3390 Maandag A°. 1871 527 Februari. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". DE FAMILIE-JUWEELEN. LiEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post..3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEK ADVERTENTIEH. Voor iederen regel0.1 f Groolere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 25 februari. In de gisterenavond te 's-Gravenhage gehouden I vergadering der vereeniging ter beoefening der I Krijgswetenschap, heeft de heer Stieltjes na eenige S discussiën over de roeping van onze rijdende artillerie en veld-artillerie bij een eventueelen oorlog, eene voordracht gehouden over „het beleg en ODtzet van Leiden in 1574." Aan het verslag I dat het D. t>. Z.-H. deswege geeft is het volgende I ontleend Spreker ving daartoe aan met de opmerking, dat in een der voorgaande vergaderingen de vraag I is besprokenhoe diep moeten de inundatiën ge- I steld wordenmoeten de inundatiën bevaarbaar zijn 4 of niet? en zoo als hij zich reeds vroeger daarover I uitgelaten heeft, is spreker van oordeel, dat het I bevaarbaar zijn eener inundatie veel meer in het I belang van den verdediger dan van den aanvaller I is. Juist het bevaarbare der innundatiën om Leiden I in 1574 is oorzaak geweest, dat men in de gele- I genheid is geweest haar te ontzetten, en dat nog I wel met een macht van slechts 2500 man, terwijl Ide belegeraars, uitmuntende troepen, 11,000 man H sterk en door 22 opgeworpen schansen gedekt I waren. I Alvorens over het eigenlijk beleg en ontzet van leiden te spreken, gaf spreker een historische I beschouwing der gebeurtenissen sedert het jaar 1572. De lange verdediging van Haarlem werd besproken en aangetoond hoe Prins Willem er steeds op uit was de communicatie met Haarlem open te houden. Had Bossu, zoo vervolgde spreker, niet met een in Amsterdam bijeenverzamelde vloot zich een weg weten te banen naar de Haarlemmermeer en was het hem niet gelukt onze vloot aldaar te verslaan, dan zou Haarlem voorzeker niet gevallen zijn, daar dan de communicatie steeds zou zijn blij ven bestaan. Eenmaal echter de vijand meester zijude op de Haarlemmermeer, zoo hield allege- I meenschap op en Haarlem was genoodzaakt zich I over te geven. Onmiddellijk wilde nu Alva naar Alkmaar oprukken en waarschijnlijk, zeide spreker, zou deze stad alsdan ook gevallen zijn maar muiterij ouder de Spanjaarden, die in geen maanden soldij ontvangen hadden, was oorzaak dat aan het plan om Alkmaar te belegeren, vooreerst geen gevolg kon worden gegeven, en toen dit later werd ondernomen, mislukte de aanval. Om een goed begrip van de zaak te hebben, zoo ging spreker voort, moet men bedenken dat in het begin van 1574 de vloot der Geuzen mees ter was op de Zeeuwsche wateren. Het landleger onder Lodewijk van Nassau daarentegen was gesla gen en gelukkig mag het genoemd worden, dat na gemelde overwinning, de Spaansche troepen aan het muiten sloegen, dear het plan bestond om onmiddellijk op Leiden aan te rukken, en dat wel juist op een tijdstip dat een aanval op Leiden veel kans had van welslagen. Ter verduidelijking zijner voordracht had spre ker twee zeer uitvoerige kaarten te zijner dis positie, welke zoowel om de nette uitvoeriDg als door hare volledigheid en duidelijkheid aller aandacht trokken. Een uitlegging van die kaarten werd zeer helder door spreker gegeven: de eene stelde voor de provincie Zuid-Holland met wa teren, inundatiën, enz. zoo als in 1574, terwijl de andere een schets van Leiden en omstreken bevatte. De eerste maatregel der Spanjaarden, zeide spreker, bij hunne komst voor Leiden, was die, genomen om deze stad als het ware van de buitenwereld af te sluiten. Tweeëntwintig schan sen werden daartoe opgeworpen, welke ieder met 2 a 3 stukken geschut van 12, 26 of 30 pond werden bezet, zoodat alle toegangen naar Leiden geheel waren afgesloten. In den aanvang hebben de Spanjaarden zich enkel tot insluiting bepaald; in Leiden waren alleen Staatsche troepen aanwezig en in veel minder aantal dan de belegeraars. Weldra deed zich de hongersnood in Leiden gevoelen en het was te voorzien dat, kwam niet spoedig ontzet opdagen, de stad voor den vijand zou moeten bezwijken. Ter voorkoming daarvan namen op den Sden Augustus 1574 de Staten van Holland en West- Friesland, onder presidium van Willem van Oranje, het zeer gewichtige besluit om dijken door te steken en het gansche land onder water te zet ten, de kosten daarbij geheel en al voor hunne rekeniDg nemende. Aanstonds na dit besluit en ter volvoering daar van werden zestien gaten gestoken in den dijk aan den IJssel, éen bij IJsselmonde en éen bij Delfshaven. Te gelijk werd de vlootvoogd Boizot uit Zeeland opontboden, ten einde met een me nigte. platboomde vaartuigen en een bemanning van circa 2500 man het ontzet van Leiden over de inundatiën te beproeven. Het gelukte deze vloot zoo ver vooruit te ko men, dat zij reeds tusschen Soetermeer en Wils- veen de bedreigde stad kon waarnemen. Aldaar hield echter de zeer goed verschanste en be zette dijk de vloot tegen, zoodat deze zich genood zaakt zag af te deinzen, en ware het niet, dat enkele boeren aan den bevelhebber den water weg hadden aangewezen om toch Leiden te be reiken, dan zou deze stad zeer zeker weldra be zweken zijn. Maar daardoor gelukte het aan de vloot tot Leiden door te dringen, terwijl te gelijk een geduchte westerstorm het water geweldig hoog in de inundatiën opvoerde, zoodat de Span jaarden op den 3den October 1574 het beleg voor Leiden opbraken. De officieele rapporten van den kommandant der belegeraars Valdez werden door den spreker voorgelezen, welke rapporten zeer goed overeen komen met de daaromtrent bij ons bestaande be scheiden, waarom hij dan ook de opmerking maakte, dat men in dien tijd meer waarde aan officieele rapporten kon hechten, dan thans het geval schijnt te zijn. Met een toepassing op onze tegenwoordige de fensie en met het uiten van de hoop, dat mocht eenmaal de nood aan den man komen, men niet zou schromen te handelen zoo als in 1574,6loot de heer Stieltjes zijne in menig opzicht zoo in teressante voordracht. De heer Scholtens voerde daarna even het woord over de sluiting van de keel onzer bestaande verschansing, naar aanleiding van eenige door den heer Stieltjes deswege gemaakte bedenkin gen, waarna de heer Kromhout het woord ver kreeg, om volgens zijne inzichten aan te toonen dat juist het beleg van Leiden heeft doen zien, dat de inundatiën niet bevaarbaar moeten zijn, want zeide spreker de Spanjaarden hadden zich door 22 schansen zeer goed versterkt en waren alzoo eigenlijk verdedigers, terwijl onze vloot en bemanning meer bepaaldelijk de aan vallers waren, zoodat wanneer de vijand, bij een aanval op ons land, vaartuigen bijeen kan krijgen en de inundatiën zijn bevaarbaar, hij even goed als toen ter tijd de Hollanders, de positiën zal kunnen omtrekken en alzoo de verdediging ver lammen. De heer Stieltjes kon het den heer Kromhout niet toegeven, dat bevaarbare inundatiën ons tot nadeel strekken. Hij was van oordeel dat wij in ods eigen land veel meer hulpmiddelen bezitten dan de vijand ooit zal kunnen aanvoeren, indien daartoe en dit betwijfelt spreker de moge lijkheid steeds bestaat. Een korte gedachten wisseling volgde thans nog tusschen de heeren Kromhout en Stieltjes, terwijl de heer Hoogenboom nog enkele inlichtingen verstrekte omtrent de forteo in de Utrechtsche linie, waarover eindelijk ook de heer Stieltjes nog kort het woord voerde. Gisteren heeft het Hoofdbestuur van den Vrede bond eene langdurige vergadering gehouden, hoofd zakelijk om zich definitief te coustitueeren. Het is thans samengesteld als volgt: Jhr. Mr. J. De Bosch Kemper, voorzitter; Mr. P. Bleeker, onder-voorzitter; Mr. D. Van Eek, secretaris; Dr. J. J. F. Wapp, penningmeester; Prof. T. M. C. Asser; J. Weeveringh; Ds. Pantekoek; Ds. Laurillard; Mr. J. Domela Nieuwenhuis en Dr. Keiler van Hoorn. Het hoofdbestuur heeft zich daarna bezig ge houden met de samenstelling van het huishoude lijk reglement. Eindelijk heeft het zeer ernstig overwogen de vraag, op welke wijze het doel, dat de vereeni ging zich voorstelt het best kan worden bereikt. De uitkomst dezer beschouwingen was, dat be sloten is, dat op onregelmatige tijden in groote hoeveelheid vlugblaadjes onder het volk zullen worden verspreid, waarin het ware doel der vereeniging zal worden uiteengezet, dat de ver eeniging geheel zal staan op constitutioneelen bodem en niets anders beoogt dan eene vriend schappelijke samenwerking van Staat en Volk tot handhaving van vrede en tot verbreiding van beschaving. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 186 tot 237 vol wassen personen en van 84 tot 120 kinderen. Het bestuur der landhuishoudkundige school te Groningen heeft zich tot de regeering gewend met verzoek, om de rijkssubsidie met f 400 te verhoogen en alzoo te brengen op 11,000. De minister van binnenlandsche zaken heeft te keu- nen gegeven, dat er geene termen bestaan om op genoemd verzoek gunstig te beschikken. In de aanstaande vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap, den lOden Maart e. k. zal als spreker optreden de heer Van Tuerenhout, over de volgende punten: 1". De invoering van het Pruisische systeem van legervorming in ons land is mogelijk; 2°. deze invoering is in het belang èn van den staat, èn van den burger, èn van het leger. Uit Meppel wordt geschreven dat de heeren W. J. Schuttevaêr uit Zwolle en A. Hartsuiker uit Meppel dezer dagen op audiëntie bij den Mi nister van Staat en van Einnenl. Zaken zijn toe gelaten om uit Qaam der schippers-rereeniging Schuttevaêr, hunne bezwaren kenbaar te maken aangaande den abnormalen toestand waarin de zoogenaamde Zuiderzee-kribben verkeeren, en het groot nadeel, dat hieruit voor den scheepvaart en den handel van 't Noorden voortvloeit. Geooemde heeren mochten de verzekering ontvaugen, dat de Minister al het mogelijke zal aanwenden oui hierin zoo spoedig mogelijk verbetering tot stand te doen brengen; zullende daartoe een onderzoek van rijkswege plaats hebben, en daarna aaD de volksvertegenwoordiging zulke voorstellen ter verbetering worden gedaan, als hem, Minister, 't meest geschikt voorkomen. De Staals-Courant behelsde een zeer uitvoerig verslag betreffende den aanleg der Staatsspoor wegen, van 1 Juli tot 31 Dec. 1870. Daaruit blijkt o. a. dat in genoemd tijdvak is aanbesteed voor de som van 5,519,608. Op 1 Januari 1871 was het bij den aauleg in dienst zijnde personeel samengesteld als volgt: 2 hoofdingenieurs, 6 eerst, aanwezend-ingenieurs, 12 sectie-ingenieurs, 4 bouw- en werktuigkundigen 2de klasse, 12 ad junct-ingenieurs, 11 bouw- en werktuigkundigen 3de klasse, 10 hoofdopzichters, 24 opzichters late klasse, 25 Ilde klasse, 35 lilde klasse, 2 IV klasse, en 5 schrijvers; totaal 150 personen. Onder meer zegt het verslag van de overbrug ging van het Hollandsch Diep. De weersgesteldheid was in het algemeen niet gunstig. De aanmerkelijke vordering der werken is alleen te danken aan de krachtige hulpwerk tuigen eD groote inspanning. De vier dubbele en drie eDkele stoombaggermolens baggerden onge veer 26,000 M'. zand per week. Dat de arbeid met zeldzame kracht is gedreven, kan blijken uit de omstandigheid, dat sedert 1 Juni 1870, behalve de andere uitgevoerde werken, meer dan 23,000M'. zinkstuk zijn geplaatst, meer dan 78,000 scheeps- tonnen steen zijn verwerkt en ongeveer 350,000 M1. zand zijn gebaggerd, gevlet en verwerkt. Het maken van den metalen bovenbouw der brug volgens bestek 367 is geregeld voortgezet* (Novelle naar het Hoogduitach). Vervolg.) Rosalie begeleidde hem in het voorvertrek. „Gij hebt dus hoofdpijn, Felix V' vroeg zij deelnemend. „Het zal hoop ik gauw weer overgaan, en ik ben blijde, dat gij het ronduit zegt, want baron Monte caldo heeft daardoor ten minste een sleutel tot uwe vreemde handelwijs en stilzwijgendheid. Be denk, Felix, hij is van gelijken stand als gij, en hehoort tot de allerhoogste kringen, want hij mag nu zeggen wat hij wil, hij is toch belast niet een geheime zending van zijn hof, dat konde men duidelijk merken. Hij heeft dus aanspraak op uwe voorkomendheid en onderscheiding, en het zou mij leed doen, als hij een valsch begrip van uw geest en uw talent had gekregen. Gij weet, 'k ben liever benijd dan beklaagd, en ik kan uiet verdragen, dat Montecaldo u in geest en levendigheid overtreft. Misschien is het de door waakte nacht van het bal, of onnoodige zorg over Anna die u overspannen heeft; wat het echter ook zij, gij moet uitrusten, u in acht nemen op dat het te eerder overga, en ik morgen eer met u inleggen kan." Zij drukte een kus op zijne lippen, en ging, en Felix verliet nadai hij nog een oogenblik op dezelfde plaats had blijven staan, het huis, om zijne eigen stille woniDg op te zoe ken. De kolen gloeiden nog aan den haard en de klok tikte zachtjes onophoudelijk voort; hij was stil, vreedzaam en vriendelijk hier, en met een diepe zucht van verlichting wierp hij den mantel af en trok een stoel bij het vuur. Met geweld verbande hij de gedachte aan de laatste tooneelen van dezen morgen, ijverig waren zijne bemoeiingen om den wensch te onderdrukken, om naar het huis van den president terug te keerenhij gevoelde, zonder dat hem de grond daarvan duidelijk werd, dat het een onrecht was geweest. Maar hij kon het niet te keer gaan, dat te midden dezer stille, liefelijke omgeving, een bekoorlijk, innemend beeld verscheeD, dat hem met de kinderlijke donkere oogen zoo zacht en vriendelijk aanzag en de bittere smart in geduld, het vurige verlangen in vrede veranderde. Hij ging dien avond niet meer uit, hij kwam met zich zeiven en de gevoelens, die als nieuw en on begrepen zijne ziel bewogen hadden, tot klaar heid, en Victorines beeld hield de wacht bij i de voornemens, die hij in dien strijd had be machtigd. i De baron Montecaldo was gedurende de zes weken die hij te M. had doorgebracht, in de stad en in het huis vau den heer Radauer zeer be kend en bevriend geworden; in zekere kringen was hij een welkom en zelfs bewonderde gast, en menige christelijke moeder betreurde io stilte, dat de godsdienst van den strenggeloovigen Israë liet een onoverkomelijke scheidsmuur voor na dere kennismaking was. Wat Rosalie aangaat, zoo werd zij alleen door hare verloving met ba ron Von Bork voor kwaadsprekende geruchten gevrijwaard, want Montecaldo was dagelijks, ja bijna ieder uur met haar in gezelschap en wel met eene vrijheid en ongedwongenheid, die bijna de gebruikelijke grenzen overschreed. Dat Rosalie hiertoe aanleiding gaf was niet tegen te spreken, en de wijze waarop zij hein te gernoet kwam herinnerde Felix levendig aan het begin zijner eigene verstandhouding met haar en vervulde hem met een onrust en bezorgdheid, die meer de eergierigheid van den man, dan wel de teedere gevoelens van den minnaar toegeschreven kon 1 worden. Iedere overtreding der goede zeden, en der vrouwelijkheid zelfs ten gunste van den teederst beminden maD, draagt hare straf in zich, en verre er van, dat zij geluk en dankbaarheid in het hart van den begunstigde wekt, laat zij slechts twijfel en argwaan achter, die weelderig opgroeiend het geloof aan de vrouwelijke waarde en trouw ver nietigen. Ook Felix doorleefde uren volkwelling en betaalde het vluchtige geluk van den hartstocht, dat hem aan Rosalie had verbonden met het laat ste overblijfsel zijner rust. Het streed tegen zijn gevoel als man, de lage rol eens spions op zich te nemen, en toch zag hij uit iederen blik, ver nam hij uit ieder woord, dat Rosalie tot Monte- calde richtte, dat er tusschen hen eene grootere vertrouwelijkheid heerschle, dau gewoonte en om standigheden rechtvaardigden. Felix was hem niet genaderd; er bestond eerder een soort van vijandschap en afkeer tusschen hen, die ieder hunner, zonder ze te laten blijken, instinctmatig gevoelde. Wij hebben Montecaldo in het huis van Radauer gadegeslagen, wij hebben hem daar gezien als een bedreven, geslepen man naar de wereld, en zoeken hem nu op in zijne eigene stille woning, in het hotel, dat hij nog altijd bewoonde. Wij voeren onze lezers een groot huiselijk ver trek binnen, dat bet onaangename gevoel van onbe*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1