echter ondoenlijk is in zoodanig weder met een sleepboot het schip te naderen, zal de brik wel daar moeten blijven om te eeniger tijd uit el kaar geslagen te worden. Voor eenigen tijd zonk op een kleinen afstaud een Zwolsch vaartuig. De mast een gedeelte van 't boord en de voor en achtersteven verheffen zich nog boven de water vlakte. Het is onmogelijk er iets af te halen, daar het van ouderen grootendeels vernield is. Te Oudenbosch is een 14jarige knaap in eeu beetwortelsuikerfabriek te dicht bij de in werking zijnde machine gekomen. Door een rad der ma chine medegesleept, is hem het hoofd verbrijzeld, en was hij onmiddelijk een lijk, met moeite kou later zijn verminkt lichaam uit de machine ver wijderd worden. BUITENLAND. Engeland. De correspondenten van Eugelsche bladen le veren dagelijks curieuse staaltjes omtrent den toe stand en den geest zoowel in Parijs als in andere deelen van Frankrijk. Zij schudden de verhalen als het ware uit den mouw. Het kan dau ook zijn goede zijde hebbeu veel daarvan op rekening van den vruchtbaren geest der schrijvers te stellen. De Pall Malt Gazette, vindt het b. v, belangwek kend en leerzaam eens op te merken hoe de Parijzenaars onder hun zware beproevingen, toch nog, hoewel in zeer gewijzigden stijl, aan hunne behoefte aan publieke vermakelijkheden trachten te voldoen. Zóo groot is de opgeruimdheid van den Franschmau, dat hij ze, zelfs onder de tegen- woordige omstandigheden, niet geheel verlooche nen kan. Over het geheel echter schijnt men in de benarde Fransche hoofdstad vrij wel er in geslaagd te zijn, het aangename met een zekere somberheid, een „scrupule de tristesse" te sluieren. De schouwburgen zijn slechts zeer matig verlicht en de bezoekers, vooral de vrouweu, zijn zoo eenvoudig mogelijk gekleed. Stukken als Horace en te Misanlrophe worden in de Comédie Franjaise in gewoon burgercostuum gespeeld. Het is voegt de Gazelle er bij als zagen we in de Alhambra een ballet opgevoerd door dames met sleepjapon nen en hooge cheinisetten. Of wel 't herinnert ons aan eeu oude historie van een Prins, die uit jagen ging op den dag van zijn vaders dood; toen men hem op de ongepastheid daarvan wees, verontschuldigde hij zich door te zeggen, dat hij „slechts zeer kleine vogeltjes geschoten had." De correspondent van de Daily News in Ga ribaldi's hoofdkwartier hangt een allertreurigst tafreel op van deu toestand der troepen onder het bevel van dezen generaal. Het heeft den schijn alsof de Duitschers Garibaldi even nouchalaut behandelen als de Franschen, omdat zij weten dat zijne soldaten grootendeels ongewapend zijn. 't Gaat er allerzonderlingst toe. Een groot aan tal lieden melden zich eiken dag aan, en aller verlangen is om onmiddellijk tot generaal of ko lonel of minstens tot adjudant te worden aange steld; met eene diepe verachting wijzen zij het voorstel van de hand, zich als gewoon soldaat te doen inschrijven. Velen van die lieden hebbeu eene twijfelachtige reputatie, doch al bezaten zij de bekwaamheden die voor de benoeming tot officier noodzakelijk zijn, dan nog zouden zij overbodig wezen, aangezien het hier wemelt van officiers de parade en officiers d'hotel, zooals men ze noemt, die deu geheeleu dag doorbrengen met niets te doen. Ten onrechte worden zij, die te vergeels naar den officiersrang dingen, boos, indien zij in hunne plannen worden gedwarsboomd, en niet zelden gebeurt het, dat zij zichzelven tot den door hen begeerden rang verheffen, dat wil zeg gen, dat zij de insignes aanschaffen en die open lijk dragen. Aan de Daily News wordt uit Parijs geschre ven dat krachtens een besluit van generaal Trochu het legioen vau eer eeu militaire deco ratie is geworden. Alle journalisten zijn hierover verontwaardigd, aangezien zij er rekenen, dat zij natuurlijk met zulk een lintje zouden worden vereerd, als alles weder in orde is. Trouwens het wordt nu zoo mildelijk uitgestrooid dat men verwonderd is indien men iemand zonder deze decoratie ziet. Natuurlijk zal dit ophouden als de decoratie een militair karakter verkrijgt. Omtrent den geest, die ouder het volk heerscht, meldt hij het volgende: Van morgen kocht ik eenige cigareu in een tabakswinkeltje. De winkelier voegde mij toe: „Zoo zullen we dan die verwenschte Pruisen in 20 dagen vernield hebben 1" „Inderdaad!" luidde mijn antwoord. „Ja, ik was van ochtend bij toe val in de Mairie en zag daar eene menigte per sonen, die zich beklaagde dat zij geen vleesch konden bekomen. Een heer een ambtenaar klom op de stoel en sprak: „Burgers en burge ressen, weest kalm; blijf u zoo bewonderens waardig gedragen als het tot nu geval was; de geheele wereld prijst u daarvoor. Ik geef u mijn woord van eer dat er maatregelen genomen zijn om de Pruisen binnen 20 dagen te verslaan." Natuurlijk zoo voegde de winkelier er bij zou die ambtenaar niet zoo gesproken hebben als het gouvernement heui daartoe niet gemachtigd bad." Te nauweruood waren die woorden over zijn lippen toen een welgekleed heer binnen trad in een bijdrage vroeg voor de constructie van een nieuwe machine, door middel waarvan alle Pruisen in eens in de lucht zouden spriugen. De „bourgeois" tastte in den zak en gaf den vreemdeling twee fraucs. Inderdaad, men kan zich van de lichtgeloovig- heid dier goede Parijzenaars geen denkeeld vormen. Oostenrjjk-Hong. Monarchie. Te midden van de diplomatieke beweging, door den militairen toestand in Frankrijk en vooral de binnenlandsche crisis van dit land ver oorzaakt, onderscheidt het Weener kabinet zich door eene opmerkelijke onthouding. Men was het aan graaf Von Beust zoo gewoon dat hij zich bereid verklaarde om het initiatief te nemen tot stappen die strekten om de Europee- sche geschillen uit den weg te ruimen en men maakte hem zelfs in Oostenrijk meermalen een grief van de vruchtbaarheid zijner circulaire en diplomatieke notas. Thans nu de toestand zoo gespannen mogelijk is, houdt de heer v. Beust zich zoo stil mogelijk en laat aan Engeland en Rus land de zorg over om het terrein gereed te ma ken voor de orde van zaken die uit de tegen woordige groote crisis zal voortspruiten. Die onthouding van den heer Von Beust laat zich echter gemakkelijk verklaren uit den tegeu- woordigen toestand van de Oostenrijksch-Hongaar- sche-monarchie. Alle pogingen die aangewend zijn om een toenadering tot stand te brengen tus- schen de heterogene elementen die zich niet op hun gemak gevoelen in de banden die de con stitutie van Februari 1867 hen aanlegt, zijn ge faald. Het conciliant ministerie van Potocki, dat opgetreden was om de uiteenloppende belangen met elkander te verzoenen, heeft zijn langsten tijd beleefd, en het is moeilijk te zeggen welk beginsel of welke politieke partij na de aftreding van dit Kabinet zal bovendrijvon. De Cisleitbaansche rijksraad zal weldra bijeen komen, maar de rechtstreeksche verkiezingen in Bobeme zijn tot dusver zeer in 't nadeel van de constitutionnele partij. Boheme wil dezelfde voor rechten als Hongarije, en van daar hare oppo sitie tegen de constitutie. De graaf Potocki, die hoopte dat de feodale partij, die in Boheme zeer machtig is, zijn beleid, een beleid van geven en nemen, zou goedkeuren, is in die verwach ting zeer teleurgesteld. Tegenover zulk een stand van zaken, is't graaf Potocki onmogelijk zijne transactionnele pogin gen voort te zetten en is er thans te Weenen algemeen sprake van een ininistrieele crisis. Deze binuenlandsche aangelegenheden houden natuur lijk ook den heer v. Beust bezig. Frankrijk. Het Journal o/ficiel van 8 Nov. bevat eene cir culaire van den heer Jules Favre aan de Fransche gezanten in het buitenland, waarin hij verklaart dat de verwerping van den wapenstilstand door Pruisen wederom bewijst, dat het den oorlog alleen met een bekrompen persoonlijk doel voort zet, zonder zich te bekommeren om het wezenlijke belang zijner onderdanen, inzonderheid omdat der Duitschers, welke het op sleeptouw genomen heeft. Pruisen beweert tot den oorlog gedwongen te worden door onze weigering om twee provinciën af te staan, welke wij niet willen of kunnen prijs geven. In werkelijkheid wil het ons vernietigen om de eerzucht van zijn Souverein te bevredigen. Het oordeelt de opoffering van het Fransche volk nuttig voor het behoud van zijn macht en brengt die in koelen bloede tot stand. Het verwondert zich dat wij weigeren zijn medeplichtige te zijn en Diet toegeveu aan de zwakheid, welke zijn diplomatie ons aanraadt. De heer Favre herinnert aan de houding van Pruisen, dat na den val des Keizerrijks de wapen schorsing verwierp. Sinds 50 dagen wordt Parijs door de Pruisische legers belegerd; de bevolking versaagt niet; een poging tot oproer heeft het Parijsche volk gelegenheid gegeven, door een ge wichtig votum de Regeering der nationale ver dediging te wettigen, die daardoor in de oogen van Europa de bekrachtiging van het recht erlangt. De Regeering opende de onderhandelingen over een wapenstilstand, die de verkiezing van Afge vaardigden over het geheele grondgebied der Republiek, zelfs in de overheerde departementen mogelijk zou maken, 25 dagen duren zou en de aan dien duur evenredigde proviandeering van Parijs zou toelaten. De twee eerste voorwaarden vonden geen bezwaar bij Pruisen, dat evenwel eenige reserves maakte ten opzichte van den Elzas en Lotharingen, waarover wij hier niet verder zullen uitweiden, omdat zijn onvoorwaardelijk weigeren der proviandeering alle beraadslaging overbodig gemaakt heeft. De heer Favre betoogt dat de proviandeering het noodzakelijk gevolg was van de wapenschor sing. Een wapenstilstand zonder proviandeering zou gelijk staan met een capitulatie zonder eer en zonder hoop, op zekeren termijn. Door de pro viandeering te weigeren, weigerde Pruisen dus den wapenstilstand en het is niet slechts het Fransche leger, maar ook het Fransche volk dat het denkt te vernietigen, door Parijs aan de gruwelen van den hongersnood prijs te geven. Europa verlangt dat Frankrijk zijn Afgevaar digden zou bijeenroepen om over den vrede te beraadslagen. Pruisen verwerpt die bijeenkomst door haar afhankelijk te stellen van een schan delijke voorwaarde, in strijd met het volkenrecht. Wat betreft de beschuldiging van Pruisen dat de Fransche regeering Pruisen noodzaakt Parijs uit te hongeren, Europa zal de waarde van zulke beschuldigingen beoordeelen. Zij zijn eeu laatste kenmerk van die politiek, welke aanving met het woord van den Souverein te verpanden ten behoeve van het Fransche volk en eindigde met de ver werping van alle diplomatieke schikkingen welke Frankrijk zouden veroorlooven zijn wil te open baren. Wij weten niet wat de onzijdige mogendheden zullen denken over de voorstellen, die zoo hoog hartig afgewezen werden. Wellicht zullen zij in 't eind bevroeden wat Pruisen, als het door zijne overwinningen onvoorwaardelijk meesteres is ge worden over zijne plannen, voor hen kan wegge legd hebben. Wat ons betreft, wij gehoorzamen aan een ge biedenden en een voudigen plicht door het voorstel van eeu wapenstilstand te handhaven als het eenige middel om door een vergadering het vree- selijk vraagstuk op te lossen, dat de misdaad der keizerlijke regeering aan Pruisen vergund heeft ons te stellen. Pruisen, dat de hatelijkheid zijner weigering gevoelt, verbergt zich achter voorwendsels, die niemand zullen misleiden. Ons gedurende een maand onze levensmiddelen af te eischen, staat gelijk met ons onze wapens af te vorderen, die wij met vaste hand omvat houden en niet zullen nederleggen zonder te strijden. Wij hebben alles gedaan, wat ons als manDen van eer mogelijk was om een einde aan den strijd te maken. Maar men sluit ons iederen uit weg. Wij kunnen nog slechts met onzen moed te rade gaan, terwijl wij de verantwoording voor het gestorte bloed werpen op hen, die stelselma tig alle transactie afwijzen. Aan hun persoonlijke eerzucht zullen wellicht nog duizende menschen opgeofferd worden; en wanneer Europa ontroerd wordt en de strijders wil terughouden op de grens van het ergste bloedbad, om de vertegen woordigers der natie bijeen te roepen, om te be proeven, of zij den vrede kunnen sluiten, dan zeggen zij: „Ja, maar op voorwaarde, dat die lijdende bevolking, die vrouwen, kinderen en grijs aards, de onschuldige slachtoffers van den oorlog, geen hulp zullen krijgen, opdat, wanneer de wapenstilstand voorbij zal zijn, het onmogelijk zij voor hun verdedigers om tegen ons te strijden, zonder hen van honger te doen sterven." Ziedaar, wat de Pruisische bevelhebbers durven antwoorden op de voorstellen van vier groote Mogendheden. Wij roepen tegen hen de rechtvaardigheid ten getuige en zijn overtuigd, dat indien met onze natie, hunne natie en hun leger konden mee stemmen, zij ook deze onmenschelijke politiek zouden veroordeelen. Laat het duidelijk uitgesproken worden, dat tot op het laatste oogenblik, de regeering, steeds gedachtig aan de onwaardeerbare belangen die haar zijn toevertrouwd, alles doen zal, om een vrede mogelijk te maken, die, het land nietont- eert. Men weigert haar de middelen om Frankrijk te raadplegen. Zij vraagt Parijs oui raad en ge heel Parijs staat gewapend op om aan het land en aan de wereld te toonen, wat eeu groot volk vermag, wanneer het zijn eer, zijn haardsteden en zijn onafhankelijkheid verdedigt. Het zal u gemakkelijk zijn om de waarheid te doen inzien van deze opmerkingen, die gij, zoodra de gelegenheid zich vourdoet, zult voor dragen. Ten gevolge van de beroeringen der roode partij te Marseille en het gewelddadig verzet tegen den commissaris van het voorloopig bewind, heeft dit zich in de noodzakelijkheid gezien om troepen, en wel 50U0 man van Tours, naar Marseille te zenden, ten einde aldaar het gezag van zijnen commissaris Geut tegen de woelingen der roode of ultra-repu- blikeinsche partij te verdedigen. De bevelhebber dier troepen heeft zeer bepaalde instructiën mede genomen, en zou in zekere gevallen ook moeten overgaan tot het ontwapenen der garde civique, een gewapend korps hetwelk te Marseille door de leiders der roode partij is gevormd om hun tot lijfwacht en tot politie te dienendoch hem is voorgeschreven zich met den bevelhebber der nationale garde van Marseille te verstaan alvo rens tot dadelijkheden over te gaan. Ook in Parijs schijnt het bewind, nadat zijn gezag er door de volksstemming van 3 November eene bekrachtiging outvaDgen heeft, eene meer forsche houding tegenover de roode partij te heb ben aangenomen, gelijk door het Journal des Débats en andere dagbladen aangeraden werd. Tot nog toe liet het de leiders dier partij ongemoeid eD in vrijheid nadat het hunne ondernemingen ver ijdeld hadthans heeft het eenigen van hen doen arresteeren en voor den strafrechter brengen. Omtrent de verkiezing der maires te Parijs, den 5den dezer gehouden maar wier uitkomst nog niet volledig beknnd is, was aldaar den 2den van wege het bewind het volgende in het officii dagblad medegedeeld: „Hetgouvernement wens dat de strekking der gisteren uitgeschreven kiezingen door de bevolking juist worde beji peD. De verkiezing der maires en adjunct-inai van de twintig wijken der hoofdstad is niet verkiezing eener Commune, maar is juist tegendeel. Het bewind verklaart zich steeds te» de vorming der Commune, die niet anders d wrijving en botsing tusschen onderscheidene niai ten zou kunnen veroorzaken. „Daar eenige van de maires hun ontslag liadi genomen, moesten zij vervangen wordenen bewind heeft gemeend wijs te handelen wanni ip het aan de stedelijke overheidspersonen het ge: verschafte hetwelk uit eene volkskeuze voortvlot ik at rw et wi P1 leri hl Ir ef et zv rbi ei Wl 10| b de |ie di De maires en hunne adjuncten blijven wat naar de wet zijn, dienaren der uitvoerende mat AaD de burgers staat het de beste besturen, die de belangen der stad en der verdediging k meest ter harte nemen, te verkiezen." Turkjje. Men zal zich herinneren dat voor eenigen een telegrafisch bericht de rondte maakte dat een defensief verbond tusschen Turkije en Gr kenland was gesloten. Van eene officieuse sische zijde wordt dit op gezag van een sehriji uit Konstantinopel in twijfel getrokken. In correspondentie leest men toch Dat onverwachte bericht verdient weinig loof. Immers welke beweegreden zou er in tegenwoordige tijdsomstandigheden kunnen staan voor een bondgenootschap tusschen tiv :ri regeeringen die onderling niets gemeens hebbi maar altijd elkander hebben tegengestreefd P gesteld zelfs dat er thans politieke gebeurtenis; Ie kunnen voorkumen die de twee regeeringen i hei derling overleg en streven naar hetzelfde t pe noodzakelijk zouden doen achten, dan zou nog onaannemelijk zijn dat Turkije het bon£i nootschap van Griekenland zocht en de on steuning van dezen uit het militaire oogp zwakken staat van belang voor zich achtte, den anderen kant zou Griekenland, indien ondersteuning behoefde, die wel niet bij Turk gaan zoeken, want het weet dat het altijd Europa verdedigers zou kunnen vinden, die ter dan de Porte in staat zijn om aan hetzel afdoenden bijstand te verleenen. Dat gerucht mag dan ook voor een verzit: van de dagbladen worden gehouden: het is kerlijk voortgekomen uit eene of andere diplou tieke gedachten wisseling betreffende gansch andi zaken daD een bondgenootschap. De Porte schijnt in hare betrekkingeu met! Russische gouvernement eenen nieuwen wej te slaan; zij schijnt bij hetzelve den ongunstig! indruk te willen uitwisschen van de staatkun welke zij vroeger volgde onder Frankrijks invlo en naar de raadgevingen van den Franschen zant Bourée, die niet gunstig voor Rusland steind was. De Russische consul te Damascus heeft van plaatselijke overheden onverwijlde voldoeni r verkregen voor eene niet zware beleediging, he van de zijde der dweepzieke Mohammedanen da l5" ter stede aangedaan. Deze voldoening kan anders gegeven zijn dan op een bijzonder bet uit Konstantinopel; zonder zoodanig bevel toi zou de plaatsvervanger van Syrie's landvoogd m tot het besluit zijn gekomen om verschooning ai den Russischen consul te vragen. Dit is te me opmerkelijk, daar verscheiden Russische consn in Turkye, twee of drie jaren geleden, huDi vlag hebben moeten inhalen wegens beleedigi gen, ondervonden van de zijde der Turkse! overheden. Lnxemburg, De Raad van State heeft, onder dagteekenii van 27 Oct. jl., aan den Prins-Stedehouder vi het Groothertogdom het volgende adres doen to komen: „Jaarlijks wanneer U. K. H. in ons middi komt, acht de Raad van State zich gelukkig hs zijne betuigingen van eerbied en verknochtheid kunDen aanbieden. „Aan die gevoelens paren zich thans die vs levendige dankbaarheid voor de onwaardeerba dienst die U. K. H. aan het land heeft bewete op een tijdstip waarop wij, kort geleden, met reet matigen angst vervuld waren. Gij hebt, Monsei neur, geene poging, geene moeite gespaard om 1 land voor de onberekenbare onheilen van den ol log te behoeden, die nog aan onze grens woei Wij weten 't en al onze landgenooten zijn van bewust. „Reeds hebt Gij de treffende betuigingen va de dankbaarheid onzer bevolkingen ontvangen „Tegelijkertijd hebben zij U hunne wenscbe voorgedragen voor en hun volkomen vertrouwe geopenbaard in den volhardenden steuD, dienC haar zult verleenen, opdat in de toekomst de Wf daden van hare staatkundige onafhankelijk!» haar ongeschonden verzekerd blijven. „Nimmer heeft de volkestem zich krachtiger! duidelijker doen hooren. „Monseigneur, het zij den Raad van State, ion verbonden aan de uitoefening der Staatsmaet vergund, zich bij den vaderlandschen klank i uit aller borst oprijst aansluitende, het recht les lui d |re re dt kt idt M Irdi lh fe |ei |rc kt :ct f; jrvi fiar In an F V< len ip! it fret beu e [ai I lee ire h a 1 let S'! pi [dei t'E ge he di: be M 01 V< ise te b

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2