!V°. 3329.
A". 1870.
Vrijdag
16 December.
BEWAARSCHOOL IN DE GROE!\ESTEEG.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
DE FAMILIE-JUWEELEN.
ÖJ
tlgl
Bui
1en
rda»
Mr.
te L
hei
grt
inde
ent;
et Sii
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
3.00.
3.85.
0.05.
Deze Courant wordt dagelijk, met uitzondering van
Zon- en Feestdagei, uitgegeven.
PRIJS DER ADVBRTKNTIEN.
Voor iederen regelJ 0.15
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
mak
21
s Da>
et
dez*
en
W
Leiden, 15 December.
(Ingezonden.)
Woensdag 11. had de laatste jaarlijksche bijeen-
oinst van belangstellenden plaats in de bewaar-
chool der Groenesteeg.
De heer Van den Brandeler, De Fremery en
(au Dijk vertegenwoordigende den Raad dezer
lad en de commissie van toezicht op de stede-
ijke bewaarscholen, woonden deze vergadering
ij, henevens eenige dames en heeren belangstel
eaden uit onze ingezetenen. Na de welkomslie-
leren der kinderen hield, Ds. Van der Loeff, lid
an het bestuur, de volgende toespraak:
Geachte hoorders en hoorderessen, zoo velen
gij hier uit belangstelling in deze school
tegenwoordig zijt of in eenige bijzondere be
trekking tot haar staat I
Zestien jaren is 't geleden dat deze Inrichting
ot stand kwam. Daar zijn in ons midden die tot
are stichting hebben medegewerkt en bij hare
nwijding tegenwoordig zijn geweest. Dat tijdstip
itaat mij nog levendig voor den geest. Blijde als
>ve waren, dat ons kind na lange worsteling
indelijk ter wereld was gebracht, meenden we
liet geboortefeest wel ietwat pedant te mogen
fleren en hielden deftig en plechtig eene ellen-
ange uitgewerkte redevoering geheel in den geest
an dien tijd. Thans, nu de kleine tot jonkvrouw
pgewassen, in de wereld moet gepresenteerd
ivorden, behoeft er zooveel omslag niet gemaakt
e worden. Als publieke inrichting van onderwijs,
al zij voortaan zich zelve moeten aanbevelen en
handhaven in de maatschappij.
'tis u immers bekend, dat de Leidsche Gemeen
teraad, deze school op eervolle wijze en met de
beste bedoelingen tot Stadskind heeft willen ver
klaren. De philantropie heeft dus hare taak vol-
'racht. Commissarissen en patronessen staan ge-
eed hunne posten neer te leggen, Doen ze dat
met een traan in 't oog? In geenen deele, want
ze hebben hun doel bereikt. Wat wil men meer?
Langdurige ervaring maakt bedachtzaam. Wij
gaan heen omdat een tijdig aftreden ons beta
melijk en raadzaam toescheen in het belang der
ehool zelve. We nemen afscheid van haar, wel
Diet geheel zonder aandoening, maar toch met
gerustheid en zelfs met een vroolijk gevoel van
satisfactie.
Ook een afscheid kan feestelijk gevierd worden
en al is er dan ook in de feestdronken iet wat
5 ïrnstige toon, toch kan de blik op het verleden en
ie hoop op de toekomst het hart daarbij stemmen
iot dankbare blijdschap, die ik als de tolk van
et bestuur in deze oogenblikken met een kort
eenvoudig woord wil uitspreken.
In eiken nieuwen werkkring die men zich
schept, en vooral in de toepassing van nieuwe
beginselen op het gebied van volksopvoeding,
beeft men met groote zwarigheden te kampen.
De fraaiste bespiegelingen worden wel eens door
de praktijk gelogenstraft en bespot. Nogtans wordt
de ervaring leermeesteresse en maakt ons door
schade en schande wijs. Zonder nu nog op
onze wijsheid te kunnen roemen, durven we toch
zeggen dat we met vallen en opstaan vooruitge
komen zijn en gaande weg ons bewust konden
worden, zooals we het nu mogen zijn, dat we
geen vergeefschen arbeid hebben verricht.
Gedurende den tijd van haren bestaan heeft niet
minder dan 2000 kinderen van 26 jaren op deze
school de eerste opleiding genoten. Dat bij velen
van deze het voorgestelde doel of niet of slechts
ten deele bereikt werd, spreekt van zelf. De
schuld lag doorgaans niet zoozeer aan de kinderen,
dan wel, aanvankelijk ten minste, aan de ouders
die niet genoeg mede-werktenen aan onze eigene
onervarenheid op dit vreemde gebied, waardoor
we gedurig moesten aarzelen of mistasten in de
keus van middelen en wegen, in leermethode
en paedagogische behandeling, terwijl het onder
wijzend personeel, weinig geoefend en geroutineerd
als het toen nog was, geen haar breed minder te
kort schoot dan wij. We moesten helaas maar
al te lang zien dat onze bewaarschool was en
bleef zooals ze niet zijn moest, de carricatuur van
eene lagere school in het klein, waar de kinder
tjes, nog niet vatbaar voor wetenschappelijk on
derricht, toch reeds in wetenschappelijke kunsten
werden afgericht, en inplaats van normaal ont
wikkeld te worden, veeleer zich gedurig inge
wikkeld zagen in allerlei raadselen veel te hoog
en te diep voor het jeugdig verstand. Aan de
dwaasheid van dit werktuigelijk opschroeven, of
wilt gij liever, aan de onnatuurlijkheid van dit
stooven der jeedere plantjes in de broeikas, en dan
nog van eene plantensoort die meer dan eenige
andere voor de ruwe open lucht bestemd is; aan
zoodanige ijdele vertooningen is voor een goed
deel langzamerhand een eind gekomen. Trapswijze
is men tot het standpunt van vatbaarheid en be
hoefte neergedaald of beter gezegd opgeklommen.
De bewaarschoolgrenzen zijn nauwkeuriger afge
bakend en strenger verdedigd. Niet voor 't oog,
maar voor 't leven wilde men werken, aan na
tuur en waarheid hare rechten teruggeven
kortom, inplaats van met kennis van allerlei
dingen de hoofdjes en hartjes op te vullen, in
plaats van wetenschap die op dezen bodem slechts
ongezonde vroegrijpe vruchten kon afwerpen,
werd ontwikkeling de leus, regelmatige ontwik
keling der redelijke en zedelijke vermogens
van het kind, gepaard met doelmatige oefening
zijns physische krachten, meer en meer het
streven. In flink overeenkomstig hun leeftijd
ontwikkelde kinderen deugdelijk timmerhout te
leveren aan de voortreffelijke inrichtingen voor
lager onderwijs in deze stad, ziet daar dan
ook het doel dat men in den laatsten tijd hier be
schouwd als het allervoornaamste der bewaarschool
voor den geringeren stand. Veler beleid en kracht
hebben onder velerlei gunstige omstandigheden
daartoe medegewerkt. Onze stadgenooten ver
flauwden niet in onbekrompen bijdragen te leve
ren tot voortzetting van het begonnen werk. De
net minder standvastige ijver en de lofwaardige
vlgzaatnheid der Hoofdonderwijzeres, benevens
d. toenemende geschiktheid barer secondante en
hJpsters, buitendien de invoering der Froebel-
ofeningen op grootere schaal, en nog meer
aidere dingen die wij zouden kunnen opnoemen,
hbben van lieverlede in den geheelen staat en
g.ng van zaken eene wezenlijke verandering
taveeg gebracht, die wij haast met den naam
vin hervorming durven bestempelenook was
lit alleen met het oog hierop, dat er in de
latste jaren sprake kon zijn van den eigenaar-
dgen bloei der bewaarschool in de Groenesteeg, zoodat
vlen zich uitgelokt voelden tot eene wandeling
niar dit afgelegen plekje, waar men vroeger
aleeu kwam om zijne dooden te begraven.
Openbare hulde brengen wij aan allen die met
rad en daad, rechtstreeks of zijdelings, de inrich-
tiig hebben gesteund en hare bestuurders hebben
amgemoedigd en haar te brengen om op den goeden
wïg voort te gaan, tot nog meer gezegende wer-
kng en uitgebreider nut.
Intusschen zal niemand die dezen weg heb-
b;n gebaand en bewandeld, daarvoor eere wil-
lsn inoogsten, want de school is nog ver af
lan wat ze zijn kanzij belooft veel meer dan
zij gaf. Maar toch zijn de renten van het kapi
taal jaarlijks door edele begunstigers gestort groot
genoeg om hen gerust te stellen en vrijmoedigheid
te geven tot de aanvaarding van onzen dank.
Inderdaad, betrekkelijk groot is het nut dat aan
deze plaats voor de kinderwereld gesticht is ge
worden. De duizende knapen en meisjes die hunne
eerste ontwikkeling des geestes, de eerste oplei
ding tevens lot orde, reinheid en zooveel anders
dat goed en schoon is in het dagelijksche leven,
hjer ontvangen hebben, zijn sprekende getuigen
voor de waarheid van wat ik zeg. Ja groot is
het nut dat voor hen door deze school is gesticht
en ook voor hunne ouders en huisgezinnen en
geheel den stand waartoe zij behooren. De prijs
stelling op dit soort van werkzaamheid der phi
lanthropic is daar toegenomen. De begeerte bij
voorraad reeds geuit, naar onderwijs voor het
pasgeboren, of nog niet eens geboren kroost, en
de behoefte die men ziet ontwaken aan zekere
mate van fatsoenlijkheid in houding, kleedingen
manieren zijn in het oogvallende verschijnse
len die onder de gunstige teekenen des tijds mo
gen gerangschikt worden. Intelligentie is macht op 't
gebied van volkswelvaart en nationale eer; zal ech
ter die kostelijke plant welig tieren op dien bodem,
dan moet er zorgvuldig gelet worden op het zaad
dat men uitstrooit en op het eerste ontkiemen er
van in de eerste vaag der jeugd van de kinderen des
volks. Wordt dit verzuimd of verwaarloosd; wordt
er aan de ontwikkeling en oefening der zielsor-
ganen gedurende de zes eerste levensjaren niets
ter wereld gedaan, helaas, dan wreekt zich de
natuur op vreeselijke wijs en slaat huisgezinnen
en gausche geslachten met verstomping en idio
tisme. En of nu zelfs onze wijdvermaarde stad waar
Minerva haar zetel heeft gevestigd, van deze kan
ker wel vrij is, zal niemand betwijfelen die een
meer dan oppervlakkigen blik heeft geworpen
in de levenskringen zijner minder bevoorrechte
medeburgers. Ik wil er niet over uitwijden. Maar
dit wil ik zeggen uit den diepsten grond van mijn
hart, dat ik de goed ingerichte bewaarschool houde
voor het beste geneesmiddel en voor een onfeilbaar
praeservatief tegen die allerergste en akeligste
volkskwaal. Daarom acht ik dan ook het offer
van meer dan dertig duizeüd gulden voor deze
school, bij kleinere en grootere giften verzameld,
niet t? zwaar voor zoo groot en heerlijkdoel, terwijl
zij die het gebracht hebben, geene andere beloo
ning zullen verlangen dan die ligt opgesloten in de
bewustheid dat hunne weldadigheid daartoe heeft
medegewerkt dat een tweeduizendtal arme kin
dertjes, elk gedurende 3 of i beslissende levens
jaren tegen physieke en moreele verwaarloozing
zijn beschermd, behoed en dus in den hoogsten
zin des woord zijn bewaard geworden, zoodat ze nu
als dragers van een beteren geest, de hoop mogen
genaamd worden eener betere toekomst van
hunne stand. Deze bewustheid geeft de reinste
en edelste zelfvoldoening. Een ander loon begeert
de liefde niet.
Wij allen te sameD, die in eenige betrekking
tot de school gestaan hebben of nog staan, dee-
len in dit loon niet roemende, maar dankende, want
wij hadden 't niet kunnen berekeuen, maar alleen
durven hopen. En nu die hoop boveu onze ver
wachting vervuld is, nu zijn wij dankbaar aan
God en mensehen en kunnen van deze Inrichting
niet anders afscheid nemen dan in eene kalme?
neen, vrolijke, feestelijke stemming. Dankbaarheid
verhoogt die stemming of liever onze feestvie
ring moet vooral in dank-toasten bestaan, zoo
als wel eens meer bij een afscheid geslagen
worden.
De Contribuanten, op wier zilver fundament,
dit, anders wat het uitwendige betreft, niet zeer
sierlijke gesticht, gerust heeft dat ze leveD
namelijk om nu hunne schouders weer té zetten
onder eenig ander asyl voor de lagere volksklasse
in onze stad.
Dank aan den Gemeenteraad van Leiden, die,
wijs en vroed, op de teekenen des tijds heeft
gelet en door zijne hand van protectie op de be
waarscholen te leggen, en ook deze te handha
ven, getoond heeft dat er bij hem, waar het de
zorg geldt voor de hoogste volksbelangen geen
aanneming is der personen noch van den hooge-
ren of lageren, noch van den grootsten of kleinsten.
Dank inzonderheid U, Hoofdonderwijzeres, die
met onverdoofde geestdrift en onvermoeiden ijver
uw leven gewijd hebt aan deze zaak en in ver-
eeniging inet vele jongedochters die onder uwe
leiding zich konden vormen, veel hebt bijgedragen
tot haren bloei. Voor u is dit afscheid slechts
gedeeltelijk. Uwe kindertjes en medehelpsters be
houdt gij. Nogthans ik lees 't op uw gelaat
nogthans wij gevoelen 't wederkeerig wordt
er in deze oogenblikken eene teedere snaar in
uwe ziel geroerd. Dit woord van lof en dank is
't laatste dat het Bestuur openlijk tot u spreekt.
Van de heeren kan ik moeielijk spreken, maar van
170.
5 f
5.85
ges
(Novelle naar het Hoogduitsch).
(Vervolg.)
Felix was bij zijn binnentreden opgestaan, en
ditmaal glimlachte de oude heer niet, maar ves
tigde den doordringenden, vorschenden blik zijner
(rijze oogen op den jongen man, die deze ook
dadelijk beantwoordde.
«Goeden avond, vader," zeide hij bedaard, ,/ik
wam om naar Anna te zien, daar de doctor mij
ïoo even haar ongeluk had medegedeeld."
De oude heer knikte zwijgend met het hoofd
en giDg naar het bed.
//Het verheugd mij dat Anna naar omstandig-
eden wel is," begon Felix weer, zich moeite
erende om de drukkende stemming, die zich
lotseling van allen scheen meester gemaakt te
hebben uit den weg te ruimen.
//De Heer heeft haar wonderbaar behoed," ant
woordde de vader „er lag te gelijker tijd daarin
eene straf en een genadige verschooning voor
Anna. Mocht zij zich daardoor geheel en al en voor
altijd tot God laten voeren, mocht zij zich bewust
worden dat zij het rijke geschenk des lerens
niet heeft verdiend, en het besteden tot haar
eigen heil en ter eere Gods."
Niemand antwoordde, het kind scheen plotseling
beschroomd geworden te zijn en geene woorden
te kuDnen vinden, en Felix bewaarde het stil
zwijgen, dat zijn grond scheen te vinden in mis
noegen en afkeuring.
„Heeft mijne dochter een rustigen avond gehad,"
vroeg de oude heer aan Victorine, die bij zijn
binnentreden ook opgestaan was.
„De doctor was tevreden," luidde hét antwoord,
de koortshitte is verminderd, en hij hoopt het
beste van een gezonden slaap.
„Alle hulp komt van God," hernam hij ernstig.
Toen ging hij zonder den zoon verder aan te zien
naar de tafel, waarop de lamp stond en vroeg
het boek opnemend: „Gij hebt zeker eene avond
overdenking met Anna gehouden?"
Een spotachtig lachje speelde om den mond
van Felix toen zijn vader een blik in het boek
sloeg, het dichtsloeg en zijne oogen ernstig en
afkeurend op het blozende jonge meisje richtte.
„Houdt gij dat voor een gepaste lectuur aan
een ziekbed?" vroeg hij met een satiriek lachje.
„Waarom niet, mijnheer de President," ant
woordde zij bedaarddie lectuur moest niet het
kind, maar mij tot uitspanning dienen na door
waakte nachten en zorgvolle dagen, terwijl Anna
sliep. En hoewel ik ze alle ken, die liederen
eener onverganklijke jeugd, zoo hebben ze mij
toch genoegen gedaan "en verkwikt, het schoone
blijft eeuwig schoon
De president zag haar met dezelfde uitdrukking
aan, het was duidelijk dat er een bijtend ant
woord op zijne lippen zweefde, toen een gedruisch
op den overloop zijne opmerkzaamheid op de
deur richtte, die in hetzelfde oogenblik geopend
werd door eene kleine, gezette dame met een
vriendelijk, goedhartig gelaat, Hare roode wangen
duidden gezondheid aan en met eene uitdruk
king van oprechte vreugde zichtbaar, riep
zij uit:
„Wel, wel, goeden avond Felix, welkom, wel
kom, dat heet ik eerst een zeldzamen gast."
De jonge man greep vriendelijk en voorkomend
de naar hem uitgestrekte hand en zij vervolgde:
„Wat zegt gij van Anna, onze wildzang? Het
is God geklaagd dat het met het Godsrijk zoo
staat, en dat men zooveel met de kinderen van
anderen te doen heeft dat men zijne eigene
kinderen achteraan moet zetten.
Het is een offer dat wij brengen, maar ik hood
dat het Gode welgevallig moge zijn, niet waar
lieve?" vroeg zij zich tot haren man wendend.
„Als uwe rechter hand bestendig zoo welon
derricht is van hetgeen nwe linker doet, dan
twijfel ik er sterk aan," antwoordde hij kortaf.
„Nu, nu, hernam zij, „zoo erg is het niet. Hoe
gaat het met Anna, lieve Victorine, is zij tevre
den, verveelt zij zich niet?"
„Neen," verzekerde Amia, „als Victorine bij
mij is nooit, gij kunt niet gelooven mama, hoe
mooi of zij vertellen kan."
„En Felix die kan het ookl zeide mama
lachend, niet waar? Maar nu moet hij ons groote
menschen ook wat vertellen, ik zie dat Felix
nog op partij moet; biecht eens op vlinder, waar
moet gij heen?"
Bij mijn aanstaanden schoonvader wordt een
bal gegeven," antwoorde hij, „schrik en angst
over Anna dreef mij hierheen, toen ik daar haar
ongeluk vernam. Ik was te meer beangst daar
ik weet hoevele plichten en bezigheden uw tijd
in aanspraak nemen, en ik ben recht blijde dat
gij zulk een liefderijke, onvermoeide plaatsver
vangster ter oppassing van Anna gevonden
hebt."
i I'iüi -IcJJtil
Wordt vervolgd).