3398. Woensdag A«. 4871. 8 Maart. VERBOUWING DER STADS-GEHOORZAAL. Feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". DE FAMILIE-JUWEELEN. liisr. DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. AJzonderlijke Nommers0.05. L)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. MEETING OVER DE ■In de zaal gelegen naait die, waarin gisteren- Joud een honderdtwintigtal onzer ingezetenen jjt alle rangen en standen bijeen waren, sprak Dr Van Vloten de vorige week over den plicht an de roeping van den burger in den staat. Naast Mscliaviug en verlichting, wees hij een anderen machtigen hefboom aan om een volk krachtig te ontwikkelen, en dit was de public tpiril, die jachtige kracht in het Engelsche volksleven, waaronder de geleerde redenaar levendigen burger- verstond. iVelnu, wat was de op zoo verrassende wijze ,gde meeting van gisterenavond anders dan eene treffende uiting van den krachtigen burger zin, die bij onze ingezetenen voorzit? Wat was zij anders dan eene uitoefening van de rechten ■n den vrijen burger in den vrijen staat? En hoe kwam dit te meer uit, waar de geestige leider der meeting, Professor Rauwenhoff, op den toen der warme overtuiging in den loop van het Rigenaam debat deed uitkomen, dat de tijden jMorbij waren waarin men moest tevreden zijn mjt lietgeen de heeren deden, en het thans de elijke steun der burgerij is waaruit de heeren ,cht putten? et belangrijk doel der meeting trok uit den d der zaak de meest mogelijke aandacht, en ih werd onze geest, al hoorden wij wat er iproken werd, nog door andere denkbeelden ®;eleid. De indruk, dien het wezen der bijeenkomst op ons maakte, was hoogst aangenaam. De dege- L'klieid van de gevoerde beraadslagingen, de ede klank der aangevoerde argumenten en oral de toon die heerschte, deden het ons be- euren dat de goede voorbeelden van Burgerplicht te Amsterdam en van Grondwet te 's-Grayenhage o zeldzaam in ons midden betracht worden, deden ons de. stille hoop koesteren dat deze rgadering de grondlegster moge worden, de lem in zich moge dragen van eene Leidsche ■ereeniging tot geregelde bespreking van de pu- ttitkt zaak. lEen Leidsch Burgerplicht flink aangepakt, op iBvige grondslagen gevestigd, is niet alleen zeer mbevelenswaardig, maar zou al dadelijk de 'mpathie van zeer velen wegdragen. Niets zou liever zijn dan dat deze denkbeelden ter harte erden genomen. "3Docli behartigen wij thans de zaak, waarvoor wij ons gisterenavond naar het locaal van het flfiil van 'l Algemeen begaven. Het Nut van 't Algemeen: zeer opmerkelijk jtiist het standpunt, waarop de geachte voorzit ter zich bij zijne openingsrede plaatste om de rbouwing van de Stads-Gehoorzaal, eene zaak 'en groot gewicht voor de geheele burgerij, te rdedigen. Uit belangstelling voor die zaak wer- |en de heeren, die aan de groene tafel gezeten, maar door niemand geroepen waren, gedreven. Zij meenden dat het in het belang der goede zaak was, de burgerij in de gelegenheid te stel len nog iets ter harer bevordering te beproeven ofschoon liet adres door de voormalige belang stellenden in het Harmonie-gebouw, reeds van 123 handteekeningen was voorzien. De voorstel lers van de geprojecteerde verbouwing zouden zich dan te tneer kunnen beroepen op de waardeering hunner plannen door de burgerij. En dit ver dienden zij. De zaak heeft op zich zelve nauwe lijks aanbeveling noodig. Het volk en die leden van de burgerij, welke men in den regel niet onder de uitdrukking het volk verstaat, trekken er voor beschaving en veredeling van kunst gelijkelijk partij van; de nijverheid zal hulp en aanmoediging genieten. De vrienden der kunst klagen het hardst. Als er een goed concert moet worden gegeven, zooals onlangs dat ter eere van Beethoven, waar moet 't dan worden gehouden? Er is nog een ander belang. Leiden heeft zijn wereldkundigen naam te danken aan zijne universiteit. Welnu, in 1873 staan wij voor zijn 300jarig bestaan. Groote feesten zullen bij deze gelegenheid gegeven, buiten- land6che geleerden worden genoodigd. Maar waar zullen we die groote feesten houden; waar die buitenlandsche gasten ontvangen? NeeD, tegen dien tijd moeten we in het bezit zijn van een locaal, waarop we den vreemdeling met trotsch kunnen wijzen. Met de hoop dat de vergadering tot het een stemmig besluit mocht komen om de voorgestelde plannen toe te juichen en den wenich uit te spreken, dat het goede ten uitvoer zal worden gelegd, besloot de voorzitter deze in korte trekken teruggegeven inleiding van het debat. De omstandigheid dat de gemeente-architect, de heer Schaap, aanwezig was, die zich volgens den voorzitter tot het verspreiden van licht, waar dit gevorderd werd, welwillend bereid had ver klaard, gaf den heer Del Baere aanleiding tot dezen het verzoek te richten, wel te willen aantootien de verhouding der verbeteringen van het nieuw daar te stellen tegenover het oude gebouw, m. a. w. de wiust, die zich de burgerij van Leiden zou doen met de aanneming van de plannen van Burgemeester en Wethouders. De heer Schaap trad nu in eene heldere uit eenzetting der technische en overige vele ge breken van het bestaande gebouw, gebreken die te zeer het burgerschapsrecht hebben verkregen dan dat eene herhaling hier noodig is. Genoeg dat het oude gebouw ondoelmatig, ongezond is en aan de behoeften niet voldoet. Om daariu te voorzien strekte het nieuwe ontwerp. Tot in de minste bijzonderheden bracht de kundige architect het nieuwe gebouw voor onzen geest. Het ligt echter minder op onzen weg hem daarin hier te volgen. Ruimschoots voldoende voor onze lezers om zich, na hetgeen we reeds bij vorige gelegen heden mededeelden, een goed begrip van de plan nen te maken, achten wij het volgende uittreksel van het rapport der commissie van fabricage aan B. en Weths. i/Het doel der verbouwing is, om in de Stads- Gehoorzaal de noodige localen te kunnen vinden, tot het houden van muziekuitvoeringen, vergade ringen, voorlezingen, voordrachten en voorstel lingen van verschillenden aard op eene grootere schaal dan ergens elders binnen de gemeente eene gelegenheid beschikbaar ii. Tot dat einde heeft de commissie den gemeente architect den last opgedragen, om het vroeger ontworpen plan te herzien en te wijzigen, zoodat alsnu verkregen kan worden wat naar veler oordeel, waarop billijke prijs moet worden ge steld, voor Leiden in den tegenwoordigen tijd werkelijk eene behoefte is geworden. .De teekeningen door den gemeente-architect oivergelegd, behelzen het plan tot eene geheele verbouwing van dien aard, dat verkregen kan worden 1". eene groote zaal voor muziekuitvoeringen, lang 31, breed 12% en hoog S% meter, met 75 meters lengte galerij, te zamen berekend op 1000 zitplaatsen. Deze zaal heeft grootere uitgebreidheid als die, welke tot een gelijk doel is ingericht in het ge bouw voor kunsten en weienschappen te Utrecht, terwijl daaraan verbonden zijn tribunes, koffie kamers enz., met de tot toegang dienende breede portalen en trappen 2°. eene zaal tot het houden van vergaderingen en lezingen, het doen van voordrachten, langs den gevel op de Breestraat, op de eerste verdie ping met de noodige galerij voor orkest; 8°. eene zaal tot het houden van lezingen en vergaderingen van verschillenden aard. Bovendien zijn nog eenige localen dienstig tot verschillend gebruik en de indeeling zoowel als de inrichting is van dien aard, dat gezorgd is voor behoorlijke ventilatie, gemakkelijke bedie ning en voor meer dan een uitgang, op de Bree straat en op de Aalmarkt, hij talrijke bijeen komsten. Eene meer uitvoerige beschrijving is bij de teekeningen gevoegd, ten einde tot in de bijzon derheden over het doeltreffende van het plan te kunnen oordeelen." Tot hiertoe het rapport. Eenige losse puunen uit des heeren Schaaps voordracht vereischeu vermelding. Het gebouw, zeide hij o. a. als slotsom, is zoo kolossaal voor onze stad, dat men geen grooter zou kunnen denken. Wat betreft het voldoen der zaal aan de eischen der accoustiek, heeft de heer Wetrens de taak van het dagelijksch bestuur zeer verlicht, door het aanwijzen van eene specialiteit om dit te be- oordeelen, te welen, den heer Bastiaans, stads- organist te Haarlem. In zijn schriftelijk aan het dagelijksch bestuur overgelegd gevoelen, is hij zeer iDgenomen met den vorm, de inrichting, de hoogte en breedte van liet project eo zegt daarin al datgene te vinden, wat voornamelijk voorden bouw van eene nieuwe concertzaal noodig is. Evenwel zou liet niet voldoen aan hetgeen men in abstracto zou kuDnen denken van een zooge noemde Toonhallt, maar het is eene zaal die ge heel voldoet aan de eischen der accoustiek. Gedetailleerd trad spr. nu in eene blootleg ging van het verwarmingistelsel dat in werking zal worden gebracht en de maatregelen die uit een hygiënisch oogpunt in het plan begrepen zijn. Bij deze toelichtingen had hij eene vergelijking gemaakt tusschen het aaDtal zitplaatsen in de te 's-Gravenhage geprojecteerde concertzaal, van een millioen gulden, en zijn plan voor Leiden in verhouding tot de bevolking der beide ge meenten. De heer Veefkind had dit punt uit de rede opgenomen en nu den heer architect verzocht, eene toelichting te herhalen, die hij hem reeds verstrekt had, nl. hoe het kwam dat de Haagiche concertzaal op éen millioen gulden was geraamd en die te Leiden met een aantal zitplaatsen dat betrekkelijk meer is, slechts op 45,000 was begroot 1 Eene vraag van zeer specialen aard, en ofschoon de geïnterpelleerde niet wist hoe zij ter verga dering te pas kwam, beantwoordde hij haar hoofdzakelijk aldus: Van het onderwerpelijk millioen ging 7250,000 af voor prijs men weet, dat eene loterij-leening is uitgeschreven die mislukte zoodat er eene som van 7750,000 overbleef; maar er waren ook nog verschillende meer of minder groote prijzen, zoodat eigenlijk slechts over een half millioen kon beschikt worden. Maar dit half millioen staat nog niet in ver houding tot onze 745,000. Het verschil is hierin gelegen 1". Wij behoeven geen terrein te koopen als in den Haag voor 760,000. 2°. Wij hebben geen terrein noodig in te sluiten, dat in den Haag groote sommen kost; en 3°. Wij hebben geen tuin aan le leggen van circa 5 hectaren groot. Dit is wel jammer. Door een en ander zijn we van 5 ton op 4 ton gekomen. Wij behouden een gedeelte van het oude ge bouw, en hebben zeer veel, om zoo te zeggen, te verplaatsen en te verschikkeneen hoofdriool hebben wij en groote grondwerken zijn evenmin noodig. Door een en ander nu zijn wij er toe gekomen om voor de helft van de som, die de oprichting van een gebouw op een vrij terrein zou kosten, zulk een gebouw te verkrijgen. In antwoord op eenige vragen van den heer Coninck Liefsting, omlrent lichtaanbrenging en luchtverversching, geeft de heer Schaap te kennen, dat wat het eerste betreft er zes verticale glas wanden zijn, elk daarvan met eene oppervlakte van 10 centiaren glas. Voorts wordt plafondlicht aangebracht, dat links en rechts op de zaal valt, zoodat het licht niet alleen genoegzaam is, maar zich rustig en aaugenaam verspreidt. Ook voor de luchtverversching was behoorlijk en langs syste- matischen weg zorg gedragen. (Novelle naar het Hoogduitsoh). Vertiolg.) Dat ware nu alles goeden wel geweest, als de zor- en die daaraan verbonden zijn, en den president achtbare rimpels op voorhoofd en slapen had ge- dfd, niet zoo drukkend op de overige huisgenooten ladden gewerkt; maar de sombere geest was in dat luis niet te verbannen, hij deelde zich, zooals eeds gezegd is, door mevrouw Rieger ook aan 'ictorine mede en dit was inderdaad bedroevend. :l"t men kon zich niets lieflijker, en frischers oorstellen, als het zilver heldere lachen van dit °tage meisje, als hare kinderlijke vroolijkheid, die 'are schoonheid als met zomerglans bestraalde, "i verwarmend en verlevendigend op ieders hart verkte. Het was op het einde van Maart, en een lier zonnige, warme dagen, die de voorboden 'er lente zijn, wier frische aangename luoht zoo eigenaardig op het lichaam werkt, zoodat vreugde, liefde en hoop in het hart wakker worden. Op denzelfden dag, dat wij Montecaldo in zijne woning bespied hebben, zoeken wij ook Felix op. Hij had den geheelen voormiddag onafge broken en ijverig gewerkt, en eerst des namid dags gunde hij zich den tijd om Rosalie te bezoe ken. Dit bezoek, dat hij dagelijks nauwgezet als het eerste na volbrachten arbeid aflegde, was meer gewoonte dan behoefte zijus harten; en daarom was hij dan ook niet bedroefd, toen men hem zeide, dat noch Rosalie noch de heer Ra- dauer te huis waren, maar met den baron Monte caldo uit rijden waren. Als hij er over nagedacht had, zou het hem zeer opgevallen zijD, dat de heer Radauer verzuimd had, hem uit te noodigen om mede te gaan, of hem te laten weten, waar het gezelschap te vinden was, want Radauer stelde steeds zijn grootste eer in zijn aanstaanden schoon zoon en bewees hem steeds de grootste oplettend heid. Wat Rosalie aangaat, zoo was er zeker veel veranderd sedert den tijd toen de komst van Felix, wien te voren door haar verheid werd; zooals bij alle verwende kinderen des geluks, zoo had ook voor haar het goed, waarnaar zij verlangend de hand had uitgestrekt, veel van zijne waarde verloren, nu het werkelijk in haar bezit was, en voor het oogenblik was Montecaldo haar, zoo niet dier- I baarder, toch een belangwekkend speelgoed. Dat hij beter hare gedachten en gevoelens verstond, dan Felix, was ontegenzeggelijk, want waar deze haar liefdevol van hare zwakheden zocht te ge nezen, waar zijn gekwetsten hoogmoed, hare wen- schen,die zich dikwijls geheel en al tegen den tacteu het fijne gevoel van den fijn besch aafden man kant ten, afkeurde, daar wist Montecaldo met bewon- deringwaardige bedrevenheid haar verlangen als rechtmatig te doen voorkomen, en verdedigde hij het voorrecht der sclioone jonge en geestvolle vrouwen om te doen hetgeen hen goeddunkt, en het daardoor tot mode te verheffen. Het bezoek van Felix bij zijne aanstaande, was dus zooals wij zeiden een vergeefs, en met de voldoening die de vervulling van een plicht geeft, begaf hij zich naar het huis zijns stief vaders. In de groote, eeDigszius sombere en treurige woonkamer vond hij Victoriue alleen. Het meisje was over haren arbeid heengebogen, maar hij zijn binnentreden, bij het geluid zijner stem, die zij vreesde en liefhad tegelijkertijd, hief zij het hoofd op, en terwijl zij het schooue gelaat naar hem toewendde, bemerkte hij, dat het bleeker was als gewoonlijk, en dat er tranen blonken in hare lange donkere wimpers. „Victorine," riep hij getroffen, „gij hebt geweend? Gij waart bedroefd en ik wist het niet!" De ongewone, vreemde aandoening die in zijn toon en in zijDe woorden lag, weerklonk in haar hart. Zij kon in het eerste oogenblik niet antwoor den, zij schudde slechts stom het hoofd, maar hare tranen vloeiden opnieuw. „Victorine," zeide hij dringend, en zijne stem klonk teeder en innig, toen hij hare beide handen in de zijne nam en haar ernstig in de schoone oogen zag, „o, verberg het mij niet. Als gij wist hoe dierbaar mij uw geluk eu uwe rust zijn, dan zoudt gij mij niet in die kwellende onzeker heid laten." Victorine trachtte te glimlachen: „Wie heefter te midden van het vrolijke en bloeiende leven niet wel eens treurige oogenblikken;" antwoordde zij en trok hare handen zachtkens uit de zijne; mij bewogen het verledene en de toekomst." Hij zag haar twijfelend aan„het verledene," vroeg hij, „kent gij dan de smart uit vroegere dagen, daar gij toch geluk en opgeruimdheid, en engelachtige goedheid op uw voorhoofd draagt? En de toekomst, wij zien die door het glas onzer menschelijke veronderstellingen en hoop moet die niet helder en heerlijk voor u zijn, moet gij het geluk niet in uw hart dragen, daar gij het om u heen verbreidt?" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1