eil hbSjkt uit de aanbesteding den 17den Nov. te hou
noem; >d dat het kanaal tusschen de binnenhaven van
eere en de nieuwe Middelburgsche brug, met
a, strel oeververdediging, eerst den lslen Juni 1872 op
leven! behoeft te worden. Bijna nog geen der tot
isver verrichte werken is op den bepaalden
d afgeleverd.
Breda, 25 October. Dezen morgen arriveerde
bier de Commissaris des Konings in dit gewest,
et het doel om met het dagelijksch bestuur de
■stemming der gronden, die door de slechtiDg
^el« jr vestingwerken vrijgekomen zijn, te bespreken,
et is te wenschen dat de groote verandering
de stad heeft ondergaan, gunstig moge werken
vermeerdering van handel en nijverheid, waar-
W laats zoo gunstig gelegen is.
van
ibten.
in dii
ïem
U hoef;
imeeo;
dd
lOlstel:
rdoot
van
van
en ee
t Jz,
en he,
van
t, wei
denf
vangi
echt»
wor.,
r zee
ian Vi
is
des
Solo:
onit
nen
zoni
ihiei
de
srd.
ft l
w'è
t di:
i Z.
i pra
:h m
nad:
ite i
ersii
ids fi
.nwt
ntbi
ging
o r
r an
Te
n bi
BUITENLAND.
Z.
.1 ui
srij
5. i
atal.
vo
bef
ui
n p
1. n
ir o
enn
er
he I
f ui
hl
He
lts.
rnh:
ij
;hit
tchf
iitli
led
bBI
fels
>n<
Duitschland.
Uit het hoofdkwartier van den kroonprins te
ersailles wordt dd. 20 October het volgende aan
eD Staats-Anzeiger geschreven
De moedwillige verwoesting van St. Cloud heeft
vrees doen ontstaan voor de vernieling van
ndere monumentale werken der bouwkunde
den omtrek der belegerde stad. Vooral vreest
ien voor de beroemde fabriek van Sèvres, die van
erschillende zijden binnen het bereik van het
ijandelijke vuur ligt. De directeur van deze
dustrieele inrichting, heeft dadelijk bij het bin-
enrukken der Pruisen te Versailles, eene mili-
lire bezetting verzocht, daar toen reeds eenige
oepen franc-tireurs, die voor de poorten van
arijs overal schrik verspreidden, een aanval op de
ïagazijnen gedaan hadden, om zich met de daar
anwezige voorwerpen van waarde te verrijken.
Het personeel der beambten, niet bestand tegen
e overmacht, had de vlucht genomen en had
en kostbaren voorraad, die door de republikei-
en als onbeheerd eigendom beschouwd werd,
loader bescherming achterlatende. De Pruisische
Schildwachten hadden daarop wel orde gesteld;
laar daar echter het kanonvuur weer begon en er
lijna dagelijks eenige granaten uit de Parijsche
erschansingen binnen den omtrek van Sèvres
eervielen, was er aan eene geregelde verpakking
Ier zeer belangrijke voorwerpen, niet te denken.
Het gelukte den directeur niet dan met zeer
eel moeite om de afgewerkte porseleinwerken
it de bovenste naar de benedenste verdiepingen
doen brengen, waar zij beter beschermd wa
ren. De fabriek is namelijk tegen den rand van
den heuvel gebouwd, die van Bellevue westwaarts
aar het dal der linker Seine-oever voert. Zij is
ioo gebouwd, dat slechts de beide bovenverdie-
u'ngen boven den heuvel uitkomen, daar de
inderste in den rotsachtigen grond zijn gebouwd.
Het bovenste gedeelte heeft echter reeds zoodanig
door de Fransche kogels geleden, dat het zeer twij
felachtig is of het overige behouden kan worden.
De beambten die tot het laatst zijn gebleven,
waren thans genoodzaakt hunne woningen te
verlateu en naar Versailles te verhuizen. De heer
Regnault, een der meest geachte natuurvorschers
van Frankrijk, tevens bekend als de schrijver
van een in Duitschland gunstig bekend „Hand
boek der Chemie" heeft zich nu tot den kroon
prins gewend, en verzocht hem in de gele
genheid te stellen 001 thans nog het voornaamste
gedeelte der kunstwerken van Sèvres te redden.
Hoofdzakelijk betrof dit eene verzauieliug van
modellen, die in historische volgorde, de ontwik
keling der porselein-industrie voorstellen, bene
vens eene daartoe behoorende verzameling van
teekeningen, vormen enz. Met het oog op het
roote verlies, dat de kunst-industrie daardoor
zou lijden, heeft de kroonprins in het verzoek
bewilligd, en de noodige bevelen gegeven, dat
onder leiding van den heer Regnault en door de
tusschenkomst der in de nabijheid liggende troe
pen dat alles naar Versailles worde overgebracht.
Op last van den kroonprins heeft de Hofmaar
schalk Graaf Zu Eulenburg, de bewuste verza
meling bezichtigd. Het transport zal door middel
van militaire wagens geschieden en men zal reeds
morgen daarmede een aanvang nemen, wanneer
namelijk de vijand door eene pauze in zijne be
schieting het verblijf te Sevres daartoe mogelijk
maakt. Tegenover de verwoesting en minachting
voor groote kunstwerken van hun vaderland die
de Frauschen in dezen oorlog kenmerken, moet
inen bekennen dat de Duitscbe legers, zoo vaak
van daden van vandalisme beschuldigd, van hunne
zijde alles aanwenden, om nuttelooze verwoes
tingen voor te komen.
Engeland..
De Daily Telegraph zegt, in eene beschouwing
over den toestand in Frankrijk, en met betrekking
tot een wapenstilstand of den vrede 0. a. het
volgende
„Men moet de moeilijkheden goed in deoogen
zien, als men ze wil overwinnen. Het zou zeer
wel mogelijk zijn dat een wapenstilstand op eene
wijze werd daargesteld, dat geen der oorlogvoe
rende partijen eenig wezentlijk voordeel daarvan
bad. Indien de schorsing der vijandelijkheden 8
of 10 dagen moest duren, zou men kunnen bere
kenen, hoeveel proviand er noodig was om de
bevolking van Parijs gedurende dat tijdsverloop
van levensmiddelen te voorzien, men zou niet
meer of minder binnen de stad kunnen doen in
voeren; zoodat de stad zich zoodoende, naafloop
van den wapenstilstand in denzelfden toestand zou
bevinden als bij den aanvang daarvan. En toch
zien wij in een wapenstilstand de zekerste waar
borgen voor den vrede.
Frankrijk bevindt zich in eene koortsachtige
opgewondenheid, terwijl het bewind de voortzet
ting van den oorlog predikt. Daarom zullen, een wa
penstilstand, een algemeene verkiezing, eene dis
cussie over de vredesvoorwaarden, altijd zeer
weinig voordeel aanbrengen aan de oorlogvoerende
partij, die meer op de kunstmatig opgewonden
geestdrift, dan wel op de materieele, militaire
krachten wil blijven steunen. De wapenstilstand,
het tijdelijk afbreken der vijandelijkheden, zou
eene verademing zijn en tijd geven tot nadenken.
De Fransche natie zou beginnen in te zien dat
de vrede iets is, dat zij in maanden niet heeft
genoten en nu eerst heeft leeren waardeeren.
De verkiezingen zouden eene afleiding zijn en
hun geest met andere gedachten vervullen. Zij
zouden moeten beslissen tusschen de candidates
voor en tegen den oorlog, en een staatsregeling
moeten daarstellen die genoodzaakt was een
einde te maken aan de vijandelijkheden, of ze
met kracht voort (e zetten. Men zou dan weten,
wat Frankrijk, in zijn geheel, werkelijk verkiest.
Dit feit alleen, zou de schaal zeer naar den vrede
doen overhellen.
„Het is opmerkelijk hoevele verschillende voor
slagen Pruisen in de tegenwoordige periode niet
reeds zijn toegedicht, terwijl het tevens algemeen
bekend is dat er sedert eenigeu tijd onderhandelin
gen tusschen Bazaine en Bismarck gevoerd zijn.
Het is evenmio een geheim dat de onderhande
lingen tusschen dien Franschen bevelhebber en den
Pruisischen staatsman, par excellencezich verder uit
strekten, dan tot de overgave van Metz. Men
heeft aan de Pruisische regeering voorgesteld om
niet keizerin Eugènie te onderhandelen, onder
het voorwendsel dat zij nog altijd als de regentes
van Frankrijk moest beschouwd wordeu. Dien
tengevolge zou de keizerin zich naar Versailles
moeten begeven. De generaal Boyer, vertrouwd
aide-de-camp van Bazaine zou dit voorstel aan
de bewoonster van het kasteel Chislehurst heb
ben gedaan, en naar wij gelooven, niet geheel
vruchteloos.
Maar dit voornemen heeft plaats moeten maken
voor de uitgebreide combinatie der neutrale mo
gendheden, die een wapenstilstand hebben voor
geslagen, ten einde de vredespreliminairen vast
te stellen, terwijl het doel daarvan tevens de
verkiezing der nationale vergadering zou zijn.
Daardoor zou Koning Wilhelm niet meer genood
zaakt zijn met een factie, een bewind of eene
stad te onderhandelen, maar met het Fransche
volk. Wij herhalen het, alleen een wapenstilstand
geeft ons hoop op den vrede. Frankrijk en Duitsch
land kunnen dan in een vreedzame samenkomst
breedvoerig hunne wederzijdsche vorderingen be
spreken, die dan duidelijk gesteld kuunen worden.
Mocht het daarna, nog mislukken om den vrede
te herstellen, dau zou Engeland toch zijn plicht
gedaan hebben door de toenadering bewerkt te
hebben tusschen de oorlogvoerende partijeu die
dan tegenover Europa eene nieuwe verantwoor
delijkheid op zich zouden laden.
Gemeenteraad van Leiden.
Zitting van heden.
Voorzitter: de heer Burgemeester.
Geopend te 2 uren.
Tegenwoordig de heeren Stoffels, Tollens, Hubrecht,
Hoog, De Freraery, Hartevelt, Goudsmit, Tieleman,
Lezwijn, Le Poole, Eigeman, Buys, Bijlevelt, Verster,
Scheltema, Du Rieu, Cock, Dercksen, Van Heuke-
lom, Van Outeren, Driessen, Krantz, Van Wensen
en WttewaaU.
De notulen van het verhandelde in de vorige ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen stukken
1°. dispositien van Ged. Staten houdende goed
keuring van onderscheidene raadsbesluiten bevorens
genomen,
2°. missive van den directeur der Kon. Ned. Grof
smederij, waarbij bij zijn vroeger aan den raad ge
daan verzoek intrekt,
3°. een voordracht tot benoeming van een leeraar
in de Wis- en Natuurkunde aan de inrichtingen voor
Hooger en Middelbaar onderwijs;
van 2 hulponderwijzers aan de openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs van de Iste
en van een hoofdonderwijzer aan de openbare la
gere school voor minvermogenden, der 2de klasse;
4°. Rapport op het verzoek van den Gemeenteraad
van Alkemade, om een soliede pont in plaats van een
brug over de nieuwe Wetering daar te stellen.
5°. Rapport van de commissie van fabricage op de
missive van de firma de Bruyn Kops nopens het
Liernurstelsel.
6°. Adres van Yan Gelderen, leerlooier, houdende
verzoek om afstand van grond;
en 7°. mededeeling dat de heer Cock zich de be
noeming van lid van de commissie betreffende den
toren van de Mare-kerk heeft laten welgevallen.
Tot de onderwerpen van behandeling overgaande,
wordt
1°. Benoemd tot leeraar in het Hebreeuwsch aan
het Gymnasium, de heer G. C. Steins met 12 tegen
2 stemmen.
In de tweede plaats komt aan de orde de kwestie
omtrent het al of niet aanbesteden van de gemeente
werken, die samengevat wordt in de volgende con-
clusien
a. van de commissie van finanlien
1°. dat de Raad er vootloopig in berust dat het
onderhoud van de bestrating in eigen beheer plaats
hebbe, maar zich voorbehoud om, wanneer de ter
mijn voor welken de leverantie van keien eu klinkers
werd aanbesteed, zal verstreken zijn, nader te be
slissen of op den tegenwoordigen voet al of niet be
hoort te worden voortgegaan;
2°. dat de Raad het onderhoud van alle andere
werken wenscht aanbesteed te zien en daarom het
college van dagelijksch bestuur uitnoodigt om in
overleg met de Commissie van Fabricage het daar
heen te leiden, dat het getal vaste werklieden der
gemeente, voor zoover die niet uitsluitend aan de
bestrating arbeiden, uiterlijk op 1 Januri 1872 worde
teruggebracht tot zeer enkele personen, die belast
zullen blijven met het verrichten van die kleine
werkzaamheden, welke dadelijk voorziening eischen
en niet onder de aanbesteding konden worden be
grepen.
en b. van de commissie van fabricage, ondersteund
door Burgemeester en Wethouders:
1°. om te besluiten tot de openbare aanbeste
ding van:
a. het onderhoud der houten brugdekken
b. het diepen der grachten langs de wallen.
2°. Om het aantal werklieden met zes te vermin
deren, waardoor f 1790 op de som van dagloonen
wordt verminderd en daarmede de posten van on
derhoud der bruggen en van kaaimuren te verhoogen.
De heer Scheltema, beantwoordt nader het weder
antwoord van de commissie van fabricage op het rap
port der commissie van financiën. En dan is hij van
meening dat eerstbedoelde, doel en strekking van het
voorstel van laatstgenoemde commissie niet heeft
begrepen. Volgens haar zou het zwaartepunt gelegen
zijn in de quaestie der werklieden. Dit is echter niet
het doel en strekking van het voorstel der commissie
van finantiën. Zijn voornaam doel is de afschaffing
van het geheele eigen beheer. Het geldt hier de vraag
of die afschaffing mogelijk en in het» belang der ge
meente is. Dat wilde hij vooraf laten gaan ten einde
te voorkomen dat er discussie werd gevoerd over iets
dat niet recht werd begrepen.
De Voorzitter verdedigt met klem het eigen be
heer; z. i. is de Commissie van Fabricage m haar
voorstel reeds te ver gegaan en hoopt hij dat zij niet
verder zal gaan. Hij hoopt dan ook dat de Raad het
practisch rapport van de Commissie van Fabricage,
waar de Raad zoo groot vertrouwen in stelt, zal
aannemen.
De heer Hoog adstrueert zijn gevoelen, dat gekant
is tegen het denkbeeld van de Commissie van Finan
ciën en gestemd is vóór dat van de Commissie van
Fabricage. Hij beroept zich daarbij op zijne practi-
sche ondervinding.
Hij is ook voor het stelsel aanbestedingen, maar
gaat niet zoo ver als de Commissie van Financiën.
Hij deelt zelfs de beschouwingen van den voorzitter,
dat de Commissie van Fabricage reeds te ver is ge
gaan, en daardoor reeds tot vermindering van stads-
arbeiders is gekomen. Volgens spr. moet men een
zeker aantal werklieden behouden, willen de zaken
goed gaan. Hij somt de werken op waarbij men
stadspersoneel noodig heeft, omstandigheden waarin
door het stelsel van aanbesteding niet goed kan wor
den voorzien. Een gevaarlijk punt is, dat het belang
van de aannemers in strijd is met de richtige uit
voering van hun plicht en daarop surveillance uit
oefenen, geeft, volgens zijne ondervinding weinig.
De heer Buijs vraagt opheldering nopens de uit
drukking van den voorzitter omtrent het vertrouwen
dat de raad in de commissie vau fabricage stelt, in
verband ook met den lof aan het rapport dat dit een
praktisch rapport is. Op de wijze zooals de voorzitter
dit voordroeg, heeft het den schijn alsof de raad in
de commissie van financiën geen vertrouwen zou stel
len. Hij verdedigt vervolgens het theoretische rapport
van de finantieele commissie, en drukt daarbij zijn
verwondering uit over hetgeen de voorzitter en de
heer Hoog tegen dit rapport in het midden hebben
gebracht. Hun conclusie is niet in 'overeenstemming
met hunne motieven. Zij verkiezen n. 1. eigen beheer
boven aanbesteding. Nu wordt echter ook door de
commissie van fabricage van het eigen beheer het
belangrijkste gedeelte afgenomen. Wat overblijft is
zeer weinig. En zij dus, die nu zeggen, het eigen be
heer is wel goedr en aanbesteding is niet goed, moeten
zich nu vereenigen met het voorstel van de commissie
van fabricage, dat het stelsel van aanbesteding zeer
ver wil uitbreiden.
Dit betoog steunt dus op motieven die niet in
overeenstemming zijn met de conclusie.
Men doet het ook voorkomen, dat de financieele
commissie eene revolutie wil tot stand brengen. Hij
bestrijdt dit. De commissie van financien doet slechts
een stap verder. De commissie van fabricage gaat
voor 7/8 op dien weg mede, maar wil het overige
1/8 op dien weg niet afleggen.
Ten slotte brengt spr. nog het volgende in het
midden. Zoolang wij eigen beheer houden, blijft onze
comptabiliteit slecht en gebrekkig.
De posten op de begrooting zullen steeds fictief
zijn, zoolang het stelsel van aanbesteding niet op
ruimer schaal wordt gedreven.
Voorts zal niet elk werk dat bij aanbesteding ge
maakt wordt, minder zijn als in eigen beheer, maar
hij houdt het er voor, dat bij publieke aaubestedmg
beter en sierlijker werken zullen verkregen worden.j|
Spr' voert ten slotte theoretische gronden aan ter
verdediging van het stelsel van aanbesteding en drukt
er op dat de commissie van financiën allerminst be
doelt totaal te breken met het bestaande.
De Voorzitter antwoordt, dat zijne uitdrukking
dit bedoelde, dat hij meer vedutie heeft in de prak
tische beschouwingen van de commissie van fabricage
dan in de theoretische beschouwingen van die voor
financiën.
De heer Lezwijn zegt naar aanleiding van een
argument van den voorzitter, dat in de afdeelingen
van den raad stemmen zijn opgegaan om het stelsel
van algemeene aanbesteding uit te breiden en de
Stadstimmerwerf op te heffen.
De heer Hubrecht stelt zich voornamelijk tot taak
door argumenten en praktische voorbeelden aan te
toonen, dat het zeer goed kan samengaan een deel
wel, en een deel niet aan te besteden, hetgeen dan
ook het stelsel is door de commissie van fabricage in
haar rapport in den breede ontwikkeld.
De heer De Freraery wenscht niet mede te gaan
met de Commissie van Financiën, maar stil te staan;
hij wenscht zoo mogelijk aan te raden nog verder
terug gaan en nog meer in eigen beheer te nemen. Dit
zijn stelsel wordt meer en meer in practijk gebracht.
De Nederlandsche Rijnspoorweg-Maatschappij heeft
onlangs den bovenbouw van de spoorwegen in eigen
beheer genomen. Te 's-Gravenbage hebben Burg. en
Weth. voorgesteld om na expiratie van het con
tract in eigen beheer te nemen het ophalen van
de asch en het vuilnis.
Als commissaris van den Katwijksclien straatweg
kan hij verzekeren, dat door eigen beheer f 300 min
der is uitgegeven en de weg beter onderhouden wordt
dan vroeger, toen aanbesteding bestond. Dit allen
zijn, redenen waarom hij aandringt op eigen beheer.
De heer Goudsmit zal zich door de kabinetsquaestie
die de commissie van fabricage van deze zaak heeft
gemaakt niet laten weerhouden om het stelsel van
deze kitteloorige commissie te bestrijden. Haar ver
dediging van het eigen beheer heeft allen schijn, dat
zij het stelsel wil band haven om te laten arbeiden.
Omdat zij werklieden wil behouden, verdedigt ze ge
deeltelijk het stelsel. Zij doet hetzelfde als de fabne-
kant, wiens zaken stilstaan, maar die niettegenstaande
de achteruitgang, zijn werklieden laat voortarbeiden,
zeker niet uit winstbejag, maar om ze niet te laten
leegloopen. Als dit vaststaat voor den fabriekant,
hoe veel te meer zal het dan waar zijn voor een stad
die altijd meer philantropisch te werk gaat.
Eigen beheer werkt naar spr. volle overtuiging
altijd nadeelig. Het zal indien men vergelijkt wel
licht uitkomen dat aanbesteden eenige malen duur
der is, maar op de massa zal men ontwaren dat het
stelsel van aanbesteding de voorkeur verdient. Een
stad kan niet goedkooper werken dan een gewoon
koopman. Dit is ondenkbaar.
En wat de uitbreiding van de contróle betreft, be
toogt spr. dat dit in beide gevallen gelijk staat. We
leven met meer in den tijd van monumenten, besluit
spr. we leven niet meer in een tijd dat jas of rok
30 jaren moet duren. We nemen ieder jaar iets
anders, maar betalen het niet zoo duur.
Een werk dat minder kost als vroeger behoeft ook
zoo lang niet meer te bestaanwant men kan voor
hetzelfde geld 't nogmaals vernieuwen. Hij zal dus
voor het rapport van de commissie van financiën
stemmen.
De heer van Outeren zegt, omtrent het woord
kabinetskwestie door den heer Goudsmit gebezigd
eenvoudig dat hij dit woord niet begrijpt, maar acht
het bijvoegelijk naamwoord kitteloorige," niet alleen
ongepast, maar zelfs beledigend, te meer, daar do heer
Godsmit bij geen enkel persoon die hij verder noemde
bijvoegelijke naamwoorden bezigde.
^Voorts weerspreekt hij eenige argumenten van den
heer Goudsmit.
De heer Goudsmit vraagt het woord voor een
persoonlijk feit. De uitdrukking kabinetskwestie ls
gebaseerd op de volgende uitdrukking in het rapport
der commissie van fabricage.
Wordt die meening door den Gemeenteraad gedeeld,
dan zul de plaatselijke begrooting voor 1871 dien
overeenkomstig kunnen worden ontworpen. Meent de
Gemeenteraad dat ook het onderhoud der straten,
tot de voor openbare aanbesteding vatbare werken
moet behooren, dan zal de Commissie de verantwoor
delijkheid niet kunnen op zich nemen van eene be
hoorlijke zorg voor al den omvang der bestrating,
die zulk eene aanneming vereischt."
Daaruit blijkt duidelijk zegt spr., dat als het stelsel
van de commissie niet doorgaat, de leden hun ontslag
nemen. Wat betreft de uitdrukking ukitteloorigheid"
daarmede wilde hij zeggen dat de commissie suscep
tible is, in dien zin, dat als zij 7/8 van haar stelsel
prijs geeft en l/8 wil handhaven en daarop doordrijft,
dat gerust kitteloorigheid kan genoemd worden. Daar
is volstrekt geen kwaad in gelegen.
Nadat de heeren Scheltema, Hubrecht en de Fre-
mery gerepliceerd hadden en de heer Tieleman het
eigen beheer niet alleen in bescherming nam, maar
zijn leedwezen betuigde dat de commissie van fabri
cage reeds zoover was gegaan, werd in de eerste plaats
in stemming gebracht de conclusie van het rapport
van de financieele commissie en wel het eerste gedeélte
(zie hierboven).
Deze conclusie werd verworpen met 18 tegen 7
stemmen.
Tegen: de heeren Dercksen, Van Outeren, Driesen,
Krantz, v. Wensen, Bijlevelt, Tieleman, Hartevelt,
Wttewaal, Stoffels, Tollens, Hoog, De Fremery, Le
Poole, Verster, Du Rieu en de Voorzitter.
Voor: de heeren v Heukelom, Buijs, Lezwijn,
Goudsmit, Eigeman, Scheltema en Cock.
Het tweede gedeelte van de conclusie verviel nu.
Nu kwam in stemming het eerste gedeelte van de
conclusie van het rapport van de Commissie van
Fabricage (zie hierboven).
Dit gedeelte der conclusie werd aangenomen met
17 tegen 8 stemmen.
Tegen: de heeren Bijlevelt, Tielemau, Hartevelt,
Wttewaal, De Fremery, Verster, Scheltema en
Du Rieu.
Het tweede gedeelte van deze conclusie werd even
eens aangenomen maar met 13 tegen 12 stemmen.
Tegen: de heeren Dercksen, Bijlevelt, Tieleman,
Hartevelt, Wttewaal, Stoffels, Tollens, De Fremery,
Le Poole, Verster, Scheltema, Du Rieu.
Ten 3de was alsnu aan de orde de Gemeente-
begrooting voor 1871.
Algemeene beschouwingen werden niet gehouden.
Het eerst werd in behandeling genomen de af-
deeling Uitgaven.
Drie hoofdstukken daarvan zijn reeds goedgekeurd.
Wij kunnen echter niet inde détails treden. De
tijd is te beperkt, daar de raad de behandeling der
begrooting in eene zitting op heden avond te zeven
uren voortzet
In ons verslag voor morgen komen wij dus op de
détails van de hedenmiddag gevoerde discussie terug,
die wegens het vergevorderd uur (4^ uren) op
voorstel van den heer Buys beëindigd werd.
LAATSTE BER1CHTEIV.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is bijeen
geroepen tegen Woensdag den 2don November
aanstaande.
Volgens een zooeven ontvangen telegrafisch
bericht zou 9fetz heden gecapituleerd hebben.
TELEGRAMMEN.
St.-Petersburg, 26 October. Omtrent de onder
handelingen van de neutrale mogendheden over
het sluiten eener wapenschorsing, wordt hier het
volgende als authentiek openbaar gemaakt:
Toen de onzijdige Staten in het begin van dezen
oorlog zich tegenover elkander verbonden, dat
ieder, die een andere houding dan aanvankelijk
bepaald was jegens de oorlogvoerende partijen
wilde aannemen, hiervan vooraf aan de andere
Staten mededeeling zou doen, ging men uit van
het denkbeeld, om een gunstige gelegenheid af te
wachten, ten einde den oorlog te doen ophouden.
Zulk een gelegenheid nu was slechts voorhanden,
zoodra de bemiddeling door beide parujeu ver
langd zou worden. Toen de heer Jules Favre
zich naar het Pruisische hoofdkwartier zou be
geven, waren de neutrale mogendheden werk
zaam om hem den weg daarheen gemakkelijk
te maken. De Russische regeeritig droeg inzon
derheid het hare daartoe bij, doordien zij ver
klaarde, dat de feitelijk bestaande regeering in,