ADVERT EMTIEIÜ. TE HUUR GEVRAAGD TE LEIDEN tofficii tigen dat deze krachtige beweging wellicht echt op een zelfstandig politiek bestaan, vrij edere belemmering, berust op den wil van rij volk, vereenigd met dien van de Kroon eene internationale overeenkomst waartoe roothertogdom als integreerend deel heeft rewerkt. overeenkomst verzekert het land de pre- even en legt het de verplichtingen op van onzijdigheid, waarvan de voorwaarden dui- ziju aangewezen in de wetgeving der Men verzuimt niet die verplichtingen te opzichte in te roepen, maar we hebben wanne ip1 vervuld en wij zullen er ons altijd aan t wens-; de begi ct-inait s niet juist eds te< ders ne in en iet ge: ortvlo, wat e mac gidg gen ti e dat m Gr R chrij- In r in ïen I ;n t\v eni& ie rwerpen; wij kunnen dus ook steeds aan- ik maken op de voordeelen van een wèl takenden toestand, die aanvaard is en waar- gehaudeld wordt. ,et recht heeft dus de dubbele wijding van wil des volks en van zijn Souverein en van plechtige overeenkomst, die voor al de con- erende Mogendheden verbindende is. et recht is uit zichzelf onvergankelijk en daar de macht meent het vernietigd te hebben, :eft het eenmaal in het openbaar geweten, [et doet niets ter zake dat het groothertogdom zwakke Staat is; zijue zwakheid zelve is een rborg te meer, want zoolang de laatste zweem edelmoedigheid en billijkheid niet zal zijn wenen uit de Raadsvergaderingen van Europa, jng zal de onafhankelijkheid des lauds niet ,Jen aangerand. In zijn lot zal geenerlei ver- ring worden gebracht tegen zijn vrijen wil hebbjlien van den Souverein; ieder verdrag, waar die medewerking mocht ontbreken, zou van waarde zijn voor de eeuwige rechtvaar beid. cfee Raad van State brengt nogmaals aan U. jou B H. de betuiging van haar diepen eerbied en )onft ^re erkentelijkheid." on »ogp e. ltijd lie ïtzell TELEGRAMMEN. rziDi is di iet t>eg stig kuo vlo an ieni h. i da 1 01 bev toi ■rlijn, 8 November. De Provincial Corresponded dat de Rijksdag vermoedelijk tegen den :en dezer zal bijeengeroepen worden, om een luit te nemen over de tot het verder voeren den oorlog noodige geldmiddelen en over de reding der Zuidelijke Staten tot den Bond. De reding van Baden, Hessen en Wurtemberg dt als beslist beschouwd. Over de positie, Ike Beieren zou innemen, wordt nog onder- ideld. Nauwkeurige bepalingen omtrent de jing van den Rijksdag kuunen nog niet gemaakt den: daarbij komt iu aanmerking wat thans het krijgstooneel eerstdaags zal voorvallen, n den aanval op Parijs zegt het blad, dat het el daartoe zeker gegeven zal worden op het enblik, dat daarvoor met het oog op alle daarbij okken zaken, vooral ook op de verdere ont- kkeling der aangelegenheden binnen Parijs, chikt is. Berlijn, 9 November. Bij de verkiezingen al- behaalde in drie stads-districten de Forlschriil- tij volkomen de overwinning. In het eerste riet hebben echter vele candidaten der cod- rvatieven de meerderheid gekregen, zoodat men arvan het resultaat nog niet zeker is. In Maagdenburg, Frankfort, Wiesbaden en aünover behaalden de liberale partijen de ze- ipraal. Versailles, 9 November. De zeven personen, e met de buit gemaakte drie luchtballons i onze handen zijn gevallen, zijn, om door in krijgsraad te worden gevonnisd, naar vestin- ïn in Pruisen gebracht. De papieren, welke ij hen gevonden zijn, compromitteeren eenige plomateu en andere personen, aan wie men it achting voor hunne betrekking en in vertrou- en op hun eergevoel had toegestaan met het ewind te Parijs te correspondeeren. De vierde divisie bevond zich den 3den reeds de omstreken van Versailles, de derde was Chateau Thierry aangekomen; Prius Frederik tarel zelf bevindt zich te Com mercy. Florence, 9 November. Men verzekert dat de teer Minghetti de stelligste verzekeringen mede- bai )renofc omtrent de gunstige gezindheid van het keener kabinet met opzicht tot de politiek van Italië in de Romeinsche quaestie. Brussel, 9 November. Men verzekert, dat bij Ut bureau der Kamer een voorstel van wet is [edeponeerd, waarbij het lager onderwijs ver- )licht wordt verklaard. De heer Vilain XIII is benoemd tot presi- ent van de Kamer van Afgevaardigden. De heeren t'Kindt de Naeyer en Thibaut zijn vice-presidenten. De Indèpendance behelst een schrijven van generaal Coffinières, waarin hij verklaart dat hij tijdens het beleg van Metz steeds de meening beeft verdedigd dat het leger zich moest verde digen, zonder zich met staatkundige overwegingen bezig te houden. Daar zijne meening geen ge- üoegzamen steun vond, vroeg hij tweemaal zijn ontslag. Ten slotte moest hij in den krijgsraad voor de overmacht zwichten. SaarbrUckeu, 9 November. Berichten uit Ver sailles melden, dat de baron Von Werder, mili tair gevolmachtigde van Pruisen bij het Peters burger hof, in het koninklijk hoofdkwartier is aangekomen en aldaar eenigen tijd zal vertoeven. De aartsbisschop Ledochowski uit Posen is te Versailles aaugekomen. Eenige hooge ambtenaren der vroegere regeering te Versailles zijn wegens geheime gemeenschap met Parijs en wegens weerspannigheid tegen de verordeningen van het Pruisische bestuur in hechtenis genomen. In een bij Verdun door de onzen opgevangen luchtballon bevonden zich verscheiden Engelschen, die voorgaven uit Parijs te zijn gevlucht. Een bij hen gevonden groot pak brieven is aan den grooten generalen staf ter hand gesteld om door zocht te worden. Bern, 9 November. Volgens bericht van den Zwitserschen troepenkommandant Brunhut zijn de Pruisen heden Mont-Beliard binnengerukt. llamburg, 9 November. Aan de Sörsenhalle wordt uit Cuxhaven van hedenavond 6 uur officieel medegedeeld: Volgens vertrouwbare be richten is de Fransche vloot, 30 schepen sterk, de Noordzee binnengekomen. De scheepvaart op de Elbe houdt dientengevolge op; alle bakens en vuren zijn verwijderd, en de loodsen mogen niet meer uitgaan. Yew-York, 9 November. De uitslag der ver kiezingen in de Vereenigde Staten is als volgt: Te New-York wonnen 't bij de verkiezingen voor het bestuur de democraten. Hoffmann werd herkozen tot Gouverneur en alle Staatsbeambten zijn van die partij; 16 republikeinen en 15 de mocraten werden gekozen als leden van 't Con gres. In Massachussets alle congresleden republikeir nen en de gouverneur republikeinsch. In Kentucky werden 1 republikein, en 8 democraten tot leden van het congres gekozen. In Tenessee 2 republi keinen, 7 democraten. In Illinois 9 republikeinen en 4 democraten. In Michigan 5 republikeinen en 1 democraat. In Vinnia 3 republikeinen en 5 democraten. In Wisconsin 1- republikeinen en 2 democraten. In New-Yersey 3 republikeiuen en 2 democraten. In Alabama 1 republikein en 5 democraten. In Minnesota een van elk partij. In Nevada 1 republikein, in Louisiana 4 republi keiuen en 1 democraat. In Maryland allen de mocraten. Londen, 10 November. Een officieel telegram uit Peking van 26 Oct. meldt, dat in het noorden van China geen gevaar is te vreezen. Een Chi- neesch gezaut vertrok met een zending naar Frankrijk. Op het feestmaal van den Lord-Mayor hebben de Lord Kanselier en de heer Gladstone met kracht de houding van Engeland ten opzichte der neutraliteit verdedigd. Lord Granville sprak over de pogingen, die Engeland had aangewend om den vrede tot stand te brengen; hijzeidedat hij uit een goede bron kon meedeelen dat Prui sen bepaald wilde, dat Engeland alleen, zonder anderen, den wapenstilstand voorsloeg;dat Frank rijk geweigerd heeft om direct bij Pruisen aan zoek te doen. Lord Granville zeide dat men beweerd had dat de oorlog zou voorkomen zijn als Engeland een krachtiger taal had gevoerd. Het Parlement en de Regeering hadden er anders over gedacht. Maar als de gelegenheid ongelukkigerwijs zich mocht aanbieden, zal de Regeering krachtig spre ken. Toen de oorlog uitbrak, hebben wij getracht, dien te localiseeren en wij zijn daarin geslaagd. Na de circulaire van graaf Bismarck, waarin op de gruwelijke gevolgen van het beleg van Parijs werd gewezen, wendden wij ons tot Frankrijk en tot Pruisen om een wapenstilstand te bewerken. Wij werden daarin gesteud door alle neutrale Mogendheden. Ons voorstel werd aangenomen, maar wij onthieldenen ons vau voorstellen be treffende de voorwaarden van den wapenstilstand. De Regeering ontving geen officieel bericht om trent het afbreken der ouderhandelingeu. Enge land wenscht Duitschland vrij en krachtig te zien, maar hoopt Frankrijk niet noodeloos vernederd en verzwakt te zien. De regeering wenscht vurif naar het eiude van den strijd en zou met blijd schap medewerken tot een duurzamen, eervollen vrede; maar zij weet thans volstrekt niet hoe zij den vrede zou kunnen verzekeren. Zij zou zich gelukkig achten als de gematigdheid, de men- schelijkheid en het gezond verstand der oorlog voerende partijen of der onzijdige Mogendheden dien tot stand vermochten te brengen. Brussel, 10 November. Prins Napoleon is den 7den dezer te Brussel aangekomen en in het. Hotel de Saxe afgestapt. St.-Petersburg, 10 November. De Rijksraad is bezig met het onderzoek van een wetsontwerp waardoor de dienstplichtigheid van 12 tot 6 jaar teruggebracht wordt, als een overgang tot alge- meene dienstplichtigheid met driejarigen dienst tijd, zonder onderscheid van stand. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Zitting van heden. Aan de orde is de voortzetting dej algemeenene beraadslagingen over het wetsontwerp tot vaststel ling der Indische begrooting voor 1S7I. De Voorzitter zegt dat, zoo geen der leden meer het woord verlangt, het woord is aan den Minister v. Koloniën. De Minister v. Koloniën (de heer De Waal): Niet zonder aandoening vat ik ditmaal het woord op, omdat het allerwaarschijnlijkst de laatste maal is dat ik in deze Kamer ga spreken. Een drom van her inneringen dringt zich op dit oogenblik aan mij op; niet alleen onwillekeurig, maar ook vooral tengevolge van sommige redevoeringen, gisteren in deze Kamer uitgesproken. Inderdaad de Kamer gelieve de verze kering aan te nemen, dat ik tot mijn groot leedwe zen mij genoodzaakt zie betrekkingen af te breken, die naar mijne innige overtuiging met medewerking der wetgevende macht hebben gestrekt tot wezenlijk heil van Moederland en Koloniën. Maar de toestand waarin ik mij bevind, en physisch en politisch, schrijft mij bovenal onthouding voor. Ik hoop niet langer te spreken dan strikt noodig is\ Veel heb ik ook eigenlijk niet meer te zeggen na de laatste rede gis teren hier gehoord, de rede, waarvoor ik den ge- achten spr. uit. Z.-H. (den heer Duymaer v. Twist) mijn warmen dank betuigdie rede, die voor mij des te meer waarde had, omdat ze tot antecedent heelt eene bekendheid met den persoon en de werken gedurende 2U jaren; die rede, die mij daarenboven zooveel goed heelt gedaan, omdat ik meer dan een ander weet (op grond van langdurige ervaring) dat vriendschap of welke persoonlijke betrekking ook, dien man niet zou weerhouden te zeggen, hetgeen hij volkoman waar acht. De heer v. Twist heeft terecht de quaestie ge noemd: de quaestie van 't incident. Het was een incident in tweeërlei ziu. De vraag, die door mij in de Tweede Kamer moest behandeld wórden, werd geheel incidenteel gedaan. Een spreker stond op; wenschte beschouwingen voor te dragen tegen den maatregel en vroeg: staan wij reeds voor een vol dongen feit? Indien dit het geval was, zoii hij niet voortgaan met spreken. Daarop heb ik geantwoord zoo kort mogelijk, dat men niet stond tegenover een feit accompli. Ik kon niet anders dan kort antwoor den, omdat ik den spreker niet kon verhinderen zijne rede voort te zetten en den maatregel te behandelen. Eerst later zou de beurt aan mij komen om alle punten te behandelen. Maar 't was ook een incident in een ander opzicht, want het bekend worden der afkon diging van de ordonnantiën was een incident, was voor mij eene alleronaangenaamste verrassing. Wat zal ik nu van dit incident zeggen? Ik meen voldaan te hebben aan den plicht der ministeriele verant woordelijkheid. Dat er leden ziju die uit mijn exposé tegen mijn zin gevolgtrekkingen afleiden, ik kan 't Diet helpen. Ik eerbiedig het recht van ieder lid oin, uit mijne woorden alle mogelijke gevolgtrekkingen af te leiden, maar ik vindiceer voor mij 't recht om te zeggen: de feiten geven tot uwe gevolgstrekkin gen geen aanleiding; ik vindiceer voor mij 't recht hel bewustzijn te hebben dat at die bijgedachtendie men in mijne rede gezocht heeftmet in mij zijn ge weest. De Minister gaat nu in den breede over tot de beantwoording van sommige bedenkingen door de sprekers van gisteren tegen zijne verdediging aan gevoerd. Hij stapt daarop van het incident af, maar zegt: het fait accompli bestaat niet; het bestond niet op 22 October; het bestond niet, toen de Gouverneur- Generaal kennis gaf van de afkondiging en het' be staat eerst nadat het opperbestuur en de Kamer be slist hebben, over de begrooting. Eerst dan is het feit voldongen. En dit is te meer het geval, daar bij telegram van 5 October aan den Gouverneur Gene raal is te kennen gegeven dat het opperbestuur zich hechtte aan het onomstootbaar feit, dat eerst de'be krachtiging der begrooting moet plaats hebben, al vorens de maatregel zijn beslag erlangen zou. Boyen dien, dat erlangen van een volkomen beslag hing nog af van velerlei omstandigheden.' Er kon een amendement in de Tweede Kamer aangenomen zijn, waardoor de invoering van den maatregel onmogelijk werd. Eene ministerieele crisis in ons land is ouk zoo heel zeldzaam niet. Dat alles kon verhinderd, hebben, dat het feit voldongen werd. De Minister komt nu tot de rede van den heer Cremers, die verklaard had, dat indien hij tegen de begrooting stemmen zou, dit niet geschieden zou wegens afkeuring der gedragslijn van den Minister, maar alleen om voor het yervulg paal en perk aan dergelijke handelingen van den Gouverneur Generaal te stellen, en -welk lid wenscht dat die Indische be sluiten zouden w«»rden vernietigd. De minister antwoordt hierep dat hij niet beweert, dat de Gou verneur-Generaal niet verantwoordelijk jegens de ka mer is 'in 't algemeen, maar in deze zaak is tusschen den Gouv. Generaal en het opperbestuur nog geen beslissing gevallen. Voor 't overige wijst de Minister op 't gevaar van verwerping der Indische begrooting om redenen bui ten die begrooting, waaraan Regeering en Kamers met gezamenlijke krachten hebben gearbeid. En voor hoe lang zal het uitstel zijn Weet men wanneer de nieuwe Indische begrooting wederom zal worden aangeboden? Zal men nu de geheele Indische admi nistratie, die geheel onschuldig aan de zaak is, daar voor straffen? Al ben ik heengaand Minister, zegt de heer De Waal, zoo durf ik den raad aan de Kamer te geven zich niet te Jaten meeslepen -tot verwerping van de begrooting om redenen daar buiten gelegen; neen, laten wij de Indische begrooting niet maken tot een veld van politieken'strijd. De Minister acht het hoogst raadzaam, dat de politiek buiten de Indi sche begrooting blijve. Zoo zeide de heer Van Rhernen dat hij stemmen zou, omdat de Mi nister te eel naar de linkerzijde luisterdedus ook een geheel politiek motief. Maar wat is ervan? In hoeveel opzichten is die partij het met den Mi nister niet eens Blijkt het niet genoeg dat hij ra. menig omzicht' niet naar den zin dief'partij handelt, en dut zekere tegenstand zich alleen laat verklaren ook door den tegenstand van den Minister? Ik heb niet gevraagd, zegt de Minister, of de maatregel der Preanger hervorming was liberaal of conservatiefof ik was conservatief met liberale neigingen, of liberaal met conservatieve aspiratiën, gelijk de heer v. Rheuen den Minister vroeger karakteriseerde; maar de Min. heeft eenvoudig gevraagd of de maatregel was in 't belang der inlandsche bevolking. De maatregel van de hervorming der Preanger zelve, zal nader bij het Hoofdstuk waartoe het behoort, worden behandeld. Alleen wil de Mraistor opnemen de meening van den heer Messchert, dat die maatregel bij afzonderlijke wet had moeten zijn voorgedragen. Ik zou haast vragen, zegt de Miuister, waar gaan wij heen, als een conservatief man verlangt, dat de volksvertegen woordiging zich zoo zeer in de Indische huishouding menge, dat voor elk onderwerp van koloniale rege ling afzonderlijke wellen moeten worden vastgesteld. De Minister gelooft niet dat de parlementaire ont wikkeling een zoo snelle vlucht genomen heeft. Hij gaat nu over tot de behandeling van eenige punten nopens de begrooting in 'L algemeen, die de Minister vermoedt, dat niet in het vervolg van 't debat zullen terugkomen. De heer Messchert van Vollenhoven blijft zijn ge voelen, gisteren voorgedragen, handhaven, dat de zoogenaamde voorwettelijke machtiging wel degepjk was een koninklijk besluit en indien de heer v. Twist nu onderscheid maakt tusschen besluit en beschikking dan speelt hij met woorden, waarvoor deze zaak, te ernstig is. De heer van Rhemen van Rheinenshuizen komt voornamelijk op tegen de rede van den heer Hartsen van gisteren, welke spr. van oordeel scheen, dat er slechts tweëerlei soort van koloniale politiek bestaat een uiterst conservatief en eene uiterst geavanceerde. Maar er is ook eene koloniale politiek van het juste milieu en juist deze werd door dezen Minister in het begin zijner loopbaan met kracht en energie gehuldigd. De heer Cremers zegt wie de schuldige is, zal hij daarlaten. Hij heeft alleen over de gevolgen van de Preanger maatregelen gesproken. Hij kan niet toe geven dat de Minister totaal onschuldig is, liever kan hij zich voegen bij het woord van den Minister zei ven, dat hij door duidelijkheid van de instructie het ge beurde had kuunen voorkomen. Spr. kan de goed keuring dier begrootiug in dezen stand van zaken niet vour zijue rekeding nemen, ook omdat de maatregel der Preanger reorganisatie zuiver moet worden be oordeeld. 8pr. hennuert bij deze het lijvige koffie- rapport, dat de kamer eergisteren heeft ontvangen. Stapt men nu over dit ïniicent heen, dan zal men later ook over andere dergelijke incidenten heenstap pen, b. v. wanneer zonder medewerking der wetge vende macht omtrent de koffiecultuur zal worden beslist. Juist om de cijfers zal zij tegen de begrootiug stemmen. De voorloopige uitvoering, reeds, aan den belangrijken maatregel gegeven, maakt inbreuk op het zuiver oordeel der kamer. Daarom wil spr. dat deze maatregel, al is hij weuschelijk, liever worde uitgesteld dau op deze wijze ingevoerd. De heer Hartsen wil met terugkomen op het inci dent, maar vraagt alleenwaartoe, indien bij den minister zekerheid bestond, dat de Gouv.-Gen. op de Preanger zaak met zou vooruit loopen, waartoe dan het telegram van 5 October? Maar spr. zal met terug treden in de discussie. Hij is door de rede van den Minister versterkt in zijue opvatting, want de Min. heeft zeil' gezegd: //Had ik maar duidelijker geschre ven/1 Juist die woorden hebben volkomeu den indruk van spr. teruggegeven. De lijdende toestand van den Min. maakt hem verdere discussie moeilijk. Het zou onbescheiden zijn met den Min. verder in gedachten- wisseling te treden. Hij besluit met den heer van Rhemen toe te voegen, dat het hem altijd aangenaam is aan dien geachten spr. het laatste woord te laten. De heer Van Nispen van Pannerden betuigt zijne verwondering, dat men de politieke quaestie, wil af scheiden van deze begrootrag. Z. i. toch staat deze begrooting in het nauwste verband met de beginselen van koloniale politiek, en vooral ook omdat er eene ministereele crisis bestaat. Het staat hem niet vrij de kroon een raad te geven, maar zoo hij aan de kroon een raad had te geven, dan zou het zeker niet zyn, om aan Staatslieden van de richting des Min. de regeering op te dragen en hij zou ook aau de hoof den dier richting niet gaarne aanraden het bewind in handen te nemen. Gesteld nu de crisis wordt op gelost in dien zin, dan vraagt hij, of de aanneming van de begrooting den opvolger van den Min. niet bindt. Maar teu andereer kan ook eene partij aan het bewind komen, die verder wil dan deze Min. Zou die niet ook gebonden zijn door deze begrooling Het komt hem vour, dat men een opvolgend Mm. wil dwiugèn de beginselen in toepassing te brengen, die in deze begrooting zijn nedergelegd, Z. i. is dat in strijd met de eischen van eene constitutioneele regeering en is dat niet vrijzinnig. (Per telegraaf.) Hoofdstuk I der Indische begroo ting (uitgaven in Nederland) is aangenomen met 19 tegen 12 stemmen. Hoofdstuk II (uitgaven ra Indië) waarbij het Preanger stelsel is opgenomen is ver worpen met 17 tegen 16 stemmen. Het Hoofdstuk (Middelen in Nederland) is aangenomen met 23 tegen 10 stemmen en het Hoofdstuk (Middelen ra IndieJ is mede verworpen met 17 tegen 16 stemmen. De Kamer is tot nadere bijeenroeping gescheiden. De hoofdstukken van de Indische begrooting, be treffende uitgaven en de middelen in lndië, werden aldus verworpen: Voor: de heeren Joost„van Vollenhoven, Storck, Blanckenheijm, v. Bylandt, Van Twist, Van Swin- deren, Cost-Jordens, Öcliut, Smit, De Vos v. Steen- wijk, v. d. Putte, Geertsema, Eijsinga, Hein, Nobel en dé Voorzitter. Tegen: de heeren Van Meeuwen, v. Nispen, Mes schert van Volleuhoven, Villèrs de Pité, Hartsen, Tonckeas, Van Rhemen, Fonteyn Verschuer, Huijde- coper, Rahusen, Beerenbroek, Cremers, Sassen, v. d. Leek de Clercq, v. Pallandb, Sasse van IJsselt en Hengst. THERMOMETER VAN FAHRENHEIT. Woens. Donder. uiorg. 5 u. 37» rnorg. 8 n. 39° uain. 12 o. 41° Dam. 4 o. 40° nam. u. 41» 39° avond 10 Q. 37» Wind: Woensdag-middag 5 uren Z. W. Donderdag-middag 5 uren N. O. Daar de conservatie van Mond eu Tanden vol gens het oordeel van alle geneesheeren noodig en nuttig is voor de gezondheid van den mensch, en tegen pijn en onaangenaamheden vrijwaart, moet men het als plicht beschouwen, daartoe het beroemde, met het schitterendste succes bekroonde A V TH li KI\-.HO I» WA TE II t»n Dr. POPP aan te bevelen. Geen middel werkt zoo krachtig en zeker tegen ontsteking der Tanden, verrotting, mondzweren, bederf m den mond, zelfs tegen scheurbuik, als dit heerlijk water, dat tevens voor gezonden het zekerste voorbehoedmiddel tegen alle mondziekten is. Op wekkend, verfrisschend, den adem zuiverend, werkt het bijzonder op de Tanden, wier gezond heid en natuurlijke kleur behouden en weder hersteld worden. Het geneest bederf der Tandeu, de pijn die door holle en aangestoken Tanden wordt teweeggebracht en licht bloedend tand- vleesch. Tegen alle landpijn (rheumatisch of nerveus) is het een snelwerkende en zekere re medie, terwijl het den adeui verfrischt, doordien het alle schadelijke zelfstandigheden uit den mond verdrijft. De heilrijke gevolgen vau dit middel kunnen derhalve niet genoeg aan alle tandlijders worden aanbevolen. een Hink logeabel ILEEllEMIUIS, voorzien van minstens acht Kamers eu eenigen TIJEV, op een der Singels of aaugenarnen sland tegen matigen huurprijs; 1 Mei 1871 te aanvaarden. Aanbiedingen franco onder letters T. S., bij den Boekhandelaar W. E. J. TJEENK WILLINK te Zwolle,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3