K°. 3358. A0. 1871. 20 Januari. DAGBLAD. PRIJS DKZKR COURANT, e Zlt/01 y00r Leiden per 3 maanden. el Franco per post.. rlieL Afzonderlijke Nommers Ueze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER. ADVERTENTIEN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 19 Januari. Z0UiVSS=« De LOJimj racl (tmb veltij vernemen, zegt het Weekblad van hel Hecht, dalaan onderscheidene veroordeelden ter zake en ji het Rotterdamsche oproer door den Koning [,5 aite aanmerkelijke vermindering van straf is 3fdj leend, zoodat hun ontslag uit het tuchthuis te id jjvtvvarden, waar zij zich thans nog bevinden, u^t,nen kort kan worden tegemoet gezien. lij de verkiezing voor een lid van de Provin- 3aaille Staten van Noord-Brabant, Hoofdkiesdistrict burg, ter vervanging van wijlen den heer ien, Wierdsma, bekwam de heer Jansen, burge- ®ctlester van Tilburg 377 en de heer Van den ^''uvel, notaris te Udenhout, 363, zoodat er eene ie> -stemming tusschen beide lieeren moet plaats 'oben. 1. Tot lid van de Provinciale Staten van Noord- abant in het Hoofdkiesdistrict Grave, is gisteren kozen, de heer Verheijen van Esvelt, kanton- ihter te Boxmeer, met 1(144 stemmen. Door de kiesvereeniging Oostermoer" is tot can- laat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer het hoofdkiesdistrict Assen gesteld de heer H. J. Sinidt, griffier der Provinciale Staten a Drenthe. De vereeniging ter beoefening van de krijgs- itenschap te 's-Gravenhage, zal hare volgende rgadering houden op Vrijdag 27 Januari. Het derwerp ter behandeling is discussie over de Igende door het Bestuur gestelde vragen„Het in den tegenwoordigen tijd, eene levensquaestie or een kleine Staat, dat in tijden van gevaar ne strijdkrachten in zeer korten tijd kunnen .reei|>igd worden op de bedreigde punten en dat -L onderdeel daarvan volkomen op de hoogte is ,u zijne taak;"en „Hoedanig moeten organisatie, deeling en oefening van onze levende strijd machten zijn, opdat deze aan die eischen zullen innen voldoen In den gemeenteraad van Amsterdam is het orstel, van den heer Jager om de kermis af te haffen in handen van Burg. en Weths. gesteld, wens is rondgedeeld een brief van 't Hoofdbe- lur van 't Nut van 't Algemeen tot adhaesie aan it voorstel van den heer Jiiger. In den dezer dagen te Arnhem gehouden ge- eenteraad is, met 13 tegen 3 stemmen, aange ven het voorstel van B. en Ws. om een kapitaal n /50.000, hetwelk in de brandkas ten gemeen- huize voorhanden is, en in geene 3 maanden or den dienst der gemeente zal noodig zijn, in ileening te geven op de wijze als te Haarlem ischiedt, en bovendien met opgave telkens aan :n ra^d van het onderpand. In dezelfde zitting is de commissie voor de gas- briek, op haar verzoek, gemachtigd om gelden t een, maximum van f 40.000 in beleening te ven, onder voorwaarde, dat de beleening zal aats hebben op risico der commissie, en onder ihoudenheid der cpm missie om, na elke belee- flg, daarvan inededeeling aan B. en Ws. te doen. Naar men uit Amsterdam meldt heeft de Mul- luli-cqmmissic zich genoopt gezien haar mandaat Oct. fier t6|leggen.' pCt. kffecteo' De Heeren J. H. C. Heyse en Dr. S. Sr. Co- nel ontwikkelden, zooals men weet, in Ons 21 jVtreven hunne denkbeelden aangaande de oprich- oische T811 vrouwelÜke gezondheids-commissiën en roeb. tarnen ten laatste met een Reglement voor /2.18 trgelijke Vereenigingen voor den dag, dat tot ilerlei besprekingen geleid heeft. Thans hebben P^a.t/r-Ch de 1)6 heeren niet eenige invloedrijke en 2/m. pJvp mannen en vrouwen verstaan, om zich ïteribuijizamenlijk bij het volgende manifest tot de iforf0^j'edeUandsche vrouwenwereld te wenden, ten j tnde haar op te wekken de handen aan het 'erk te slaan H.S4; Q«n Jq Aan de Nederlandsche Vrouwen, inzonderheid, aan de Leden der Dames-Comités van het snsdag t» -1. - I p het Hi c.r Roode Keuis. ks Dir. jGeachte Landaenoolen. deHyl' vu Twee der ondergeteekenden hadden de eer njpngs in het Vrouwen-Orgaan „Ons Streven" en Concept-Reglement eener Nederlandsche Ver eeniging voor gezondheidsbelangen ondef uwe aan dacht te brengen. De ruime verspreiding van het nommer van bedoeld weekblad, waarin het Concept voorkwam de bereidvaardigheid, waarmede de redacties van verschillende Dag- en Weekbladen ons plan in hoofdzaak hebben opgenomen in hare kolommen, doen ons vermoeden, dat wij dat Concept als voldoende bekend mogen vooronderstellen. Op dien grondslag dan roepen wij thans uwe medewerking in en vragen u, dat gij in uwen kring werkzaam zult wezen, om zulk eeu plaat selijk Comité op te richten, als door ons in't Con cept. bedoeld werd, zoo mogelijk met aansluiting aan een Dames-Comité van het H»ode Kruis, waar dat bestaat. Zou het noodig wezen, u met aanvoering van vele gronden tot de overtuiging te bewegen, dat de vestiging eener zoodanige Vereeniging eene dringende noodzakelijkheid is? Maar, wie zou niet iets weten van al de tal- looze jammeren, die 't gevolg zijn eener ver- waarloozing der eerste wetten van de gezond heidsleer Wie heeft niet gehoord of gezien, hoe groote behoefte er in sommige gevallen aan bekwame ziekenverpleegsters en verplegers bestaat, en hoe bij groote volksrampen de uitbreiding van 't kwaad wordt in de hand gewerkt door gebrek aan de noodige hulpl Dit alles is te over bekend, om lang daarbij stil te staan. In 't belang van u zeiven, in 't belang van de maatschappij noodigen wij u uit, ons pogen te steunen; want zulk een Vereeniging mag haast een levensvraag voor ons volk heeten. Het komt ons voor beleedigend te zijn, als wij liet nog noodig achtten met klemmend betoog uwe bereidvaardigheid in te roepen, om hulp te geven, waar die noodig is. Is onlangs bij de vreeselijke rampen, die ons werelddeel bezoeken, duidelijk gebleken, dat de eerste roepstem om hulp boven verwachting door u verhoord werd, zoo zal uwe toewijding wel niet te vergeefsch worden ingeroepen, waar het uw naaste omgeving geldt. In goed vertrouwen, dat onze uitnoodiging weerklank bij u zal vinden, verzoeken wij u van de vestiging van een Comité ten uw,ent aan éen der ontwerpers van het Concept-Regleqient schrif telijk kennis te gevenr Elk der) onderteekenaars, voor Leiden, is het Ds. J. Knappert, is bereid, om op aanvrage de nopdige inlichtingen te verstrekken. De Staats-Courant bevat de volgende rivierbe- richten. Keulen, 18 Januari. Waterstand 5 voet, 5 duim boven nul. Zeer weinig drijfijs. Emmerik, 17 Januari. IJs vast. Van Rees is het ijs opgeschoven tot Xanten. Nijmegen, 17 Januari. De Waal vóór de stad Open en blank water. Overvaart gemakkelijk. Boven en beneden de stad ijs onveranderd; het wordt dunner en zwakker. Temperatuur 38' F. Arnhem, 17 Januari. IJs vast. Westervoort, 17 Januari. Overtocht te voet over het ijs, ook met beladen handkarren. Vianen, 18 Januari. IJs vast, geregelde over tocht. Waterstand 3.9S meter -+- AP. Vreeswijk, IS Januari. IJs vast. Waterstand 3.99 meter. 4- AP. of 2.53 meter onder noodpeil. Val 0.13 meter. Gorkum, 18 Januari. IJs vast, overtocht te voet. Waterstand 3.26 meter -+- AP., of 2.34 meter onder noodpeil. Gevallen 0.11 meter. Werkendam, 18 Januari. IJs vast, ook in de Nieuwe Merwede. Waterstand 2.64meter 4- AP.; of 2.61 meter onder noodpeil. Gevallen 0.06 me ter; tp Paulownahoeve 2.12 meter 4- AP. of 0.88 meter onder noodpeil. Gevallen 0.04 meter. Sliedrecht, 18 Januari. Ijs vast. Waterstand 2.05 meter -f- AP. of 1.95 meter oqder noodpeil. Gevallen 0.01 meter; te Ottersluis 1.77 meter 4- AP. Val 0.02 meter. |Dordrecht, 18 Januari. IJs vast. Hollapdsch Diep (Noordewal) drijvend vloedijs. IJa in de waterwegen en overtochtveren onveranderd. War terstand 1.18 meter 4- AP. of 2.82 meter onder noodpeil. Gewassen_0,10 meter. Brielle, 17 Januari. IJs vast. Waterstand 0.52 meter 4- AP. Gewassen 0.04 meter. Toestand der takken van de benedenrivieren onveranderd. Maastricht, 18 Januari, 9 uren voorm. Eerste jjf van boven afkomende; halftien voorm., de Maas daarmede geheel overdekt. Waterstand, 12 urep 's midd. 2.50 meter boven nul. Was in 4 uren 0.43 meter. Ijsgang duurt voort. Grave, 17 Januari. Overtocht te voet over het ijs, ook met licht beladen rij- en voertuigen IJs- dikte 0,17 a 0.20 meter. 's-Boscb, 16 Januari. Thermometerstand 0° C. Overtocht in het veer te Hedei met voertuigen over het ijs. Van Hedel tot Nederhemert ijs vast. Aan het veer te Well een open vak. Waterstand 4.54 meter 4- AP., pf 0,43 meter boven nul. Ge vallen 0.01 meter. Woudriohem, 16 Januari. IJs vast. Waterstand 3.66 meter 4- AP. of 2.54 meter onder noodpeil. Gevallen 0.08 meter. Het Nederlandsph vice-consulaat voor Tarsus en Mersina (Aziatisch Turkye) is ingetrokken. De Minister van Financiën, daartoe gemachtigd bij kabinetschrijven des Konings van den Ssten Januari 1871, N'. 17, heeft, te rekenen van den lsten Januari 1871, de vergunning ingetrokken, welke bij beschikking van den Minister van Bin- nenl. Zaken van den lOden Juli 1858, N\ 164, aan de Internationale Telegraafmaatschappij is verleend, voor deu aanleg en het gebruik van een onderzeesehen telegraaf tusschen Nederland én Groot-Britannie. Z. M. heeft de benoeming ran Mr. J. F. De Mey Mecima, burgemeester der gemeente Piershil, tot secretaris aldaar, goedgekeurd. Z. M. heeft goedgevonden1°. bij het personeel van de milit. veterinaire dienst, te benoemen tot paardenarts van de 2de kl. (n. o. v. r.), bij het reg. veld-art., den paardenarts van de 3de kl. M. Stoffels, van het reg. rijd. art.2°. den paardenarts der 2de kl. J. G. S. Arntz, van het reg. veld.-art. krachtens punt 4 van art. 38 der wet van den 28sten Aug. 1851 Staatsblad N°. 128), in afwach ting van nadere beschikking, op non-activiteit te stellen, DE PERIODIEKE PERS. Aan het Vaderland ontleenen wij het volgende, met de bijvoeging dat wij het denkbeeld om deze beschouwing in de tegenwoordige omstandigheden te reproduceeren zeer gelukkig vinden: „De volgende beschouwing van den heer Thor- becke, vppr drieëndertig jaar geschreven, en in zijne Historische Schefsen herdrukt, verdient op dit oogppblijr, naar het ons voorkomt, door onze landgenooten aandachtig te worden overwogen. Dp door enkele Duitsche heethoofden reeds ge- uitte bewering,, dat opjf Nederland een deel van Duitscbland is, en bestemd om in het zich arron- disseerend Duitsche Rijk, vroeg oflaat, op te gaan, mag niet onwederlegd voorbijgaan, en wij achten deze wederlegging vooral van gewicht omdat ze gevloeid is uit de pen van den heer Thorbecke, een onzer uitstekendste mannen niet alleen, maar de man die aan het hoofd staat der tegenwoordige Regeeripg. Waar het nationaal bewustzijn bij de hoofden onzer Regeeripg zóo sterk spreekt, behoeven we niet te vreezen dat de Pruisenvrees haar verlei den zal tot gevaarlijke handelingen, zooals een vroeger, ministerie, hoe „nationaal" het zichzelf ook noemdp, ter kw.ftder ure pleegde. De heer Thorbecke schrijft aldus: „In N°. 9.6, en volgende der Berliner Jahrb. fUr wisschentch. Kritik 1857, geeft een geschiedkundige Tan naam, de heer Leo, eene uitvoerige recensie van een aantal verhandelingen, uit de Leidsche historisch-publicistiscbe school voortgekomen. „In de inleiding tot die recensie neemt de schrijver aan, Nederland zijne staat- en letter kundige afscheiding van Dujtschlapd kwalijk. Hij zoekt de oorzaak van, die afscheiding vopr namelijk ip het zelfbestaan, door ons in de XV Ide eeu.w verworven, en in de schitterende rol, door de Republiek iu Europa vervuld. Hij roept ons, als verloren zonen, in het ouderlijk hpis terug. „De afleidfpg van het verschijnsel, waarover de heer Leo zich beklaagt, ontspringt uit misver stand. De schrijver bedenkt wel, wat, wij waren, maar niet wat Duitpchland was. Onze staatkun dige afzondering van Dpitschfand, sedert den opstand tegen het Spaapsche Bewind, is veelpiin onze schnid; dan, die vap Diptschland gqyyeest. De schrijver ga de geschiedenis onzer betrekkin gen met Duitschland na, en hij zal het zelf aldus vinden. „Maar onze afzondering in letteren en kunst? De heer Leo zegt zelf: „Allerdings haben die „Niederlander im 16ten, 17ten, lSten Jahrliun- „dert Herrliches gebaat, gemahlt, gedichtet, gerer „det, sonst dargestellt." „Welke waren toen de Duitsche letteren en Duitsche kunst? De schrijver vergeet, dat er toen geen Duitsche letteren noch kunst bestonden, aan welke wij ons hadden kunnen sluiten. „De heer Leo vrage ziehzelven, welke, nog in 't midden der voorgaande eeuw, die geest van behandeling van wetenschap en kunst in Duitsch land was en zegge ons, of wij daarmede ons voordeel hadden kunnen doen? Was de scheme ring sedert Christiaan Thomasius, en die toen nauwelijks begon dag to worden, een licht, dat wij behoefden? Of zou de heer Leo, gewenscht hebben ons in de school van Gottsched te zenden „De heer Leo late zich de waarheid welgevallen. Duitschland is langzamer en later dan wij, dan andere, landen van Europa, modern geworden. In taal, in geschiedbeschrijving, ip wetenschap en poëzij waren wij, tot op het laatste derde gedeelte der 18de eeuw, Duitschland vóór. Tot dien tijd toe konden wij met Duitschland nipt éen weg houden zonder terug te gaan. Terwijl de Duitschers nog met tegenwinden aan de kust worstelden, waren wij, laDg in vQfle zee. „Sinds dat tijdstip hebben de Duitsche taal ep letteren een verwonderlijke vlucht genomen, en is Duitschland, in geleerdheid en wetenschap, het eerste land, het hart van Europa geworden. Sinds dien tijd zijn wij achtergebleven. Wij willen de staatkundige en andere omstandigheden, onder welke dat gebeurd is, nu niet tot ODze veront schuldiging doen gelden. Wij hebben ongelijk gehad. Wij verdienen, wij erkennen het, sinds dien tijd vele van de verwijtingen, welke de schrijver ons doet. Wij hebben, wel niet zóo algemeen, als de heer Leo schijnt te denken, echter in veel opzichten, op ons kapitaal en onze oude glorie voortgeleefd. Wij laten door de voor beelden der klassieke oudheid, door de vormep eener vroegere Eogelsche, en vooral Fransche letterkunde, door ons eigen verleden, door voor oordeel, onze oorspronkelijke kracht boeien. De middelmatigheid beslaat bij ons een breede ruimte er worden bij ons boeken geschreven en met stichting gelezen, die elders slechts het uitwerksel hebben zouden de volslagen onbekwaamheid van den auteur aan een ieder in het oog te doen vallen; allerlei persoonlijke bedenkingen en vrees achtigheden zijn aan de opkomst eener hartige kritiek in den weg; vele namen zonder gehalte hebben hij ons courante waarde, alléén vanwege den publiekeu stempel; het is mogelijk, dat iemand hij ons als geacht geleerde leve en zijn leven besluite, zonder iets voor de wetenschap gedaan of ooit een eigen denkbeeld gehad te hebben. Wij zien meer terug, dan vooruit; wij schatten soms overdreven, vyat vroeger gedaan is, wat zijn tijd gehad heeft, in plaats van te bouwen voor de toekomst. Wij ontleenen deu regel, in plaats dat wij, al doende, regel zouden geven. Wij zijn met den nieuwen levensomloop van Duitschlancl nog slechts in gedeeltelijke gemeenschap. „Het is tijd, dat wij onze vaderen niet alleen voor ons laten sprekendat wij in de nieuwe wereld onze plaats innemen. Wij erkennen, dat wij streven moeten, Duitschland nader, dan thans, op zijde te komen. Maar volgt hieruit, dat wij enkel de hand van Duitschland te vatten hebben, om ons door haar te laten leiden? Zullen wij gepn andere taak hebben, dan om variation te maken op Duitsche themata Al stonden wij eene poos stil, is daarom onze baan reeds afgeloopen? „Wij zijn Nederlanders; wij zijn geen Duit schers. Wij erkennen niettemin, wij beroemen ons op de verwantschap van geest en bloed. Wij zijn eeu lid van Germaansch Europa, maar met vrijheid; eeu lid dat niet alfpen beweging ont vangt, maar ook van zijne zijde geeft; éen orgaan, waarop vele vreemde elementen anders dan op Duitschland werken. Wij hebben onzen stand tusschen Duitschland en Engeland in 't midden. Terwijl in Duitschland eene abstracte, subjectieve, bespiegelende werkzaamheid op zich zelve blijft, en met de wereld, die zij schept, zich ver genoegen kaD, vinden we ons, in gevolge van ons natuurlijk, zedelijk en staatkundig samenstel, steeds onder den invloed van het zinnelijke, uit- wendige, objectieve, van maatschappij en praktijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1