Vianen, 14 Fehr. Waterstand 2.62 meter onder noodpeil. Was 0.35 meter. IJs vast, overtocht met pijper, moeilijker door in het slop gedreven drijfijs. Doesburg, 14 Februari. Waterstand 1.04 meter onder noodpeil. Val 0.29 meter. Us vast. Deventer, 14 Februari. Waterstand 2.90 meter onder noodpeil. Was 0.19 meter. IJs vast; brug afgenomen, passage met pont. Katerveer, 14 Fehr. Waterstand 2.74 meter onder noodpeil. Was 0.10 meter. IJs vast. Maastricht, 14 Febr. Blank water. 's-Bosch, 14 Febr. Waterstand 2.06 meter boven nul. Was 0.10 meter. De dijk te Empel loopt nog sterk over; de stad grootend eels ouder water. Van het Departement van Financiën zijn ter mededeeliug ontvangen de volgende uittreksels uit de verzameling van consulaire en andere be richten en verslagen, uitgegeven door het Minis terie van Buitenlandsche Zaken. (Jaargang 1870, deel II). Consulaat-generaal der Nederlanden in Griekenland. Jaarverslag over 1869. In deze haven, dus bericht het consulaat van Syra, is geen enkel Hollandsch schip binnenge- loopen, terwijl slechts drie stoomschepen onder vreemde vlag uit Holland zijn gekomen. Met de Engelsche stoombooten van de lijn Lon- den-Konstantinopel zijn veel koopwaren uit Hol land ingevoerd. Het is vernederend de Hollandsche producten alle te zien uitvoeren met stoomschepen onder vreemde vlag. Men moet zich echter nog gelukkig achten dat de stoomschepen van andere nationaliteiten zich nog willen bezig houden met het bedienen van den Nederlandschen handel, want zonder hen zou er geen handel hoegenaamd van Griekenland naar Nederland bestaan. Het zal wel overbodig zijn om door statistieke cijfers de waarheid te bewijzen, dat de handel van een industrieel of handeldrijvend land met een ander tegenwoordig vermeerdert of vermindert naarmate der meer of minder menigvuldige en gemakkelijke verbin ding die tusschen die twee landen bestaat, en dat eene regelmatige stoombootvaart tusschen Holland en de Levant den Nederlandschen han del met dit land zeer zou vermeerderen en de nijverheid in Nederland opbeuren. Men zou hier nog kunuen bijvoegen (dus gaat de consul-generaal te Athene voort) dat de gege vens voor een ruilhandel tnsschen de twee lan den werkelijk bestaan. Nederland heeft voor Griekenland geraffineerde suiker en krijgt daar voor krenten in plaats. Het bedrag van den han del in deze artikelen kan onder de tegenwoordige omstandigheden zonder eenige overdrijving mins tens geschat worden op éen millioen gulden voor elk.Bij eeuigen goeden wil om eeue verbinding tus schen de twee landen op eene eenigszins regel matige wijze daar te stellen, is het niet mogelijk te begrijpen dat die ruilhaudel zal verdubbelen en de ruiling van andere artikelen, welke slechts op die verbinding wachten, tengevolge zal hebben. Vice-consulaal der Nederlanden te Patras. Jaarver slag over 1869. Ten opzichte van het artikel suiker moet ik opnieuw de aandacht vestigen op het zeer ge wichtige feit dat de invoer van dat artikel te Patras steeds toenemende is en nog aanzienlijk belooft te vermeerderen, terwijl ik dooraanhon- deude waarneming in staat ben het oprichten van een depót van Hollandsche suiker 1ste en 2de qualiteit ten sterkste aan te bevelen, daar al de invoer uit Engeland Hollandsch product is, van Rotterdam naar Londen verscheept; ten gevolge waarvan de colis hier in ellendigen toe stand aankomen en tallooze klachten van den han del over verlies en beschadiging vernomen worden. Dit alles zou vermeden kunnen worden, en Hol landsche handelshuizen zouden er het voordeel van nebbeu, indien jaarlijks een kleine lading naar hier werd verzonden, bijv. 100 tot 150 ton, en in 't groot of iu 't klein uitverkocht, naarmate het belang der betrokken partijen mocht eischen. Staats-Courant Z. M. heeft het aan C. Francis, burgemeester en secretaris der gemeente Harenkarspel, op zijn verzoek, verleend eervol ontslag uit laatstgemelde betrekking, met ingang van 1 April e. k., goed gekeurd. Z. M. heeft de benoeming van F. K. H. Esser, burgemeester van Ottersum, tot secretaris dier gemeente, goedgekeurd. Z. M. heeft met ingang van den lsten Jan. jl. pensioen verleend aan den gewezen klerk bij den inspecteur over het loodswezen te Groningen A. Flink, ten bedrage van f 98, en met ingang van den lsten dezer aan den gewezen hoogbootsman bij 's Rijks werf te Hellevoetsluis D. J. Wijngard, ten bedrage van f 41S 'sjaan. Z. M. heeft goedgevonden bij het personeel van de geneeskundige dienst der landmacht te benoe men tot officier van gezondheid der 2de klasse (naar ouderdom van rang), den officier van ge zondheid der 3de klasse A. J. Boekelman, van genoemd personeel. DE PERIODIEKE PEES. Bij een overzicht dat het Noorden gisteren le verde van het de algemeene aandacht getrok ken hebbende Zondags-artikel van den Utrecht schen hoogleeraar Quack in de Nieuwe Roller- damsche Courant, voegde eerstgenoemd blad dc ontboezeming: „Zulk eene stem uit het conserve- tief-orthodox Utrecht is goud waard." Wij ho pen, dat het orgaan van de dusgenoemde jonge partij 't niet zal laken, als die woorden door ons aangewend worden, om een artikel te be groeten dat voorkomt in het Utrechtsch Dagblad, een artikel met het meeste genoegen gelezen door allen, die zich verheugen in het standpunt, dat het orgaan van de tweede groote Academie-stad, tegenwoordig op politisch gebied inneemt. Ouder den titelnEene nieuwe Vereeniging," trekt het blad kalm en bezadigd, maar nadrukke lijk en met sprekende argumenten te velde tegen de denkbeelden „om hier te lande eene republikeinen-vereeniging op te richten," denk beelden door organen als De Toekomst enz. voorge staan en met warmte verdedigd, aangewakkerd daarenboven door een tweede cathegorie van bla den, die zeggen voor de zegepraal der democra tische beginselen te strijden, zooals o. a. het Algemeen Dagblad van Nederland. Het bestaan van die denkbeelden leidt tot de natuurlijke gevolgtrekking, dat „het veld winnen van ultra-democratische denkbeelden onder ons een niet te loochenen feit is." Meu herinnert aan de uiterlijk schoonste en bloeiendste bladzijden onzer geschiedenis, toen ons aderland een republiek was en „tegen de één hoofdige machten streed, die de vrijheid van Europa aan banden poogden te leggen!" Men tv ijst op Zwitserland en Noord-Amerika als de landen van ware vrijheid. Wat is er van beide beroepen? In het buitenland zijn de toestanden geheel anders als bij ons, dus ook moeten de maatschap pelijke behoeften en vormen verschillen. In de genoemde lauden is nooit eeue andere dan dc republikeinsche staatsvorm bekend geweest; d< bezwaren daarvan, gemis aan eenheid en daar door aan kracht, laten er zich toch nog vaak ge voelen. Maar in beide landen worden die nadee- le n zeer getemperd door degrootere ber'oegdheid der gewestelijke (staats- en kantonnale) autori teiten; men heeft daar eigentlijk te doen met Slatenbonden. Die toestanden hebben eenige over eenkomst met die van onze vroegere republiek, maar onze moderne republiekvrienden kunnen zich volstrekt niet op haar beroepen. Tusschen dc republiek der Vereenigde Nederlanden en de republikeinsche denkbeelden en gezindheden harer burgei's en de gevoelens van onzen tijd en van onze republikeinsgezinden schijnt al zeer weinig Overeenkomst te bestaan. Die latere gevoelens zijn van Fransehen oorsprong, hangen samen met socialistische opvattingen omtrent de maatschappij zij voeren tot miskenning van alle économische denkbeelden en van alle gezag, en moeten ein digen in oplossing van alle banden, iu anarchie. De eigentlijke democratisch-sociale republiek is op den duur onhoudbaar en lost zich op in bur geroorlog of in militair dictatorschap. Treuriger voorbeeld van het werken van der gelijke denkbeelden, dan Frankrijk thans oplevert, heeft de geschiedenis bijna niet aan te wijzen. Die bandelooze vrijheidszucht moge nu gedeelte lijk als eene terugwerking beschouwd kunnen \y orden tegen het heillooze Caesarisme van Napo leon, de afschuw van het laatste moge menigeen zich met zeker welgevallen hebben doen storten in een ander uiterste; toch schijnen deze uiter sten, als zoovele andere, na aan elkaar te greu- zi.ii, elkander bijkans te raken. Voor Frankrijk scuijnt dan ook geheele ondergang slechts te voor komen door (natuurlijk wanneer de vrede moge lijk is) terugkeer tot een gematigd, vrijzinnig regeeringsstelsel. De klippen te vermijden, waarop de sociaal democraten het reeds zoo geteisterde volk zouden doen stranden, schijnt bijna ondoen lijk; de ware, echt republikeinsche denkbeelden, zuiver en ontdaan van alle bijoogmerken mogen theoretisch schoon klinken het volk zou er rijp voor dienen te wezen. En de overtuiging, dat dit niet 't geval is voert als van zelf tot de con- stitutioneele monarchie, waarin de rechten en vrijheden des volks in wettige vormen verzekerd zijn, maar niet minder de waarborgen te vinden voor eene krachtige en waardige handhaving van het uitvoerend gezag. Enkelen zien het in en zouden hun vaderland wel naar dien goeden ouden tijd terug, dat is hier in waarheid vooruit willen voeren. Maar de massa is verblind. SVel mag men bij zulke ervaring ook met het oog op hetgeen in Spanje gebeurt vragen, of de verplet terende feiten der geschiedenis dan zonder eenige leering voor de volken en staatspartijen voorbij gaan En die vraag mag ook bij ons gesteld worden wanneer wij het woelen onzer partijen en ver- eenigingen gade slaan. Er is eene partij in en buiten de kamer, die onze grondwettige instellingen veel te nauw acht, en ze, niet zonder overhaas ting, in zeer democratische richting wil ontwik kelen. Die partij, ofschoon nog constitutioneel grondwettig, is toch minder afkeerig van repu blikeinsche en sociale theorieën dat men wellicht meent. Zij wordt gesteund door een deel onzer dagbladpers. Zij ignoreert of kleinacht alles wat sedert 1848 is verricht. Zal zij zich geheel afscheiden van de groote liberale partij? Reeds wordt het hoofd bij haar spottenderwijze de oude heer Thorbecke, worden de beginselen van 184S de oude, bijna de verouderde genoemd? Zij zon door haar drijven toch onvergeeflijk handelen. Haar streven zal ons inwendig zeker geen voor spoed bezorgen, en ons bij een machtigen en overmoedigen nabuur slechts meer verdacht en aanstootelijk maken. Hare sympathieën moeten ontegenzeggelijk meer overhellen tot de beginselen van 1S48 en tot de vrijzinnig constitutionneelen, dan tot de beide kerkelijk staatkundige partijen. „Wij blijven, zoo besluit het blad, dan ook be zadigd vrijzinnig constitutionnalisme voorstaan; de veilige middenweg tusschen jammerlijke uitspat tingen van den volkswil en militair despotisme. Wij kunnen inderdaad, met een oog op Frank rijk en Duitschlaud ons niet genoeg verheugen, dat wij ons op dezen weg, en in dezen toestand bevinden. Kalm voortgaan op den door ons sints de laatste halva eeuw betreden weg zal ons hef beste standpunt tegenover het buitenland en zijne staatkunde verzekeren. Wij gelooven, dat hel tegenwoordig bewind een bestuur in die richting is, en wij hebben het ook daarom met genoegen hegroet. Wij hopen derhalve, dat het door alle bezadigden in den lande zal gesteund worden, en achten de uitkomsten der onlangs plaats gehad hebbende verkiezingen een bewijs, dat de kiezers dien weg willen volgen. Moge de natie zich meer en meer van de noodzakelijkheid van dergelijke onafhankelijke keuzen doordringen, en zich daarop reeds nu voorbereiden tegen den meer algemee nen verkiezingsstrijd, die ons in Juni wacht." De Arnhemsche Courant neemt eene andere beweging die zich meer en meer ook hier te lande op den voorgrond dringt, ter hand: n.l. het groote maatschappelijke vraagstuk, de arbei- ders-quaestie, door Gladstone, misschien niet zonder eenige overdrijving van dien aard, beschouwd, dat die staatsman voorspelde dat onze eeuw de arbeiders-eeuw zal heeten. Met genoegen ziet de A. C. dat onze tijd het arbeidersvraagstuk ernstig ter harte heeftgenomen; het is nauw verwant met de teederste belangen der maatschappij en verdient aandachtig te worden bestudeerd. Maar ook in het arbeidersvraagstuk is waar en onwaar ruimschoots dooreengemengd en heerseht er verwarring. „De klacht, dat de arbeider niet in staat is zich en zijn gezin te onderhouden, is van hetzelfde ge halte als die van den slecht bezoldigden school meester. Waarom hee/l de arbeider een gezin? Het is onverantwoordelijk in eiken stand om te huwen, zonder dat men middelen heeft, om een huishouden iu zijn stand te onderhouden, en bij de arbeidersbevolking vindt men juist het grootste aantal onberaden huwelijken. De handwerksman huwt veelal op jeugdigen leeftijd en meestal zon der voldoende middelen van bestaan, en als hij dan, na verloop van korten tijd, van een wel varend vrijgezel een arm huisvader is geworden, dan krijgt de maatschappij de schuld, dat zij geen brood heeft voor den vrijgezel en zijn gezin." Doch het blad zal dit niet opzettelijk behandelen maar zich bepalen tot eene „meer gegronde en billijke" klacht die gericht is tegen den strijd tnsschen kapitaal en arbeid. Elke poging die ten doel heeft om eenheid van belangen te scheppen tusschen kapitaal en arbeid verdient een opzet telijk onderzoek, en als zij practisch is, ook krach tige ondersteuning. Het blad bedoelt het stelsel, waarbij de werklieden deelnemen iu de winsten hunner patroons, het zoogenaamde participatie stelsel. Daarvan zal het blad de ontwikkeling, toepas sing en bruikbaarheid nagaan. In dit eerst artikel wordt hoofdzakelijk betoogd, dat het klaarblijkelijk is dat de handwerksman meer en beter zal werken wanneer hij belang heeft bij den bloei der onderneming, hetzelfde bekende beginsel, waarom de directeur eener naamlooze vennootschap gewoonlijk eigenaar moet zijn van ettelijke aandeelen, geldt ook hier. Een zeer verklaarbaar eigenbelang zal ijver, zorg en zuinigheid bevorderen. Het blad somt in dit eerste artikel eenige voor beelden op van de toepassing van dit stelsel. Reeds in 1842 deed het een zekere Leclaire, huisschilder te Parijs. Het middel hiertoe was eenvoudig: hij beloofde hun, boven en behalve hun dagloon een aandeel in de Winst, die de zaak jaarlijks zuiver zou afwerpen, en de gunstigste resultaten bleven niet achter. Leclaire bemerkte al spoedig dat hij dagelijks op eiken knecht gemid deld 75 centimes voordeel had, waarvan 50 wegens meerdere activiteit en 25 wegens minder verbruik van verw en meerdere zorg voor bet materieel. Niet slechts de knechts alzoo, die jaarlijks dui zenden francs verdeelden, maar ook de patroon zelf plukten de vruchten van het zoogenaamde nieuwe tractaat. De zaak, die oorspronkelijk op kleinen voet was begonnen, wordt thans onder de firma Leclaire, Defourneaux en C°. op groote schaal voortgezet, en zet jaarlijks de belangrijke I som van 114 millioen francs oin. Dit i, meerdere andere welgeslaagde proefneui, ïaes het blad opnoemt, waaronder ook dn v»,*'108 verdient. 5». Een zeer omvangrijke proefneniin» J m stelsel had n. 1. plaats in Engeland, in strekte kolenmijnen der firma Briggs, ton (South-Yorkshire). Door den mvk*. gelsche arbeidersvereenigiugen was bu-1 werkstaking op touw gezet, die geilu,,' V' weken met de grootste hardnekkigheid w zijden werd volgehoudenBriggs stelde als eene transactie voor, dat het loon worden verhoogd, maar wel, dat des el i arti Aai éde ide >rgi idei ugt :ati Zij traden eerst schoorvoetend, later tot dit voorstel, waarvan de resultaten ve. I waren. De heereu Briggs hebben erk-- hunne onderneming na 1865 veel meer t®®® produceerd, dan onder gelijke oinstaur51^ zonder participatie mogelijk was. Er k'8® in het jaar 1867 niet minder dan i®101 f 245.000) zuivere winst worden yfr ouder de duizenden rverklieden der mijd 1 wat het voornaamste is, van werkstakn trouwen, vijandschap was sedert geet meer. De firma ging er later zelfs toe eenige der meest vertrouwde werklit; commenditaire vennooten iu dezaakopit Eene quaestie waarvan zekere niet minder van harte gaarne eene ":j bruiante wenschen te maken, n.l. de - ie mng van ons kiesrecht, wier besprek in ons blad is aangevangen is in eeD. c kelen door Het Vaderland, gelijk gewooni, alle zijden bezien en gepeild. Het resultai schouwingen van het orgaan der verscstB liberale neigingen in de residentie kom, zakelijk hierop neer: 1°. Het wets-ontwerp Fock gaf te ve-qj, weinig. a i 1 Het loste de quaestie der kiesbevoegilr, fond niet op, maar deed tot verbetering de gelijkheden van den census te veel. Het r de de pretentie niet om het kiesrecht op i.l(j grondslagen te vestigen, dan de wet Ta ,ns overeenkomstig voorschift en bedoeling detfld wet, had gedaanhet ging dus niet uit ;.d0 voornemen om de vertegenwoordiging de.nc meer tot een waarheid te makeninte.}ai was de bedoeling in de Memorie van Toe.dg nedergelegd, den census te verlagen met iK op de „toegenomen ontwikkeling" in deu ct 2". Het is noodig buiten of nevens den el hoe dan ook geregeld, een ander vereisetrjh te nemen, waaraan de kiezer behoort te antwoorden. lis De eisch is natuurlijk dat niet uitsluVec gegoeden aan het werk der verkiezing»01 nemen, maar ook zij, die door hoogere t^e; keling even goed zoo niet beter dan de ge.' 's lands belang weten te beoordeeleu en dfle mannen aan te wijzen om voor 's landsiat in de vertegenwoordiging te waken. 'S' Het is geen nieuw onderwerp. Ware iijei de meening van den heer Thorbecke doorj 0 dan was sedert dat tijdstip reeds het stecee opgedragen geweest aan hen, die deu doet z graad aan een Nederlandsche hoogeschoolt-'1 verkregen. Die aanvulling zou echter thans niel!D| voldoen; nu behoort het kiesrecht eventtd verleend te worden aan hem die de;ee sus der polytechnische school of der n. ,r® akademie heeft afgeloopen, als aan hern..' hoogeschool met den doctoralen graad tf terwijl ook het verbinden van dat recht ar*® radicaal dat tot het geven van lager of a'®*® baar onderwijs bevoegd maakt, billijk scliij" Doch men stuit hier op art. 76 der grom'6 Alleen grondwetsherziening kan dus baten,s grondwetsherziening is in staat opeeneafJ^ wijze de bedeeling van het kiesrecht opjut billijke grondslagen te vestigen; om dier.° moet de grondwetsherziening wenschelijt den geacht. iel 3°. Al is de overtuiging van het blad da:er der grondwetsherziening geen ingrijpende f e ging in de grondslagen der kiesbevoegdt t brengen is, over grondwetsherziening den's,u blad in het geheel zoo licht niet en ineeqso de tijd nog niet daar is om haar, althans ,n punt der kiesbevoegdheid, thans van de Regf-, te verlangen. ue Alleen dan wanneer het duidelijk is da !ktl ziging der grondslagen van het kiesrecht d' pji of meer algemeene wensch der natie hpel men van de Regeering of van de vertegM*;u diging vergen, dat ze herziening van ket:;m, verdrag op een zoo gewichtig punt aan t 1 stelt. N Van zoodanige algemeenen volkswenscb 'rei niet gebleken. id< 4'. De quaestie der kiesbevoegdheid m»-Di het oogenblik niet op den voorgrond g^'n worden. Alle aandacht moet thans worden vert'D aan de zaak van 's lands defensie. Zook'ch levende strijdkrachten als het oorlogsroaH tni moeten worden geregeld. Tot de oplos''0?L

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2