s°. 3400. A°. 4874 ÏO Maart. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". DE FAiMlLIE-JUWEELEN. ll DAGBLAD PRIJ8 DKZKR COURANT Voor Leiden per 3 maanden franco per post Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. l)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. I PRIJS DER ADVKRTKNTIKN. Voor iederen regel Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 9 Maart. feln de. doorwrochte memorie van toelichting, d voorstel van den heer 's Jacob c. s.liou- maatregelen tot bevordering eener geregelde aartdienst tusschen Vlissingen en New- ontleenen wij het slot gedeelte, waarop i, het meest op aan komt. De daaraan fgaande paragrafen loopen tot in de minste derheden over de handels- cn andere be- [ïngen van onze en andere natiën met de üigde Staten; over de plannen die reeds rpen zijn om het door het wetsontwerp J doel te verwezenlijken enz. gedeelte dat wij op het oog hebben hetrelt 'uantieele zijde, voor zoover liet verleenen iiibsidie betreft door den staat. De memorie zegt daaromtrent „Sua de tegenwoordige toestand van 's Rijks ;eldliddelen grond opleveren, om eene tegemoet- (onflng uit de schatkist voor de oprichting der .erAelde stoomvaartdienst op Noord-Amerika, hoelvenschelijk deze, hoe gewettigd de tege moetkoming ook wezen moge, te weigeren? De Mijter van Financiën voerde dien toestand in de laand November 11., blijkens zijne door den heer Jansen medegedeelde resolutie, als eenige reden van weigering aan. Kan zij opgaan De redenering van den Minister van Financiën, Idatïveruiits de inkomsten reeds nu niet toerei- keiMoin de uitgaven te dekken, een voorstel tot vermeerdering der uitgaven thans ontijdig moet - worden geacht," zou onwederlegbaar zijn, wan- neer fzij een burgerhuishonding gold, waarin de "«veBchelijke, somwijlen de noodzakelijke uitga- _ven eerst mogelijk worden, als zij uit het vaste -bedrug der jaarlijksche inkomsten kunnen vvor- ■gekweten. Maar al moge de zuinigheid van leur huisvader bij het beheer van 's Rijks geld- - Iiidkielen met misplaatst zijn, hare regelen tot rondslag der staatshuishouding te willen verlief- n.lzoude evenzeer tegen gezonde begrippen in- Iruis. hen als tegen de eischen der praktijk. Huur het grondwettig voorschrift moeten telken are'opnieuw de begroolingen voor alle uitgaven desmijks worden vastgesteld en de middelen tot - dekking worden aangewezen. Dit beginsel, ten eenen male verschillende vau dat, hetwelk in de ven genoemde resolutie van den minister financiën is nedergelegd, geeft den aard en |ehoeften der staathuishouding met juistheid De vraag, w at het algemeen belang bij de steeds veranderende toestanden vordert, treedt daarbij telkens op den voorgrond. Wanneer de in dat belang noodzakelijke uitgaven zijn aange- weaen, ivordt er bepaald op welke wijze de in lenen hun aandeel daarin zullen kwijten. Nu fckt het van zelf, dat dit hunne krachten niet te boven gaaD; inaar tevens, dat ontoerei kendheid van de aangewezen middelen voor de teeds toegestane uitgaven wel tot het opsporen wfcanwijzen van nieuwe middelen, maar niet lot|de uitsluiting van noodzakelijke of wensclie- lijke uitgaven kan leiden. Daartoe zoude, wan neer de. Staatsuitgaven werkelijk vermeerderen het bewijs gevorderd worden, dat de infeze- j tenen geenen nieuwen last kunnen torschen. Maar hieraan zonde dan nog het onder zoek dienen vooraf le gaan, of de nieuwe uitgaaf wellicht voor het algemeen belang nuttiger is dan eenige andere uitgaaf, welke tot dusverre geschiedde. In dit geval toch zoude de eerste den voorrang verdienen. In welken toestand de schat kist zich ook bevinden moge, altijd is de Regee- ring verplicht een geopend oog te hebben voor de volksbehoeften en moet zij trachten daarin, j ook waar het noodig is, door een voorstel tot vermeerdering der uitgaven of tot eene nieuwe bestemming van 's lands gelden te voorzien. Maar eene staatkunde, die eene nieuwe uitgaaf ontziet, alleen omdat zij nieuw is en omdat hare dekking moeite aan de Regeering zoude kuDnen veroor zaken, zal, daar de eischen van den tijd niet zonder schade voor de ingezetenen op vervulling wachten, wellicht langzaam, maar zeker tot ver nietiging der volkswelvaart leiden. Kan de aangehaalde redeneering der resolutie van den Minister van Financiën alzoo niet op goede gronden worden verdedigd, dat de toestand der schatkist de ondersteuning eener stoomvaart dienst zoude verbieden, kan evenmin worden beweerd. Voorzeker gebiedt hij zuinigheid; de finantieele krachten van liet Nederlandsche volk zijn echter niet zoo verre weggeslonken, dat eene uitgaaf, welke slechts eene tijdelijke opoffering zal zijn en later die krachten ruimschoots zal doen toenemen, onmogelijk is geworden. Te min der, omdat die eerst noodig wordt, wanneer de aanleg der Staatsspoorwegen nagenoeg voltooid zat wezen en de daarvoor noodige uitgaven tot een betrekkelijk gering cijfer zullen zijn terug gebracht. Evenmin als men er thans aandenken zal, om dien aanleg te staken, de verbetering van den Rotterdamschen waterweg of van de haven van Harlingen onvoltooid te laten, bestaat er reden om de in liet algemeen belang noodza kelijke ondersleuning der transatlantische stoom vaartdienst om geldelijke bezwaren af te wijzen. Zij zal evenzeer en in nog meerdere mate dan sommige van die groote openbare werken, mid dellijk ook voor de schatkist groote voordeelen afwerpen door een vermeerderde opbrengst van belastingen. Maar bovendien zal de verbinding met Nonrd-Amerika aan den Staat nog andere omniddelijke baten verschaffen." Met eene opsom ming en uiteenzetting van de oorzaken waaruit die baten zullen voortvloeien eindigt dit belang rijk document. hoop op het wegnemen dezer bezwaren eD eene spoedige voltooiing der afdamming nog geenszins behoeft te worden opgegeven. Inmiddels worden door den aannemer, die reeds het eerst zinkstuk in de geul van het Sloe heeft doen zinkeD, de werkzaamheden met kracht voort gezet. Z. M. de Koning van Italië heeft benoemd tot ridder der orde van de Kroon van Italië, den heer \V. Pleyte, conservator bij het rijksmuseum van oudheden. Door het Gerechtshof in N.-Brabant is den 7den Maart j.l. ter vervulling der vacature, ontstaan door het overlijden vau den raadsheer Mr. Jes- pers, de navolgende voordracht opgemaakt: Mr. i Van Beusekom, rechter te 's-Bosch; Mr. Van Blarkom, president der rechtbank te Eindhoven; Mr. Van den Acker, rechter te Breda; Jhr. Mr. Van Meeuwen, substituut-officier te's-Bosch; Jhr. Mr. De Savornin Lohmann, rechter te 's-Bosch en Mr. Luyben, lid van de Tweede Kamer der I Staten-Generaal te 's-Bosch. over het recht van het gouvernement, om over de gronden te beschikken, waarop, op zijn gezag» door de bevolking was geplant. Men was het echter eens, dat de bevolking, bij overdracht der koffietuinen, eene vergoeding voor de laatste plantjaren toekwam. De heer Carstens betoogde in den loop der discussie nog, dat het geld, voor afkoop van heerendiensten besteed, in den vorm van arbeidsloonen toch in Indië bleef. De heer Valk en andere sprekers meenden, dat voor eene goede regeling der landrente, ieder stuk gronds, naar zijne bekende benaming, vast aangeslagen kon worden. Vrij algemeen toonde men zich bevredigd door de mededeelingen van den heer Castens, ten aanzien van het vraagstuk, of werkelijk hij af schaffing van kultures en heerendiensten, vol doende aequivalenten in belasting te vinden zijn f Een gelijkmatige overgang werd noodzakelijk geacht. De verdere onderwerpen van belasting zullen ip eene volgende vergadering ter sprake worden gebracht. Met verneemt dat eene commissie uit de leden der Tweede Kamer, in de verschillende kiesdis tricten van Zeeland gekozen, dezer dagen bij den minister van binnenl zaken is toegelaten, en dat de commissaris des Kunings in Zeeland heden met Z. Ex. eene conferentie heeft gehad. Beide audientiën hebben betrekking op de bezwaren, die over liet bezit van eenige in het Sloe gelegen scliorgronden gerezen zijn. Bet schijnt, dat de In de vergadering van het Indisch Genootschap, Dinsdag-avond te 's-Hage gehoudeD, werd de in de vorige zitting aangevangen beraadslaging over het belastingstelsel in Indië voortgezet. De heer Wijnmalen lichtte zijne aan het slot der vorige vergadering gedane vragen nader toe. Die vragen waren: Is de heffing der landrente, zooals die thans plaats vindt, goed? Zijn daartegen geene bedenkingen te maken? Zoo ja, liggen die hier voornamelijk in eene verkeerde toepassing van het stelsel? Ten anderen, door welke andere middelen zou in liet te kort, dat door de land- i I rente niet gedekt kan worden, te voorzien zijn? j Spreker betoogde, ook uit het christelijk standpunt, dat de bestaande belastingen in cultures en in heerendienst verkeerd zijn. De heer Castens zette daarop breedvoerig en met aanhaling van cijfers uiteen, dat door de koffietuinen, daar waar de koffieaanplant niet populair is, aan particulieren over te dragen, er aanzienlijke baten voor de schatkist zouden verkregen worden. Men moet, volgens hem, trachten langzamerhand de belas- ting te regelen naar eene vaste maatstaf, naar de waarde van de gronden en niet naar de opbrengst van den oogst. Eene goede regeling kan dan de i landrente met 8 millioen doen stijgen, terwijl het I verlies, door liet gouvernement wegens de koffie cultuur te lijden, in weinige jaren volkomen zou worden opgewogen. Door afkoop van heereudienst zou, volgens het laagste, nu reeds op sommige plaatsen, wordende cijfer, namelijk 20 cent daags j behaald, eene belasting van 10 millioen minstens kunnen verkregen worden. Bij het vrij laten beschikken van de bevolking over haren tijd en werkkrachten, zou eene belasting op de rijst en padie eene aanzienlijke inkomst verschaffen. Het streven zal echter moeten zijn, om in de toekomst eene grondbelasting voor te bereiden. De lieereu Baclnene, Valk en Bleeker verschil den in enkele opzichten met den heer Castens De commissie van officieren, belast met het opnemen van aanval- en verdedigingswerken van Parijs, heeft zich, eenige dagen geleden, onder de leiding van den generaal-majoor Van Limburg Stirum, derwaarts begeven, om zich van hare taak te kwijten. De Arnheuische Kamer van Koophandel heeft bij adres aan de Tweede Kamer hare bedenkingen in het midden gebracht tegen de protectionistische voorwaarden, door het Departement van Oorlog toegevoegd aan de aanbesteding van schakots voor het leger, en de Kamer verzocht, door een kracli- tigen maatregel de herleving te beteugelen vau een monopoliestelsel, dat slechts op het nadeel der schatkist en van de nijverheid kan uitloopeu. De Zwolsche Kamer van Koophandel heeft omtrent het Indisch tarief advies uitgebracht aan de Regeering. Ofschoon de gemeente Zwolle hij den handel op Indie niet rechtstreeks betrokken is, heeft de Kamer toch eenige algemeene punten ter sprake willen brengen en geeft zij o a. te kennen, dat hoe noodzakelijk ook lage en uit sluitend fiscale invoerrechten zijn, de Nederland sche Nijverheid zoolang beschermd is, dat eene afschaffing der differentieele reohten slechts traps gewijze behoort plaats te hebben; dat de Neder landsche industrie intusschen bevrijd moet wor den van de drukkende patentwet en de concur rentie op Java mogelijk gemaakt moet worden door de verbetering der gemeenschapswegen. De Kamer beschouwt voorts eene heffing naar de waarde als de eenige rechtvaardige en ook daar door aanbevelingswaardig, dat men daaraan in Indie reeds is gewoon geraakt en zij ook in het Nederlandsch tarief regel is. De gemeenteraad te Zutfen heeft in zijne laatste vergadering goedgekeurd dat B. en Ws. de her vaccinatie op de scholen zullen bevelen, zullende de kinderen van onwillige Ouders worden geweerd is;i [9.75 ngeö2 fi\'l /hi if Bsl* (Novelle naar het Hoogduitsoh). Veruolg ij lachte weemoedig: „ik ken de smart," zeide fnstig, „al heb ik ze ook slechts in vreemde en leeren kennen, toch heb ik ze mede gevoeld. 'n de toekomst, wie mag zoo vast daarop j* P®u'en? Gij hebt gelijk, ik ben de eenige vreugde •yrier moeder, die daarentegen Hem mijn eenige «tin is. ■j was Md, zij |tj was gisteren en eergisteren eenigszins onge z'j toonde de beginselen, al was het dan ook Be«ner ernstige ongesteldheid,dan toch eener be- °l„'. F^elijke zwakheid, en hoewel zij zich heden beter opt Hielt, zoo kan mijn hart den schrik niet zoo H' meester worden, en ik zie de grootheid van Igevaar eerst duidelijk in, nu het eenigermate l®6' foorbij is. Toen ik hier zoo alleen zat in BftiUe vertrek, toen stelde ik mij voor hoe liet zoude, als ik altijd eens zoo eenzaam was en niemand zich meer over mijne komst ver heugde, of mij vriendelijk nazag als ik ging; als ik geen te huis meer had, geen hart waaraan ik rusten, of sterven konde, als ik in de wijde we reld geheel alleen stond." „Victorine," zeide hij diep getroffen, „hebt gij geen vrienden, trouwe vrienden, die u ondersteunen en beschermen zullen op uw levenspad?" „Geen enkele," antwoordde zij zacht, „ik heb slechts mijne moeder, wanneer die mij ontnomen wordt, dan ben ik alleen." „Neen, neen," riep hij verzekerend, „dat zijt gij niet. Mijne vriendschap, mijne vereering, mijne zuiverste en heiligste gedachten, zijn ze niet bij u, hangt mijn geluk niet af van uwe tevreden heid p" Zij trad verschrikt en diep blozend een stap terug, en toen hij hare ontroering bemerkte voegde hij er snel en niet opgewondenheid bij: „O, laat mij uw vriend zijn, Victorine, schenk mij liet geluk, u te mogen beschermen en be hoeden, schenk mij uw vertrouwen, en geloof mijn heilig woord als man van eer, dat ik het waardig zal blijven. Ik zeg het met hoogmoed; waardig blijven-, want daaraan, dat ik nimmer en nergens verraden heb, hoe dierbaar gij mij zijt, daaraan kunt gij weten dat ik u hoog acht Maak de bedenking niet dat die vriendschap vele gevaren voor nnj heeft; ik ken ze en veracht ze niet, ik heb ze nimmer op onnoodige wijze op gezocht. De bede: „voer mij niet in verzoeking," is het gebed van een rechtschapen, oprecht hart, ik zal dat nooit vergeten Victorine. Ik wil uw geluk niet deelen, mij niet verheugen aan uw lach, maar gij zult mij roepen, opdat ik uwe tranen drooge, gij zult u aan mij steunen en op mij bouwen en de bewustheid hebben, dat een trouwe, ware vriend over u waakt." De tranen die in hare oogen glinsterden, vloei den nu langs hare wangen. „O, heb dank voor dat woord," zeide zij diep getroffen, „mijn hart zegent er u duizendmaal voor en liet aandenken aan dit uur zal mij moed geven, zelfs voor eene toekomst vol smart." Hij nam hare beide handen, en trok haar aan zijn onstuimig kloppend hart, hij zag haar diep en teeder in die schoone, stralende oogen en vond er rust, diepe, zoete vrede in. Toen werd het ook in zijn binnenste rustig, ieder zelfzuchtig verlangen week voor de reine, vrome uitdrukking barer schoonheid en met geweld maakte hij zich van haar los. „Vaarwel, Victorine," zeide hij, „het is tijd, dat ik ga; geen ontheiligende gedachte mag de herinnering aan dit uur ontwijden. Ik ga gelukkig, o, zeg mij, dat gij rustig en bedaard zijt." Een zonnig, vroolijk lachje verspreidde zich over haar gelaat, de volle reine liefde sprak daaruit en zij zeide met heldere stem „Ik ben tevreden in den grond van mijn hart, en wat mijn hart wenscht en bidt voor ons beiden, dat moge God vervullen." Het begon reeds donker le worden, (oen de equipage van den lieer Radauer voor zijn huis stil hield, en tegen de gewoonte werd Montecaldo niet verzocht om den avond bij de familie door te brengen, maar gaf de bankier, toen zijn gast voor de deur afscheid had genomen, zijne dienst boden hevel, niemand meer toe te laten, daar hij met zijne dochter alleen wilde blijven. Het moest inderdaad iets gewichtigs zijn dat de heer Radauer tot een zoo ongewonen maatregel dreel en als wij een uur later het kleine salon, waar hij tegenover zijne dochter zat, binnentreden, dan schijnen haar opgewonden gelaat en hare levendige bewegingen deze veronderstellingen le bevestigen. „Rosalie, gij zult verstand aannemen, gij zult uw ouden vader toch niet in 't malheur willen brengen, zeide de lieer Radauer op overredenden toon." „Bedenk, een halve millioen Pruisische thaler,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1