Hier nam het debat eene wending. Professor Cobet meende immers, dat de discussiën van den weg raakten. Een ding dat moest voorafgaan, was uit hetoog verloren; men moest vragen; wat kunnen wij doen om het plan te bevorderen? Sprekers motieven voor dit gevoelen waren 1°. De Maatschappij tot bevordering van Toon kunst, waarvan hij groot voorstander is, kan geen grooter nut doen, dan de muziek tot alle standen toegankelijk te maken; maar zij mist daarvoor ruimte, lucht en licht. De Maatschappij kan als het ware hare vleugelen niet uitspreiden. 2°. De richting van onzen tijd is 001 het licht der wetenschap door alle rangen en standen te verspreiden. Ook hier stuiten we op hetzelfde bezwaar; we derven licht, ruimte en lucht. Een en ander nu moei ons leiden om met kracht de innige overtuiging uit te spreken, dat het ge meentebestuur handelt in het welbegrepen be lang der stad Leiden en hare academie, door het voorstel aan te nemen en het is de zedelijke verplichting van de burgers om te maken dat die wensch verwezenlijkt worde. We moeten zelfs als het daarop bij den raad mocht afstuiten, met finantieele hulpmiddelen en alle kracht bij springen, op eene wijze die later kan worden uitgewerkt. Sprekers wensch was dus den raad te doen blijken van eene krachtige maar beta melijke goedkeuring van het plan, met betuiging van de bereidwilligheid der burgerij om, waar onze krachten te kort schieten, bij te dragen door finantieele hulpmiddelen. Voor den heer Del Baere was dit wel wat algemeen, zoodat hij 't niet kwaad vond, dat de vergadering eens van gedachten wisselde over de wijze, waarop een en ander zou kunnen ge schieden. Om daartoe te geraken vroeg spr. den heer Cobet, ol hij zijne geldelijke ondersteuning zoo aangenomen wenschte te zien, dat we zouden willen geven geld, als voorschot op rente of ca deau, óf als belastingschuldigen ons zouden wil len verklaren voor meerdere belasting als de uit voering van het plan dit vorderde? Mijne bedoeling, antwoordde de heer Cobet, is deze. Er bestaat nog vrees dat het plan niet zal worden verwezenlijkt, en dat het groote bezwaar waarop het zou kunnen afstuiten, van finantieelen aard is. iSu geloof ik wel, dat wij geene zekerheid moeten geven van finantieel te hulp te komen, maar we kunnen door de straks bedoelde ver klaring moreelen steun geven aan hen die tegen de finantieele bezwaren opzien. Hu volgde een betoog, dat de zaak uit een meer praolisch oogpunt beschouwde. In uitnemendeu en logischeu vorm werd dit voorgedragen door den heer Veefkind, die zich daarbij tot hoofdtaak stelde om aan te toonen dat het bezit van de zaal in het welbegrepen belang van de ingezetenen van Leiden is. Is de zaal eens opgericht, dan zal ook Leiden spoedig tot de uitverkoren steden belmoren, die in aanmerking komen voor liet houden van let terkundige congressen, van den Juristendag, waartoe men uit Leiden het initiatief heeft genomen van de vergaderingen der Maatschappij tot bevordering van Kijverheid, wier ijverige en talentvolle voorzitter te Leiden woont; van tentoonstellingen der Maatschappij voor Land bouw, kortom van de vele algemeene vergade ringen, die jaarlijks hier te lande worden ge houden, zonder dat Leiden in aanmerking kan komen als plaats van réunie wegens gebrek aan localiteit. Welk een vertier, wat al voordeelen zal dit kortstondig verblijf van zoovele vreemdelingen in Leiden teweegbrengen! Leiden zal meer en meer de aandacht trekken en daaruit ontstaat weder meerdere kans tot vestiging van vreemde familiën. De verbeteringen der stad in de laatste jaren, hare verfraaiing, de vermeerdering van inrichtin gen met die als het Leesmuseum en Musis Sa crum, zullen ongetwijfeld zeer veel bijdragen om het verblijf hier ter stede aanlokkelijker te maken, om Leiden te maken tot de plaats waar men zich eerder zal vestigen als vroeger. Met dit doel voor oogen is de som, die voor de verbouwing der Gehoorzaal wordt gevorderd, geen uitgaaf van weelde, maar eene die ruimschoots rente oplevert. E11 nu moge dit niet direct ge schieden, maar indirect zijn de voordeelen groot genoeg om de lasten, die uit de stichting voort vloeien, te leggen op de schouders der geheele burgerij. Professor RauwenhofT betuigde zijne volkomen instemming met de argumenten van den vorigen spreker. De aanwezigen waren niet ter vergadering gekomen om den gemeenteraad gerustheid te ge ven wat de finantieele zijde van het voorstel betreft, maar om de rechten uit te oefenen van den vrijen burger in den vrijen staat, 0111 onze stem voor eene zaak te doen hooreu daar waar onze belangen worden behartigd. De zedelijke steun der burgerij geeft het ge meentebestuur kracht, is eene betoouing van sympathie van de burgerij voor hetgeen het ge meentebestuur in deze quaestie gedaan heeft. De vraag blijlt over, in welken vorm wij dit zullen doen? Doet men het in den voim vaneen adres, dan zullen wij niet vrij blijven van eene discussie, die wellicht den langsten tijd loopt over de quaestie van redactie. Spr. meende dat men het voorbeeld moest volgen van Engeland, door de meeting te besluiten met eene motie, die niemand individueel tot het een of ander bindt; maar uitdrukt wat ons op het hart ligt. De vergadering betuigde door levendige toe juichingen hare instemming met dit voorstel, waaruit de voorzitter de vrijheid nam de volgende formule als resolutie voor te stellen: „De vergaiering verklaart, dat zij met levendige be langstelling kennis heeft genomen van het plan van Burgemeester en Wethouders der stad Leiden, om eene doelmatiger en ruimere Stads-Gehoorzaal te bouvjen, in de plaats der tegenwoordige, en spreekt den wensch uit, dat aan dit plan zoo spoedig mogelijk uitvoering worde gegeven." Een daverend applaus begroette deze motie. Maar, zeide de voorzitter, uit deze hoorbare tee kenen van acclamatie mogen we wel afleiden dat de vergadering bet voorstel goedkeurt, maar niet of er aanwezigen zijn, die hunne goedkeu ring niet zoo onvoorwaardelijk daaraau schenkeD. Zijn er onder de tegenwoordigen van dezecathe- gorie, dat zij opstaau en hunne bezwaren inbrengen. Niemand rees van zijn stoel op. Eenige oogen- blikken van doodsche stilte volgden, die fluks werden afgebroken door hernieuwde daverende toejuichingen. Wat de wijze van uitvoering van het besluit betrof, besloot de meeting in een proces-verbaal van hare beraadslagingen te kennen te geven, dat een zeker aantal burgers, die ter vergadering tegen woordig waren, hebben goedgevonden deze motie en dit stuk bij het gemeentebestuur in te zenden. Hiermede was de voorgestelde taak volbracht, maar de voorzitter meende alvorens de bijeen komst te ontbinden, een woord van dank te moeten richten tot den heer Schaap, die met zijn talenten zoo veel tot het tot stand brengen van dit plan had bijgebracht, en tot den heer Veefkind, aan wiens ijver voor de publieke zaak deze vergade ring haar ontstaan te danken had, en voorts aan allen die van hunne belangstelling hadden doen blijken door de bijwoning eener vergadering,die bij allen eene aangename herinnering zou achter laten. De bijvalsbetuigingen der aanwezigen waren als zoovele blijken van instemming te beschou wen met Prof. Rauwenhoffs woorden. Men vergunne ons het verslag te besluiten met een woord van dank en hulde tot den voorzitter, wiens uitnemende leiding der vergadering, toch niemand kan zijn ontgaan. Leiden, 7 Maart. De Commissie van Financiën heeft over het voorstel tot verbouwing der Stads-Gehoorzaal het volgend rapport uitgebracht Het behaagde IJ in handen der Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad, te stel len het plan tot verbouwing van de Stads-Ge hoorzaal, waarvan de kosten worden geraamd op f 15.000, terwijl de voordracht strekt om deze te vindeu bij wijze van leening, af te lossen in 45 jaren. Bij hare overwegingen stelde zij zich de vraag, of het op den weg van een gemeentebestuur ligt, dergelijke verbouwingen te ondernemen, alleen het doel hebbeude om gelegenheid te geven of wel deze ruimer te maken, tot het houden van bijeenkomsten, concerten en dergelijke, dan of zij zulks aan de bijzondere industrie moet over laten. De meerderheid was van oordeel dat, ver mits de ondervinding heeft geleerd dat eene dusdanige onderneming geene voordeelen afwerpt, tenzij eene sociëteit er aan verbonden zij, waarop bij gebrek aan open plaats, tuin of dergelijke, hier wel geene rekening te maken is, alsmede bij het bestaan van meerdere sociëteiten, er geene personen zullen te vinden zijn, die zich aan deze onderneming zonder vooruitzicht van winst zullen wagen en alzoo de gemeente, indien zij zelve daanoe niet het initiatief nam, van eene gelegen heid zoude verstoken blijven, waaraan het geble ken is dat Leiden zoozeer behoefte heeft, die zich dagelijks openbaart en zich te meer doet gevoelen naarmate zij in vele andere, zelfs kleinere ge meenten op eene voldoende wijze is bevredigd. Het waren die gronden, die deze leden over tuigden, dat hier de gemeente mag tusachenbeide komen om datgene te verkrijgen, wat zonder hare medewerking niet tot stand komen zou, welke behoefte daaraan ook mocht bestaan. Hoedanig de gemeente deze verbouwing zoude doen en de daarvoor ontworpen plannen en tee- keningen, achtte de commissie niet te moeten beoordeelen, daar deze geheel lagen buiten bare attributen en hiervoor audere com missiën zijn aangewezen, alleen meende zij voorop als eene conditio sine qua non te moeten stellen dat welk cijfer hiervoor als uitgaaf benoodigd wordt geacht, dat bedrag eenmaal aangenomen, een maximum moet zijn dat door uwe vergadering tot dat doel wordt bestemd, hetgeen iu geen geval, hetzij voor het gebouw, hetzij voor het meubilair, hetzij voor andere bijkomende omstandigheden mag over schreden worden. Ook moet hier alleen sprake blijven van eene zaal, waarvan het gebruik óf tegen zekere retributie óf gratis zal worden ver leend, maar vóór dat daarvoor eenige gelden worden toegestaan, is het noodig dat definitief zij uitgemaakt, dat bij den bouw dezer zaal niet wordt beoogd, dat deze door de gemeente als een bedrijf worde geëxploiteerd, hetgeen buiten den werkkring van liet gemeentebestuur ligt en aan de particuliere industrie behoort overgelaten te worden. En wat eindelijk de som van vijfenveertig duizend gulden betreft, waarop dit werk wordt geraamd, de Commissie heeft daartegen geene bedenkingen en vindt mede geen bezwaar om bij het raadsbesluit, waarbij de som moet gere gulariseerd worden, deze bij wijze van leening te dekken, dan zij meent er Uwe vergadering nu reeds op te moeten wijzen, dat de omstan digheden kunnen medebrengen, dat eene andere wijze van dekking, wanneer die som benoodigd is, voordeeliger zoude kunnen zijn, waarom zij in bedenking zoude geven, om voor alsdan zich in deze voordracht wijziging voor te behouden. Op deze voorwaarden neemt de Commissie de vrijheid, te raden Uwe goedkeuring aan deze uitgave voor de verbouwing van de Gehoorzaal te hechten en daartoe den -hiernevens gevoegden suppletoiren staat van begrooting vast te stellen. Hedenmorgen te 5 uren is in het Rapenburg tegenover de Heerensteeg, een vaartuig met kool- asch geladen, gezonken. Een paar aldaar passee- rende heeren dit bemerkende, hebben de beide schippers die in de roef lagen te slapen, nog in tijds van een gewissen dood gered. Met genoegen vernemen wij, dat onze stadge noot de beer H. Witte c. s., Donderdag-avond in eene vergadering met dames van 'l Nut alhier, eene lezing zal houden. Afgezien van den gunstigen naam die de heer Witte zich reeds verwierf als auteur van ver schillende werken op botanisch gebied, gelooven wij, naar aanleiding van den bijval die aan de lezingen van den heer Witte elders te beurt viel, de leden van het Nut en hunne dames een genot vollen en leerrijken avond te durven voorspellen. Te Uazerswoude zijn de verschillende Armbestu ren door den Burgemeester verzocht, de Vaccinatie bij de bedeelden verplichtend te stellen; daar waar dit nog noodig was heeft men aan deze uit- noodiging gevolg gegeven, daarentegen is van het Christelijk Gereformeerde Armbestuur het ant woord ontvangen, „dat het in deze zaak geen medewerking kan betoonen, dewijl het de innige overtuiging heeft dat de koepokinenting, is èn verderfelijk èn ongeoorloofd." Men verneemt dat het Hoofd-comité van Nederl. vrouwen tot oprichting van een gedenkteeken van dankbaarheid aan Z. M. den Koning voor de weldadigheid in 18C1 door Z. M. bewezen, van de overgehouden en rentegevend belegde gelden een gedeelte heeft overgemaakt aan do gemeenten Heerewaarden, Neder-Hemert, Hedel, Empel en Alem, Maren en Kessel, die door den jougsten watersnood zwaar geteisterd zijn. Naar men verneemt heeft het drijfijs, voor zoover met laag water zichtbaar is, geen schade van cenig belang toegebracht. De stroomen zijn 6inds de opruiming vau het ijs in snelheid toegenomen. Het kanaal verdiepte dientengevolge in het einde der vorige maand met 0.30 meter. De minste diepte bedroeg toen 1.50 meter onder gewoon laag water. (Stp.) Men schrijft uit Utrecht aan het Handelsblad „Hedenmorgen begaf zich een aantal nieuws gierigen naar het station van den Rijnspoorweg, omdat het gerucht liep, dat heden te 10.30 een aantal Fransche krijgsgevangenen, ten getale van 10,000, uit Wezel zouden arriveeren, om ver der per Staatsspoor naar België en vandaar naar Frankrijk te worden overgevoerd. Men moest echter ongetroost naar huis gaan. Het gerucht houdt wel aan, maai men verneemt, dat daar omtrent niets officieels bij genoemde maatschap pijen bekend isalleen wil men weten, dat on dershands information zoude zijn ingewonnen, of daartoe mogelijkheid zou bestaan, bij gebrek aau genoegzaam Duitscli of Frauscli spoorweg- materieel. Gedeputeerde staten van Noord-Holland heb ben opnieuw de bekende geneesheeren-quaestie overwogen en te kennen gegeven, dat een raads lid, geneesheer zijnde, en bij aanneming belast met de armenpraktijk, door de leverantie van geneesmiddelen aan die betrekking verbonden, niet kan geacht worden, volgens art. 24 der ge meentewet, te hebben deelgenomen aan leveran- tiën of aannemingen ten behoeve der gemeente; maar wel aan het algemeen armbestuur. Zij heb ben mitsdien verklaard, dat er geen termen ge vonden zijn om den heer J. F. Halder, te Bever wijk, die bij raadsbesluit van 20 Jan. 1371 als lid van den gemeenteraad is geschorst, van dat lidmaatschap vervallen te verklaren. De gemeenteraad te Arnhem heeft in zijne zitting van Zaterdag jl. besloten f 3000 beschik baar te stellen tot oprichting van eene barak, op 10 el afstand van het ziekenhuis, tot verplet- van pokkenlijders, zoo de epidemie ook dai, mocht uitbreken. De Gemeenteraad van Heusdeu heeft bepaal^ dat de kermis aldaar voor dit jaar om de het. schende pokken-epidetnie, niet zal plaats hebbt De Kamer van Koophandel van Enschedé ve eenigt zich ten opzichte van 't Indisch tarief me het advies der Twentsche vereeniging; geenp|0 selinge opheffing der deferentieele rechten, mat geleidelijke wegneming van het ouderscheid rechten, gelijktijdig met geleidelijke verininderin der invoerrechten tot op 5 pCt. De Minister van Staat en van Binnenlandse^ Zaken brengt ter kennis van belanghebbende! dat de examens ter verkrijging van akten tu bekwaamheid voor het middelbaar onderwi voor het jaar 1S71 zullen worden afgenomen i; den loop der maanden April en Mei aanstaand- Zij die zoodanig examen wenschen af te legget worden verzocht zich voor 1 April 1871 achrifteli, aan te melden aan het Departement van Binnen landsche Zaken, en daarbij nauwkeurig opt geven tot welk examen zij verlangen te wordt toegelaten, met aanwijzing van letter en num® der programma's, vastgesteld bij de Koninklijl besluiten van 2 Februari 1864 Staatsblad n°. S 25 November 1867 Staatsblad 11°. 115), 28 Feit 1868 Staatsblad n". 27) en 11 October 1869 (Shu blad 11». 156). Bij beschikking van 4 Maart 1871, is aan 1: seph J. L. Van Poelvoorde, te Vlissingen, toUi deropzegging, vergunning verleend voor e stoombootdienst tot vervoer van reizigers, go ei ren en vee, tusschen Rotterdam en Brouwt- haven. Bij Kon. besluit van 3 Maart 1871, is op 1 door hem gedaan verzoek ingetrokken de bet. ming van F. D. Fontein, apotheker te Utvc; als plaatsverv. lid van den geneesk. raad Gelderland en Utrecht, en aan Dr. M. C. te Breda, op zijn verzoek, eervol ontslag verle als plaatsverv. lid van den geneesk. raad Noord-Brabant en Limburg. Voorts zijn bij Kon. besluiten van 3 en 6 Mi 1871 benoemd: 1°. tot plaatsverv. leden van deu geneesk. rasl voor Noord-Brabant en Limburg, J. B. F. Van Gil apotheker te Waalwijk, en Dr. P. J. G. Bijnei te Breda; voor Zuid-Holland, Mr. J. G. Paliji subsi.-offic. van justitie bij de arrond.-rechtb. I Rotterdamen voor Overijsel en Drenthe, Dl C. P. Ter Kuile, te Enschedé; 2°. tot lid van den geneesk. raad voor Zuid-Ho land Mr. J. L. De Bruyn Kops, te's-Gravenha; thans plaatsverv. lid van dien raad. Z. M. heeft den heer Laporte benoemd lot 5 derlandsch consul te Luik. Z. M. heeft aan Mr. J. C. J. ridder Van Ri pard, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol»; slag verleend als rechter-plaatsverv. in de arrot rechtb. te Zutfen. Z. M. heeft benoemd tot kantonr. te Cortgi Mr. T. G. A. Slingeland, thans grillier bij 1 kantong. te Woerden. Z. M. heeft goedgevonden aan den eervol - slagen adj.-commies bij het bureau van den specteur van den geneesk. dienst der landnu D. E. Van den Ouweelen, een pensioen ten li van den Staat teverleenen, ten bedrage vaD/: 's jaars. BINNENLAND. Amsterdam, 6 Maart. Het comité ter besprek» van de sociale quaestie hield onder voorzit» schap van deu heer De Jong Van Beek en D:: alhier eene openbare vergadering. De bijeenlos voor het grootste deel uit werklieden bestaan: was zeer talrijk. Nadat de voorzitter in een: leidend woord het doel van liet comité had een gezet, zijnde geen ander dan om met werkman de op deze betrekking hebbende vif stukkeu te bespreken, bracht de heer Mr. H Haar Bzn., van Deventer, rapport uit oven quaestie, op welke wijze meu aan de cousu® tieve en productieve arbeiders-vereeuigia? rechts-zekerheid zou kunnen verschaffen, tvd toe allereerst de artikelen 414 a 416 C. P ons strafwetboek moeteo verdwijnen. Na toestand der arbeiders in korte maar fik" trekken tegenover de maatschappij zoowel te lande als in het buitenland geschetst te liebtï kwam spreker tot de volgende conclusien. 1'81 te dringen om uit de bestaande wetg. de81 414 a 416 Code Penal en artt. 19 eu 29 derf van 6 Oct. 1791 2de titel, ten spoedigste te verdwijnen. 2°. aau te dringeu op de indie® eeuer wet, die de arbeiders-vereemgingen tot" sumptieve en productieve doeleinden in 't geroepen, een plaats aanwees in de burgerhj wetgeving. 3°. bij adres zich te richten tol Tweede Kamer der Staten Generaal 0111 van® gezindheid te doen blijken en de pogingen 1 den heer Mr. S. van Houten krachtig te one steunen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2