i\\ 3334.
A0. 1870.
Donderdag
<22 December.
Feuilleton van liet
Dagblad".
Leidscli
DE FAMILIE-JUWEELEN.
PR1JS DEZKR COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
EȕtIJS DUS ADVKRTENTIEN.
Voor iederen regel0.15
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
"I
lalden, 21 December.
Heden heelt overeenkomstig het bekend ge
lakte programma de plechtige begrafenis plaats
iad van wijlen H. K. H. Mevrouw de Prinses
eilerik der Nederlanden, geboren Prinses van
uisen. Op het huis de Pauw werd eene geheel
ishoudelijke godsdienstige plechtigheid gevierd,
geleid werd door Ds. Van Rhiju, predikant
Wassenaar. Na den afloop daarvan werd het
ffelijk overschot der zoo innig betreurde Vorstin
den koninklijken rouwwagen geplaatst en van
ar in de vastgestelde orde naar de residentie
uerd.
lumiddels was de lijkstatie aan het Paleis van
K. H. Prins Frederik, in het Korte Voorhout
's-ilage, geformeerd en nam de treurige optocht
aanvang, en wel iu de orde en langs den
artoe voorgeschreven weg, door ecnige der
ofdstrateu der residentie. Wij onthouden ons
ïr in bijzonderheden te treden, daar die ook,
it den rouwwagen en de lijkkist betreft,
eds vroeger zijn medegedeeld. Te 12 uren ver-
de trein liet voormalig verblijf der Prinses
de residentie. Statig ging de optocht voort,
het gebulder van het geschut en het klokken-
lui vernam men de toonen der treurmuziek,
;l overeenkomstig de stemming der gemoederen,
lizenden belangstellenden bevonden zich op
weg om getuigen te zijn van deze uitvaart,
algemeen was het besef van het groot ver
dat het Koninklijk Buis, en vooral Z. K. H.
ins Frederik in zijne dierbare Gemalin, geleden
eft. Aan de barrière der stad gekomen, ver
ken de schutterij van 's-Gravenliage en de Ko-
nklijke scherpschutters den trein, terwijl de
eren slippendragers en de Kamerheeren, dragers
het Koninklijk lijk, plaats namen in de voor
bestemde hofkoetsen.
OO zette de trein zich voort tot de gemeente
lift, waar de stoet wederom op dezelfde wijze
te 's Gravenliage werd samengesteld, met het
derscheid dat nu de Delltsche schutterij de voor
iar bestemde plaats innam.
Te Delft volgde de trein den bepaalden weg
iar de Nieuwe kerk. Aldaar aangekomen be
ren alle personen zich in dezelfde orde waarin
bij den trein gerangschikt waren in de kerk.
t Koninklijk lijk werd daar door de heeren
agers, bijgestaan door een gelijk getal onder-
icieren naar den Koninklijken grafkelder over
bracht. Vóór het graf werden de stoffelijke
erblijfselen der Vorstin op eene daartoe bestemde
kbaar gesteld, de kist van het rouwkleed ont-
an en het lijk in liet graf geplaatst. Aandoen-
was vooral dit oogenblik en blijkbaar innig
ichokt de vorstelijke weduwnaar die alsnu
iilra met de geheele Koninklijke familie en
D. aanstaanden schoonzoon de kerk verliet.
Vervolgens werd de kist met bel grootzegel
het Rijk verzegeld door den Minister van
itilie, den heer Van Li laar, bijgestaan door den
cretaris-Generaul van dat Departement den
er Clant, en iu bet bijzijn van den |baron Van
Goes van Dirksland en den baron J. Taets
van Ainerongen. Na de verzegeling der kist werd
de lijkbaar, met het rouwkleed daarover, boven
den ingang van het graf gesteld. Toen vatte de
baron Van der Goes van Dirksland het woord
op om allen die aan het lijkstatie hadden deel
genomen, in naam van Z. K. H. Prins Federik
te bedanken voor de laatste eer aan wijlen
H. K. H. Mevrouw de Prinses Frederik der
Nederlanden bewezen.
Ook te Delft was vooral de Groote Markt met
eene ontelbare menigte vervuld. Ook daar deed
zich het geschut hooren totdat de treurige plech
tigheid was volbracht.
Besluiten we met deze eenvoudige, ware rege
len, als opschrift onder een der afbeeldingen van
de overledene gesteld.
Vreemd aan het staatsgevoel, voor Gade en Kin
deren levend,
Vond d'edele vorstin in wéldoen steeds haar lust;
In smarte, in 't lijden kalm, vol Godsvrucht op-
[waarts strevend,
Blonk zij door stille deugd, en leeft ze in hare rust
De vertegenwoordigers van vreemde Mogend
heden, voor zooverre zij aan den stoet deelnamen,
zijn de volgende:
1. Baron Van der Lancken, Hofmaarschalk van
Z. M. den Koning van Pruisen
2. Z. Exc. Herward von Bittenfeld, generaal
der infanterie, gouverneur van Coblenz.
3. De majoor van den generalen staf Strekfuss,
adjudant van genoemden generaal.
4. Baron De Bij bra (adjudant van den Vorst
von Wied.)
5. De Burenstam, Zweedsch gezant bij ons Hof.
6. Baron Von Wrede, voormalig Zweedsch ge
zant bij ons Hof.
7. Kapitein Lund, adjudant van Z. K. H. den
prins van Denemarken.
8. Von Stenglin, opperhofmeester bij het Hof
van H. K. H. de hertogin-moeder van Mecklen
burg Schwerin.
9. Baron Von SteDglin, grootmeester, van het
Hof des Groothertogs van Mecklenburg Schwerin.
10. Baron Von Reischach, kamerheer van Z. M.
den Koning van Wurtemburg.
11. Kolonel De Reijfeldt, hofraad van Z. M. den
Keizer aller Russen.
12. Baron De Zedlitz, grootmeester bij het Hof
van Z. K. H. den groothertog van Saxen-Weimar-
Eisenach.
13. Baron De Fabrice, gevolmachtigd minister
en buitengewoon gezant van Z. M. den Koning
van Saksen.
14. Msr. De Niethammer, gevolmachtigd minister
en buitengewoon gezant van Z. M. den Koning
van Beijeren.
Op Donderdag den 22sten dezer zal eene totale
zonsverduistering plaats hebben, waarvan echter
wegens liet jaargetijde en de omstandigheid dat
de zon juist dan hare grootste zuidelijke declina-
Lie bereikt, niet veel zal kunnen gezien worden.
De nauwkeurige waarneming wordt daaren
boven nog verhinderd door den korten duur der
totale eclips, die ditmaal gemiddeld slechts twee
minuten dnnrt, in Spanje iets langer, op Sicilië
iets korter.
Ook in Nederland zal het verschijnsel zich
kunnen vertoonen, en in elk geval zal, ook bij
bewolkte lucht, de verduistering die ongeveer
des middags te 1 uur het sterkst zal wezen, zeer
duidelijk merkbaar zijn. Zij bereikt toch hier te
lande eene grootte van ruim 9ü duim over de
zuidzijde, doordien bijna tien twaalfde deelen
van de middellijn der zon door de maanschijf
bedekt worden.
De eclips begint des voormiddags te 11 uren
39 minuten en eindigt des namiddags te 2 uren
12 minuten.
Mag het verbreede kanaal van alloozing door
Valkenburg en Katwijk een nuttig werk genoemd
worden, geheel voldoende is het echter niet, dit
blijkt uit het onder water staan van de gron
den die in Rijnlands boezem gelegen zijn en van
de polders bezuiden den Rijn die door het ver
plichte op peil maken bij den hoogen boezemstand
het vele water uit moeten malen.
Men komt boe langer hoe meer tot de over
tuiging dat slechts eene kunstmatige loozing te
Katwijk in dezen nood zal kunnen helpen.
Door een sterk stoomgemaal te Katwijk kon
zoowel als Rijnland, ook Delilan i en Schieland
gebaat worden.
den heer J. C. Bilroth, Friesland, Groningen
en Drenthe als werkkring en Groningen als stand
plaats.
Door den kerkeraad der Ned. Israëlitische ge
meente te Amsterdam is tot rabbinaal assessor bij
die gemeente benoemd de heer D. J. Wijnkoop,
leeraar aan het Ned. Israël, seminarium, en zulks
in plaats van den heer J. S. Hirsch, onlaDgs
overleden.
Van de militaire studenten, die zich aan het
letterkundig gedeelte van het natuurkundig Staats
examen te Utrecht hebben onderworpen, dat
heden is afgeloopen, zijn de navolgende geslaagd
D. Nieubuur, W. Van der Starp, J. P. F. Von
Söhsten, J. A. Lodewijs, H. F. R. Snoek, J. A.
W. Vermey, D. H. Zeeman, J. Keyzer, G. Pool
man, A. G. H. Van Genderen Stort, H.J.Hubert
en D. Wafelbakker.
Bij de comparitie voor heeren raadsheeren, com
missarissen uit den Hoogen Raad, den 17den
dezer, ter zake van het verzoek om surséance
van de commanditaire sociëteit onder de firma
Paul v. Vlissingen Dudok van Heel, hebben
de talrijk vertegemvoordige crediteuren, op éen
na, geadviseerd ter inwilliging van het verzoek
voor een termijn van zes maanden.
Bij beschikking van den Minister van Bimien-
landsche Zaken van 17 dezer, n°. 184, zijn de
werkkringen en standplaatsen van de districts
veeartsen, bedoeld in art. 2 der wet van 20 Juli
1870 Slaatiblad n°. 131), aangewezen als volgt:
den heer J, A. Alers, Zuid-Holland en Zeeland
als werkkring en 's-Gravenhage als standplaats;
den heer A. J. Janné, Noord-Brabant en Lim
burg als werkkring en Roermond als standplaats
den heer J. Huffnagel, Noord-Holland en Utrecht
als werkkring en Haarlem als standplaats;
den heer C. A. W. Van Hoorn, Gelderland en
Overijssel als werkkring en Arnhem als stand
plaats, en
Van het Departement van Financiën zijn o. a.
ontvangen de volgende uittreksels uit de Verza
meling van Consulaire en andere berichten en
verslagen, uitgegeven door het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken (jaargang 1870, deel II).
Consulaat der Nederlanden te Cadix: Jaarver
slag over 1870: De graanoogst is overvloedig ge
noeg geweest om geen invoer noodig te maken,
behalve van aardappelen, die in groote hoeveel
heid verbruikt worden en die hooge prijzen haal
den (tot f 10 de 100 kilo toe). Het is waar dat
dit de hoogste prijs is geweest en dat men daarop
niet altijd kan rekenen; maar ik moet er op
wijzen, omdat men uit Engeland en Frankrijk
vrij groote hoeveelheden van die knolvrucht in
voert, en omdat het zijn nut kan hebben, op deze
zaak de aandacht van den Nederlandschen han
del te vestigen, die daarin de aanleiding tot een
vrij belangrijken omzet kan vinden. Maar het
zou onvoorzichtig zijn om er groote hoeveelheden
van te zenden, vooral tegen den tijd van onzen
eigen oogst; want het voortbrengsel daarvan,
verscb zijnde, geniet de voorkeur en is goedkoo-
per. Eenige ladingen echter, die in December en
Januari aankwamen, kunnen zeker zijn vaneen
goeden prijs en een geinakkelijken afzet, omdat
dit de poottijd is, en dat men, vooral om te poten,
aan de vreemde aardappelen de voorkeur geeft,
daar, na eenmaal gepoot te zijn, de inlandsche
aardappelen sterk ontaarden en een zeer geringe
opbrengst geven. Men is dan ook verplicht om
vreemde aardappelen te koopen, ten einde de
teelt op goede hoogte te houden. Ik moet er als
inlichting bijvoegen, dat aardappelen die men bij
geringe hoeveelheden uit Nederland heeft inge
voerd, de mededinging met de Engelsche en
Fransche ten volle hebben doorstaan.
Jn 1869 zijn 290 balen sparterie uitgevoerd. Dit
artikel is in Spanje zeer overvloedig en goedkoop.
Het is zeer bruikbaar voor licht touwwerk voor
schepen en vooral voor kleine vaartuigen, en ik
twijfel er niet aan dat, wanneer men dit artikel
in Nederland kent, het tot goede zaken zal aan
leiding geven.
Consulaat der Nederlanden te Nevv-Castle:
(Nieuw Zuid-Wales). Halfjaarlijksch rapport van
1 Januari 1S7Ü. In een tijd waarin Europa en
andere landen aan eenen overvloed van bevol
king lijden, zal men het niet ongeplaatst vinden,
indien ook mijne stem zich voegt hij de vele die
emigratie naar ons zoo bij uitstek begunstigd
land aanraden. Hoewel zeker velen zijn te leur
gesteld die hier zijn aangekomen geheel zonder
middelen, zonder vrienden en bovenal zonder
(Novelle naar het Hoogduitsoh).
(Vervolg.)
Hij schonk zijn hart aan een schoon maaroo-
middeld meisje, dat bijna evenzoo verlaten in
wereld stond als hij. Want mejufvrouw De
Aubin was eene weeze en hoewel zij tot eene
de, adelijke Fransche familie behoorde, die ech-
thans in ongunstige omstandigheden verkeerde,
tef het jonge meisje geheel onbekend in de
lijke kringen der hoofdstad. Zij was bij den
«id baars vaders die te Bordeaux eene betrek-
ng bekleed had, naar Parijs gekomen bij eene
re bloedverwante, daar haar eenige broeder,
ileuslands was.
Deze, die als officier onder Napoleon niet zon-
ouderscheiding gediend had, zooals de orde
m het legioen van eer bewees, die zijne borst
rsierde, had geen lust betoond, onder de Bour-
ms te dienen, maar had zich met zijn klein-
vermogen naar West-lndië begeven, om daar zijn
fortuin te maken zooals inen zeide. Mejufvrouw
de St.-Aubin, leefde dus niettegenstaande zij ze
ventien jaren oud was, en verwonderlijk schoon
en aanvallig, iD het midden der schitterendste
hoofdstad van Europa, eenzamer en in grooter
afzondering als dit op een der afgelegenste
landgoederen in de provincie het geval had
kunnen zijn. Zij moest de wenschen van haar
jeugdig hart geduldig aan die der ziekelijke oude
bloedverwante ondergeschikt maken en slechts
van verre het prachtige en vroolijke leven aanzien,
dat bovendien weinig overeengekomen zoude
hebben met de bescheidene middelen harer be
schermster. Bezwaarlijk zoude het jonge meisje
gelegenheid gehad hebben, baron Von Bork te
Ieeren kennen, ware bet niet, dat het toeval dat
dikwijls onze lotgevallen zoo zeldzaam leidt,
haar uit een fiacre waarvan het paard aan het
hollen geraakt was, in de reddende armen van
den jongen man had geworpen.
Een zoo gelukkig toeval laat een jongen man
niet zoo licht ODgebruikt voorbij gaan, en hij
vond de geredde te schoon, om de gelegenheid
niet te zoeken en te vinden ze meer te zien.
Zoo ontstond onder bescherming der afzondering
waarin zij leefde, onopgemerkt door de bespie
dende blikken en de praatzieke kwade tongen
der groote wereld eene teedere verstandhouding
en het duurde niet lang, of Bork bood haar
zijne hand en zijn trouw, liefdevol hart aan.
Hij gevoelde zich ten toppunt van het geluk;
alles wat het leven hem tot nog toe geboden
had, morst voor de glans dezer liefde verdooven,
en hij vond het niet eens noodig zich vooraf van
de goedkeuring van zijn vorstelijken begunstiger te
verzekeren.
Aan het hof en in de hoogere kringen dacht men
echter, niettegenstèande de schoonheid en be
koorlijkheid der bruid, geheel anders over die
liefde, als Bork zich voorgesteld had.
Het was opmerkelijk hoe iedereen zich daar
door dien stap gekrenkt gevoelde, het meeste
echter de hertog zelf, die het als eene ondank
baarheid van de zijde van Bork uitlegde; vorsten
verdragen het zelden bedaard, dat hunne plan
nen en wenschen gedwarsboomd worden en wel
het minste als zij zeggen kunnen dat die wen
schen ontbaatzuchtig waren.
Dan voegt zich bij de spijt in hunne goede
bedoelingen verhinderd te zijn, de gekwetste ei
genliefde en doet de bitterheid en geraaktheid
lichtelijk als volkomen gerechtvaardigheid voor
komen en zoo was het hier ook het geval met
Bork en zijn vorstelijken begunstiger.
De hertog was den trouwhartigen jongen man
hartelijk toegenegen, het was zijn ijverig stre
ven hem een schitterende positie te verzekeren,
en hij werd daardoor overal met onderscheiding
behandeld en voorgetrokken. Zelfs den adel
beschouwde hem als huns-gelijke, daar de her
tog hem tegenover hen, steeds steunde, de vrou
wen lachten den schoonen vreemdeling vrien
delijk en moed insprekend toe, de vaders en
broeders ruimden hem gaarne, een plaats in hun
midden in. En nu maakte hij plotseling al die
onderscheidingen en tegemoetkomingen overbodig
en huwde in onverbeterlijke, nationale dweeperij
met een meisje zonder vermogen of eenigen in
vloed, en zonder ook slechts een woord ter ver
ontschuldiging daarover tot zijn vriend te richten.
Arme, gelukkige Bork, hoe kondt gij ook ver
moeden, dat het heiligste geluk, liet eenige god
delijke gevoel van het menschelijke hart, veront
schuldiging behoefde
De jonge man nam de koele, veranderde
stemming eerder met verwondering dan wel
met verdriet waar, en zij bracht geenerlei ver
andering in zijn liefde. Hij aanbad in zijne bruid
de hoogste schoonheid en beminnelijkheid, en kon
in de volheid van zijn geluk de eerbewijzen en
onderscheidingen die hem vroeger ten deel waren
gevallen best ontberen. En dan, wat had dien
adel dan toch eigentlijk op zijne bruid af te