Ie
19
D
en
ira
i i
lel
komen. Het laatste woord is nog niet gesproken
dezen strijd, waarbij de kracht het recht on
der den voet werpt. Het hangt van onze stand-
astigheid af of bet recht en de vrijheid zullen
zegevieren.
Het Journal ofjiciel bevat tevens het Ministerieel
rapport van den 24"t*n dezer 's avonds, waarin
gezegd wordt dat de dag volkomen rustig is voor
bijgegaan. Alleen door het geschut van den Mont
alerien en van de batterij te Saint-Ouen wordt
op grooten afstand op de konvooien des vijands
voor Montesson en Orgemont gevuurd.
Kanon neerbooten, die van Suresnes terugkwa
men, zijn scherp aangevallen, toen zij voorbij het
park van Saint-Cloud voeren. De mitrailleuses
hebben het vuur des vijands tot zwijgen gebracht
hem een gevoelig verlies berokkend. Van de
i i onzen werden twee matrozen zeer ernstig ge
kwetst.
Het geschut van het fort Issy heeft een leven-
lig vuur geopend in de richting van Sèvres, waar
le vijand batterijen scheen te willen opwerpen.
Een brug bij Triel opgeslagen is bezweken
inder het gewicht van de kanonnen des vijands,
waarvan er drie in de Seine zijn gezonken.
Over 't algemeen is de toestand bevredigend.
Italië.
Volgens berichten uit Rome van den 24^le" wa-
j(ji ren aldaar al de personen, die wegens politieke
redenen opgesloten en van de vrijheid beroofd
a( waren, uit de gevangenissen ontslagenonder
ben was Petroni, die zeventien jaren gevangen
md gezeten wegens zijne geesdrift voor ltalie's
enheid. In den tuin van het Vaticaan «aren
[taliaansche troepen gelegerd. Er was in hetCo-
iseum eene groote volksvergadering gehouden
om een voorloopig bewind te benoemen. Intus-
ichen waren door den generaal Cadorna achttien
urgers gekozen en met het bestuur der stad
belast.
Te Florence werd den 24"« verzekerd dat de
eneraal De la Marmora met den titel van com
missaris des Konings naar Rome zou worden ge
waden. De generaal Bixio was reeds uit den
ïerkelijken Staat terug gekomen.
en
50il
a i
n.
sr
f
lSl:
1st.
t el
31JI
Spanj e.
Alle afgevaardigden van de republikeinsche
partij hebben den 23sten een door den talent
vollen republikein, Castellar gesteld manifest
onderteekend dat de vestiging van eene Iberische
epubliek verdedigd. Het stuk is den 25sten uit-
;evaardigd.
Generaal Orense is naar Frankrijk vertrokken
mn een Spaansch legioen te organiseren.
België.
De Monileur Beige logenstraft het bericht in
indere bladen medegedeeld, dat ons gouverne
ment aanmerkingen van Pruisen heeft moeten
wren op zijn besluit om het Belgisch leger ge
nei leeltelijk weder op den voet van vrede te bren-
jetBgen. Er bestaat niet de minste grond voor dat
jericht.
De Belgische senaat heeft Maandag behandeld
de in de vorige week door de Kamer van Ver-
egenwoordigers aangenomen ontwerpen van wet,
trekkende tot bewilliging van geld voor de uit
gaven welke door 's lands onzijdigheid worden
gevorderd. De heer Solvyns, maakte evenals de
vertegenwoordiger Dumortier, van deze eerste
gelegenheid gebruik om zijn oordeel over het
bezetten van Rome door Italiaansche troepen te
doen kennen; hij zag in die gebeurtenis veel be
denkelijks, inzonderheid voor kleine Staten als
België; hij vroeg wat onderscheid er uit het oog
punt des volkenrechts tusschen België en den
Kerkelijken Staat bestond, en wat eeneu nabuur
beletten zou Brussel te bezetten in geval Europa
het bezetten van Rome onder de „afgedane zaken"
opnam en daarin berustte. Verder verzocht hij
van de regeering bescherming voor die Belgen,
welke in den Pauselijken krijgsdienst waren ge
weest en nu misschien, zonder middelen om naar
hun land terug te keeren, aan mishandeling bloot
konden.
Aan dit verzoek verklaarde de minister van
buitenlaudsche zaken, d'Anethan, te willen vol
doen zooveel in zijn macht was, zijnde er door
2ijn toedoen reeds maatregelen beraamd om aan
de Belgische en Nederlandsche zouaven geza
menlijk den ongehinderden terugkeer uit den
ïerkelijken Staat naar hun land te verzekeren.
Overigens, zeide de minister, moest het Belgisch
gouvernement in deze zaak omzichtig te werk
man, dewijl het door 's lands volkenrechtelijke
testeldheid in de Romeinsche zaak, gelijk in alle
ntèrnationale geschillen, tot onzijdigheid gehou
den was.
Een liberaal senaatslid, de heer Reyntjes, be
weerde dat België door den heer Solvyns ten
onrechte met den Kerkelijken Staat op éene lijn
gesteld was; dat er een groot verschil bestond,
daar de bestaande orde van zaken in België aan
de wenschen en rechten der bevolking beant
woordde, in den Kerkelijken Staat daartegen
'-ondruischtezoodat in dezen Staat opstand en
Weulandsche tusschenkomst eene gansch andere
hak waren dan zij in België zouden zijn.
Dit betoog ontmoette levendige tegenspraak aan
de rechterzijde. De ministers mengden zich ver
der niet in deze woordenwisseling en daarmede
liep de behandeling van dit onderwerp af.
Het comité van de democratische partij te
Brussel, heeft aan de Fransche republikeinen
een manifest van symphatie gericht, wegens de
gronding van de republiek in Frankrijk.
TELEGKAMMEN.
Rijssel, 26 September (des avonds). De prefect
van het departement du Nord heeft aan het Mi
nisterie van Binnenlandsche Zaken te Tours de
navolgende berichten doen toekomen, alhier per
duivenpost uit Parijs ontvangen
Den 23sten heeft de divisie Mandy een aanval
ondernomen op de hoogten van Villejuif, die door
de Pruisen bezet werden. Het gevecht nam des
nachts te drie uren een aanvang. Nadat de strijd
verscheidene uren had aangehouden, namen de
Fransche troepen, gesteund door het vuur der
forten al de hoogteu in, hielden zich daar staande
en hebben ze op dezen oogenblik nog in 't bezit.
De verliezen van den vijand zijn aanzienlijk. De
mobile garde heeft zich dapper gekweten.
Denzelfden dag heeft de schout-bij-nacht Sais-
set eene schitterende verkenning gemaakt in de
richting van Bourges. De Pruisen werden met
verlies teruggeworpen.
Tenzelfden tijde werd Pierrefitte door generaal
Bellanon aangetast. De vijand, die daar in vrij
grooten getale aanwezig was, werd na een leven
dig gevecht uit de plaats verdreven, waarna de
Franschen, zonder verderen vijand te zien, op
St.-Denis terugtrokken."
Hézlères, 26 September. Heden is een wapen
stilstand gesloten, ten einde voor de gewonden
en de dooden te kunnen zorgen. Na verloop van
48 uren zullen de vijandelijkheden hervat wor
den. Mézières zal zich tot het uiterste verdedigen.
Evreax, 26 Sept. (des avonds). Een ballon met
talrijke dépêches is hier opgevangen en naar
Tours verzonden.
Erreux, 27 September. In particuliere berich
ten uit Parijs van den 25sten wordt verzekerd,
dat de Pruisen in de gevechten der laatste dagen
20,000 man, 10 stukken en 2 mitrailleuses verlo
ren hebben. Brieven, bij Pruisische soldaten ge
vonden, getuigen van groote moedeloosheid zij
zijn bedrogen geworden, zeggen zij; men had hun
wijs gemaakt dat zij geenerlei tegenstand zouden
vinden te Parys, dat zijne poorten voor hen zou
openen. De houding der bevolking is uitmuntend;
mannen van alle partijen zijn eenstemmig bereid
om zich tot het uiterste te verdedigen.
St.-Petenburg, 27 September. De heer Thiers
is alhier hedenvoormiddag aangekomen en heeft
zijn intrek genomen in het Hotel Demutli.
Darmstadt, 27 September. Volgens berichten
uit Ludwigshafen, via Darmstadt, heeft Straatsburg
zich hedenavond om 5 uren overgegeven.
Berlijn, 27 September. Aan de Noord-Duitsche
Kamers van Koophandel is de vraag voorgelegd,
welken invloed zij van eene annexatie van den
Elzas en Lotharingen op de industrie van het
Tolverbond verwachten.
De Kamers van Koophandel in verschillende
zeeplaatsen hebben bij den Bondskanselier een
verzoek ingediend tot bevordering van de beginse
len der onschendbaarheid van particulier eigen
dom.
Volgens berichten uit het hoofdkwartier,
meent men bij het gevecht van 19 dezer, tusschen
Sceaux en Montrouge, bemerkt te hebben dat
het door de Franschen er op werd toegelegd, om
door terugwijking de Duitsche troepen uaar on
dermijnde plaatsen te lokken.
St.-Petersburg, 27 September. De heer Thiers
is heden voormiddag alhier aangekomen.
Brussel, 27 September. De hertog van Aumale
heeft de canditatuur in het departement Gharante
voor het lidmaatschap der Constituerende Verga
dering aangenomen. Zijn programma is: voor het
oogenblik adhaesie aan het gouvernement, hetwelk
strijdt en onderhandelt; toekomstige adhaesie aan
het gouvernement, hetwelk door de Constituante
zal worden gekozen, eervolle vrede, vrijheid en
orde.
Dlnant, 27 September. Eenige personen, die
uit Mezières en Charleville zijn komen vluchten,
verzekeren dat het bombardement van Mezières
is vastgesteld op morgen.
Er zal in Frankrijk geene loting plaats hebben.
Alle voor de conscriptie ingeschreven personen
zullen eenvoudig in dienst worden gesteld.
Brussel, 28 September. De dienst op den spoor
weg aan gene zijde van Momiguies (Henegouwen)
is geheel afgebroken. Het gerucht is in omloop,
dat de naar hunne haardsteden teruggezonden
miliciens, weder onder de wapenen zullen worden
geroepen.
Gisteren heeft de heer Rochussen, Nederlandsch
gezant zijn geloofsbrieven den koning overhandigd.
STATEN-GENERAAL.
STAATSBEGROOTING OVER 1871.
a. UITGAVEN.
Hoofdstuk VII .4. (Nationale Scltuld) 28,535,606.36.
De eerste afd.Interessen enz. ad 23,235,106.36,
bedraagt ƒ509,960.87 meer dan voor 1870. De oor
zaak ligt hierin dat thans voor renten en kosten
van uitgifte van schatkistbiljetten wordt aange
vraagd ƒ750,000, waarvoor over het loopende jaar
werd toegestaan 220,000, zoodat het verschil
blijft 530,000 meer.
De som van ƒ750,000 vertegenwoordigt 6!4 ten
honderd, over een kapitaal van 12,000,000 in
zoodanige biljetten, waarvan de uitgifte is toe
gestaan tot een bedrag van 4,000,000 bij art. la
der wet van 4 April 1870 Staatsblad n°. 62), om
te voorzien in tijdelijke behoeften van 's Rijks kas
en tot een bedrag van 8,000,000 bij art. 3 der
wet van 31 December 1869 (Staatsblad n°. 112) tot
voorloopige dekking van het op de dienst 1870
berekende tekort.
Van de bij art. 2 der wet van 27 Juni 1868
Staatsblad u°. 91) verleende bevoegdheid, om tot
voorloopige dekking van een mogelijk tekort op
de dienst 1S68, eene som van 4,000,000 in schat
kistbiljetten uit te geven, zal geen gebruik ge
maakt behoeven te worden, omdat dit tekort bij
de uitkomst gebleken is, niet meer dan ruim
460,000 te bedragen en ruim gedekt wordt door
het vermoedelijk batig slot van de dienst 1869.
Daar de ondervinding nog niet heeft doen zien
of voor de schatkistbiljetten, tegen billijke rente,
gereede plaatsing zal te vinden zijn, zou het den
Minister niet raadzaam voorkomen, ook het be
drag van het voor de dienst vau 1871 geraamde
tekort op te nemen onder de som, waarvoor zoo
danige biljetten kunnen worden uitgegeven.
De toestand van 's Rijks kas is overigens van
dien aard, dat vermoedelijk, zonder onvoorziene
tegenspoeden, in den loop van 1870 nog niet met
de uitgifte van schatkistbiljetten zal worden aan
gevangen, en dat met behulp der plaatsing van
de hierboven omschreven som van 12,000,000
in die biljetten, de staat gedurende een groot
gedeelte van het jaar 1871 aan al zijne geldelijke
verplichtingen zal kunnen voldoen.
Hoofdstuk VIIB. (Beparlement van Financiën)
ƒ15.940.269.75 of ƒ530.453.75 meer dan voor 1870,
waaronder 156.000 aan meerdere uitkeering van
personeel van de gemeentenvele uitgaven die
het gevolg zijn van de toenemende opbrengst der
belastingen; uitbreiding en verbetering van het
postwezen ƒ95.675; idem bij den rijkstelegraaf
ƒ344.840, waaronder 220.000 voor den bouw vap
een telegraaf Kantoor te Amsterdamvermeerderd
bedrag van pensioenen ad ƒ25.565.75 en kosten
van het Departement ƒ6.800. Te zamen met nog
eenige andere kleine, beloopen die verhoogingen
ƒ599.595.75, waar tegenover verminderingen staan
op andere posten ad ƒ69.142.000, blijft vermeerde
ring als boven 530.453.75. Er zijn en worden maat
regelen genomen om allengs tot de vereeniging
van de post met de telegraafdienst in kleinere
plaatsen te geraken.
Hoofdstuk VII 6'. (Afdeeling Hervormde Eeredient
em.) ƒ1.755.183.00 zijnde ƒ2.934 minder dan voor
1870.
Bij het opmaken der staatsbegrooting voor 1871
leverden de tijdsomstandigheden een hinderpaal
op tegen het nemen eener beslissing omtrent het
voortdurend behoud van de bijzondere afdeelingen
voor de Eerediensten. De begrooting is daarom,
wat dit onderwerp betreft, op den tot dusver ge-
bruikelijken voet ingericht. De regeening zal wel
licht, gedurende de verdere behandeling, in de
gelegenheid zijn. een nader voorstel omtrent dit
onderwerp te doen.
In verband met het nog hangende vraagpunt
omtrent de intrekking van het keizerlijk decreet
van 16 Juli 1810, is de Minister met zijnen ambt
genoot voor de Roomscb-katholieke eeredienst
mede in overleg getreden over de iu trekking van
het besluit van den Souvereinen vorst van 10
October 1814, n° 3, en de Koninklijke besluiten
van 10 September 1815, n°. 4, 1 Juli 1S16 n°. 82
en 19 Juli 1816, n'. 63, volgens welke ond rsche-
dene burgerrechtelijke handelingen van kerkelijke
administratiën aan de goedkeuriug van Ged- Sta
ten zijn onderworpen. Wat het hervormde kerk
genootschap betreft zijn bij Koninklijk besluit van
22 Juli 1870, n°. 8, de reserves, opgenomen in
het Kon. besluit van 23 Maart 1852, n°. 3 houdende
bekrachtiging van het algemeen reglement voor
de Hervormde kerk, voor zooveel thans nog noo-
dig ingetrokkeu verklaard. Omtrent het beheer
der kerkelijke goederen en fondsen van Hervormde
gemeenten in Nederland en het toezicht op dat
beheer is thans door eene in dubbele getale bij
eengekomen vergadering van het algemeen collegie
van toezicht een definitief reglement vastgesteld
om met 1°. October aanstaande in werking te
treden. De zelfstandige organisatie van het Isra
ëlitisch kerkgenootschap heeft thans insgelijks
eindelijk haar beslag erlangd. In verband daar
mede is de intrekking van alle tot dusver gegol
den hebbende besluiten omtrent het Israëlitisch
kerkbestuur aan den Koning voorgedragen. Te
gelijk met die intrekking zal ook de hoofd-com-
missie voor de zaken der Israëliteu kunnen wor
den ontbondeo. Alleen de beide Portugeesch-
Israëlitische gemeenten te Amsterdam en te
's-Gravenhage hebben zich aan de vereeniging
met hunne overige geloofsgenooten onttrokken.
Zij hebben een afzonderlijk reglement vastgesteld
en aan de Regeering ingezonden, en zullen dien
ten gevolge een afzonderlijk kerkgenootschap
uitmaken.
Hoofdstuk VIII. (Dep. van Oorlog), 14,013,090.00.
of ƒ457,545 minder dan de loopende begrootiog
voor gewoon wordt aangevraagd 12,481,783 en
voor buitengewone uitgaven ƒ1,536,217.
Bij de samenstelling van deze begrooting, deed
zich al dadelijk de vraag voor ol hierbij gelet
moest worden op de buitengewone omstandig
heid, waarin zich het leger bevindt, nu al de
miliciens van de verschillende lichtingen zich
onder de wapenen bevinden, er een grooter aan
tal paarden aanwezig en er meerder gelden voor
verschillende behoelten moeten worden uitge
geven dan wel of men de behoeften zal
berekenen volgens den toestand waarin zich de
krijgsmacht zal bevinden, zoodra de miliciens
naar hunne haardsteden zijn teruggekeerd en het
leger weêr tot deszelfs gewonen toestand op
vredesroet zal zijn gekomen. Het laatste is na
rijpe overweging in den Raad van Ministers door
de regeering het verkieselijkst geacht. Mocht on
verhoopt de buitengewone toestand, waarin het
leger zich op dit oogenblik bevindt, nog in het
jaar 1871 voortduren, dan ligt het in de bedoe
ling van de regeering het alsdan meerder benoo-
digde bij afzonderlijke wets-ontwerpen telkens
voor een bepaald tijdvak aan te vragen. Ten aanzien
van de levende strijdkrachten, die gedurende
het jaar 1871 onder de wapenen zullen worden
gehouden, wanneer het leger weêr geheel en al
op vredes voet zal zijn teruggekeerd, wenschtde
Minister zich te bepalen tot de onderstaande in
ronde getallen aangewezen hoeveelheden, waar
onder de officieren evenwel niet zijn begrepen:
13000 man kader en vrijwilligers; 7300 miliciens,
die krachtens de artt. 123 en 124 der wet van
19 Aug. 1861 (Staatsblad n°. 72) moeten dienen
tut aanvulling vau het incompleet aan vrijwil
ligers; 10400 miliciens die, in gemeld jaar in
gelijfd-, voor zoo veel zij tot de infanterie, de
vesting-artillerie, de pontonniers en het batail-
Ion mineurs en sappeurs behooren, gedurende
acht maanden, de stukrijders bij den trein,
die gedurende zes maanden, en de overigen
die gedurende een jaar tot eerste oefening ouder
de wapenen zullen blijven; 6300 miliciens be
stemd tot het bijwonen der najaarsoefeningen,
waartoe zullen worden bestemd, de ongehuwde
miliciens behoorende tol de lichting van 1867.
Heeft men in het vorige jaar en ook in dit jaar
tot vermijding van uitgaven, de vereeniging van
eenige troepen in de legerplaats bij Milhgen ach
terwege gelaten, dit wenscht de Minister niet te
zien bestendigd. Hij acht het hoogst nuttig en dus
noodzakelijk om, wanneer het leger in zijn vori-
gen toestand is teruggebracht, aldaar, niet alleen,
zooals vroeger, een gedeelte van het leger op
ruimer schaal te doen oefeuen, maar die oefeningen
te doen plaats hebben met troepeu-afdeelingen,
die eene sterkte zullen bezitten, zooals die is,
wanneer zij op voet van oorlog zijn te zamen
gesteld, en dat al de miliciens welke tot bijwo
ning van de najaarsoefeningen onder de wapenen
komen, voor zooveel de infanterie betreft in ge
noemde legerplaats, en die der vesting-artillerie
en der mineurs in de legerplaatsen bij Zeist en
Teteringen aan die oefeningen zullen deel nemen.
Ook zal worden voortgegaan om de torpedo-com
pagnie, welke tijdelijk gedetacheerd is geweest te
Hellevoetsluis tot hare oefening in diep en sterk
stroomend water, voor haar speciaal dienstvak te
bekwamen. Natuurlijk zijn aan deze meer uitge
breide oefeningen meerder uitgaven verbonden,
doch hierin kan worden tegemoet gekomen, door
den eersten oefeningstijd der miLiciens bij het
wapen der infanterie eenigzins te verkorten, en
even als bij de overige troepen te voet op acht
maanden te stellen. Daarop volgen in de Mem.
v. Toel. eenige mededeelingen en opgaven nopens
de vuurwapenen enz. Ofschoon de Minister zich
gevleid had, dat het ingediend ontwerp van wet
tot regeling van het vestingstelsel vóór de indie
ning der begrooting van 1871 behandeld en tot
wet verheven zou zijn geworden, en in verband
daarmede een gedeelte der gelden noodig tot vol
tooiing van het vestingstelsel op deze begrooting
te kunnen uittrekken, zoo vermeent hij echter,
dat het niet tot stand komen van genoemd wets
ontwerp voor hem geen reden kan opleveren om
niet met kracht op den ingeslagen weg tot be
reiking van die voltooiing voort te gaan. lly heeft
zich daarbij uitsluitend bepaald tot werken in de
Hollandsche waterlinie.
Hoofdstuk IX. (Dept. van koloniënƒ1.842.117.77'
of meer 85.629. Meer wordt geraamd o. a. 150.UUU,
voortvloeiende uit de opheffing der slavernij iu
de W.-I. koloniën, in het vertrouwen dat de be
raamde maatregelen tot bevordering van den aan
voer van vrije arbeiders in Suriname, weldra tot
stand zullen komen. Na aftrek van ƒ65.658.63
vermindering op andere posten, blijft de vermeer
dering als boven.
Hoofdstuk X. (Onvoorziene uilgaven), ƒ50.000.00
zelfde bedrag als ten vorigeu jare. Voor 1869 is
slechts /30.258 benoodigd geweest.
Wet op de Middelen. Deze is gesplitst in twee
ontwerpen, 1°. de middelen als volgens gewoonte;
2°. de aanvulling door leeuing en inkomstenbe
lasting. Het eerste beloopt ƒ80.764.193.50.
Het tweede bestemt tot aanvulling: a. uit de
opbrengst eener geldleemng, volgens nader bij de
wet vast te stellen bepalingen 8.000.000.00
b. de opbrengst van de belasting op de inkomsten
tot een bedrag van 4 millioen, daaronder begre
pen het bedrag van het pateutrecht voor zoover
dit door eene algemeene belasting op de inkom
sten zal worden vervangen f 4.000.000. In 't
geval die patentbelasting met 1 Mei wordt
opgeheven moet dus het verdere bedrag van 1871
uit de inkomstenbelasting gevonden worden,
waardoor het gezamenlijk bedrag der middelen
gelijk wordt aan dat der ontvangsten, namelijk
ƒ96.426.305.30'.
LAATSTE BEKICHTÜN.
's-Gravenhage, 28 Sept. De Minister van Finan
ciën heeft bij resolutie van 24 dezer de aandacht
van de ambtenaren der iu- eu uitg. rechten en acc.
gevestigd op het Kou. besluit van 20 Sept. 1870
(Stbl. n". 163), houdende verbod van iu- en door
voer van versche huiden, versch en gezouten
vleesch enz. Voor zooveel noodig wordt hierbij
opgemerkt, dat deze nieuwe verbodsbepalingen
alleen betrekking hebben op het vleesch, de hui
den en verderen afval van de dieren waarvan de
in- en doorvoer volgens het Kou. besluit van
den lOden Sept. 1870 (Stbl. n°. 160) verboden zijn
en dus van rundvee, schapen, bokken en geiten.
Varkensvleesch kan dus vrijelijk worden in
gevoerd, even als gedroogd of gerookt vleesch.
Behoudens de algemeene uitzondering bij art. 2
van eerstgenoemd besluit toegestaan voor gezou
ten vleesch, wol, haar, hoornen en klauwen recht
streeks aangevoerd uit landen buiten Europa,
mag voorts geen in- of doorvoer van de in art. 1
genoemde goederen worden toegelaten, lenzij
daardoor dispensatie is verleend door den minis
ter van binnenl. zaken, Dergelijke dispensatie is
reeds verleend voor het gezouten vleesch, hetwelk
zich als provisie bevindt aan boord van ter zee
binnenkomende schepen, wanneer van die be
stemming kennelijk blijkt uit de aangewende
hoeveelheid zout en uit de wijze van verpakking
en ook overigens niet te betwijfelen valt dat men
met scheepsprovisie te doen heeft. Het besluit
komt in werking, op deu 26sten dezer maand,