N°. 3349.
Dinsdag
A°. 1871,
10 Januari.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
DE FAMILIE-JUWEELEN.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers".05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTKNTIKN
Voor iederen regely 0.1.'
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 9 Januari.
iXJit Rotterdam wordt 't Handelsblad geschreven,
dat aldaar eergisterenavond de vereeniging voor de
stoomvaart van daar op Amerika tot stand is ge
komen, onder directie van de heeren Plate en
Reuchlin, met een kapitaal van f 900,000, waar
van de helft door de Rotterdamsche kassiers onder
zekere hypothecaire bepaling is gefourneerd.
Vooreerst zal met twee stoombooten de dienst,
in het begin van 1872, worden geopend. Men
stelt zich veel succes daarvan voor, en is daartoe
gerechtigd met het oog op vele goederen, die
thans van Liverpool en andere havens naar Ame
rika gaan.
Z. M. heeft, bij besluit van 22 December jl.,
N°. 12, bepaald dat het verstrekken van voor
schotten op pensioenen of gagementen van mi
litairen bij de landmacht beneden den rang van
officier, zal blijven overgelaten aan de bij art.
6G der wet van den 28 Augustus 1851 (Staatsbl.
N°. 129) bedoelde inrichtingen; en mitsdien voor
rekening van het fonds voor onderofficieren enz.
voortaan geene zoodanige voorschotten meer zul
len worden verstrekt, met dien verstande even
wel, dat de gepensionneerden, die bereids van
wege die instelling voorschotten op hun pensioen
genieten, voorloopig bij wijze van maatregel van
overgang in het genot daarvan worden gehand
haafd.
laten, om, bij twijfel nopens het bestaan eener
werkinrichting als hiervoren bedoeld, zich daar
van door alle hun ten dienste 6taande middelen
te overtuigen.
Z. M. heeft, bij besluit van 10 Dec. jl. bepaald,
dat de niet-ingescheepte gehuwde onderofficieren
en minderen van het korps mariniers, gedurende
den tijd van hunne verpleging in eene militaire
of andere zieken-inrichling, daaronder begrepen
de geneeskundige gestichten voor krankzinnigen in
het genot blijven van hnnne dagelijksche soldij en
de rations brood en kaas onder korting evenwel op
de soldij van: een onderofficier van 10 cents per
dag, een korporaal van 7% cents per dag en een
marinier van 5 cents per dag. Zij genieten geene
hospitaal-toelage. Deze regeling wordt geacht in
werking te zijn getreden, met den 1 November
1870.
De minister van oorlog heeft bij resolutie van
31 December jl. met wijziging en aanvulling van
het voorgeichrevene bij zijne beschikking van 7
October 11. voorschriften behelzende nopens de
aanbestedingen bij de korpsen en het aangaan
van contracten voor de leveringen van stoffen en
goederen, bepaald, dat in het daarbij gevoegd
model n°. 2, der algemeene voorwaarden van aan
besteding, achter de eerste alinea van de wijze
van aanbesteding, eene nieuwe zinsnede zal wor
den ingelascht luidende als volgt«Ter mede
dinging bij de aanbesteding worden alleen toe
gelaten gegadigden, die bekend staan eene fabriek
of inrichting te bezitten, in het rijk gevestigd,
waarin de voorwerpen, waarvoor men inschrijft
vervaardigd worden." Ten aanzien van de toe
passing van dat voorschrift, wordt het aan de
kommandeerende officieren der korpsen, overge-
Bij den afloop van het derde natuurkundig
staats-eiamen 1870 te Utrecht is gebleken, dat
er in het geheel tweeentwintig studenten voor
den militair-geneeskundigen dienst alhier, in
onderscheidene gedeelten van dat examen hebben
voldaan, te wetenvoor het geheele gedeelte, de
studenten C. G. Boekelman, J. Coronel, F. Daniels
J. Van Deventer, J. A. B. Masthoff, M. F. A. Perk
en H. W. Sandberg. Voor het tweede gedeelte:
H. Van Dam en A. A. J. Quanjer; en voor het
letterkundig gedeelte: de studenten A. G. H. Van
Genderen Stort, H. J. Hubert, J. L. Keizer, J.A.
Lodewijks, D. Nienbuur, G. Poolman, W. Van
der Starp, H. F. R. Snoek, J. P. F. Von Söhsten,
W. A. Van de Star, J. A. W. Vermeij, D. Wa
felbakker en D. H. Zeeman.
De voordracht tot vervulling der vacature in
de arrondissement8 rechtbank te Assen, ontstaan
door de benoeming van Mr. W. Boeles tot raadsheer
bestaat uit: Jhr. Mr. G. W. A. Van der Wijck,
advocaat te Assen en rechterplaatsvervanger, Mr.
Modderman, rechter te Appingadain, en Jhr; Mr.
v. Swinderen, griffier (subs.) bij de arrond. recht
bank te Assen.
Naar men verneemt, is in het kiesdistrict Grave,
ter vervanging van wijlen den heer De Quaaij
als lid der prov. staten van Noord-Brabant, tot
caudidaat gesteld, de heer W. A. Coolen, hoofdamb
tenaar ter provinciale griffie, en in het district
Tilburg, ter vervanging van den heer Wiersma,
de heer J. F. Jansen, burgemeester te Tilburg.
De heer Naber heeft heden zijn professoraat
in de oude letteren aan het Athenaeum te Am6ter
dam aanvaard, met het uitspreken eener rede
voering in de Latijnsche taal, houdende eene
verdediging van de vroeger reeds door hem
wij meenen in de Gids uitvoerig behandelde
stelling, dat de zoogenaamde propaedeutische stu
diën niet van de hooge scholen naar de gymna-
siën behooren te worden overgebracht. Een groot
aantal belangstellenden was bij deze plechtigheid
aanwezig.
Daar de heer F. Z. Reneman de benoeming
tot lid der Prov. Staten in het hoofdkiesdistrict
Leeuwarden niet heeft aangenomen, is door Ged.
Staten eene nieuwe verkiezing bepaald op Woens
dag den 18den Januari e. k. en de herstemming
zoo noodig op Woensdag den lsten Februari.
Het Algemeen Dagblad meldt, dat de maatschappij
Arti et Amiciliae den 17den Jan. e. k. een eere-
maal zal aanbieden aan diegenen harer leden,
die in 1869 en 1870 met ridderorden of medailles
zijn gekroond. Deze leden zijn de hh. D. J. Bles
en J. C. De Leeuw, benoemd tot ridder van den
Ned. Leeuw; W. G. v. d. Waijen Pieterszen, tot
officier der orde van de Eikenkroon; J. B. Tom,
J. W. v. Borselen, J. C. Greive Jr., E. Koster
en Ph. Koelman, tot ridder der orde van de
Eikenkroon, en eindelijk: H. A. v. Trigt, Ph.
Sadee, W. De Famars Testas, A. Mauve, D. Van
Lokhorst, B. J. Blommers, Elch. Verveer en Eug.
Lacomblé, aan wie medailles ten deel vielen.
De Kamer van Koophandel te 's-Hage heeft
aan de Tweede Kamer dezer dagen het volgend
request ingezonden:
«De Kamer van Koophandel en Fabrieken te
's-Gravenhage heeft met belangstelling kennis
genomen van het adres, onder dagteekening van
den 6den November 1870 aan Uwe Vergadering
ingediend door den heer M. H. Jansen, gepens.
kapitein ter zee, te Delft, verzoekende dat van
Rijkswege ondersteuning worde verleend aan eene
stoomvaart op Amerikaen van de betuiging van
adhaesie van dat adres van het gewestelijk be
stuur van Zeeland, de Twentsche Vereeniging tot
bevordering van nijverheid en handel, de Kamers van
Koophandel en Fabrieken te Vli6singen, Zierik-
zee enz.
«Zij acht dit onderwerp van zóo overwegend
belang voor den handel en de nijverheid van
Nederland, dat zij reeds in het vorig jaar heeft
medegewerkt aan het tot stand brengen van een
comité hier ter stede, 't welk de verwezenlijking
van het denkbeeld, door den heer Jansen neer
gelegd in zijne bekende brochure «Eene brug over
den Oceaan" zou helpen bevorderen; en dat zij
gaarne zal voortgaan met het ondersteunen van
elke poging, die deze gewichtige quaestie een stap
nader tot hare oplossing kan brengen.
«Zij doet dit te eerder nu het gebleken is, dat
de proeven tot oprichting eener nationale stoom
vaart-maatschappij zijn afgestuit op het gemis aan
medewerking door den Staat, een medewerking,
die aan ondernemingen van dergelijken omvang
in vele andere Rijken, ja zelfs in onze Overzee-
sche bezittingen zoo ruimschoots ten deel valt.
Zij doet dit thans vooral, nu de heer Jansen, met
voorbijzien van persoonlijk belang, de ondersteu
ning van den Staat heeft ingeroepen «ten einde
het, voor wie ook, mogelijk te maken nog in 1872
een duurzame brug over den Oceaan te slaan,"
«Door deze belangelooze handelwijze toch van
den man, wien de eer van het initiatief in deze
toekomt, en die zich daardoor jegens ons land
verdienstelijk heeft gemaakt, heeft deze voor
Nederland zoo gewichtige aangelegenheid zelfs
den schijn verloren dat persoonlijk belang bij hem
op den voorgrond stond, en is zij teruggebracht
op haar zuiver terrein. Een stoomvaart op Ame
rika is bevorderlijk aan de welvaart, niet enkel
van bijzondere personen of ondernemingen, maar
van geheel Nederland.
«Uit dit algemeen oogpunt wenscht de Kamer
dat Uwe Vergadering deze zaak beschouwe; en
zij neemt, in overeenstemming met zooveel ande
ren, de vrijheid Uwe Vergadering eerbiedig te
verzoeken, door haar initiatief het tot stand ko
men eener stoomvaart op Amerika te verzekeren op
zoodanige grondslagen als, naar hare meening, het
meest met de belangen van den Staat en die van
den op te richten dienst overeenkomen."
De Slaats-Courant bevat de volgende rivierbe-
richten.
Keulen, 7 Jan. Waterstand 7 voet boven nul.
Het drijfijs bedekt een dikste gedeelte van den
Rijn.
Nijmegen, 6 Jan. Vóór de stad blank water;
de overvaart gaat zeer gemakkelijk en heeft met
losse vaartuigen plaatsbeneden de stad begint
het ijs bij de fabriek van Bahlmann, bededen de
nieuwe haven alhier. Temperatuur 32" F.
Arnhem, 6 Jan. Het ijs vast.
Westervoort, 6 Jan. Overtocht te voet over het
ijs. Ook met licht beladen karren.
Wijk-bij-Duursiede, 6 Jan. In de Roodvoethet
ijs vast; blank water.
Vreeswijk, 6 Jan. In de toestand van het ijs
geene verandering. Waterstand 3.S9 meter, -t-
A. P. op 2.93 meter onder noodpeil. Gevallen
0.11 meter.
Maastricht, 7 Jan. Geene verandering in den
toestand van het ijs.
De officier van gez. der 2de kl. H. J. Nieuwkerk,
wordt met den lsten Febr. a. s. gedetacheerd bij
het hospitaal der marine te Willemsoord, en de
off. van gez. der 3de kl. W. Schutte met den
16den geplaatst op Zr. Ms. wachtschip te Wil
lemsoord.
Z. M. heeft de adelborst der 1ste klasse H. J.
Boissevain met ingang van den lsten dezer be
vorderd tot luit. ter zee der 2de kl.
BINNENLAND.
Amsterdam, 8 Jan. Zaterdag 26 Jan. zal alhier
in 't locaal de Eensgezindheid de algemeene vergade
ring gehouden worden van afgevaardigden van
den in Nederland gevestigden Vredebond. Daarin zal
beraadslaagd worden over het ontwerp-reglement
voor een Alg. Nedcrl. Vredebond ingediend door de
op de vergadering te Utrecht benoemde commissie,
bestaande in de heeren Mr. J. A. Jolles (thans
minister van Justitie) P. J. Bachiene, Mr. T. M.
C. Asser, Jh. Mr. J. De Bosch Kemper en P. M.
Keiler van Hoorn.
Amsterdam, 9 Jan. Dezer dagen werd door den
waardigen J. B. Geel, voorzanger in de Wester-
kerk bij de Ned. Herv. gemeente alhier, het gou
den feest gevierd als voorzanger. De broederschap
der voorzangers bood den grijzen jubilaris, uit
biijkbare achting, een geschenk in goud aan, met
de volgende inscriptie: De Voorzangers der Nederd.
Herv. Gem. aan J. B. Geel. 18201870.
Haarlem, 9 Januari. De Kamer van Koophan
del en fabrieken alhier heeft zich tot den minis
ter van financiën gewend, met verzoek om bij
eventuecle verbouwing van bet door het rijk
aangekochte perceel voor postkantoor, dat tevens
mocht worden ingericht tot.telegraaf kantoor, zoo
dat deze twee kantoren tot groot gerief van den
handel in éen gebouw zouden worden vereenigd.
(Novelle naar het Hoogduitsoh).
(Vervolg.)
Nadat hij den justitieraad met een veelzeg-
genden blik zijne beschermlinge nogmaals drin-
i gend had aanbevolen en na zijne Chere baronne
herhaald te hebben, dat zijne salons van 8 uren
af geopend waren vertrok hij.
1 - De justitieraad was een oud, zeer beschaafd
en waardig man, die zonder verder van den
bankier notitie te nemen, dadelijk tot de zaken
overging, en nadat hij hare papieren had ingezien,
met opmerkzaamheid aanhoorde wat zij hem
verder nog mondelings aangaande haar huwelijk
met haar overledenen man, zijne geboorte en
familieverbindtenis had mede te deelen. De
justitieraad was van zijne zijde even goed on
derricht omtrent het testament, als gisteren de
bankier; iedereen scheen er belang in testellen,
want de overledene landeigenaar Rieger was als
zonderling evenzeer bekend, als hij als weldoe
ner der armen bemind was geweest. Hij had
zich steeds weiDig met zijne bloedverwanten in
gelaten, en zelfs met die van moeders zijde, die
hem met eene onvergeeflijke minachting hadden
behandeld, daar zij meenden, dat hen zijn groot
vermogen als de naaste erfgenamen niet kon ont
gaan, had hij op geen goeden voet geleefd. Broe
ders of zusters bezat hij niet, en daar hij in
zijn testament ten voordeele van anderen had
beschikt, zoo was het juist die bepaling die van
verschillende zijden werd betwist; woordelijk
luidde dezelve als volgt:
«Daar mijne bloedverwanten van moederszijde
zich steeds als ware lummels tegenover mij heb
ben gedragen, zoo wil ik ze niet beschamen,
door hen de verplichting op te leggen, om mij
nog in mijn graf dankbaar te zijn. Ik heb nooit
veel van vurige kolen gehouden, vooral niet, als
men ze op zulke harde hoofden moet 6tapelen,
als mijne neven hebbenik vermaak hen dus niets
en laat ze aan hunne onbeschaamdheid en hunne
schulden over. Mijn vermogen legateer ik mijne
familie van vaders zijde, de Riegers, die ten minste
zooveel fatsoen bezaten, het mij te verbergen,
dat mijn dood hen wenschelijk is, en daar ik bij mijn
uitersten wil niet door de minste neiging voor
een hunner gedreven wordt, maar alleen door
het gevoel mijner rechten, zoo vermaak ik het
zelve aan dien persoon die mij als bloedverwant
het naaste is en dit kan bewijzen."
Hoe duidelijk deze bepaling ook scheen uitge
drukt zoo gaf zij toch aanleiding tot zeer verschil
lende uitleggingen. Er deden zich verscheidene
bloedverwanten op, die den naam van Rieger
droegen, maar die allen slechts in de verte
met den overledene verwant waren. Mevrouw
Von Bork konde als de erfgename van haren
man de naaste bloedverwantschap bewijzen, daar
zijne moeder Rieger heette en een zusterskind
van den erflater was, en dus nog een graad na
der, alt de vader van den regeeringsraad Rieger.
Op die wijze zoude hare aanspraken zeer
duidelijk en gemakkelijk te bewijzen zijn geweest,
ware het niet dat de regeeringsraad beweerde,
dat wijlen de baron Von Bork geheel en al van
de nalatenschap was uitgesloten, daar het testa
ment uitdrukkelijk bepaalde, dat het vermogen aan
de «Riegers" zou komen, dus alleen aan degenen
die dien Daam droegen.
Wij hebben echter gezien dat mevrouw Von
Bork geenszins voornemens was, hare aanspraken
zoo spoedig op te geven, maar dat zij veeleer,
volgens de laatste bepalingen van haren echtge
noot, naar Duitschland ging, om hare belangen
persoonlijk voor te staan. Haar advocaat boezemde
haar veel vertrouwen in; al stelde hij haar de
zaak ook niet zoo gemakkelijk voor als hare
vrienden in Frankrijk dit wel deden, zoo hoopte
hij toch, haar tot haar recht te helpen, en zijn
ernst en de bedaardheid, waarmede hij haar dit
zeide, de omstandigheid dat zij hare wenschen
en bedenkingen in hare moedertaal kon uitspre
ken, en ieder woord van hein kon verslaao, gaf
haar zooveel vertrouwen en vreugde, dat zij des
avonds in vrolijker stemming dan waarin zij se
dert lang had verkeerd naar het huis van den
heer Radauer reed.
Daar zij wenschte de vrouw des huizes die zij
nog niet kende, voorgesteld te worden eer dat het
gezelschap bijeen was, ging zij vroeg, en vond
mevrouw Radauer dus nog alleen in het schitte
rend verlichte salon, toen zij door den bankier
binnengeleid werd.
Mevrouw Radauer was een kleine, zeer blonde
en corpulente vrouw, die den rijkdom een bui
tengewoon phlegma scheen verleend te hebbeD, en
daardoor een opvallend onderscheid met haar
man opleverde. Geene gebeurtenis, noch van
vrolijken noch treurigen aard, was in staat, hare
woorden of hare schreden te verhaasten, tot
groote ergernis van haar echtgenoot, die leven
digheid voor een onontbeerlijk kenteeken van
hooge geboorte en schitterende geestes gaven