1866 eenparig genomen besluit om ter zake van de toen voorgekomen gevallen van cholera in naburige gemeenten, de kermissen te 's-Graveu- hage en Scheveningen tol een nader te bepalen tijdstip uit te stellen. „Nu men dit jaar," zoo gaan B. en W. voort „in de gemeente een zware epidemie van pokken te betreuren heeft, achten B. en W. zich verplicht aan uwe vergadering de vraag te onderwerpen, of de beide kermissen al dan niet zullen voortgang hebben." Met dank baarheid mogen Burgemeester en Wethouders mededeelen dat sinds de laatste dagen de ziekte, die zoovele stadgenooten in rouw dompelde, in hevigheid afneemt; doch vroegere ondervinding verbiedt de hoop te voeden, dat hare verschijn selen in Mei aanstaande reeds geheel zullen zijn geweken. En al mochten zich tegen dien tijd geen nieuwe gevallen meer voordoen, het ware toch zeer licht mogelijk dat de kermissen, met haar onafscheidelijke volksverzamelingen en andere gevolgen, het kwaad wederom tot ontwikkeling brachten. „Burgemeester en Wethouders aarzelen niet de overtuiging uit te spreken dat de redenen, die in 1866 hebben gegolden, thans in sterker mate klemmen. Immers, terwijl toen nog slechts een enkel geval van cholera in deze gemeente was waargenomen, mag men zich niet ontveinzen dat zij nu nog aan eeDe uitgebreide epidemie is blootgesteld." Eene spoedige beslissing is zeer wenschelijk, opdat die bekend zij, alvorens me nigeen reeds zijne maatregelen voor de kermissen hebbe genomen." Gedurende de week van den 26sten Febr. tot 4 dezer zijn alhier aangegeven 163 gevallen van kinderziekte. Het getal van hen die bij den burgerlijken stand over dat tijdvak als aan die ziekte overleden zijn aangeteekend, bedraagt 57. Het getal aangetasten en overledenen bedroeg dus minder dan in de vorige week, toen dit 236 en 75 beliep. De Minister van Financiën, heeft, bij resolutie van 23 Febr. jl., te kenneu gegeven dat erwten- worst, voor zoo veel de toepassing van het tarief van rechten aangaat, kan worden gerangschikt onder den post „vleesch van alle soorten, niet afzonderlijk belast en worst, gerookt of gedroogd" bij den invoer belast met f8 de 100 kilo. Amerongen, 4 Maart. Voor de vacante betrekking van hoofdonderwijzer aan de openbare school alhier, hebben zich niet minder dan 98 sollicitan ten aangemeld. Bolsward, 3 Maart. Uit de 62 candidaten, die zich aangemeld hebben voor de betrekking van Stadsbouwmeester, is door den Raad een viertal opgemaakt, waarop voorkomen; de hearen J. A. Keurscliot te Wageningen, J. A. v. d. Roes te Amsterdam, J. van Reenen te Leeuwarden, en j H. Westra te Leeuwarden. KOLONIËN. BATAVIA, 26 Januari. Aan het Mail-Overzicht van het Bataviaaich Han delsblad ontleenen wij het volgende: Door den Directeur van Financiën zal ander maal, door middel van inschrijving van wissels op het Ministerie van Koloniën, beproefd worden 's lands kas te versterken. Tegen den 6den Fe bruari a. s. wordt door hem aangekondigd eene inschrijving tot een bedrag van 1,000,000. Wij vernemen, dat de heer Pels Rijcken, lid van den Raad van Indië, laatstelijk procureur- generaal, weldra deze gewesten verlaten zal. Ook de heer Rappard, president van het Hoog Gerechts hof, stond, naar men ons zeide, op het punt naar Nederland terug te keeren, doch zou voorloopig van dat voornemen hebben afgezien. In den ochtend van 16 Januari werd door den Vice-Admiraal O. A. Uhlenbeck het bevel over de zeemacht in Nederlandsch Indië van den naar Europa terugkeerenden kommandant, den Schout-bij-Nacht J. Andreae, overgenomen. Het) is ons eene aangename taak, daarvan mel ding makende, te mogen terugzien op de jaren, dat de heer Andreae aan het hoofd stond van dit departement. Steeds genoot hij de algemeene ach ting zoowel van alle zeeofficieren en ambtenaren aan het departement verbonden, en van de marine in Indië, als van allen, die in dienstzaken als anderszins met hem in aanraking kwamen. De goede en geregelde gang van zaken aan dit depar tement mag een voorbeeld genoemd worden in Indië. De afgetreden kommandant neme de stree- lende verzekering met zich naar Nederland, dat zijn naam steeds met achting en toegenegenheid in Indië zal worden herdacht. Wij vernemen, zegt de Java Bode, dat de Regeering eenige dagen geleden een verminkt overgeseind telegram van het Opperbestuur heeft ontvangen, inhoudende een bevel of aanbeveling tot het geren van een voorschot ad f 200,000 aan de Ned. Ind. Spoorweg-maatschapij. Aan de Javasche Couranten tot 24 Januari, ont leenen wij de volgende berichten Zuider- en Oosler-afdeeling van Borneo. In den politieleen toestand van do door Wankang en de zijnen verontruste streken van dit gewest kwam eene gewenschte verandering, niet alleen door n indruk op de bevolking teweeg gebracht Ou i liet innemen van Wankaligs la stc schuil plaats, de versterking te Soengi Doerachman, waarvan vroeger melding werd gemaakt, maar vooral door het sneuvelen van den opstandeling zeiven, waaromtrent de geruchten zich door het opgraven en herkennen van zijn lijk door eene bevolkings-patrouille onder Soeto Oeno sedert heb ben bevestigd. Ofschoon dat lijk reeds elf dagen in een moe ras had gelegen, viel aan de indentiteit niet te twijfelen, daar deze zoowel door Wankangs schoonzoon als door verscheidene andere perso nen onder plechtigen eed in de messigit is beves tigd geworden. Met den dood van Wankang kan het jongste verzet tegen ons gezag in de Zuider- en Ooster afdeeling van Borneo als geëindigd beschouwd worden. Ruim 150 van Wankangs volgelingen bevin den zich in onze macht en daaronder een aantal van degenen, die hem bij zijn weerspannig ge drag op den 9den September jl. terzijdestonden. Ook is het bestuur er in geslaagd, de tegen woordige schuilplaats van Goesti Mohamad en eenige andere voorname aanhangers van Wan kang te ontdekken, en zijn verscheidene inland- sclie patrouilles, waaronder als gewone inlanders vermomde soldaten, ter opsporing uitgezonden. Door den Gouverneur-Generaal van Nederl.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Benoemd: Tot ambt. ter beich. bij de land. ink. en cult., Mr. G. H. Lowe. Ter algemeene secretarieTot hoofde., de lste com. Jhr. C. J. van der Wijck; tot lBten com., de 2de com. L. B. van Maanen; tot 2den com., de ambt. ter besch. J. H. Hisgen. Tot 3de com. bij de alg. rekeuk.. de kl. bij dat college J. C. Beer; Benoemd tot offic. van just, bij den raad van jus. te Soerabaya, de pres. van den raad ran juat. te Amboina Mr. G. J. Keiser; tot omgaand rechter in de 4de afd., het lid in den raad van just, te Samarang Mr. J. H. Bergenia; tot ambt. ter beschikk. bij de land. ink. en cult., de ambt. voor den burg. dienst J. H. H. Gubbels en W. H. de Jong; tot not. te Pasoeroean, de not. te Malang A. J. Snouck Hurgronje; tot contr. lste kl. bij de land. ink. en cult., L. Weasels, laatst, chef van het kad. slat. bureau in Bagelen. Bij het Departement van Financiën: tot2dencomm. de 3de comm. F. J. Fucba; tot 3den comm., de klerk H. Pieck; bij den reeidentieraad te Benkoelen: tot lid, C. S. L. Loth Azn., ontv. der in- en uit- voerr., tevens haven- en pakhuism.; tot plaatsverv. lid, J. van Velzen, adsp.-ing. bij den waterst. en 's lands burg, openb. werken aldaar. Verleend: een tweej. verlof naar Europa, we gens ziekte, aan den ambt. op wachtg. P. lianie, laatBt onderschout bij de pol. te Soerabaya; naar Nederl., weg. ziekte, aan den opz. 2de kl. bij den waterst. en 's lands burg. openb. werken P. J. H. vau der Burgh; naar Europa, wegens ziekte, aan den ads.-res. voor de pol. te Padang, J. C. F. Vige- lius en aan den hoofde, ter alg. secr. W. C. Veenstra; naar Nederland, wegens ziekte, aan den omg. recht, in de 4de afd. Mr. J. J. Schneither en aan den lsten ouderw. aan de gouv. ambachtsschool te Soerabaya D. J. Buijsmaunaar Europa, weg. ziekte, aan den contr. lste kl. bij het binn. best. ter Sumatra's Westkust M. L. E. Halewijn. Civiel Departement; naar Nederl, weg. ziekte, aan Dr. C. Swaving, laatst, lste stadg. te Batavia, tbans op non-act. en tijd. belast met de waarn. der betr. van 2den atadsgen. aldaar, en aan den telegr. 3de kl. W. C. W. van Bergen. Machtiging Verleend: tot uitreiking aan den eerv. ontslagen offic. van gez. 2de kl. C. Ent hoven, van eene akte van toelating tot uitoefening van de genees, heel- en verlosk. praktijk te Pama- kassan, tevens belast met de waarn. van den civ. gen. dieDst en het opzicht over de vaccine. Departement van Oorlog. Ontslagen: op verzoek, eervol, weg. volbrachten diensttijd, met beh. van recht op pens., de kapit. der inf. J. S. Eoels. Benoemd: tot adj. bij den mil. kom. van Cele bes, de lste luit., P. B. van Staden ten Brink, van het garn. bat. in dat gewest; a la suite; tot adj. bij den dir. der genie en insp. der mineurs en sappeurs, de lste luit. der genie W. A. C. de Bloeme. Vergund: op verz. om naar Neeerl. terug te keeren, aan den paarden-arts 2de kl. van bet Nederl. leger E. H. A. H. Boudewijns, op grond dat de vijf jaren, gedurende welke hij bij de landra. in Indië is gedetach., zijn verstreken. Verleend: een tweej. verlof naar Nederl, aan den kapit. der inf. H. J. Boonk; een tweej. verlof naar Nederl., aan den offic. van gez. lste kl. G. Luchtmans en aan den opz. over den wagenm. en kuipers-winkel bij den artill. constr.-winkol te Soe rabaya, R. ScheDnink. Bovorderd: Tot onder-int. lste kl., de onder-int. 2de kl. H. de Haas; tot kapit.-kwartierm., de adj.- int. C. V. Z. Vissers tot lste luits.-kwartierin., de adsp.-int. A. E. Winckel eu A. Veldhoedt; tot mil. ambt. lste kl. bij de vijfde afd. van het Dep. van Oorlog, de tijd. boekh. bij het hoofd-bur. der mil. adm. C. J. Kraus. In activiteit hersteld: de offic. van gez. lste kl. op non-act. E. van Hengel, zijnde hij ge plaatst bij het groot mil. hosp. te Weltevreden; bij de cavalleriede lste luit. op non-act. A. P. T. Boelen. BUITENLAND. 14 n It well 1 mul. Tusschen het hoofd van het uitvoerend bewind der Fransche republiek, den heer Thiers, en „Den minister van buitenlandsche zaken, den heer Jules Favre, als vertegenwoordigende Frank rijk, van den eenen kant, „En van den anderen, „Den kanselier van het üuitschekeizerrijk,den heer Van Bisniarck-Schönhausen, voorzien van volmachten van Z. M. den keizer van Duitsch- land, koning van Pruisen; „Den minister van staat en van buitenl. zaken van Z. M. den koning van Beieren, den heer Otto von Bray-Steinburg; „Den minister van staat, voorzitter van den mi nisterraad van Z. K. H. Msgr. den groothertog van Baden, den heer Julius Jolly, als vertegen woordigende het Duitsche rijk, „Is, nadat de volmachten van beide partijen in goeden en behoorlijken vorm bevonden zijn, het volgende bepaald, om als preliminairen grondslag voor den later te sluiten vrede te dienen: Art. 1. Frankrijk doet ten gunste van het Duit sche Rijk afstand van alle rechten en aanspraken op het grondgebied, gelegen ten oosten der hier onder vermelde grensliniën. De demarcatielijn begint aan de noord weste lijke grenzen van het kanton Cattenom, loopt in de richting van Luxemburg, volgt zuidwaarts de westelijke grenzen der kantons Cattenom enThion- ville, doorsnijdt het kanton Briey en loopt verder langs de westelijke grenzen der gemeenten Mon- tais, la Montane, Roncourt, en langs de oostelijke grenzen der gemeenten Marie-aux Chenes, St.-Ail en Habonville. Zij raakt vervolgens de grens van het kanton Gorze eu doorsnijdt deze langs de grenzen der gemeenten Vionville, Brouxières en Onville, volgt de zuidwestelijke en zuidelijke gren zen van het arrondissement Metz, alsmede de westelijke grens van het arrondissement Chateau- Salins, tot bij de gemeente Pettoncourt, van welke zij de westelijke en zuidelijke grenzen insluit, loopt daarna over den rand der tusschen Seille en Moncel gelegen bergen, tot aan de grenzen van het arrondissement Saarburg, en wel tot ten zuiden van la Garde. Verder loopt de demarcatie lijn met de grenzen van dit arrondissement heen tot bij de gemeente Taconville, wier noorde lijke grenzen zij aandoet. Vandaar loopt zij over de bergen tusschen Sarreblanche en Vezonnetot de grenzen van het kanton Schmirineck, wijders langs de westelijke grens van dit kanton om, met insluiting der gemeenten Saales-Boury, Bruche, Colroy-la-Roche, Plainc, Saulxures en St.-Blaise- la-Roche, alwaar zij ineenloopt met de westelijke grenzen van departementen van den Boven- en Beneden-Rijn tot het kanton Belfort. Zij verlaat de zuidelijke grenzen van dit kanton ter hoogte van Vourvenans, doorsnijdt het kanton Belle bij de zuidelijke grenzen der gemeenten Bourogne en Froide-Foutaine, en bereikt eindelijk de Zwit- sersche grenzen langs den oostkant der gemeen ten Joncherry en Delle. Het Duitsche Rijk zal net genoemd gebied voor altoos in bezit nemen met alle rechten van suu- vereiniteit en eigendom. Aan eene Commissie, welker leden beiderzijds ten gelijken getale zullen worden benoemd, zal onmiddellijk na de uitwisseling der ratificatiën van het verdrag worden opgedragen, ter genoem- der plaatsen de noodige bepalingen tot regeling der nieuwe grenzen vast te stellen. Zij zal tevens de verdeeling regelen der grondwaarden, die tot nu toe gemeenschappelijk behoorden aan ver schillende districten, welke tbans gescheiden wor den. Bij eventueel verschil van gevoelen over de bepalingen tot uitvoering der grensregeling, zal de beslissing der respectieve Regeeringeu worden ingeroepen. De voorschreven grenzen worden op de kaart van den generalen staf te Berlijn met eene groene lijn afgeteekend. Aan de beide partijen wordt een exemplaar er van verstrekt. (Na de vaststelling der bovenvermelde bepalin- lingen is, met goedvinden van wederzijdsche con- tracteerende partijen, in de grenslinie de volgende wijziging gemaakt: Iu het gewezen departement van den Moezel zullen Marie-aux-Chênesen Vion ville aan Duitschland worden afgestaan; doch daar entegen zal de stad Belfort met de daartoe be- hoorende vestingwerkingen, volgens een later aan te wijzen rayon, aan Frankrijk verblijven.) Art. 2. Frankrijk betaalt aan den Duitschen Keizer vijf milliard banken. Daarvan wordt mins tens éen milliard afbetaald in het jaar 1871, en het resteerende iu den loop van drie jaren, te rekenen van den datum der ratificatie van dit verdrag. Art. 3. De ontruiming van het bezette grond gebied begint van de ratificatie vau de zijde der Nationale Vergadering. Onmiddellijk na de ratificatie verlaten de Duit sche troepen het binnen-gedeelle der stad Parijs, zoowel als de forten, gelegen aan den linker-oever der Seine. Zij ontruimen geheel en binnen de kortst mo gelijke termijnen, waaromtrent de militaire auto- teifen van beide landen zich met elkander wil len verstaan, de departementen Calvados, Orue, Sarthe, Eure en Loire, Loiret, Cher, Indre en Loire, benevens Tonne; voorts de departementen Beneden-Seine, Eure, Seine en Oise, alsook Seine en Marne, Aube en Cöte d'Or tot aan den linker Seine-oever. De Fransche troepen trekken tegelijkertijd achter de Loire terug en zullen deze vóór de onderteekening van het definitief vredesverdrag niet mogen overschrijden. Hiervan is uitgezon derd het garnizoen te Parijs, hetwelk de sterkte van 40,000 man niet mag te boven gaan, bene vens het vereischte garnizoen tot beveiliging der versterkte plaatsen. De ontruiming in de departementen tusschen den rechter oever der Seine en de oostelijke grenzen gelegen, zal door de Duitsche troepen 1 worden bewerkstelligd achtervolgens na ratificatie 'etn van het vredesverdrag en betaling van hete halve milliard. De ontruiming begint in de departementen het naast bij Parijs liggen, en zal, na de af( ling van elk half milliard, achtervolgens worj voortgezet in de departementen Soinme en (j wijders in de aan den rechter Seine-oever g gedeelten van de departementen Beneden St Seine en Oise, Seine en Marne, alsmede hei deelte van het dep. der Seine met de forten den rechter Seine oever; zoodat na af beta van twee milliards nog bezet blijven de dept menten Marne, Ardennes, Boven-Marne, Jl, Vogezen, Meurthe en de vesting Belfort metiii toe behoorend grondgebied, al hetwelk als vv, borg voor de resteerende drie milliards blijft. De Duitsche troepen in deze departemen mogen de getalsterkte van 50,000 man nietteboi gaan. Aan den Keizer zal het blijven overgelau in plaats van een waarborg van grondgebied,; financieelen waarborg aan te nemen, ingt, daartoe van Fransche zijde, onder aannemelij voorwaarden, een aanbod wordt gedaan. Bij de drie milliards franken, welker betal het laatst plaats heeft, zal eene rente van 5p worden betaald, te rekenen van den datum ratificatiën. Art. 4. De Duitsche troepen zullen in de i hen bezette departementen alle requisitiën slab Daarentegen zullen zij op kosten van Franki worden onderhouden, en wel volgensovereenkcr met de Duitsche militaire intendance. Art. 5. De belangen van de ingezetenen io afgestane grondgebied zullen ten aanzien den handel en hunne privaatrechten ten gunsii; geregeld worden, zoodra de voorwaarden van; definitieven vrede zullen zijn vastgesteld. Daar wordt een termijn bepaald. Gedurende dien zullen aan de ingezetenen ten behoeve van openbaar verkeer en hunne handelsbelangen zondere faciliteiten worden toegestaan. De D sche Regeering zal niets doen om de emigr van de ingezetenen van het afgestane grondgd te belemmeren; hunne personen en beziltii zullen worden geëerbiedigd. Art. 6. De krijgsgevangenen, die nog niel gewisseld zijn, zullen dadelijk na de ratifi der vredespreliminairen worden vrijgelaten, huu transport te bespoedigen, zal de Fraai Regeering in het binnenland van Duitschlaml beschikking van de Duitsche autoriteiten een deelte van het rollend materieel der Frans- spoorwegen stellen, op de wijze als nader s worden overeengekomen, onder bepaling evenu dat het tarief niet hooger zal mogen zijn da»da hetwelk in Frankrijk zelf voor het vervoet va militairen wordt betaald. Art. 7. De opening der onderhandelingen 1 treffende den definitieven vrede, op de grondel gen der tegenwoordige preliminairen te sluit; zal te Brussel plaats hebben onverwijld ns ratificatie dezer laatsten door de Nationale Vi gadering en den Duitschen Keizer. Art. 8. Na het sluiten en de ratificatie vanl definitieve vredestractaat wordt het bestuur oi de departementen, die nog door de Duitsche tri pen bezet zullen blijven, weder aan de FrauK autoriteiten overgegeven. Deze laatsten zulleni plicht zijn gevolg te geven aan de bevelen, wel de kommandanten der Duitsche troepen in belang en tot verzekering van het onderh hunner troepen zullen vermeenen te moeten vaardigen. In de bezette departeinenteo zal na ratificatie der preliminairen de heffing van bel ting geschieden voor Fransche rekening en i tusschenkomst van Fransche ambtenaren. Art. 9. Uit het tegenwoordig verdrag km Duitsche militair bestuur geenerlei recht onlli nen op het grondgebied, dat door hen bezet i Art. 10. De tegenwoordige preliminairen zuil onverwijld onderworpen worden aan de ratified vaa den Keizer en de Fransche Nationale V' gadering. „Ten bewijze' hebben de ondergeteekendeni preliminair tractaat voorzien van hun handts kening en hun zegel. „Gedaan te Versailles, 26 Febr. 1871. (get.) A. Thiers. Jules Favre. v. Bismarck. „Daar de koninkrijken Beieren en Wurtembt en het groothertogdom Baden deelgenomen W ben aan den tegenwoordigen oorlog, als boni' nooien van Pruisen en thans deel uitmaken het Duitsche rijk, treden de ondergeteekenil1 tot de tegenwoordige overeenkomst, in naamW ner respectieve souvereinen, toe. (get.) graaf Van Bray-Steinbur? baron Von Wachter. Mittnacht. u Jolly." Frankrijk. Omtrent de beide beruchte zittingen derh»u nale vergadering op 28 Februari en 1 Maart s houden, is aan de uitvoerige verslagen voorloop het volgende ontleend Bij de opening der vergadering spreekt Tl"e enkele woorden, als inleiding op het ontwe van wet, dat hij voorleest en kondigt tevens I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2