N°. 3335. Vrijdag A°. 1870. 523 December. Feuilleton van het Leidsch Dagblad". DE FAMIL1E-JUWEELEN. LEIBSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJ 8 DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelj 0.16. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. I.elden, 22 December. leden werd door eene commissie bestaande uit heeren Binckhorst, Beyrna thoe Kingma, Goud- iil, Rueb en Snouck Hurgronje aan Prol. De die onze slad met der woon gaat verlaten, naam zijner tegenwoordige leerlingen een henk aangeboden, terwijl hem te gel ijker tijd album uiet de namen der deelnemers werd haudigd. ienmaal 'sjaars wordt, sinds het jaar 1868, prpef genomen hoeveel menseden, groot en ■in, onze schouwburg bij mogelijkheid kan be llen, het is wanneer, zooals gisterenavond plaats de Burgenangschool van het Nut er hare bare les en prijsuitdeeling houdt. En geen inder; ouders en verdere betrekkingen van tweehonderdtal leerlingen dat de school on- leer telt, belangstellende leden van het Nut, 'dijveren onder elkander om het zeerst in het meesleren (bijna zouden wij gezegd hebben in bevechten) van eene goede plaats, zoodra de legenheid tot bespreken daarvan door de coin- ssie wordt opengesteld. Dat zich daarbij niet en gelijkelijk kunnen verheugen in den goeden jlag huuner pogingen, spreekt wel van zelf ch wij vertrouwen dat niemand hiervan eene 1 ief zal maken tegen de commissie wanneer hij denkt dat zij, door de keus van het ruimste aal dat onze gemeente aanbiedt (zij het dan nog niet ruim genoeg), volkomen is verant- Dord. Bovendien had de avond van gisteren voor de irgenangschool eene beteekenis, die ongetwijfeld hare bijbracht tot de talrijke opkomst van publiek: de school vierde of, om met de com- issie te spreken, herdacht haar tienjarig bestaan. tn de eerste afdeeling hadden de werkzaam- j der leerlingen haren gewonen loop. Onder ding hunner verdienstelijke onderwijzers, de eren A. J. Wetrens en B. H. Taylor, gaven htereenvolgens de drie klassen, waarin de erliugen der school zijn verdeeld, eenige oeven der gemaakte vorderingen, door de voor- acht van een drieëntwintigtal zangnummers, aarvan de meesten goed bestudeerd, flink van .pel liepen en het bewijs leverden voor de de- ■lijke, wij willen er bij voegen, hoogstbeschaafde iding, waaraan de leerlingen der school zijn .vertrouwd. Natuurlijk getuigt de hoogste klasse ervan het meest doch juist daarom vergunne ons klasse (de meisjesleerlingen beginnen hier mes te worden), de eenige aanmerking, die door is op het werk der leerlingen zal worden ge- aakt en nog niet eens den eigenlijken zang, aar wel degelijk het zingen betreft; wij be- lelen, de tegen het beschaafde van den zaDg >s te sterker uitkomende, mindere zuiverheid m de uitspraak, Die klasse heeft bijna den ge leien avond Duitsch gezongen en wat duidelijk- ■id betreft, liet haar uitspraak zoo weinig te enschen over dat wij zelfs meenen te hebben ihoord hoe zij bij N°. 22 de drukfout in den titel op :t programma verbeterde; maar het Duitsch zelt Waarlijk dames, (want die maken hier de meerder heid uit) met eeu weinigje studie kunt ge op dat gebied in een jaar tijds belangrijke vorderingen ma ken en, gelooft ons, het genot dat uw lieve stem nu reeds verschaft, zal er voor velen nog zoo aan merkelijk door verhoogd worden. Mochten we een volgend jaar zoo gelukkig zijn van in dit opzicht eenige vooruitgaug, eenige verbetering te bespeuren, we zullen het met dankbaarheid erken nen en u met vreugde de lauweren toereiken, die op dit gebied helaas zoo gemakkelijk zijn te behalen Daarna had de prijsuitdeeling en de bevorde ring der leerlingen plaats, waarop met het zingen van: „Die duftenden Veilchen" (driestemmig) van Hering, de eerste afdeeling werd besloten. Na de pauze nam de eigenlijke feestviering, de herdenking van het tienjarig bestaan der school, een aanvang. Geeft eene gewone jaarlijksche openbare les ons slechts vocale muziek te hooren, nu kon en mocht er ook instrumentale muziek bij zijn, doch, evenals straks, moesten de execu tanten zoo veel mogelijk uit de leerliDgeD, zoo min mogelijk uit de meesters worden gekozen. De muziekschool der Maatschappij voor Toon kunst, die onder hare élèves zoovele leerlingen der Burgerzangschool telt, leverde daarvoor haar contingent en stelde haren Directeur, de heer Wet rens, in staat met behulp van slechts enkele musici als onderwijzers aan die school verbonden, eeD orkest samen te stellen, dat, met de, vooral in de laatste helft, goed geslaagde uitvoering der ouverture: Iphigénie en Aulide" van Gliick, de tweede afdeeling opende. Aan de hierop gevolgde uitvoering der vier laatste zangnummers, onder begeleiding van het orkest, namen ook eenige oudleerlingen der school deel; vooraf echter werd den heer Wetrens, onder luide toejuiching van publiek en fanfares van het orkest, eene keurige bouquet overhandigd, door de leerlingen der hoogste klasse hunnen geachteD en geliefden onderwijzer aangeboden. De uitvoering door het orkest van den Cornelismarsch van Mendelssohn besloot de feestviering, die, behalve door den heer Burge meester, de heeren Wethouders Hubrecht en Stof fels en het lid van den Gemeenteraad den heer Driessens, vereerd werd niet de tegenwoordigheid van deputatiën uit het bestuur van 't Nut, der Maatschappij voor Toonkunstder zangvereeniging, van Caecilia en der commissie voor de muziek uit de officieren der d.d. schutterij alhier. Nog vernemen wij dat gedurende de pauze de president der commissie voor de Burgeriang- school de oudleerlingen heeft toegesproken en huD den dank der commissie heeft betuigd voor het verleenen hunner medewerking; een hunner bracht daarop eene welverdiende hulde aan de Commissarissen voor hunne uitstekende leiding van het feest en besloot met de beste wenschen voor den verderen bloei der school uit te spreken. Daarmede willeD wij ook ons verslag besluiten hartelijk wenschen wij, zoowel den Commissa rissen als den onderwijzers, lust, kracht en opge. wektheid toe om nog gedurende vele jareu de belangen der school zóo te behartigen als dit in de afgeloopen tien jaren door hen is geschied. Waarlijk, hunne taak is niet van de gemakke lijkste; jongelieden, vooral jongens, van den leef tijd dier leerlingen te leiden is niet ieders zaak; des te meer eer dus voor hen die, zooals gisteren de Commissarissen en de onderwijzers der Bur gerzangschool, getoond hebben er zóo ten volle voor berekend te zijn. De algemeene waardèering hunner verdiensten in dit opzicht, zoowel door de burgerij in 't algemeen als door de leden van het Nut in 't bijzonder, zij het loon voor de vele moeite en zorg die zij zich ter wille der school getroosten; haar voortdurende en steeds toene mende bloei zij, er het natuurlijk gevolg van! Hedenmiddag had op het Raadhuis alhier de aanbesteding plaats, voor den tijd van vijfjaren, van 1". Onderhoudswerken enz. behoorende tot het Utrechtsche jaagpad: 1ste perceel van den aan vang der vaart nabij de stad, tot aan de Prinsen- schouw Cornelis Pannevis, aannemer te Ouds hoorn, voor ƒ2582 'sjaars; en 2de perceel van de Prinsenschouw tot den aanslag te Bodegraven: Pieter Van Vliet, aamiemer te Oudshoorn, voor ƒ1600 'sjaars. 2®. Onderhoudswerken enz. van de Haarlemsche trekvaart tot aan Halfweg: Pieter Van Vliet, aannemer te Oudshoorn, voor ƒ568 'sjaars. 6®. Onderhoudswerken behoorende tot den Zijl- dijk: H. en J. W. Filippo, rioolruimers alhier, voor ƒ649 'sjaars. 4°. Het reinigen, onderhouden enz. der water- loozingen binnen de gemeente: H. en J. W. Filippo, rioolruimers alhier, voor ƒ349 'sjaars. In de kerk te Delft waren gisteren, behalve de officieren van 'sKonings huis, vereenigd de Minis ters des Konings, de leden van het corps diplo matique, de voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal, de vice-president van den Raad van State, de Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland en vele andere genoodig- den. De burgemeesters van 's-Gravenhage en Delft, de leden van den Gemeenteraad van laatstge- melde plaats, de kerkvoogden enz. waren daar aanwezig. Tegen drie uren kwam Z. M. de Koning met de Prinsen in de kerk. Alleen Z. K. II. Prins Hendrik werd verhinderd tegenwoordig te zijn. Rond het graf geschaard, hield de Weleerwaarde heer Ds. Ruitenschild, hofprediker, de volgende rede Geëerbiedigde Koning! Koninklijke Vorsten! „Neerlauds gehechtheid aan Oranje is reeds vaD ouds gesterkt door dierbare overlevering. En onder de Vorstenhuizen in Europa vindt men er geen, dat meer dan het onze wordt geëerbie digd en bemind, zoowel bij de menigte als die verder zijD ontwikkeld. Het smartgevoel bepaalt zich dan ook Diet tot ons, die weder staan bij het geopend Familiegraf. Elders is het mede ge wekt. Gansch Nederland treurt met weemoed als éen gezin. „De trouwe Gemalin van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik was zoo geheel terecht als Echtgenoote, Moeder en hoogwaardig voor beeld in het hart Harer betrekkingen gegraven. En niet alleen iu die oingeviDg, ook daarbuiten trok zij aan en heeft zich met eerbiedige hoog achting dank en liefde bereid. Naar de wereld hoog geplaatst, waren der Vorstin boedanigheden en deugden eigeD, die eiken mensch tot sieraad strekken. ÜDder beproevingen, bij verliezen en lichaamslijden is in onderwerping en overgave de echtheid en kracht van Haar geloof gebleken. Liefst in stilte Toevlucht en Troost voor onge- lukkigen, werd Zij meest gedreven door de liefde van Christus. Geheiligd en beminnelijk, als vroe ger de Keurvorstin Louisa door een rijk en krach tig geloofsleven, leende ook Zij nieuwen glans aan Haar beroemd Geslacht, en was hier een zegen voor velen. Gewis, nu de levensvlam van die Vroome en Voortreffelijke werd uitgebluscht, dat verlies is groot. En vrij treure ook het Land waar Zij Haar licht deed schijDen en in aller harten zich heeft gevestigd. „Maar hoeveel ook werd verloren, aan leedver zachting ontbreekt het niet. Reeds vroeger had dat belangrijk leven kannen eindigen. Langzaam, al lengs, door onvermoeid hulpbetoon verzacht, was het afgenomen. En omringd door hen die Haar de meeste waren in dit leven, geloovig en ge troost, berustend en bereid, is de Vorstin in den Heer ontslapen. Terwijl wij weenen, laat ons buigen voor den Beschikker van leven en dood en zooveel Goddelijke liefde roemen. Wenschen we Haar niet terug. Ontheffing en rust zij der afgestre- dene gegund. Onze hope zie verder heen dan deze aarde. Ontslapen is ook die Christin, slechts om zalig te worden. Oogt Haar na, gedachtig dat Zij met vroegere strijdgenooteu leeft bij den Hei land, en de Haren wacht, die nog hier zijn ge bleven. „Hulde en dank zij den geèerbiedigden Koning. Zijne Majesteit is voorgegaan iu hooge waardering der Ontslapene en betoon van deelnemende liefde aan Hare teederste Betrekkingen. Den Koninklijken Vorst met zoo diepe wonde geslagen, wordt door ons toegebeden vernieuwde ervaring van den troost en de kracht der Godsdienst, voortdurende liefde en zorg der kinderen om den levensavond te verhelderen, en dat geheel ons volk bijdrage tot lenigiDg. En U, doorluchtige Vorsten, zij de hartelijke zegen geschonken, dat ook Gij Gode welgevallig, hoogachting en liefde U bereidt tot de levenstaak is afgewerkt. „O! op deze heilige plek moge ik het uitspre ken in aller naam. Met weemoed deelen we in de droefheid van het dierbaar Stamhuis. Maar innig deden ons goed de weder zoo aandoenlijke bewijzen van 's volks verkleefdheid aan Oranje. En bewarende het aandenken aan die Vroome en Voortreffelijke, bidden we niet Nederland dat onze Vorsten en Vorstinnen zij weggelegd de keur van Gods zegeningen en Zij voortgaan be rustend en vertrouwend. „Met alle treurenden zij de Almaglige, die door pO Stil leid 2V* n 241 10 8/u iet v (Novelle naar het Hoogduitsch). (Vervolg.) Door deze nieuwe scheiding werd de betrek ing tussehen hen, zoo nipt afgebroken, dan toch iDniger, en mevrouw v. Bork hoorde nu gen tl ijk niet veel meer van haren broeder, met M itzondering van een kort bezoek dat hij haar arlijks bracht, dan toen de zee hen scheidde, ork had met opzet alle betrekking te Parijs ;ehroken, zijne vrouw had behalve de oude tante .rjs thans ook overleden was, geeüe bekenden, en zoo -s er niemand die hen iets aangaande de levens- ijze van den Chevalier kon mededeelen. Zijn altijd lboi ilijkmatig humeur, zijne goede gezondheid, en s duidelijke bewijzen van zijn rijkdom konden oGi^n veronderstellen dat hij gelukkig en tevreden 'ss,en het eenige wat mevrouw Von Bork verwon dde, was, dat hij onder die omstandigheden er iet aan dacht zich eene vrouw te nemen. Maar de jaren verliepen en hij maakte daartoe volstrekt geen aanstalten; hij scheen de bevrediging voor zijn geest en hart in de drukten van Parijs te vinden, en het eenige warmere gevoel van zijn hart, dat somtijds, al was het dan ook vluch tig en zwak, de grenzen zijner uiterlijke terug houdendheid en koelheid overschreed, scheen de genegenheid voor zijne zuster te zijn, die daardoor eene dubbele verplichting gevoelde om hem lief te hebben. Het trof haar dus als een donderslag bij volko men heldere lucht, toen er plotseling een brief kwamwaarin hij als verpletterd en verloren, voor eeuwig afscheid Dam en met de bekentenis der voorvallen die plaats gehad hadden, een last op haar kinderlijk en teeder gemoed legde, die hare opgeruimdheid en haar vrede geheel ter neerdrukten. Marie kende de wereld niet, zij kende slechts het stille, rijke geluk van haar eigen leven en de eerste blik, die zij in vreemde harten sloeg, had haar verschrikt terug doen deinzen voor de hartstochten, en begeerlijkheden die daarin heerschappij voerden en in haar wilden vloed eer, liefde, en alles, wat den mensch groot en hei lig is uiedeslepeD. Haar vroom geloof was ge schokt, de harmonie harer phantasie verstoord, en Bork moest alles aanwendeD, om haar tot beda ren te brengen. Wel is waar kwam er Da ver. loop van eenige maanden een tweeden brief van den Chevalier, waarin hij hen mededeelde, dat hij in een der liefelijke dalen van het Harzgebergte, in Duitsehlaod, verre van het gewoel der wereld, zijn blijvende woonplaats had gevestigd om vergeten te wordeD, en zijne zuster begon weder te hopen dat hij rust en bedaardheid zou vin den maar aan den helderen hemel van haar ge luk had zich toch de eerste wolk vertoond. En het is zoo treurig, als de hemel betrekt, als de donkere, vluchtige nevelgestalten voorbij zweven en de zon met hare sluiers bedekken; hoe die ook worstelt om zich te bevrijden, de vochtige, donkere wolken verbergen het stralende lich^ dat zoo even nog alles verblijdde en met bare gouden stralen bescheen, en de hemel wordt droe vig en met onweerswolken bedekt. Zoo was het ook met het leven van mevrouw Von Bork; de eerste kommer had haar hart bedroefd en het voorbereid voor de volgende slagen, want zorg en angst vertoonden zich nu donker en drei gend aan haren horizont. Haar echtgenoot begon te sukkelen, eerst onbe duidend zoodat hij er ter nauwernood acht op sloeg en toen aanhoudender en ernstiger, lotdat de geneesheer verklaarde dat de kwaal een on herstelbare hartziekte was. LaDg weerstond zijne krachtige natuur het verwoestende geweld der ziekte; lust tot het leven, liefde en zorg ver bonden hem nog aan dat leven, de dood vond geen bereidwillig offer, geen verbroken lichaam, geen vermoeid hart. Dat waren bittere, bittere dagen. Zorgen, waarvan de ongelukkige vrouw, die beschut door de liefde van haren echtgenoot, de bittere, onverbiddelijke „vorderingen en be hoeften des levens geheel vreemd was gebleven, in bijna kinderlijke onwetendheid zich het be staan niet had kunnen voorstellen. Het is toch een groot voorrecht, wanneer, daar, waar het hart schipbreuk lijdt, met zijn dier baarste goed, ten minste de uitwendige omgeving onveranderd kan blijven. Men gelooft dat zoo niet, cd de smart, die zelfzuchtiger is als het geluk, veracht zoo licht het geringere, wat het noodlot den beproefden Dog laat, omdat het meestal het grootste en beste wegneemt. Maar toch gevoelen zij eerst welk een steun een zeker, rustig be slaan geeft, wien het leveD gebiedend toeroept. „Gij zijt te arm, om te weenen, en uwe smart den vrijen loop te laten, 'te arm, om voort te droomen van het geluk van het verledene, te arm om dierbare gewoonten, geliefde voorwerpen als een heilige herinnering in uw hart te be waren en te onderhouden, gij moet ook uwe tranen en herinneringen bij uwe dooden leggen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1