N°. 3347. A». 1871. 7 Januari. DAGBLAD. PRIJS DKZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DEK. ADVERTBSTIKN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. ilIET ODE MINISTERIE T1I0RRECKE, i. Tusschen liet tweede ministerie-Thorbecke en het tegenwoordige liggen thans bijna vijf jaren. 'Drie ministeriën heeft Nederland in deze tijd ruimte verslonden. •Thorbecke trad vrijwillig uit het ministerie van 1866. De onmisbaarheid van zijn steun werd spoedig gevoeld. Het ministerie. Van de Putte mocht 't niet gelukken zich staande te houden. De reactie kwam aan het bewind, maar moest in betrekkelijk korten tijd ondervinden dat de natie liberaal is en dat de conservatieven wel een tijd lang door de omstandigheden begunstigd, aan het bewind kunnen komen, maar in een land als het onze niet alleen levensvatbaarheid missen, maar van den eersten dag tegen den weerziD der natie te kampen hebben. Het anti-constitutionneel kabinet-Heemskerk- Van Zuylen werd rechtstreeks door de natie veroordeeld. Thorbecke werd opnieuw met het vertrouwen van den Koning vereerd om, door de leiding van 's lands zgken op zich te nemen, tot een zuiveren toestand te geraken. De groote staatsman meende voor dit aanbod te moeten bedanken, maar nam de opdracht aan om een ministerie samen te stellen. Hij slaagde en het ministerie-Van Bosse-Fock nam het roer van het staatsschip in handen. - Van Juni 1868 tot op den laatsten dag heeft dit bewind 's lands zaken bestuurd en we schro men niet te zeggen met ijver behartigd. Gelijk alle liberale ministeriën sedert 1848, had ook dit kabinet zijn tekortkomingen en werd ook zijn zwakke zijde ter exploitatie gretig aangegrepen, maar 't zou onrechtvaardig zijn al liet goede te miskennen, dat door de afgetreden Regeering tot stand is gebracht. Men moet vooral niet vergeten dat dit minis terie reeds door zijn optreden aan het land een grooten dienst bewees. Het bestond uit mannen, die niet tot eene woe lige en onrustige factie behoorden, maar eene politieke partij vertegenwoordigden, die dooreen politiek beginsel bezield is eo eene politieke rich ting volgt; mannen die palstonden voor den hoek steen van ons staatsgebouw, in tegenstelling van hunne voorgangers, wier liefde voor onze constitu- tionneele instellingen door hunne daden sterk in verdenking werd gebracht. En die mannen hebben ook een geruimen tijd krachtig geregeerd. Men moge met allerlei redeneeringen, die schijn van waarheid hebben, het tegendeel beweren, het Staatsblad is daar, zeide terecht de heer Van Eek hij de jongste discussiën in de Tweede Kamer, om te bewijzen hoevele nieuwe en stevige zuilen dit ministerie ter bevestiging van Neêrlands wel vaart en bloei gesteld heeft. De verslappiüg dezer kracht voor het grootste gedeelte aan het afgetreden ministerie toe te schrijven, is eene onrechtvaardigheid. Ons vertrouwen was dan ook in liet vorw bewind niet geschokt. "We waren integendeel over zijn plotseling aftreden teleurgesteld en over tuigd dat langs geleidelijken weg nog veel door dit ministerie zou gedaau zijn. Wel waren er omstandigheden waarover men een of anderen minister kon hard vallen; wel bemerkte men dat onder de zeven mannen enkele waren, die op den duur niet tegeu de zware taak opge wassen bleken te zijn, maar al uiogen de grootë vraagstukken, waarover de gevoelens in den lande zoo uiteeiiloopen, niet opgelost zijn, zij werden ter hand genomen en enkele zelfs aan de heoordeeling der Vertegenwoordiging onder worpen. Welke onbekende omstandigheden of welke redenen van staat ook geleid hebben tot de ge beurtenissen van de beide laatste maanden, twij fel bestaat er bij ons niet het minst, dat het ministerie tegen eene oppositie te kampen heeft ■gehad, die belemmerend en stremmend heeft ge werkt op zijne handelingen en die zoo niet geheel, dan toch veel heeft medegewerkt tot de uiteen spatting van eene regeering, welke niet de min ste is geweest van de onderscheidene die sedert 1848 Nederland hebben bestuurd. Leiden, 6 Januari. We kunnen ten stelligste verzekeren, dat bij het Departement van Koloniën, waar gisteren de eerste rechtstreeksche telegram uit Batavia is ontvangen, niets hoegenaamd bekend is van hetgeen een heden ontvangen Reuters-telegram verzekert, dat te Batavia een samenzwering zou ontdekt zijn van Zwitsersche soldaten van het Nederlandsch-Indisch leger. (Zie telegrammen.) Meldden wij voor eenigen tijd dat door den lieer Hope Loudon cencessie was aangevraagd voor de uitbreiding en exploitatie van de groote te Vlis- singen aan te leggen havenwerken, thans kunnen wij er bijvoegen dat ook van andere zijden der gelijke aanvraag gedaan is. Men verneemt dat eene commissie van enquêtte in deze werkzaam zal zijn met het oog op het groote belang voor den handel dat aan eene dergelijke concessie ver bonden is in verband met de aansluiting buitens lands van het Nederlandsch Spoorwegnet. De nieuw benoemde Minister van FinanciëD, de heer Mr. P. Blussé, van Oud-Alblai, is gisteren te 's-Hage aangekomen, en heeft zijn intrek genomen in liet Ilótel de l'Europe. Bij de gisteren gehouden herstemming in het hoofdkiesdistrict Goes voor een lid der Prov. Sta ten zijn uitgebracht 867 stemmen. Daarvan ver kreeg de conservatieve candidaat Jhr. Mr. J. J. Ponipe van Meerdervoort 502 en de liberale can didaat Mr. J. H. de Laat de Kanter 360 stemmen zoodat gekozen is Jhr. Mr. J. J. Pompe van Meerdervoort. Eene rechtstreeksche telegraaflijn naar Java is thans gereed en in dienst gesteld. Het tarief voor een enkelvoudig telegram van 20 woorden be draagt: naar Batavia f 73.25; naar de kantoren bewesten Sainarang f 74; naar de kantoren be oosten Sauiarang f 75.25. Bij het Departement van Koloniën is gisteren, den 4den dezer, des namiddags ongeveer te 3 uren, ontvangen een telegram van den Gouver neur-Generaal van Nederlandsch Indië, gedag- teekend Buitenzorg 4 Januari 1871, en van daar verzonden des voorniiddags te 11 uren 45 minuten. Per telegram via Galle is hedenochtend te Am sterdam het bericht ontvangen van Batavia, dat het hooge gerechtshof in Ned.-Indië de heide pro cessen der Weeskamer, in zake Morgan Mel- bourn contra de Ned. Indische handelsbank, in het voordeel van laatstgenoemde heeft beslist. Zaterdag a. s. 's namid. 1 uur zal de heer Dr. S. A. Naber zijn hoogleeraarsambt aan het Athe naeum te Amsterdam aanvaarden, door het uit spreken eener redevoering in de groote Gehoor zaal van het gebouw voor hoogcr onderwijs. Te 's-Gravenhage is aangekomen de eerste secre taris der Turksc-he ambassade te Londen, Muzurus- Bey, om aan Z. M. den Koning over te breDgen de versierselen in brillanten van de orde van Osoianië in Turkije. Zooals men weet, heeft, na de terugkomst vau Z. K. H. prins Hendrik, van zijne reis naar Kon- stantinopel en het kanaaal van Suez, de Koning onder dankbetuiging voor het door den Prins ont vangen onthaal, aan den Sultan, de versierselen der orde van den Goudeu Leouw van Nassau, doen aanbieden. De Staats-Courant behelst de volgende rivierbe- richten Keulen, 5 Januari. Waterstand 6 voet 7)4 duim boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks twee vijfde gedeelte dor breedte van den Rhijn. Arnhem, 4 Januari. Het ijs vast; het wordt in het veer te voet gepasseerd. Westervoort, 4 Januari. Overtocht over het ijs te voet. Dieren, 3 Januari. Het ijs vast zoover het oog reikt. Zutfen, 3 Januari. Het ijs vast Wijk bij Duurstede, 4 Januari. In den Roodvoet het ijs vast. Vreeswijk, 4 Januari. Het ijs vast; overtocht met ijsbooten. Waterstand 3.89 meter-)- AP. of 2.63 meter onder noodpeil. Gewassen 0.17 meter. Maastricht, 5 Januari. De twee bogen der Maasbrug naar de zijde van Maastricht blijven steeds met ijs bezet. De adelborst der 1ste klasse J.C. Hora Siccama, dienende op Zr. Ms. raderstoomschip de Valk, wordt met den lOden dezer op non-activiteit gesteld. Z. M. heeft herbenoemd met ingang van 15 Januari k., als burgemeester van Wer'vershoof, K. lvoopmau, secretaris dier gemeente; en met ingang van 26 Januari e. k., als burgemeester van Loon op Zand, P. Van Dortmond Gz. Z. M. heeft opgeheven de bij Zijner Majesteits besluit van den 2Gsten Augustus 1S70, n". 13 tijdelijk ingestelde afzonderlijke militaire auditie voor de provincie Utrecht, ter standplaats Utrecht; en is Mr. A. Telders, advocaat te Utrecht, eervol ontheven van de tijdelijke waarneming der func- tien van auditeur-militair bij voormelde tijdelijke auditie, een eD ander met ingang van den lsten Februari 1871. Z. M. heeft benoemd tot lid van het cóllegie van regenten over het huis vaD arrest te Tiel, Mr. J. Cohen de Markas, officier van justitie bij de arrondissements-rechtbauk aldaar. 1)11 PERIODIEKE PERS. Het Noorden dat in den laatsten tijd meer be paald als Schibboleth van de joDga partij de her ziening van de kieswet heeft vooropgezet, bezigt dit ook heden als maatstaf om het nieuwe kabi net te toetsen. Onder den titel. ;/Het krachtige kabinet", een opschrift dat blijkbaar terugziet op den wensch van den afgevaardigde Jonckbloet onlangs in de Tweede Kamer uitgesproken, verhaalt het Noorden hoe 't zich bij bet vernemen van de optreding van een derde ministerie Thor becke onwillekeurig wendde naar een vroeger tijdperk: het ontstaan van het eerste ministerie- Thorbecke op den 30sten October 1849, en meer speciaal naar de opmerkelijke omstandigheid dat de heer Thorbecke, na de aanneming der begroo ting, den 7den Maart van het jaar 1850, daartoe door een interpellatie van bevriende zijde uitge lokt, verklaarde dat de eerste wet, die hij zou voordragen, de kieswet zou zijn. Diezelfde kieswet, welke hij toen beloofde en die den 4den Juli 1850 in het Staatsblad werd af gekondigd, zal nu het groote strijdpunt worden, dat den Minister Thorbecke van 1S71 komt be stoken." „Is dat niet merkwaardig P" vraagt het Noorden. Zeer zeker vooral als men leest wat dezer da gen door een onzer bladen is gezegd, dat de uit breiding van liet kiesrqcht wordt: „geëischt door de radicalen en democraten, begeerd door de katholieken, gewenscht door de conservatieven, billijk gekeurd door de mauneu van de christe lijke historische richting." Maar het is de kieswet niet alleen, die aan leiding geeft tot deze vergelijking, ook de her vorming onzer belastingen is in beide genoemde jaren een moeijelijkheid van den dag. „Heeft de heer Thorbecke kans om in 1871 even als in 1S50 de man te worden die door de natie verlangd wordt? En heeft de oude staats man de kunst verstaan om den tijd trouw te. volgen Dat, zegt het Noorden, is door ons meer dan eens bestreden, en de keuzen, die hij tot samen stelling van zijn derde regeeriDg heeft gedaan, stellen ons niet in het ODgelijk. Iutusschen zullen de mannen van Hel Noorden, de mannen van Thorbecke aan het werk laten gaan. Zij moeten weten, wat zij het meest in het belang van het land noodig achten. Wij, mannen van Hel Noorden, zijn overtuigd (lat zonder de wijziging der kieswet alle pogin gen om het schip van den staat weer vlot te krijgen, vergeefs zullen zijn. „Doch tegenover dit vraagstuk is het bijna onverschillig, welke ministers aan het hoofd staan, want ook zonder hunne medewerking kan de hervorming tot stand komen." De Zutf. Ct. ontvangt uit 's-Gravenhage een beoordeeling van het ministerie. Daarin heet het, dat zoolang Thorbecke Minister is van de uitbrei ding van het kiesrecht geen sprake is; dat de heer Gericke van Herwijnen een goed diplomaat met ultramontaansche sympath'iën is; dat de beer Jolles niet tot de practische richting behoort, die thans geroepen scheen om aan Nederland een nieuwe rechterlijke inrichting te bezorgendat kolonel Booms een zeer bekwaam man is, volgens wel onderrichte lieden een duur Minister van Oorlog zal zijn, en een van beiden, of wel of niet den heer Thorbecke toegegeven moet hebben op het punt van afschaffing der plaatsvervanging dat de heer Blussé een warm liberaal is, die er wel licht in slagen zal om door helder hoofd aan te vullen wat hem aan routine ontbreekt en dat de heer Van Bosse ongetwijfeld het zwakste lid van het nieuwe Kabinet is, die zijn raadselachtige porte feuille-verwisseling zou te danken hebben aan deze uitdrukking, welke den heer Thorbecke wordt toegeschreven „Wij behoeven een financier voor de koloniën." Het Handelsblad is zeer verblijd over het eindigen van den crisis en dat wel in een geest die zoo niet alle, dan toch vele van zijn wenschen bevredigt. Toch baart de samenstelling van het nieuwe kabinet, het blad, naast een groote mate van ge noegen ook een niet geringe dosis bevreemding. Het kan niet anders dan verwondering wekken, dat de staatsman die de liberale partij als ziek beschouwde, haar thans nog genoeg levenskracht toekent, om als regeereDde partij op te treden en zichzelven en andere liberale mannen met de regeeringstaak te belasten. Intusschen verheugt het blad zich daarover van harte. Thorbecke's op treden zal naar het hoopt een blijk zijn, dat eensgezindheid tusschen de liberalen in groote mate is hersteld en tot een definitieve oplossing der crisis leiden. Het Handelsblad acfit den heer "thorbecke te hoog standpunt iu te nemen om aan het hoofd te staan,van een zoogenaamd ministerie van za ken en wacht dus met belangstelling de daden van het nieuwe bewind af, waarbij het zoo gaarne de hoop voedt, dat Thorbecke de verwachtingen die thans van een krachtig, liberaal ministerie gekoesterd worden vervullen zal en meer dan in den laatsten tijd uit zijne houding in de Kamer gebleken is. bewijzen zal de man van 1870 te zijn, gelijk hij die was van 1849. „Wat" het blad, „omtrent de oplossing der crisis bijzonder geruststelt, is de bepaald liberale kleur van het nieuwe kabinet. Ook de heer Thorbecke schijnt thans overtuigd te zijn, dat een conserva tief ministerie tot de onmogelijkheden behoort en heeft zich daarom omringd van mannen uit de liberale partij. In het aanblijven van den heer Brocx zien wij een vingerwijzing, datdealgemeene richting van het vorig kabinet zal worden voort gezet en dat de formeerder van het ministerie van 1868 in dit opzicht niet afwijken zal van zijn product. De tijd zal leeren, of de mannen, van wie de heer Thorbecke zich thans omringd heeft, voor hunne zware laak zijn opgewassen. Wij willen ook daarvan de beste verwachtingen koesteren, al verzwijgen wij niet, dat niet allen de waar- horgen opleveren, die men vorderen mag van een krachtig bewind, gelijk wij thans behoeven. De taak, die zij te vervullen hebben, is moeilijk genoeg. In het binnenlandsch bestuur vindt de héér Thorbecke reeds dadelijk een arbeid, gelijk aan dien, welke door hem in 1850 verricht is; eene nieuwe regeling van het kiesrecht. In ge spannen verwachting zien wij uit naar de wij zigingen, welke dezelfde staatsman, die de kieswet van 1850 heeft ontworpen, in 1871 daarin zal voordragen, en met niet minder belangstelling verbeiden wij zijne regeling van het hooger on derwijs. Op financieel gebied is de verbetering der be lastingen nog altijd een vereischte. Sedert het eerste ministerie-Thorbecke optrad en ook aan dezen eisch van den tijd poogde te voldoen, zijn 20 jaren van bijna onafgebroken stilstand voor bijgegaan, althans wat het belastingstelsel zelf betreft. De heer Blussé van Oud Alblas, een man van de oude liberale garde, heeft een zware taak op zich genomen. Tegenover een practisch man als hij is, behoeft men echter niet voor stilstand te vreezen, al liggen zijn plannen ook nog in het duister. Er behoort inderdaad moed toe, zich thans met de taak van minister van justitie te belasten. De heer Jolle9 zal ongetwijfeld lang geaarzeld heb ben, alvorens hij de verplichting op zich nam, zich aan de lang gewenschte rechterlijke organisatie, met haren geheelen nasleep, te wagen. Dat hij voor die taak beter berekend is dan zijn voorganger, zal niemand ontkennen; door zijn vroegere loop baan, als advocaat-generaal bij het hof in Noord- Holland, als lid van een ministerie en als raads heer in den Hoogen Raad, is hij met de eischen van de .praktijk, de wetgeving en de jurispru dentie vertrouwd geworden en dit zal uitnemend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1