3322. A0. 4870. Donderdag 8 December. Feuületon van het „Leidsch Dagblad". De Duitsche Noordpool-Expeditie. LEIDSCB DAGBLAD. FR.IJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden Franco per post Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DER ADVERTÏÏNTIEN. Voor iederen regelj 0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. nde Gisteren, den voor Neerlands Vorstenhuis eeds onvergetelijken geboortedag van wijlen M. Willem II, heeft der vorstelijke familie ien lang gevreesde slag getroffen. De lichte flikkering van beterschap die nen dezer dagen in den toestand van H. K. H. ilevrouw de Prinses Frederik der Nederlan- ien met blijdschap meende te mogen opmer en heeft helaas slechts kortelijk aangehou- len. Gisteren in den namiddag namen zorg- ekkende verschijnselen dei mate toe dat nen begreep hiervan aan H. D. gemaal, Prins Frederik, die zich als gewoonlijk, reeds raar de residentie had begeven, daarvan jlings bericht te moeten zenden. Z. K. H. ipoedde zich op ontvangst der tijding on- niddellijk naar het huis de Pauw, waar dit orstelijk gezin in den laatsten tijd zijn ver- ilijf hield. Het laatste oogenblik was nog niet ;eslagen. maar toch was H. D. geliefde ge- nalin reeds stervende. Zij bezweek kort laarop, zacht en kalm, gelijk haar gansche iekbed daarvan het kenmerk gedragen heeft, imringd door hare dierbaarste betrekkingen, waaronder H. Dr. oudste dochter, H. M. de loningin van Zweden en Noorwegen, in de ongste week, gelijk men weet, herwaarts ;ereisd. H. K. H. Prinses Frederik der Nederlan- ien was geboren den lsten Februari 1S08, en eene dochter van Koning Frederik Wil lem III en Koningin Louisa van Pruisen, naar ivelke edele vorstin H. D. genoemd werd Louisa Augusta Wilhelmina Amalia. H. D. was den 21sten Mei 1825 in 't hu welijk getreden met Prins Frederik der Nederlandeneen echt welks harlelijkheid, liuuige overeenstemming in inzichten en ge ledens van algemeene bekendheid zijn. lïïele levensgezellin van Prins Frederik, fidele dochter eener onvergetelijke moeder was 't der overledene een lust wèl te doen, tonder ophef, eene godvruchtige berusting te loonen onder alle beproevingen. Is 't wonder dat Neêrlands volk haar, even als haar geëerbiedigde gemaal, hoog schatte, dat Nederland met de vorstelijke familie de smart zal deelen die bovenal den nu vorste- lijken weduwnaar vervult. De overledene Vorstin was de jongste zus- Ier van den tegenwoordigen Koning van Prui sen; HD. oudste Zuster is de weduwe van den Groothertog Paul Frederik van Mecklen- burg-Schweriu. Zal het der beminde Vorstin een pijnlijk gevoel zijn geweest te scheiden van een gemaal, zoo als zij het voorrecht had bijkans een halve eeuw te bezitten, en van een dochterpaar, zoo innig aan hare Hoogge schatte moeder gehecht en vooral door de jongste van beiden, Prinses Maria, in de laatste jaren schier bij uitsluiting met de teederste zorgen omringd; Hare laatste heilbeden zijn zeker geweest voor het wel zijn van Nederland, het geluk van Oranje en een blijde toekomst voor het aanstaande Vorstelijk echtpaar. Van eene zoo terecht algemeen hoogge schatte Vorstin, de weldoenster van talloos velen, zal Nederland de nagedachtenis in eere behouden! ie /I deren aangenaam, prettig en toch ordelijk bezig te houden en lien van het noodige op zijn tijd te voorzien. Waarlijk, die arbeid is niet ge ring! Het verheugt ons, er in eenen adem bij te mogen voegen, dat het feest ook in dat opzicht volkomen geslaagd is. Krentebrood, beschuitjes eu chocolade ieder heeft er het zijne in ruime mate van gehad. Wij brengen onzen hartelijken dank aan allen, die aan zooveel arme kinderen een zoo aangtnamen avond verschaft hebben. Het zal hun goed doen, zooveel ondubbelzinnige blijken van dankbaarheid en opgetogenheid uit rnenigen kindermond te hebben ontvangen. Wat zeker ieder, die het feest bijwoonde, recht goed deed, was het samenzijn van mannen van ver schillende maatschappelijke positie, van uiteen- loopende, staatkundige richting en godsdienstige overtuiging, werkende voor éen doelbevordering van getrouw schoolbezoek. „Waarom," vraagden wij ons af, „draaien wij in het leven elkander „zoo vaak den rug toe, waar plicht en belang „gebieden elkander de hand te reiken!" Wat hiervan zij, van harte wenschen wij, dat ouder de bestrijders van het schoolverzuim de eendracht bewaard blijve eu het arme kind, dat door zijne ouders van onderwijs beroofd zou worden, daar van de gezegende gevolgen ondervinde. Met in genomenheid begroeten wij deze eerste daad der Leidsche Vereeniging: moge zij door vele andere gevolgd worden. Maar wij moeten nog een plicht vervullen en wel jegens den heer David Bamberg. Hij had eene zware taak en heeft die goed volbracht. Het is hem gelukt van het begin tot het eind de aandacht der jeugdige toeschouwers te boeien. Hij wist een goeden en beschaafden toon aan te slaan en deed zich zeer goed voor. Ook hij verdient den dank van de kinderen en van de Commissie. Gaarne gunnen wij hem de vervulling van den bescheiden wensch, dien hij aan het einde der vertooniug tot de volwassenen richtte, dat, waar men in scholen of huisgezinnen de kinderen bij feestelijke gelegenheden aangenaam bezig wil houden, men aan hem denken en de hulp van zijne kunst inroepen moge. De heer ten Have toonde reeds in het eerste gedeelte, bij het ten gehoore brengen van de ballade et polonaise, van Vieuxtemps dat hij een buitengewoon meester op de viool is. Om hem te rangschikken onder de talenten van den eersten rang zouden wij hem nog andere stukken moeten hooren voordragen, dan die van gisteren avond, waarmede hij intusschen het publiek zeer ten zijnen gunste stemde. Het concert van Sempre Crescendo gister avond in Zomerzorg ten voordeele der algemeene armen van Leiden gegeven, werd door een aanzienlijk publiek bijgewoond. Over het algemeen mag het wèlgeslaagd heeten, welke uitkomst niet het minst te danken is aan het groot genot dat het orchest verschafte, door onder de meesterlijke lei ding van den heer Welrensop voortreffelijke wijze eenige compositiën van Beethoven, Schubert en Mendelsohn Bartholdy uit te voeren. Maar ook de beide solisten Mejufvrouw Anna Steffan, Sopraan-zangeres uit Straatsburg en den heer W. Ten Have, violist uit Lyon hebben zich verdienstelijk gemaakt, een oordeel dat zich ten opzichte van Mejufvrouw Steffan eerst na het tweede gedeelte, meer in het bijzonder na het zingen der liederen van Rubinstein, Josephine Lang en Schumann vestigde. De 55ste jaarlijksche rekening en verantwoor ding van de directie der weduwen en weezen kas voor de offic. van de landmacht over den jare 1869 door de minister van oorlog opgeno men, en gesloten zijnde, heeft, deze de uitkomst daarvan aan het leger medegedeeld. De ont vangst heeft bestaan, in f 299,363.84-, de uitgaven f 307,417.45s. Zoodat op 1 Jan. 1870 meerder uit geven dan voorhanden is f 8053.61s. Blijft voor handen aan inschrijvingen op het grootboek der Nat. schuld, rentende 2% pCt. eene kapitale som van f 3.200.000. Op 1 Jan. 1S69 bedroeg het getal weduwen 653, hetwelk in 1869 is vermeerderd met 3S, te samen 691. Daarentegen zijn overleden 35, hertrouwd 2, te samen 37, waardoor op 1 Jan. 1870 het getal gepensioneerde weduwe bedroeg 652. De gemeenteraad van Arnhem zal Zaterdag a. s. de benoemingen doen voor leeraarressen en leer aars aan de middelbare school voor meisjes, De volgende aanbevelingen zijn daarvoor opge maakt a. voor leeraar in de natuur- en scheikunde, Dr. H. Van de Stadt; b. voor leeraar in de wis kunde, natuurlijke historie, natuur- en wiskundige aardrijksbeschrijving: 1°. W. Muurling te Gronin gen; 2°. H. P. J. Stenfert Kroese te Leiden; 3". P. Ilarting te Utrecht; c. voor leeraren in de Fransche taal en Staatkundige aardrijksbeschrij ving, J. J. Cohen Stuart; d. voor leeraren in de Nederl. taal- en letterkunde en tijdelijk in het Hoog-Duitsch, A. E. Verdam. Onder redactie van den heer H. Tiedeman, zal met 1 Januari e. k. bij A. Frijlink, te Amsterdam, verschijnen, het eerste nummer van Onze Eeuw, op hel gebied van geschiedenis en van staatkunde. Dit nieuwe Tijdschrift zal den lsten en 15den van iederen maand het lieht zien. Het zal o. a. inhou den de vaste rubriekenOverzicht der binnen- landsche politiekOverzicht der buitenlandsche politiek; Varia; Bibliografie. Deze laatste rubriek zal omvattena. Inhoud van binnen- en buitenlandsche tijdschriften op historisch-politisch gebied; 6. Bespreking van be langwekkende artikelen in die tijdschriften; c. Recensies van nieuw verschenen werken op staat- of geschiedkundig terrein, voor zoover zij op onze eeuw betrekking hebben of feiten inhou den, voor het eerst door de 19de eeuw aan het icht gebracht. Wijders zulleD, zooveel mogelijk in elk nummer voorkomen 1. Opstellen over beroemde mannen van onzen tijd, en over zoodanigen uit vroegeren tijd als door onze eeuw op hun waar piëdestal zijn geplaatst. 2. Artikelen betreffende Nederlandsche, Neer- landsch-lndische of uitheemsche toestanden en aan gelegenheden, historisch-politische schetsen, enz. met dezelfde beperkingen, als boven omschreven. Reeds hebben vele letterkundigen van naam op dit speciaal gebied (W. J. Hofdijk en anderen), hun medewerking toegezegd. Het plan bestaat, oin van dit tijdschrift langzamerhand datgene te maken, wat de Preussisehe Jahrbuchtrhet Histori sche Zeitschrift, de Grenzboten, de Revue dei Questions hisloriques en het Historial Magazine voor het bui tenland geworden zijn. De abonnementsprijs zal bedragen f4.80 per jaargang van 24 afleveringen. De Minister van Binnenl. Zaken; Gelet op artt. 2 en 8 van het Koninklijk besluit van 9 November 1869 Staatsblad N". 167), hou dende vaststelling van de stempelmerken en het afkeuringsmerk voor de maten, gewichten en welgwerktuigen Heeft goedgevonden 1°. te bepalen, dat de jaarletter, zoowel bij den ijk als bij den herijk, gedurende het jaar 1871 te bezigen, zal zijn de letter C in den gewonen drukvorm schuin gesteld De Minister van Binnenl. Zaken, Brengt ter kennis van gegadigden voor de Aan besteding van de levering van steenkolen gedu rende het jaar 1871, ten behoeve van de dienst van het Zederikkanaal aan den stoomwatermolen aan den Arkelschen dam: dat in art. 1 laatste alinea der voorwaarden van bestek n°. 21, dienst 1871, staat vermeld: „de aannemer behoeft niet meer dan 4 duizend en niet meer dan twaalf duizend hectoliters steenkolen te leveren." Hiervoor moet gelezen worden „De aannemer behoeft niet minder dan vier duizend en niet meer dan twaalf duizend hecto liters steenkolen te leveren." Z. M. heeft aan de na te melden officieren bij de rustende schutterijen, op hun verzoek, eervol ontslag verleend, als: in de provincie Zuid-Hol land, 8ste bat., 1ste comp., aan H. C. Vaandrager, als lsten luit. Z. M. heeft benoemd tot substituut-griffier bij de arrond.-rechtb. te Assen Mr. C. D. W. Pape, thans kantonrechter te Cortgene. Z. M. heeft benoemd tot kantonrechter te Eist Mr. M. Van Trojen van Hulst, thans rechter in de arrond.-rechtb. te Hoorn. BINNENLAND. Hkllevoetsluis, 6 Dec. Zr. Ms. monitor de Tijger, kommandant de luit. t./z. 1ste kl. E. J. Van der Sleijdeu, is gisteren van hier naar Dordrecht ver trokken, om aldaar gedurende den winter te worden gestationeerd, Zr. Ms. kanonneerboot N". 35 kommandant de luit. t /z. 1ste kl. J. P. Mercier, is heden in dienst gesteld en naar Brouwershaven vertrokken, om Leiden, December. Gisterenavond gaf de Vereeniging tot bevorde- Eg van getrouw Schoolbezoek te Leiden een Est aan de verstgevorderde leerlingen van de «nbare en bijzondere scholen voor on- en min- imogenden. Ruim driehonderd kinderen, die ïh door geregeld schoolgaan de deelneming aan 'l feest waardig gemaakt hadden, waren in het «ettelijk daarvoor ingerichte en versierde lokaal Ie Baaihal" vereenigd. De vreugde was op aller laat te lezen. En waarlijk, de kinderen hadden Jen om blijde te zijn. De Heeren en Dames, e voor de leiding zouden zorgen, hadden geene loeite ontzien en ontzagen den ganschen avond lene moeite, om zich van de opgenomen taak et ingenomenheid te kwijten. Men moet zich ren in de practijk begeven hebben om te 'eten, wat het zegt zulk een groot getal kin Te midden der aanhoudende berichten van veldslagen en overwinningen werden de laatste berichten van onze Noordpool-vaarders ontvangen, de eerste berichten iü een jaar tijds; het is een huiveringwekkende opsomming van tallooze ge varen, maar tevens van eindelooze volharding, van ontelbare verschrikkingen, maar ook van onverschrokken moed. De berichten betreffen het tweede schip der expeditie, den schoener Hansa, kapit.Hegemann,dat volgens het door de geleerden, Dr. Petermann, W. v. Fresden en kapit. Kolde- wey, beraamde plan bestemd was om het stoom schip Germania als geleider en kolen-transportschip te dienen. Het laatste bericht van de Hansa was door het stoomschip Bijenkorf aangebracht, dat het schip op den 21sten Juli 1869 gezien had. Het comité voor de tweede Duitsche Noordpool expeditie vereenigde zich onder voorzitterschap van Dr. Petermann, om de teruggekeerde officie ren en geleerden van de Hansa te ontvangen De bemanning van het schip had na eene afwe zigheid van 443 dagen haar uitgangspunt weer bereikt. Slechts een harer tochtgenooten, de heer Dr. Buchholz was te Hamburg achter moeten blijven, daar zijne gemoedsgesteldheid onder de aangrijpende tooneelen van den tocht te veel geleden had. Men heeft reeds gemeld dat het schip hetwelk de Noordpool-expeditie vergezelde in het ijs verbrij zeld werd. Nadat de reizigers op het hartelijkste begroet waren, nam het comité eerst de nadere mededeelingen en berichten aangaande den on dergang der Hansa in ontvangst. Toen de Hansa op den 20sten Juli 1809 het admiraalschip der expeditie voor de laatste maal gesproken had zette het de vaart overeenkomstig de instruc tion van Petermann naar het Noorden; maar hoewel op den 2Ssten Juli een schip zicht baar werd, dat veel op de Germania kapt. ICol- deweij geleek, werd het door de Hansa niet meer bezocht. De eerste poging om door het ijs binnen te dringen mislukte. Op den 10dCQ Augus tus begon de tweede poging op 74° 46'Noorderbr. en 10° 28' W. Op den 24sten Augustus was meu ongeveer 24 zeemijlen nader gekomen, met de boot drongen de manschappen nog ongeveer 82 mijlen verder door. Hoewel men nu slechts op den afstand van 16 zeemijlen oostelijk van het Besbrow-eiland moest zijn kon men echter door een hoogen ijsblok geen spoor van het kustwater ontdekken, waarin men het alleen had kun nen beproeven om dichter bij het laod te ko men. Nu men eenmaal zoo dicht bij de kust was, hoopte kapitein Hegemann op een storm, die het ijs uiteen zou drijven; onverrichter zake wilde geen hunner den terugtocht aannemen. De vol gende dagen verhief zich een stevige noordwes tenwind, die echter het schip verder naar het zuidoosten voerde en die hoop verijdelde. Het scheepsjournaal, waarvan een uittreksel in de vergadering beëedigd werd, meldt het volgende aangaande de daaropvolgende dagen „Op den 7den September zagen wij in het westen veel open water met hooge golven, dat zich oogenschijnlijk tot de kust toe uitstrekte; wij waren daarvan slechts door een groot ijsveld gescheiden, dat in het noorden en zuiden door niet minder uitgestrekte ijsvelden begrensd was. Wij koesterden dus de hoop, door een kanaal het open water en zoodoende de kust nog te berei ken. Onder die omstandigheden kouden wij de terugtocht nog niet aannemen, maar veeleer eene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1