeem van den verkoop der olHciersplaatsen maakte iedere hervorming onmogelijk; het regeeringsontwerp handhaafde alle misbruiken. Lord Elcho verzette zich tegen het amendement van lord Lindsay, omdat het niet gericht was tegen het punt, dat eigenlijk bestreden moest worden. De heer Viviant ondersteunde het ontwerp. De heer Hardy zeide, dat het ontwerp slechts be doelde de verkoopbaarheid van ofliciersplaatsen af te schaffen, waaraau zoovele voordeelen ver bonden zijn, dat de kamer wel er over denken moest eer zij zulk een groote uitgave deed, zonder waarborgen te hebben, dat in het vervolg de offi cieren de noodige bekwaamheid zullen bezitten. In het Lagerhuis zeide Sir H. Storks, dat er aan geen reorganisatie des legers te denken viel, zoo de verkoopbaarheid der officiers-plaatsen behouden bleef. Hij geloofde, dat er aan de be noeming bij keuze, niet zulke groote moeielijk- heden verbonden waren. Gedwongen militaire dienst hield hij voor niet mogelijk. Verder wilde hij, dat de wet niet alleen bepalingen zou bevatten over de reorga nisatie, maar tevens de plichten en verantwoor delijkheid der autoriteiten regelen zou. De bladen maken een protest openbaar van keizer Napoleon tegen de stemming der nationale vergadering, waarbij zijne vervallen-verklaring is uitgesproken. Hij noemt die stemming onbil lijk en onwettig, omdat de vergadering alleen bijeengekomen is om den vrede te ratificeeren. Het publiekrecht in Frankrijk over de stichting van ieder gouvernement, is de volksstemming. „Ook ben ik bereid alleen voor de vrije uiting van den nationalen wil te buigen. Koningin Victoria zal den 29sten dezer, de Albert-Hall op plechtige wijze openen. De Times bevat eene dépêche uit Parijs van i gisteren; er werden pogingen aangewend om de roode vlag op de Julikolom te vervangen door de driekleurige. Daaruit ontstonden ongeregeldheden eenige matrozen zijn in hechtenis genomen. De i roode vlag is weder geplaatst. 8 bataljons na tionale garde bewaken het plein der Bastille. I Drie wagens met wapens zijn geplunderd. Op de Londensche effectenbeurs is een protest ter teekening in omloop, tegen het aan de markt breiucn van de Rirsis h 1- in ,t deus eeou-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3