m N°. 3294. T1 f fk CI II A0. 1870. Zaterdag 5 November. Feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". Schuld en Boete. aaeenj 1 "i stuii voor, t vol 1(0; de taf crlogt:I PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden Franco per post Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEK ADVERTENTtEN. Voor iederen regel.j 0.15. Grootere Ietter» naar de plaateruimte die zij beslaan. Leiden, 4 November. ar liet Vaderland zegt, heeft de Minister van luiëu den Gouverneur-Generaal van Ned. Oost per telegraaf gelast, de verordeningen be- ude de hervorming van het Preangerstelsel horsen. 4#' IHi aa< 'ifi'lS! nder de verschillende gernehten betrekkelijk iding van Ministers, vernemen wij met zeker- dat de Minister van Buitenlandsche Zaken, den 22sten der vorige maand zijne Memorie Antwoord aan de Tweede Kamer te hebben :ezouden, onmiddellijk daarna zijn eervol ont- in bepaalde termen aan deu Koning heeft ijevraagd. (IV. H. Cl.) lie kr snd, i r.deD r. L. W. E. Rauwenhof heeft de toespraak, rmede hij dit jaar zijne lessen aan de hooge- iol alhier geopend heeft, uitgegeven in den eener brochure en onder den titel van „de laliteits-poliliek van de synode der Ned. Herv. k in het jaar 1870." Hij betoogt daarin, dat ISynode, door haar onlangs genomen besluit, |trent het al of niet verplichtend stellen der ipsforrnule, in plaats van beginselen, actuali- ls-politiek heeft gevolgd. De hoogleeraar zegt, «•namelijk tot het uitgeven zijner redevoering zijn overgegaan, omdat het bedoelde besluit r Synode als eeue zegepraal der moderne rich- g wordt beschouwd, en de modernen, door hun Izwijgen, aan die opvatting .geen voedsel mo- li geven. Al komt dat besluit den modernen delijk ten goede, het is, volgens den heer Rau- enhoff, voor hen geene zegepraal, omdat het et rust op beginselen, die zij als de hunne kun- erkennen. llun wensch, dat het wetsontwerp irworpen zou worden, is vervuld, maar de rede die de Synode daartoe geleid hebben, ver- lUcMen heD tot een zeer beslist: i,non tali auxilio a ii De hoogleeraren aan het Atheneum Illustrete msterdaui, in vereeniging met de hoogleeraren de drie Protestantsche seminariën, hebben vijf volgende prijsvragen uitgeschreven en een lijk getal gouden eerepenningeu uitgeloofd, waar de uitreiking aan de schrijvers der antwoor- e-n, die de bekrooning waardig gekeurd zijn, zal ;eschieden bij gelegenheid der viering van het ■Sste Lustrum aan het Athenaeum Illustre, op Jan. 1872. 1°. Uit het vak der bespiegelende wijsbegeerte ;D letteren. Men verlangt: Een onderzoek naar de getuige nis van het boek van Ezechiel, omtrent den ouder dom der wetten van den Pentateuch. 2". Uit het vak der wis- en natuurkunde. Men verlangt: Een duidelijke uiteenzetting van de theorie der wederkeerige poollijnen, met in het lichtstelling van haar nut ter opsporing van nieuwe eigenschappen van figuren en toepassing op eenige uitgelezen voorbeelden. 3°. Uit het vak der geneeskunde. Men verlangtvooral op grond van experimen- teele onderzoekingen omtrent het wezen der werking van het carbolzuur op fermenten, en omtrent de hoeveelheden welke voor de desin- fecteerende werking vereischt worden, eene be woording van de vraag: Welke waarde bezit het carbolzuur als desin- fecteereod middel 4*. Uit het vak der godgeleerdheid. Men vraagt: Wat laat zich uit deu dogmati- sclien en ethischen inhoud van den brief aan de Philippensen opmaken met betrekking tot zijne echtheid? 5°. Uit het vak der rechtsgeleerdheid. Men verlangt: Een onderzoek naar de geschie denis en den tegenwoordige staat der voornaamste wetgeving betreffende de preventieve gevangenschap, en eene beoordeeling dier wetgevingen uit hot oogpunt van het recht en het belang zoowel van de maatschappij als van het individu. Hbl. Blijkens het dezer dagen verschenen verslag aan den Koning van den min. van Financiën over den toestand der telegrafen in Nederland in het jaar 1869, bestond het rijkstelegraafnet Op den ls,en Januari 1870 uit 2814,1 kilometer tele graaflijn met 9797,2 kilom. draad, alzoo uit 273,7 kilom. telegraaflijn met 1275 kilom. draad meer dan op 1 Januari 1809. In den loop van 1869 werden 15 niéuwe kantoren geopend. Het getal kantoren beliep 216, waaronder 106 rijkskantoren en 110 kantoren van bijzondere telegraafonder- nemingen. Van de eersten waren op den lsten Januari 1869 90, van de laatsten 108 in werking. In 1869 werden 2 kantoren van bijzondere on dernemingen voor het publiek opengesteld. Van de 106 rijkskantoren hadden 3 nachtdienst, 44 vollen dagdienst, en 59 beperkten dagdienst. De Nederlandsche telegraafkantoren waren in ver binding met 16,269 (alleen te Londen 180). De totale lengte van het gezamenlijk getal geleidin gen in kabels onder water bedroeg ruim 278,000 meter. Het personeel van de rijkstelegraaf bestond uit 1 referendaris en 18 hoofd- en andere amb tenaren te 'sHage, henevens uit 9 lïjninspecteu- ren, 98 directeuren van kantoren, 29 onderdirec teuren, 227 telegrafisten, 123 klerken, 9 vaste en 4 tijdelijke opzichters, 49 leerlingen-telegrafist, 11 lijnwachters, 196 vaste bestellers aan de kantoren en 15 werklieden en bedienden aan de herstel lingswerkplaatsen; dat der toestellen 289, waar onder 14 van Hughes. In het jaar 1869 zijn door de rijkstelegraaf overgebracht 1,632,052 telegram men (tegen 1,496,541 in 1868), waarvan de op brengst is geraamd op J549,S17,90 (f539,027,24). De uitgaven ten laste van het dienstjaar 1869 zullen ongeveer ƒ934,000 bedragen. Het verkeer langs de lijneu der in Nederland gevestigde te- legraafmaatschappijen was als volgtBelgische groote Centraalspoorweg (lijn AkenMaastricht) 3548, Ned. Centraalspoorweg 10,095, Holl. spoor weg 57,231, Ned. Rhijnspoorweg 16,211, Rotter- damsche telegraafmaatschappij 57,887,Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen 60,497. Het getal behandelde berichten was het grootst te Amsterdam 1,230,897daarop volgden Rotterdam mét 594,230, s-Gravenhage met 130,105, Leeu warden mét 124,230, Groningen me- 103,489, Arn hem met 90,000, Utrecht met 87,404, Roozendaal met 83,094, Maastricht met 63,767, Dordrecht met 06,425 enz. Het kleinste getal berichten was 142(5, te Wateringen. In het Weekblad Ons Streven deelt de heer J. H. C. Heijse te Zaandam een door hem in overeenstemming met den lieer Dr. Corotiel ont- worpen concept-reglement mede voor de Neder landsche Vereeniging ter bevordering der gezond heidsbelangen. Volgens art. 2 vereenigen zich daartoe de dames- couiité's van het Hoode Kruis, welke zich consti tueren als plaatselijke comi'é's der Vereeniging. Zij zal geleid worden door een hoofdbestuur, bestaande uit dames, bijgestaan door deskundige mannelijke personen. De Vereeniging zal zich belasten: a. met de zorg voor de verspeiding van de kennis der ge zondheidsleer; b. met de vorming van zieken verpleegsters en verplegers; c. met het nemen van maatregelen in het belang der gezondheid; d. met het verleenen van bijstand bij buitenge wone rampen. Ook in Duitschland zijn dergelijke vrouwen- vereenigingen onder het Hoode Kruis opgericht. Eene uitbreiding van haar arbeidsveld zal de belangstelling in die edele stichting levendig houden. In een ingezonden stuk in het ffandè/sMad wordt verzekerd, dht in de' hoofdstad door bevoegde personen het plan ontworpen zou zijn om eéne Maatschappij in te richter!, welke ten doel heeft het bevorderen en óh'derstéünen van den aanleg en het exploiteren van locaalspoónvegen in Neder land eene zaak die in andere landen uitmunt tende resultaten oplevert èn waaraan waarschijn lijk ook hier te lande behoefte bestaat. Betreffende de trekking van de loterij van Paarden, Rijtuigen enz. gisteren (2 Novemb.) te VVoerden gehouden, vernemen wij dat de hoogste prijs gevallen is op n°. 339, toekomende den heer J. Dijxhoorn te Gouda, bestaande in eene clarence, bespannen met twee paarden, vos en donkerbruine merrie. Overigens bepalen wij ons bij de mededeeliug dat de 19 volgende prijzen gevallen zijn op de bijgevoegde nummers. 2. Een break, bespannen met éen paard, schim mel merrie op n°. 6892. 3. Een panier, bespannen met een poncy op u°. 4635. 4. Een vosmerrie op n«. 13598. 5. Een moorkop merrie op n'. Ö60Ó. 6. Een zwarte merrie op n°. 9723. 7. Een bruine merrie op n°. 10924. S. Een zwarte merrie op n°. 11116. 9. Een schimmclblesmérrie op n°. 7400. 10. Eeii 'bruine merrie op n'. 14&49.11. Een zwérte blesmerrie op n°. 4015. 12. Eén bruine ruin op n°. 8351. 13. Een zwarte merrie op n°. 1Ó909. 14. Een bruine merrie op n°. 1139. 15. Eén Utrechtsch tentwagentje' bpii°. 10403. 16. Een tilbury op n°. 5020. 17. Een witte vette koe op n°. 13484. 18. Een ligt bonte vette koe op n° 2054. 19. Een zwarte vette koe op n°. 2361. 20. Een boerenwagen op n°. 9279. Men leest in de Midd. CL: Dezer dagen kwam ter reede van Vlissingen, daartoe door stormweder gedwongen, liet door een Fransch eskader in de Noordzee prijs ge maakt Noord-Duitseh koopvaardijschip Elite, niet eene Fransche bemanning aan boord en tevens met den Duitschen gezagvoerder en stuurman van bedoelden schooner als krijgsgevangenen. Van verschillende zijden is dezer dagen de vraag gedaan welke maatregelen het Nederlandsch Gou vernement te dien opzichte heeft genomen. Déze belangstelling vindt waarschijnlijk lraar grond in de bij het uitbreken van den tegen- woord igen oorlog door de regeering medegedeelde bepalingen, krachtens welke „geene oorlogsche pen, aan eene oorlogvoerende Mogendheid be- hoorende, met prijzen in de Nederlandsche havens of zeegaten mogen binnenkomen, noch aldaar of op de reede verblijven, uitgezonderd de gevallen van blijkbaren nood, als zeeramp en gebrek aan levensmiddelen. Zij zullen zich, zoodra deoorzaak van hun verblijf opgehouden heeft, ten spoedigste moeten verwijderen. Verkoop, ruiling en weg schenking van alle prijzen of van voorwerpen daarvan afkomstig en van buitgemaakte goederen zijn in de Nederlandsche havens of zeegaten ver boden." Deze bepalingen nu zijn zeer rekbaar. Averij, van werkelijke of beweerde belangrijkheid, be weerd-gebrek aan levensmiddelen, afwachting van een gunstigen wind om te vertrekken, zijn zoo vele oorzaken om zich niet van de reede te ver wijderen, daargelaten nog het zoo dikwijls met vrucht geëxploiteerde denkbeeld van de „vrije Schelde" en voorts de wellicht niet het iniust in 't oog te houden omstandigheid, dat hier geeu sprake is van een oorlogschip eener oorlogvoerende mogendheid, welke met een prijs ter reede is gekomen, maar van een genomen Duitsch sohip hetwelk thans de Fransche vlag voert. Dat aan het Nederlandsch Gouvernement tot dusverre dan ook nog geen grief te maken is van zijne lijdelijke houding ten aanzien der Noord- Duitsche Elite, blijkt wel uit liet1 stilzwijgen van den vertegenwoordiger der Berlijnsche Regeering te 's-Gravenhage. Van vertoogen zijnerzijds is toch nóg niets vornomen, terwijl men zich wel verzekerd kan houden dat deze'in' een ander geval niet zouden zijn uitgebleven. De iiiinister van financiën'Maakt bekend dat bij Hém Ontvangen zijn twee muntbiljetten, ieder groot tien Rólden, benevens een Oostenrijk se he coöpön, betaalbaar in zilver, groot twee gul den tien kretizer (Oesterr. Wührung)1,'door een onbekende, onder het postthérk Amsterdam van 2 dezer,tot voldoening van onbetaald successie recht ingezonden. De bekende toonkiinstetiaar W. P. De Vrucht HISTORISCHE EPISODE UIT DEN DUITSCHEN BEVRIJ DINGSOORLOG 1812—181-i. NAAR HET HOOGDU1TSCH VAN GOLO BAIMUND. (Vervolg.) Een wonderlijk voorgevoel bezielde Melbach. Dat snikken en weenen, die zachte stem, die nog nooit zoo innig had geklonken dan nu, die wijze van spreken en handelen, was niet die eener dienstbode. Hij richtte zich schielijk op, het werd hem dui delijk plotseling, en als met hemelscbe helderheid. „Elizabeth l" riep hij sidderend, en anders niets. Daar hoorde hij een onderdrukten gil, een kreet waarin al de smarten van vervlogen jaren, alle kwellingen des berouws, alle zaligheid des he mels opgesloten lagen. „Elizabeth! riep hij opnieuw, terwijl hij met de hand over het zachte haar der knielende streek, over voorhoofd en wangen die van tranen nat waren: „Ik ben het!" fluisterde zij met gebroken stem „ik waagde het, o verstoot mij niet in ditoogen blik!" „Mijne vrouw, mijne lieve dierbare vrouw," zeide hij haar opheffende, „ik heb vergeven, gij hebt genoeg geweend." „Vergeven?" riep zij van vreugde sidderende „vergeven?" gij noemt mij uwe vrouw 1 Is er werkelijk vergeving en genade voor de zondares?" Hij trok haar aan zijn hart. „Rust hier uit," zeide hij liefderijk, het zal niet lang meer slaan en nu woont er nog slechts vergeving voor u in uwe liefde was grooter dan uwe schuld, wij konden niet bij elkaar levenmaar ik dank God, dat hij den dood zoet maakt en alle bitterheid wegneemt. O, mijn hart, heeft u sedert lang ver- ge-ven, de gedachte aan u, heeft mijne treurige eenzaamheid vervroolijkt. Als ik uwe stem hoorde, waarvan de klank mij als het ware betooverde, dan kwam er gedurig een onverklaarbaar ge voel bij mij op; maar zoo even toen ik u hoorde weenen, toen gij uwe zelfbeheersching verloren had, toen werd het mij duidelijk dat gij het waart, Er blijft mij niet veel tijd over Elizabeth, ik gevod het, zeg mij dns waar geleefd hebt, hoe gij tot mij kwaamt en wie de gedachte bij u heeft doen opkomen, mijne dienstbode te wor den, daar ik u als mijne vrouw verstooten had?" „De liefde," zeide zij, „die met mij door de wereld trok. Toen ik uit mijn paradijs verdreven werd, was ik armer dan wel eenig mensc-h zijn kan. Op mijne vlucht dacht ik er slechts aan, zoo ver mogelijk te ontvluchten, dood te zijn en te blijven voor alle nasporingenIk dacht, dat inij dit in eene groote stad beter zoude gelukken, dan in kleinere plaatsen en ik besloot dus naar Frankfort te gaan. Ik nam slechts eenige stations' ver extrapost, liet op den straatweg stilhouden, mijn koffer naast mij neerzetten en den postillon terugkecren, terwijl ik hem zeide, dat ik hier mijne vrienden met hun rijtuig wilde afwachten De man voldeed met verwondering aan nfijn ver langen en nu was ik alleen op den straatweg. Maar ik vreesde niet, ik dacht slechts aan li, en dat gij nu spoedig moest aankomen en dat ik u voor altijd en eeuwig verloren had. Na verloop van eenigen tijd kwam er een vrachtwagen over den straatweg. Ik verzocht den voerman, mij tot het naaste stadje mede te nemen, en voor een goed drinkgeld voldeed hij aan mijn verlan gen. Daardoor geraakte ik van den grooten weg af en verloor men mijn spoor. Het was een klein vlek waar wij stilhielden en een soort van herberg waar wij afstapten. Ik was doodelijk afgemat, koortshitte gloeide in mijne aderen'en ik gevoelde mij' zeer ziek: De'waardin'die mij naar mijne kanrter bracht scheen dit op te mer ken, èprak mij met'deel nettling aan en kwam gedurende den nacht nog eens naar mij'zien. Maar ik kon den volgenden morgen niet opstaau daar ik zob duizelig waé'dat ik'niet staan kon. De docter kwam, een oud vriendelijk man "met \vitte lokken en eene stem die tot vertrouwen uitlokte. Ik hoopte te sterven maar o, Albert, •gij weet'niet hoe moeilijk'dat is beladen met den vloek des geliefden. Toen ik meende dat de dood mij wenkte, toen had ik moed, toen wilde ik u bidden uwé' vergeving op mijn graf te léggen, en ik wilde daarom iemand ontdekken wie ik was, opdat mijne bede u overgebracht zou kunnen worden. Het geheele plaatsje was katholiek, en een protestantsch' geestelijke te ver verwijderd, ik deelde dus den geneesheer mijne gesohiedenis mede. De oude man was goedhartig en deelnemend; 'hij beproefde mij op te beuren. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1