3344. A0. T87T. Woensdag 4 Januari. H Feuilleton vau liet Leidseh Dagblad". DE FAMILIE-JÜWEELEN. PRIJS DEZBR COURANT Voor Leiden per 3 maandenf 3.00. franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DHR. ADVRRTKNTIKN, Voor iederen regelj 0.i5. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 3 Januari. Heden middag ontvingen we uit de residentie van onzen gewonen correspondent het volgend telegrafisch bericht: „Met volkomen zekerheid kunnen wij melden dat het niinisierte aldus samengesteld is: De heeren: Thorbecke, Minister van Binnen- landsche Zaken; Gericke van Herwijnen, Minis ter ran Buitenlandsche Zaken; Jolles, Raadsheer in den Hoogen Raad, Minister van Justitie; Van Bosse, Minister van Koloniën; P. Blussé, Lid van de Tweede Kamer, Minister van Financiën; Kolonel Booms, Minister van Oorlog en Brocx, Minister van Marine." Waarschijnlijk zullen de benoemingen wel heden avond in de Stuals-Couranl verschijnen. De geruchten die in de laatsten tijd omtrent de optreding als minister van den grijzen Staats man hebben geloopen zijn dus bevestigd. De mannen die Thorbecke omringen zijn Van. uitmuntenden klank. Van het vorige ministerie hebben in het nieuwe zitting genomen, de heeren Mr. P. P. Van Bosse en Brocx. De eerste nu niet als Minister van Finan ciën, maar als Minister van Koloniën, de laatste gelijk voorheen als Minister van Marine. De heeren Mrs. P. Blussé en J. A. Jolles zijn hoogst bekwame mannen. Beide zijn veteranen op politiek terrein. De beer Blussé is reeds lange jaren een eminent lid van de liberale partij in de Tweede Kamer der Staten-Generhal. De heer Jolles was vroeger Minister voor de Her vormde en andere Eerediensteu. De kolonel Booms een van de meest talentvolle en bekwame hoofdofficieren van het leger, was laatstelijk chef van den geueraleu staf. De heer Gericke van Herwijnen eindelijk heeft een eervolle diplomatieke loopbaan achter zich en werd onlangs benoemd tot Zr. Ms. gezant bij het Engelsche Hof, nadat hij onderscheidene jaren dien post bij het Belgische Hof had vervuld. De natie zal in de tegenwoordige omstandig heden, dit ministerie zeker met vreugde begroeten. der Nederlanden hunne deelneming betuigd in het smartelijk verlies door Z. K. H. geleden. De Prins heeft dit rouwbeklag met een schrij ven van dankbetuiging beantwoord. De Schouwburg was gisterenavond bij da opvoe ring van Joan Woutersz zeer goed bezet. Over het stuk zullen we niets zeggen het werk van Schimmel is genoeg bekend, eD is hier niet voor 't eerst opgevoerd. Waarmede we ons bezig wenschen te houden, is de wijze van uitvoering, die op zijn minst genomen goed moet zijn, willen de toeschouwers genot smaken. In 't algemeen ligt Jt niet op den! weg van het Haagsch tooneelgezelschap om te declameeren. Gijsbrecht van Amstel toont dit jaarlijks aan. Joan Woutersz nu is geen gemakkelijk werk en we kunnen dus beseffen dat vele zwarigheden niet overwonnen zijn. Iutusschen kon men zich te vreden stellen, daar hetgeen in het geheel niet te genieten was meer schuilde in de mindere, dan in de hoofdrollen. De heer Spoor b.v. had van Joan Woutersz zeer veel werk gemaakt en die rol goed begrepen; maar daarmede is nog niet gezegd dat de verzen op een wegslepende wijze werden voorgedragen. Mejufvrouw Piceni, Maria Ruickhaver speelde zeer verdienstelijk. Volkomen in haar rol door gedrongen, was haar effect krachtig, al naar ge lang haar rol dit vorderde. Willem I, (de heer Faassen) was stijf. Meer gloed in het spel van den Zwijger zou meer heb ben geboeid eD aangetrokken, dat nu niet het geval was. Het costuum was voortreffelijk. Deed 't ons genoegen eens een goed Hollandsch stuk te mogen aanschouwen, gaarne hadden we voor hen, die de opvoering beproefden, voor hen die van hun rollen een ijverige studie hadden gemaakt, een beter ensemble geweDScht. De Gouden Karot was een stukje, waarin de geestige Rozier Faassen tooDde, hoe men van niets iets kan maken. Gedurende het jaar 1870 heeft het Nederland- sche zendeling-genootschap aan giften en legaten ontvangen 29,577. H. M. de Koningin heeft dezer dagen ander- i maal een bezoek gebracht aun den heer Mr. J. t A. Pliilipse, wiens gezondheidstoestand niet voor- i uitgaande is. De lijder blijlt dan ook nog altijd aan zijne kamer gebonden. De Raad van State heeft Zaterdag jl. en corps Ben bezoek van rouwbeklag bij Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden afgelegd. De minzame wijze, waarop de Koninklijke weduwnaar de gevoelvolle toespraak van den vice-president van dat Ilooge Collegie beant woordde, deed feu volle uitkomen hoezeer hij ook deze betuiging op prijs stelde. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben dezer dagen per missive aan Z. K. LI. Pi ins Frederik Op den lsten Januari overleed te 's-Gravenhage Dr. Casparus Bax, oud-rector van het stedelijk gymnasium aldaar. Gedurende zesendertig jaren stond hij aan het hoofd der Latijnsche school van de residentie, nadat hij reeds vooraf een aantal jaren bij die inrichting was werkzaam geweest. Toen hij dan ook in 1862, bij de reorganisatie van de school, zijn ontslag verzocht, werd hem dit op de meest eervolle wijze verleend, en in het Gemeenteverslag over dat jaar werd naar waar heid van hem getuigd, „dat men hem met leed wezen de betrekking van Rector zag verlaten, die hij met zooveel eer bekleed had en waarin men hem nog zoo gaarne had zien voortwerken." Sedert waren hem ruim een achttal jaren van rust gegund, die hij echter met liefde aan de wetenschap bleef wijden. Bij deu dood van den 78jarigen grijsaard ver liest dus de wetenschap een begaafd beoefenaar, en de residentie een edel burger, terwijl zijne tal rijke leerlingen, waaronder velen tot aanzienlijke ambten geroepen werden, zeker de nagedachtenis van „Vader Bax" in eere zullen hóuden. De Staats-Courant behelst de volgende rivierbe- richten Keulen, 1 Januari. Waterstand 9 voet 8 duim boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks drie vijfde deel van de oppervlakte der rivier. Lobith, 31 December. De rivier over drie vijfde gedeelte der breedte met zwaar drijfijs bedekt. Nijmegen, 1 Januari. De Waal over drie vierde gedeelte der breedte bedekt met zwaar drijfijs. De overtocht gaat zeer moeilijk en geschiedt met losse vaartuigen. Temperatuur H® F. Arnhem, 1 Januari. Aanhoudend veel drijfijs. Westervoort, 1 Januari. De rivier bedekt met drijfijs; overtocht alleen met de schuit. Vreeswijk, I Januari. De Lek over drievierde gedeelte der breedte bedekt met zwaar drijfijs; overtocht met roeibooten. Waterstand 3.82 meter AP. of 2.70 meter onder noodpeil. Val 0.11 meter. Maastricht, 2 Januari. De twee bogen der Maasbrug naar de zijde van Maastricht blijven steeds met ijs bezet. De luitenant ter zee der 2Üe kl. M. J. C. Lu- cardie, dienende als officier van politie bij het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willems oord, wbrdt met den 15den dezer op non-activi teit gesteld, en met den 16den daaraanvolgende vervangen door den luitenant ter zee der 2de kl. F. Zegers Veeckens. Z. M. heeft A. J. Van Pesch, buitengewoon hoogleeraar aan het athenaeum te Deventer, be noemd tot tijdelijk hoogleeraar aan de Polytech nische school te Delft. Z. M. heeft de heer Jhr. Mr. M. M. Van Wijck, adjunct-secretaris bij het munt-coliegie, aangewe zen om gedurende het jaar 1871, in geval van afwezigheid van een der leden van het muutcol- legie, diens plaats te vervullen bij de behande ling der onderwerpen bedoeld bij de artt. 3, 7 en lü der wet van 1 Juni ]8b0 (Staatsblad n'.2ó). Z. M. heeft goedgevonden den luitenant-gene raal W. J. Knoop, van den staf van het wapen der infanterie, en den generaal-majoor M. D. Graaf Van Limburg Stirum, van het corps inge- neurs, mineurs en sapeurs, beiden te rekenen van den lsten Januari daaraanvolgende, en in afwachting van nadere beschikking, op non activiteit te stellen. Z. M. heeft aan den Oost-Indischen ambtenaar J. J. Brevet, laatstelijk adspirant-ingenieur bij den waterstaat en de burgerlijke openbare werken in Nederl. Indië, thans met verlof hier te lande, op zijn verzoek, met ingang van 1 Januari 1871, een eervol ontslag uit 's lands dienst verleend. BINNENLAND. Amstsrdam, 3 Januari. Bij den burgemeester alhier is ontvangen van B. A. B. te Parijs, door tusschenkomst van den beer J. B. Van Houten, de som van f 150, ten behoeve van de algepteene armen. Van de lezing, door den heer Van Houten over de inkomstenbelasting in Felix Meritis te Amsterdam gehouden, geeft de Amst. Cl. het vol gende verslag: De heer Van Houten gaf te kepnen jpch niet a priqri vóór of tegen eene belasting 'op de in komsten te kunnen verklaren, maar zou zijn be sluit moeten laten afhangen zoowel van tien tri 3il n:.v vorm, welken men er aan geven zou, al» vap de soort vaD uitgaven, waartoe zij zou worden bestemd. Zoo hoopte hij ook dat zijne hoorders hem zonder parti pris zouden beoordeelen.. Alsnu tot zijn onderwerp overgaande, omschreef spreker een paar der minst samengestelde belas tingen: de polderlasten, en de tol als belasting op de middelen van verkeer, eD deed hij door eene goed uitgewerkte analyse uitkomen, in hoe verre alle bevoordeelden gelijkelijk, en in hj}^- verre zij niet gelijkelijk in die lasten behooren te deelen. as'ussw .aiuriooid oiioo njs7 osDiammy oJ luiui Daarna leverde spreker een schets van den i.'i i /-' j tl tl 1 i I I If-, OlJ aard der belastingen die geheven moeten worden ter bestrijding der kosten van in- en uitwendige veiligheid, en in welke verhouding iedpr daartoe behoort bij te dragen, en kwam daarbij tot. de conclusie, dat elks aandeel daarin in evenredig heid behoort te staan tot zijne krachten, d. i. met de opbrengst van zijnen arbeid, waarmede ajz'oo tot de belasting op de inkomsten genaderd wordt. Eindelijk beschouwde spreker de staatsuitga ven voor de pios usus: onderwijs, armverzorging, eeredienst, kunsten en wetenschappen, en maatte hij eenige opmerkingen betrekkelijk hot hooger, middelbaar en lager onderwijs. Resumeereude vond hij in de door hem be handelde soorten van staatsuitgaven de grond vormen voor vier bolastingsoorten 1. voor uitgaven die de grondwaarde en de inkomsten van den grond verhoogep, de grond belasting, door de eigenaren te betalen; 2. voor uitgaven ter bevordering van het ver keer, te betalen door hen die er het meeste voordeel van hebben, de pereoneele belasting; 3. voor uitgaven'tot höndhavlng vaD de in- en uitwendige veiligheid moet ieder ijijdragén, én hiér schijnt een proportióneele belasting op dé ihkomsten en bezittingen dé'beste; 4,. de pii usus, te' betalen dtiór ieder uaarmale hij er van geniet, eene verbruiksbelasting. Ten slotte meende spreker 'dat tér 'beoordee ling van de deugdelijkheid vtin eed belasting stelsel de kennis' der historische ontwikkeling'dér stelsels noodzakelijk is. Hij wees 'öp de1 bijna al geheele verandering, welke de gemeentebelas tingen hebben ondergaan, en óp de provinciale lasten, en onderzocht wat van eene consequente admintstratieve centralisatie te verwachtferv as, waarbij hij het voorbeeld van Engeland aanliasUtfe. Voortgaande, vroeg hij of het wenschelijk zijn zou, de grondbelasting in een inkomstenbelasting te doen opgaan, zoöals mén in Saksen-wil en M'ti ■I II (Novelle naar het Hoogduitsch). (Vervolg.) Ik zou u dus raden, dat gij de gezel schappen bij Radauer eerst eens opnaamt, voor dat gij, zooals ik, zijne uitnoodigingen afwijst; hij kan u over alles en over iedereen inlichtin gen geven, eD zeker ook wel over de omstandig heden van den een of ander der erfgenamen en hij kan u... iD velerlei zaken Dutlig zijn." Deze raadgevingen schenen mevrouw Von Bork zeer verstandig toe: zij vond in de aanbeveling aan den bankier eene soort van bescherming en nam dus het aanbod om aan den heer Radauer te schrijven, met dankbaarheid aan. Over het geheel genomen verliep deze dag veel minder drukkend dan den vorigen avoDd; de eerste pijnlijke indruk was overwonnen en de che valier deelnemender en opmerkzamer, hoewel men altijd den dwang, dien hij zich oplëgde, ge voelen kon, maar op het laatst werd hij zelfs spraakzamer, en vertelde vele belangwekkende bijzonderheden uitzijn veel bewogen leven, waarbij hij vooral in Felix een dankbaren en oplettenden toehoorder had. Met schemeravond keerde de gewone onrust wel terug bij den chevalier, maar Martin zorgde heden vroeger voor licht, het kleine gezelschap giDg vroeger uiteen dan den vorigen avond, en te elf uren scheen het geheele huiBin diepe rust gedompeld. Het kou even na middernacht zijn, toen Felix wakker werd, door eeit gedruisch alsof er in de kamers boven zijn hoofd meubels omgeworpen werden. Hij luisterde, trok echter niet naar de gewoonte der kindéren de dekens over het hoofd, maar opende de deur die naar de tuinkamer voerde. Hier was het gedruisch veel duidelij ker te hooreD, en het bleek dat het veroor zaakt werd in de kamer waar Martin gisteren had opgeruimd en duidelijk onderscheidde de knaap een luiden uitroep waarop eeri luid steu- Den volgde. Toen hoorde hij de stem van Martin en nu was hij met éen sprong buitèn op de trap, waarop door het tapijt zijne schreden onhborbaar waren, terwijl de duisternis hem voor ontdekking vrijwaarde. Na eenige oogenblikkèn kwam Martin met een licht in de hand, met den chevalier over den overloop; hij droeg hem meer, dan dat hij hem steunde, en het gelaat van den laatsten had zülk een doodelijke en misvormde uitdrukking, dat Felix onwillekeurig angstig werd. Beide gingen in een tegenoverliggend vertrek, en toen alles stil bleef sloop de knaap weer naar zijn bed, zich met de meest verschillende vermoedens kwellend, wat er boven toch wel mocht gebeurd zijn. Hij sprak er echter den vólgenden morgen üoch tot zijne moeder, noch tot Martin over, daar hij wist, dat beiden zijne opmerkzaamheid er van af zouden leiden, maar hij maakte voorzichtig toespelingen bij de oude keukenmeid, die hem fluisterend vroeg„Dus gij hebt het toch ook ge hoord? Nu, het is de dnivel, aan wien de cheva lier zich heeft verkocht, en die hem nu wil halen, en hem toch gedurig-Weer uitstel geeft, Ik weet het, en laat het maar geschieden, ik bid een vader-onzer, als het spectakel begint en dan heeft men eenige'rtist vin hem. Maar met Michae- lis trek ik uit dit huis bd Wie Weet of de chevalier er daD zelf nog Wel in is." De verbeelding van 'den knaftp werd hoé langer hoe meer'opgewonden„zijn-tij dan altijd'in de- telfde kamer? vroeg hij. „Altijd," antwoordde zij, en daarom is mevrouw ook voor gaan Slapen,- daar Martin hoopt dat het leven daar niet zal doordringen; vóór zijn de woon- en slaapkamers van den chevalier, en daar er een Christusbeeld hangt, waagt zich de booze niet daarbinnen." De knaap wist genoeg, hij beval haar uiet.met zijne moeder daarover te spreken, dat hij de vorige nacht wakker was geworden, en vatte toen een besluit op waarvan de uitvoering hem den.ge- heelen dag bezig hiéld. Toen de aanwezigen nu evenals de vorige avonden uiteengingen, ging Felix ook naar zijne slaapkamer, maar legde zich geheel aangekleed op het bed en verwachtte met geopende oogen hetgeen er komen zou. Tegen elf uren hoorde hij dat er'iemand over de kamer boven hem ging, maar te.-vergeefs luisterde hij, alles bleef stil. Eindelijk het kon even na middernacht zijn en Eelix werd reeds slaperig, hoorde hij stemmen; nij konde liiide uitroepingen van zijn oom onderscheiden,, waarop een eehtoonig in gelijke tussehenruimten herhaald gemompel vólgde. Spoedig sprong hij uit het bed sloop de trappen op, opende behoedzaam de groene töchtdenr 'Van de bibliotheek en vond tot zijne groote vreugde de andere deur open. Zachtjes sloop hij'nu op het'balkon het'huis langs en be reikte'j dist de glazen deur, die hem alles, zou onthullen tóen een kFeet die de haren te berge deëd rijzen hem-'als op Zijn plaatsvastkluisterde. ,/Daar is zij," schreeuwde de Chevalier, .„geef

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1