dezer uuaand aan de Kon. militaire Akademie
aanvangen.
Vinlo, 2 October. Deze week zal het onder
wijs aan de smidschool alhier weder aanvangen.
IIVGEZOIVDEN.
HET LEZEN DEK GRIEKSCHE EN KO-
JIEINSCHE SCHRIJVERS OF ONZE
(.VJlVASliiV.
Het schrijven van Dr. Kroon, waarvan ons de
korte inhoud in één der vorige nummers van het
Leidsch Dagblad werd medegedeeld, geeft mij aan
leiding de Eedaktie van dat blad een plaatsje te
verzoeken voor de volgende regels. Ze zullen,
vertrouw ik, in eene courant, die in een Akade-
miestad versclnjut, op hun plaats zijn.
Met den heer Kroon zou ik het zeer betreuren,
iudieu men er ooit toe kwam om de studie der
Grieken en Romeinen vaarwel te zeggen. Met
hem geloof ik, dat zulk een aischeid van Hellas
eu Lauum zou zijn: het sluiten eener bron van
waarlijk goddelijke gedachten. De studie van de
geschiedenis en het lezen van biographiën heeft
in uiij de overtuiging gewekt en versterkt, dat
de lektuur van de oude klassieken een voornaam
hulpmiddel is om den inensch op te voeden tot
humaniteit; om niet alleen zijn verstand te ont
wikkelen, maar ook zijn karakter te vormen;en
zeker zat ik niet alleen staan in de meening, dat
men het bij het lezen van een modern schrijver
zelfs ontdekken kan, of die auteur een oud-klas-
1 sische vorming heeft genoten of niet. Velen, die
zich op letterkundig gebied een grooten naam
hebben verworven, zullen het dan ook gaarne
erkennen, dat ze voor hun vorming veel, zeer
veel aan de antiekeu hebben te danken.
Maar zal de studie der meesterstukken van
Grieken en Romeinen, terecht gewaardeerd door
allen, die de bevoegdheid hebben in deze zaak
een oordeel uit te spreken, behouden blijven,
dan behoort ook dot>r de deskundigen een meer
dan gewone affmlacht aan de gymnasiën te
worden gew^d. Die inrichtingen van onderwijs
moeten dienen om onze jongelieden met de oude
klassiekqu bekend te maken eu hen daardoor te
plaat,'en onder den invloed van die oude klassieken.
.Joch de antieken zullen geen of weinig invloed
uitoefenen, wanneer zij in de bibliotheken geen
plaats verkrijgen naast eu ouder de moderne
schrijvers, die menigmaal door onze jongens uit
eigen beweging worden ter hand genomen; en
nooit noch immer zullen onze gymnasiasten of
studenten dat laatste doen, zoolang ze Homerus
eu Sophocles eu Virgilius en Horatius niet met
evenveel gemak en dus met evenveel genoegen
lezen als (Jorneille, Schiller en Shakespeare. Ik
noem slechts eenige namen. Gij kunt er, als gij
wilt, anderen voor in de plaats zetten.
Laat ons nu een oog hebben voor de werke
lijkheid. Wat leert ons de ervaring Dat er slechts
weinigen zijn, die, na het afleggen van de ver-
eischie examina, zich in de lektuur van Griek
of Romein zullen verdiepen. (De litteratoren
maken hier natuurlijk een uitzondering). En
waarom? Waarom vinden de .ouden meestal op
de bovenste planken der boekenkast of in de
achterste eener dubbele boekenrei een weinig
eervol, of in samengebonden pakken zelfs een
outeereud graf? Omdat men er tegen opziet, zich
met de lezing van schrijvers bezig te houden, bij
wier lektuur men telkens het lexicon moet raad
plegen. En daar komt nog iets bij. Men kent de
instellingen en zeden der ouden niet genoeg met
andere wourdeu: men is te weinig bekend met
Grieksche en Romeiusche antiquiteiten; eene ken
nis, die toch tot het verstaan der ouden volstrekt
onmisbaar is. De Romeiusche worden zeker aan
de Akademie onderwezen, maar hoevele juristen
zullen er zich met lust en liefde op toeleggen,
indien ze geen liefde voor de litteratuur van Grie-
als hij waande, en om hem de klem hunner
bestendigheit, wen 't, daar toe quaame, in te
prenten, hem deeze oft diergelijke woorden van
de vesten toedreeveu: Vermeetel is u snorken van
ome gebreklijkheit, en tjdelen toeverlaat op ontzet. Gltij
scheldt ons voor honden- en kalleneeters; eeven oft 'er
eemgde smaadt heften konde op den geenen, die de
meeste smaadiglteil, om der eerewille, versmaaden dar.
Maar aan 'l loepenbnessen, en bassenL'onzer wall
uitluidende, wordt ghij genoegh gewaar, dat 'er noch
gediert ooverscliiet, om 'er naar gewoont bij te leeven,
en zich, als 'l naauwl, 'er mee te lijden. Ontschiet het
ons daarenbooven met den lijdt, zoo hebben wij echter
elk twee armen, en zullen voor eerst den stinker aan
spreken om t'eelenbehoudende altoos den rechten, om
den dwingelandt, en u, zijnen moorddaadighen aan
hang, van deeze muuren te keeren. Ten laatste, indien
Gods looren, onlsleeken oover onze zonden, zoo verre
komt uil te harden, dal bij, leeghens 't vertrouwen, 't
welk wij op zijn' onbegrensde goederlierenheit stellen,
ons uw geweldl te zwaar laat worden; willen wij zijl
des zeeker)nocht zijnen heilighen woorde daarom, nochl
onzer vaaderhjke gerechtigheiden afgaan; maar liever
onz' eighe stadt met vuur ten gronde toe uitroojen, en
ons zelv' aan 'I einde vechten, dan gedooghen, dat ghij
ze geniet, oft onze vrijheit ooverleeveren. Want ons,
gelijk den Machabeën, zouw niet zoo draghlijk vallen,
jammer aan onzen volke en heilighdom te zien door 'l
kenland en Rome van het Gymnasium hebben
medegebracht? Die de hoofd wetenschap niet acht,
zal hij voor de hulpwetenschap wel veel achting
gevoelen
Wij constateren derhalve: er bestaat bij onze
jongelieden over het algemeen weinig liefde voor
Grieksche en Romeiusche litteratuur, omdat ze
niet geleerd hebben de voortbrengselen dier litte
ratuur te lezen op de zelfde wijze als Fransche,
Duitsche en Eugelsche boeken. Waar vinden we
de oorzaak van dat verschijnsel? In de methode
van onderwijs? Ik durf hier niet te beslissen;
omdat ik nooit een gymnasium bezocht heb en
alleen de uitwerkselen zie en kan beoordeelen.
Maar in ieder geval is het wenschelijk, dat de
methode, die men op onze gymnasiën huldigt,
streng getoest worde. Ik voor mij geloof, dat de
goddelijke gedachten der Grieken en Romeinen
weinig indruk bij onze jongens zullen achter
laten, dat de geheele invloed der oude klassieken
zeer eenvoudig een illusie zal zijn, indien bij het
onderwijs der oude talen het lezen en ver
staan der ouden, het doordringen in hun geest
niet steeds als doel wordt in het oog gehouden.
Men moet er iets op vinden om die schrijvers
van het schoolsche stof en de schoolsche kleur, die
hen zoo afschikkend en zoo weinig aantrekkelijke
maakt, te ontdoen, en ze daardoor in een bekoor
lijker licht te doen verschijnen voor de oogen
der schooljeugd.
Ik eindig met het aanhalen van een paar
plaatsen uit het geestige boekje van Mrs. Beecher
Stowe, de kleine Vossen, vertaling van Andries-
sen, pag. 144-148, terwijl ik voor hen, die met
onze gymnasiën bekend zijn, overlaat te beslis
sen, of ze op de methode van onderwijs, daar
gevolgd, toepasselijk zijn of niet.
„Veel jongens en meisjes leeren Duitsch, Fransch
„en Italiaansch lezen en spreken, en genieten
„volop het genoegen, om met een voor hen ge-
„heel nieuwe letterkunde kennis te maken, alleen
„omdat er een eenvoudiger, natuurlijker, minder
„pedante manier voor 't aanleeren van die talen
„bestaat
„Wat dan? Zullen wij de oude talen niet lee-
„ren? Zeker wel! „Zoo dikwijls ik een taalleer,
„„zoo dikwijls word ik een man," zei Karei V,
„en hij had gelijk. Latijn en Grieksch zijn in een
„kwaden naam gebracht door de gekunstelde,
„pedante manier van het onderwijs, waarbij men
„van al de uitgedroogde dorheden der taal, een
„harde, groote pil maakt, die de arme jongen
„slikken en verduwen moet, eer hij een schemer-
„schijntje mag zien van haar nut en schoonheid.
„Velen sterven in deze woestenij, vóórdat zij in
„het beloofde laud van Plato en de treurspel
dichters gekomen zijn."
novüs homo.
KOLONIËN.
BATAVIA, 15 Augustus.
De Locomotief bericht dat de locomotief op Woens
dag den lOden Augustus Delangoe bereikte. De
Samarangsche Courant zegt: „Het gedeelte Djokja-
Delangoe der 3de sectie spoorweg Samarang-Vor-
stenlanden is in zooverre voltooid, dat de pro
ducten er langs kunnen worden vervoerd."
Door de Consuls van Noord-Duitschland, Beie
ren en Baden werd Zaterdag en ook in ons num
mer van heden aangekondigd, dat op Dinsdag
den 16den Augustus des avonds te acht uren eene
Vergadering in het gebouw van hetTurnverreinzal
gehouden worden in navolging van hunne lands
lieden te Bombay, Calcutta, Singapore en andere
plaatsen, tot het vormen van een Comité, dat
zich belasten zal met het ontvangen van gelden
tot ondersteuning van gewonde krijgers en de
overblijvenden van gesneuvelden in de groote
worsteling die nu door Pruisen tegen Frankrijk
is aangevangen.
heerschen uwer bloeddorsligheit oover onze ligchaamen
en gewissenals met het geweer in de vuist te sterven,
en een' slaatlijke troep zielen, verfoeisters van zoo
snood een slaavernije, aan haaren schepper loflijk op te
offeren. Zelfs de llaauwliartigher sexe, scheppende
sloutheit uit schrik voor kraft aan haar' kuis-
heit, stijfde haare bedtgenooten in dit manhaftigli
opzet, en dreef hen tot het uitvaaren in deezer
wijze. Jaa daar waaren 'er veele, die 't ver
dwijnen van honger voor spel hielden, bij 't
verwachten der Spaansche wulpsheit en 't be
zwalken haarer eere.
De opkomst van onze Duitsche stadgenooen
gisterenavond in de Turnhalle, was, zooals van
hunnen echt nationalen geest te verwachten was,
zeer groot. Er waren ongeveer 150 personen aan
wezig, terwijl velen die verhinderd waren de
bijeenkomst bij te wonen schriftelijk van hunne
ingenomenheid met het doel en van hunne bij
dragen hadden kennis gegeven. De vergadering
bewoog zich geheel op het terrein der mensch-
lievendheid en het doel om hunne in den aan
staanden oorlog gewonde landslieden of de be
trekkingen der gesneuvelden, door geldelijke bij
dragen te ondersteunen. Er werd aan donatiën
of driemaandelijksche bijdragen door de aanwe-
zenden voor de belangrijke som van ruim f 10,000
ingeschreven.
Het is bij de onvermijdelijke rampen, die de
oorlog ook nog in onze zoo hooggeroemde, ver
lichte eeuw over het menschdom brengt, een ver
blijdend teeken, dat allerwege bij het uitbreken
van een oorlog, zoo mild wordt bijgedragen om
de ellende, die er door veroorzaakt wordt, zoo
veel mogelijk te lenigen. Wij beschouwen die
pogingen als het krachtigste protest tegen dien,
nog altijd gewettigden moord en als den eersten
stap der volken om dien schandvlek voor be
schaafde natiën langzamerhand weg te nemen,
en eenmaal de meening te doen zegevieren die
den oorlog verfoeit, die daarvan niet anders ver
wacht dan armoede en achteruitgang; vermeer
dering van lasten en vernietiging van het krach
tigste element van den staat: de armen, die de
ploeg moeten besturen eu handel en nijverheid
doen bloeien. De volken, die door de snelle com
municatie-middelen van den tegenwoordigen tijd,
tot elkander gebracht, elkander meer dan vroe
ger hebben leeren achten en liefhebben, ver
wachten alleen van middelen, die eenen, door
geene potentaten te verbreken vrede bestendigen,
hun geluk, hunne rust en eene voortgaande ont
wikkeling op elk gebied. (Bat. Hbld.)
Indo-Europeesch telegraaf. Om onze lezers op
de hoogte te houden van de voorgestelde telegra
fische gemeenschap tusschen China, Java en
Australië, zegt de London and China Express, deelen
wij mede, dat de Hibernia in Augustus zal ver
trekken met het eerste gedeelte van den kabel
die van Madras naar Pinang en Singapore vid
de Nicobaren gelegd zal worden. De kabel voor
de sectie Batavia-Singapore zal tegen denzelfden
tijd uitgezonden worden, en die voor de. verbin
ding van Singapore en Honkong, alsmede die
voor Australië in het volgende jaar. De Great
Northern en Cella met den kabel voor Hongkong
Shanghai zijn reeds onder stoom. Over het voor
stel om de Andamannen en Rangoen te verbin
den is nog niets beslist. (Loc.)
De Soerabaia-Courant deelt mede dat de heer
Mr. Schemering Reelfs in September a. s. een
nieuw blad zal uitgevenNederlandsch-Indië ge
naamd. Het formaat zou gelijk zijn aan dat der
Insulinde doch het voornemen moet bestaan daar
van een morgen- en avond-editie te doen ver
schijnen.
Wij vernemen dat tengevolge van in de jongste
maanden, wij weten met door welke midde
len opgewekte deelneming onder Inlandsche
Vorsten en Grooten, de gelden bijeengebracht
voor het standbeeld van Koen, voor weinige maan
den nog slechts f 13.000 bedragende, nu reeds tot
30.000 geklommen zijn.
De bijdrage, door den onafhankelijken prins
Mangkoe Negoro gestort, moet alleen f 6000.
bedragen.
Wij verheugen ons, dat de studie van het leven
en de werken van Jan Pietersz. Koen, sedert de
viering der feesten van het jaar 1869 bij de in
landsche bevolking opgewekt, gevoegd bij de aan
schouwing van de praktische toepassing der milde
beginselen van zijne opvolgers, het meer en meer
voor haar schijnt onmogelijk te maken aan de
behoefte tot het brengen eener openbare hulde
aan den grondlegger van Nederlands heerschappij
in deze gewesten, langer weerstand te bieden.
Onder zulke omstandigheden verkrijgen stand
beelden inderdaad eene hooge waarde, en spreken
zij tot het nageslacht nog na eeuwen, van de waar
heidsliefde van den tijdgenoot en van zijne zucht
om alleen ware verdiensten te vereeren I
(Bat. Hdbl.)
Door de Ned. Iud. Stoomvaart Maatschappij
is aan de Regeering voorgesteld, om zonder ver
meerdering van subsidie, wekelijks eene boot naar
Singapore te zenden. Het toenemend vervoer van
goederen uit Europa voor Java bestemd en door
de vele stoomschepen door het Suez-kanaal aan
gevoerd, schijnt de aanleiding te wezen die de
Maatschappij tot deze uitbreiding der vaart op Sin
gapore doet besluiten.
Een partikulier schrijver van Kamang, dd. 5
Juli bevat o. a. de navolgende mededeeling
„Wij hebben hier den 23,ton der vorige maand,
's avonds omstreeks kwartier over negenen, een
grooten koningstijger in een daartoe gestelde val
gevangende val was slechts 100 passen van een
bewoond huis verwijderd. De tijgers zijn hier
menigvuldig, ten minste moet ik dat gelooven,
omdat zij mij in een tijdsverloop van ongeveer
drie maanden vier houden voor het huis wegge
kaapt hebben, zelfs eenmaal hebben zij een mij.
ner honden uit de voorgalerij van een stoel on-
middelijk naast de deur der woning weggehaald.
De tijger die nu gevangen is, heelt eene lengte
van bijna zes Rijnl. voeten, gerekend van de snuit
tot aan het begin van den staart de staart zelf
is drie Rijnl. vt. lang en de hoogte, gemeten van
de voorpooten tot aan de schouders, bedraagt
bijna vijf Rijnl. vt. Het dier was van het
vrouwelijk geslacht." (Sumatra Cl.)
Door den gouverneur-generaal van Nederl.-lndië
zijn de volgende beschikkingen genomen
Civiel Departement Verleend: Een tweej. verlof
naar Nederl. ean den kontrol. 1ste kl. bij het bin
nen! bestuur in het gouvernem. Celebes en Onderh.
A. Ch. F. De Burlet; aan den res. van Banka Dr.
J. H. Croockewit Hzn. Ontslagen: Eerv. met
aanspraak op pens., de gew. dir. der burg. openb.
werken P. J. G. Beijerinck., thans met verlof in Ned.;
eerv., met aanspraak op pens., de opziener bij de
recherche te Babalan (Samarang) J. P. Einmahl;
eerv., de buitengew. subst griffier, bij den landraad
te Demak (Samarang) J. N. Burgerhoudt. In de bij
art. 1 van het besluit van den 9 Aug. 1870, be
doelde, komm. Benoemd: Tot lid tevens pres, Mr.
F. Alting Mees, tot lid tevens sekr., Mr. IV. Stor
tenbeker Jr. tot leden: Dr. P. A. Bergsma, Dr. J.
J. Van Limburg Brouwer, A. B. Cohen Stuart, J.
Cornehssen, C. F. Deeleman, Mr. J. J. De Graaff,
F. Hekmeijer, Mr. A. Th. Heyligers, S. E. Hart-
lioorn, J. Kunst, G. A. De Lange, P. J. Maier, Dr.
J. A. C. Oudemans, G. Schlegel, K. L. Van Schou
wenburg, A. F. Van der Valk, en Dr. C. L. Vlaan
deren. Benoemd: tot resid. van Banka, M. G. Van
Cattenburch. Bij het binnenl. best. in het gouvem.
Celebes en onderh. Tot kon trol. der 1ste kl., de kon
trol. der 2de kl. D. F. Van Braam Morris en J.
Bensbach, tot kontr. der 2de kl. de kontr. der 3de
kl. H. A. N. Eilers; tot kontr. der 3de kl. A. F.
Weijdung; tot ambtenaar ter beschikking, G. A.
Scherer; bij het binnenl. bestuur in de ass.-res. Ben-
koelen; tot kontr. 3de kl. E. E. W. Castens. Bij
het binnenl. best. in de res. Palembang: tot ambt.
ter besch. bij het binnenl. best. in de res. Lamp.
distr. J. J. Naeff. Bij het binnenl. best. in de res.
Lamp. dist.tot ambt. ter beschikking, S. W. Tromp
Jr. Bij de alg. rekenkamer: tot 2 komm. A. J- v. d.
Voet en K. H. Boelhouwer. Tot 3 komm.: J. Esch-
bach, J. A. Corver, J. L. Salomons en K. N. Hoornweg.
Benoemd: Tot buitengew. subst.-griffier bij den
landraad te Karang-Anjer C. Van der Gon Netscher,
tot buitengew. subst.-griffier bij den landraad te
Pontianak, O. J. B. Bloem.
Departement van Oorlog. Ontslagen: Op verz.
eervol, met recht op pens. de civiele klerk bij het
afds. milr. kleedingsmagazijn te Samarang H. W.
Von Haack. Hersteld in aktiviteit: De 2de luit. op
non-akt. E. G. F. Von Ende. Bij bet wapen der inf.
Bevorderd: Tot maj. de kapit. F. C. A. Stoecker
en A. A. M. Van Leersum. Tot kapit. de 1ste luit.
A. A. Van Sorgen, A. H. Ouwens, T. Mulder, J.
Rövekamp en J. Groesbeek. Tot 1ste luit, de 2de
luit. J. Van Bennekom, W. J. L. Schepens, J. Van
Puffelen, J. F. Tetar Van Elven, L. Hue die, G. D.
S. A. Camphuis en A. F. Verbeek. Benoemd: tot
2de luit. de serg.-maj. A. Dirckes, de serg. J. G. i
Blanden en A. K. Eichholtz. J
Departement der Marine. Benoemd: tot 2de machin.B
bij den dienst der goev.-mar., W. Lus, tot kommand.®'
bij het marine-établissement te Soerabaya, de vice-
kommand. J. F. A. Kivit. Belast met de waarn. der
betrekk. van machin. bij het marine étab! te Soera
baya, J. Riedee.
BUITENLAND.
IDiii tseliluilci.
De Duitsche eenheid wordt onder de Parijsche
muren geklonken.
De staatslieden der Zuid-Duitsche Staten reizen
en trekken heen en weder en terwijl de bonds
kanselier aan de eene zijde de Fransche republiek
in het oog houdt, is zijn streven en werken onaf
gebroken aan zijn grootsch ideaal de Duitsche
eenheid gewijd. Naaet de krijgsverrichtingen
naast de prijs die het Duitsche volk voor den oor
log eischt, houdt de Duitsche pers zich met dit
onderwerp onledig en deelen de bladen onder
scheidene berichten mede, omtrent de onderhan
delingen tusschen den heer Delbrück, en den
president der Noord-Duitsche bondskanselarij.
Zoo zegt de Berlijnsche Bankzeilung: „Naar meD
verneemt zijn de onderhandelingen te München
met den heer Delbrück afgeloopen en is men
overeen gekomen dat de Elzas en Lotharinge
als een Duitsch bondsgewest, onder het recht
streeksch bestuur der bondsoverheid geplaats
zullen worden, met voorloopige vrijstelling van
militaire lasten en plichten, en zonder vertegen
woordiging in het parlement."
De Schwdbische Merkur geeft het volgende bericli
uit Berlijn van 27 September„Men bevestigt dk
de Zuid-Duitsche Staten in den Noord-Duitsche»
bond zullen treden op grond van de tegenwoor
dige bondsconstitutie, met eenige later vast te stel
len wijzigingen, welke misschien nog nadere Bi
nister-conferentiën zullen noodzakelijk maken."
De officieel e Wurtembergsche Slaals-Anzeiger,^
bericht vermeldende, zegt: „Indien daarmede be
doelt wordt, dat bij de Wurtembergsche regeerin;
het voornemen zou bestaan om, onder voorbehoud
van eenige eerst later door onderhandelingen vast
te stellen wijzigingen, op grond van de thans be'
staande Noord-Duitsche bondsconstitutie tot den
Noord-Duitschen bond toe te treden, dan moeten
wij dit bericht voor volstrekt ongegrond verklaree.
De officieuse Berlijnsche Kreuzzeitung bericli
dat, vermits ten gevolge van den oorlogstoestao
de vroeger uitgeschreven verkiezingen voor he-
Noord-Duitsche parlement en voor den Pruisisch»
landdag bezwaarlijk op den daarvoor bepaalden
tijd zouden kunnen plaats hebben, de regeerini