liddelen uitgépüt' raukten. Welnu mét dén der-
in begint onze taaL.
Waartoe zouden wij ons hoofd moedwillig'te-
n'een muur slooten?'
De heer Von Bismarck had veel vertrouwen
dit stelsel en ik heb juistin zijn bewoordingen
t hier medegedeeld.
Nu bracht ik in het midden, dat terwijl men
irijs door uithongering tot overgave wenschte
brengen, aan Frankrijk den nood wen tijd zou
rden gelaten om een nieuw leger aan de Loire
vormen. Hij antwoordde: Geen leger, slechts
,e vereeniging van gewapende benden. Te Saint
nehould brachten wij 1500 van zulke soldaten
ir een eskadron dragonders tot zwijgen. Een
inschtnan kan in drie maanden een goed sol-
it worden, maar wij zullen dien tijd niet ver-
ftaffen, eu in elk geval zal dit zoogenaamd leger
|tn officieren bezitten die aan dien naam he
ilwoorden. Willen zij nu volstrekt vechten, welnu
|a is de dood hun lot, maar dit zou jammer zijn.
Toen ik sprak over vredesonderhandelingen,
beg hij: Met wien? door tusschenkomst van
■eD? met de schreeuwers van de straat en hun
irtegenwoordigers? Toen ik den keizer ontmoette,
fcdat hij zich gevangen had gegeven, vroeg ik
lm of hij geneigd was vredesvoorstellen te doen.
jKeizers antwoord was, dat hij daartoe niet
0) in staat was, omdat hij te Parijs een wettig be
hind bad achtergelaten, aan welks hoofd de
ïizerin stond. Frankrijk kan dus geen ander
«wiDd hebben, dan dat van de keizerin als
jsgentes of van den keizer.
iToen ik hem de vraag deed of de vlucht van
le keizerin en den keizerlijken prins niet ais
n ten afstand van den troon moest worden be-
sbr» Biouwd, antwoordde hij zeer stellig, dat hij dit
|et zoo kon opvatten.
De keizerin zeide hij, werd gedwongen Parijs
verlaten door de mannen van de straat, toen
It Wetgevend Lichaam zijn zittingen had ge-
lOrscht. Maar de dwang van die lieden was
I wettig. Zij hadden niet de bevoegdheid een
wind in te stellen. De quaestie is deze:
Aan welke macht moet de vloot thans ge-
lorzamen
Van wien moet het te Metz ingesloten leger
bevelen opvolgen?
Wie weet of Bazaine niet nog altijd het gezag
,n den keizer erkend. Is dit zoo, en behaagt
t ons hem naar Parijs terug te doeu keeren,
n zal zijn leger spoedig de lieden van de straat
van het zoogenaamd bewind onder den duim
:tiben. Wij willen Frankrijk geen regeerings-
irm opdringenwij hebben daarmede niets te
tken; dit is zijn zaak.
,k kon de opmerking niet weerhouden, dat het
bet oogenblik zeer moeilijk zou vallen de
idije maatregelen te nemen om van den natio-
ën wil te doen blijken. Dit gaat hen aan,
nvoordde ZExc.wij weten wat wij willen;
It overige kan ons niet schelen.
Dit bracht ons gesprek op Duitschlauds onmis-
ire vredesvoorwaarden. Graaf Von Bismarck ont-
inde alle zucht naar uitbreiding van grondge-
ïd en vermeerdering van bevolking uit het
t zo: isluitend oogpunt van eene vergrootinghet
tiji lu een groote hinderpaal zijn Duitsche onder
in!; oen te hebben, die Fransch spraken,
vai Maar vervolgde hij, dit is nu reeds de vijfeu-
ïge. intigste maal binnen eeu eeuw, dat Frankrijk
n Duitschland onder een of ander voorwendsel
wij o oorlog heeft verklaard. Thans hebben wij
;eoi iracht, nu de ziekte die ous teisterde, namelijk
en t gebrek aan eenheid, niet meer bestaat, met
;ingBtidshnlp deze mogendheid te verslaan. Te ver-
lenj els hebben wij gepoogd haar ten onze gunste
netl stemmen. Nooit zal zij ons vergeven haar verj
itesl igen te hebben, zelfs als wij haar de voordee-
!gd,Bs'e voorwaarden der wereld aanboden, door
te zien van de oorlogskosten. Evenmin heeft
uwe natie Waterloo vergeven, en het is slechts
i een toeval te danken dat Frankrijk u den
'log niet heeft verklaard. Frankrijk heeft Sadowa
6t vergeven, schoon er niet tegen deze mogend-
M gestreden werd en nooit zal zij Sédan ver-
reu. Zij moet dus schadeloos gemaakt worden,
ij uioeten Straatsburg en Metz hebben, al ware
t slechts om in die vestingen garnizoen te leg-
kortom wij inoetén al datgene verkrijgen
t onze strategische stelling tegen een aanval
Frankrijk kan versterken. Wij moeten geen
"tigebied in den eigenlijken zin van dit woord
bben, maar een sterke muur tusscheu die
ogendheid en ons stellen. Indien de keizer bij
t begin van den oorlog krachtig ware opgetre-
zou hij een inval in Zuid-Duitschland hebben
mnen doen, voor dat wij nog een maatregel
dit te voorkomen haddén kunnen nemen,
uarom heeft hij het niet gedaan, dit weten wij
1 dusver nog niet. Hij had een staand leger
u 150,000 man, die gereed stonden om elk
genblik uit te rukken. Dit kuunen wij niet
eu, daar zijn we te arm voor.
Maar dit ligt wel binnen het bereik van Frank-
k. Maar, daar deze mogendheid niet doortastend
moedig genoeg is geweest, zal zij daarvoor
andermaal beter oppassen en indien wij onze
'"tzorguiaatregelen niet nemen eu eiken aanval
be-
ge
ien
de
iljn
if
to.
jze
•eu
ko
vé
Ijk
ize
sel
ou
ïrs
li is
:ht
en
en
ili'
15-
onmogelijk maken door onze grens *e versterken,
zal haar dit beter gelukken.
Had men Zuid-Diiitschland onmiddelijk aange
vallen, dsn ware wij verstoken geweest van zijn
medewerking, niet dat er in die streken een
ongunstige stemiióng jegens ons heerschte, maar
omdat zij vernietigd zouden zijn geworden. De
overleden koning van Wnrtemberg zeide mij eens:
'/Gij zijt altijd oprecht tegenover mij, ik wil evcii-
zoo met u handelen. Indien de Franschen zich
op mijn volk werpen en 'k mij bezig hield met
uw soldaten brood te eten, wat zou daarvan
het gevolg zijn?
Mijn uitgeput volk zou mij smeeken in het
land terug te keeren en met de veroveraars den
vrede te sluiten. Het hemd is nader dan de rok,
zoo moet ik mijn berekeningen maken." Dit waren
de woorden van den koning van Wurtemberg.
Zij drukken sprekend uit welke onzen toestand
zoude zijn indien wij verzuimden ons aan deze
zijde tegen eiken Franschen inval te versterken.
Ziedaar waarom wij Straatsburg en eene wijzi
ging van onze grenzen behoeven. Wij zouden
liever tien jaren langer vechten dan deze nood
zakelijke waarborgen niet te verkrijgen.
Ik vroeg hem ten slotte of bij betrekkingen
had aangeknoopt met Jules Favre ii zijne hoe
danigheid van minister van buitenlandsche za
ken. Niet rechtstreeks was zijn antwoord,
maar door tusschenkomst van lord Granville en
Weenen. De heer Favre verlangde te weten of
ik hetrekkiugen met hem wenschte aan teknoo-
pen, en of het mogelijk was onderhandelingen voor
den vrede te openen op den grondslag der
integriteit van het Franseli grondgebied. Op de
eerste vraag antwoordde ik, dat men van mijn
aandacht kon verzekerd zijn op alles, hetgeen
van Lord Granville kwam, hoewel ik op dit
oogenblPc Jules Favre niet kon erkennen als
minister van Buitenlandsche zaken van Frank
rijk, of als iemand die volmacht had zijn natie
te binden. Wat de tweede quaestie betreft, ben
ik slechts over eene zaak verbaasd, namelijk dat
hij niet gevraagd heeft of Duitschland soms ge
neigd was om de oorlogskosten te beta'en.
De positie van de Franschen is erger dan ooit.
Indien de keizer aan het hoofd van den staat ware
gebleven, dan zou hij en zijn stelsel vrienden
hebben gevonden in Oostenrijk, Italië, ja ze'fsin
Rusland. Maar allen vreezet) de besmetting van
het repubP'ceinsehe begiilselbijgevolg, zal de
republiek indien zij mocht uitgeroepen worden,
geen vrienden hebben."
Ziehier de zin en de stel'ige bevvoord' ïgeu van
mijn gesprek op gisteren.
Gemeenteraad van. Leiden.
Zitting van heden.
(Geopend te twee uren.)
Voorzitter, de heer Burgemeester.
Tegenwoordig, de heeren: Stottels, Tollens, Hu-
breekt, Hoog, De Frepiery, Harteveid, Lezwijn, Le
Boole, Eigeman, Buys, Byleveld, Du Rieu, Cock,
Dercksen, Van Outeren, Driessen, Kratatz en Wttewaal.
De notulen van het verhandelde in de vorige ver
gadering worden gelezen.
De heer Tieleman heeft kennis gegeven dat hij door
ongesteldheid verhinderd is de vergadering bij te wonen
Ingekomen stukken
Een missive van het raadslid, den heer Harteveid,
houdende bezwaren tegen de bestaande verordening
regelende het belastingstelsel te dezer stede, vergezeld
van een ontwerp voor een nieuw belastingstelsel.
Adres om het schoollocaal in de Brandewijnsteeg af
te staan tot het geven van godsdienstig onderwijs aan
kinderen van 612 jaren en wel een Zondag in de
veertien dagen.
Aan de orde is:
1°. Adres tot ondersteuning van de aanvrage om
concessie voor een spoorweg Leiden—Utrecht.
De voorzitter geeft in bedenking de behandeling
van dit ontwerp, wegens overwegende redenon tot
eene volgende vergadering, die in de volgende week
zal worden gehouden, uit te stellen.
Hiertoe wordt besloten.
2". Benoeming van de raste commission, als:
a Van leden in de commiseie van fabricage. Her
kozen de heeren Mr. J. Van Outeren en de lieer
J. J. Van Wensen.
b. Van een Voorzitter en 2 leden in de commissie
van Financiën. Herkozen, de heeren J. Scheltema,
tevens als voorzitter, Mr. P. G. Lezwijn en Mr. J.
T. Buys.
c. Van twee leden in de commissie, belast met
het ontwerpen van en het herzien der plaatselijke
verordeningen,"tegen wier overtreding straf is bedreigd.
Herkozen de heeren Mr. H. P. Tollens en Mr. J.
Van Outeren.
d. Van een voorzitter en 2 leden in de commissie
tot het ontwerpen van en het herzien der plaatse
lijke verordeningen betreflénde de huishouding der
gemeente.
Herkozen de heeren Mr. J. Goudsmit, tevens als
voorzitter, H. C. Harteveid en Mr. C. Cock.
3°. Benoeming van een stadsdocter.
Met 12 stemmen wordt benoemd de heer Dr. H. P.
Weebers. De heer Dr. Kortman verkreeg?stemmen.
4°. Benoeming van een Regent over het Gerefor
meerd Minne- of Arme- Oude-Mannen-en Vrouwenhuis.
Op de voordracht waren geplaatst, de heeren Mrs. C.
W. Hubrecbt en Bijleveld.
De heer Hubrecht verzoekt om verschillende rede
nen niet in aanmerking te komen. De heer Bijle
veld legt gelijke verklaring af.
Uit de stemming blijkt dat de heer O. W. Hu
brecht gekozen is.
De heer Hubrecht bedankt voor dit bewijs van
vertrouwen in zijne geschiktheid voor het vervullen
van de betrekking, maar blijft volharden bij zijn
voornemen om haar niet te aanvaarden.
Bij de nieuwe stemming die hierop volgde wordt
als zoodanig met IS stemmen benoemd de heer Schel
tema, niet ter vergadering tegenwoordig.
6°. Benoeming van een hulponderwijzer 1ste klasse
aan de openbare school voor meer. uitgebreid lager
onderwijs der late klasse voor jongens.
Wordt benoemd met 10 stemmen, de heer Jaco
bus Martinus Elshoudt, te Gorcum.
7". Benoeming van een lsten hulponderwijzer 4Je
klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor min
vermogenden. Wordt benoemd de heer W. F. Van
Weeren.
8°. 1 erzoek van J. Van den Berg Jr. om ontslag
als docent in het Hebreeuwsch aan het Gynnasium.
9°. idem van R. Dijkstra om ontslag als lste hulp
onderwijzer van de 3de klasse aan de opeübare school
voor uieer uitgebreid lager onderwijs lste klasse, voor
jongeus.
Beide verzoeken worden met algemeene stemmen
verleend.
10°. Supletoir kohier der plaatselijke directe be
lasting voor 1870.
11°. Staat van af- eu overschrijving op de ge-
meentebegrooting.
Beide voordrachten worden zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
12". Voordracht tot overname van de bijzondere
bewaarschool in de Groenesteeg.
De heer Le Poole verklaart, zich met dit voorstel
niet te kunnen vereenigen.
In stemming gebracht wordt het aangenomen met
16 tegen 4 stemmende heeren, Cock, Le Poole,
Dercksen en Bijleveld.
13'. Voordracht om een som van f 1970 beschik
baar te stellen voor de splitsing van de 2de klasse
der Hoogere Burgeschool.
Daar het aantal leerlingen met 40 is vermeerderd,
laat de ruimte van de Hooge Burgerschool geen ge
lijktijdig onderwijs toe. Vandaar de inrichting van
parallel-klassen, waardoor de leeraren meer tijd aan
het onderwijs moeten besteden, zoodst hun tracte-
ment evenredig moet worden verhoogd.
De heer Tollens, heeft volstrekt geen bezwaar te
gen de inrichting van parallel-klassen, maar kan niet
inzien dat aan de leeraren voor enkele uren meer
onderwijs meer betaald moet worden. Hij zal dan
ook tegen stemmen.
Do heer Cock is ook tegen het voorstel en wel
hoofdzakelijk op grond van zijn bekende bezwaren
tegen de hooge kosten van het onderwijs, die steeds
toenemen.
De Voorzitter, merkt op dat tegen de hier voor
gestelde vermeerdering van uitgaven, ook vermeerde
ring van inkomsten staat, door uitbreiding van het
getal leerlingen.
In het druk bezoek van de Hoogere Burgerschool
ligt voorts het bewijs dat zij aan haar doel beant
woord.
De heer Stottels toont nader door cijfers aan dat
de vereischte verhooging bijkans door de inkomsten
gedekt wordt. Wat het bezwaar van den heer Tollens
betreft, merkt hij op dat de uren der leeraren bij de
aanvaarding hunner betrekking door een rooster ge
regeld zijn. Daarop rekenen zij dus. Iedere vermeer
dering van dienstpraestatie moet dus buitengewoon
beloond worden.
De heer Tollens, volhardt in zijn gevoelen.
De heer Buys, wijst er op dit het getal uren Van
het geven van onderwijs in aanmerking wordt geno
men bij de vaststelling van het tractement. Wanneer
nu liet getal uren vermeerdert dan moet men den maat
staf waarnaar aanvankelijk liet tractement ia geregeld
blijven volgen. Dit is eene eenvoudige consequentie.
De heer Van Outeren kan zich niet vereenigen
met de voordracht; z. i. zal volgens de mededeeliug
van het cijfer door den beer Stoffels, de vermeerdering
van leerlingen steeds achteruitgang van de financiën
tengevolge hebben.
De voorzitter merkt op dat dit niet het geval is.
Vermeerdert nu het aantal jongelui dan kunnen de
thans ingerichte parallelklassen ze bevatten, zoodat
geen nieuwe kosten behoeven gemaakt worden die het
gevolg zouden zijn van vermeerdering der leeruren.
De lieer Cock licht zijn gevoelen nader toe. Zijn
verzet geldt hier niet het onderwijs zelf. Dat zal hij
nooit door slinksche wegen bemoeielijken, maar steeds
met open vizier. Doch z. i. zijn de docenten niet
zoo met werk overladen, dat zij nu voor ettelijke
uren vermeerdering van arbeid, betaald moeten wor
den. Intusschen hoopt hij dat indien het voorstel
wordt aangenomen, B. en VVs. ook consequent zullen
blijven, indien de uren van een leeraar verminderd
worden.
In stemming gebracht wordt de voordracht met
11 tegéri 8 stemmen aangenomen.
Voor de lièeren: Van Heukelom, de Freinerv, Buys,
Lezwijn, Hoog, Harteveid, Stottels, Wittewaal, Hu
brecht,' Driêisen' Oil tie voorzitter.
Tegen, de heeren: Cock, Le Poole, Dercksen, Bij
leveld, Du Rieu, Eigeman, Tollens en Van Outeren.
De hierop volgende onderwerpen worden zonder
discussie goedgekeurd, zijnde: 14°. Adres van de
WeduWë N. De Graaf Zoon, houdende verzoek
tot -het leggen van een duiker uit de fabriek en het
plaatsen van een spoelvlot in de Heerengracht.
15°. Staat van at- en overschrijving en suppletoire
staat van begrooting vdn het Gereformeerd Minne-
of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis, dienst 1870.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de openbare
vergadering gescheiden.
De Voorzitter verzoekt eveu wel de leden nog eenige
oogenblikkeu bijeen te blijven tot het houden van
eene zitting met gesloten deuren.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting van Donderdag, 22 September.
Is ingekomen een adres van hen heer Fokker
c. s. eu 56 andere ingezetenen te Goes, strekkende
om de bij art. 56 Grondwet aan den Koniug ge
geven bevoegdheid te beperken. Verzonden naar
de Commissie voor de Petitiën.
Alsnu is aan dé orde de beraadslaging over het
Adres van Antwoord op de Troonrede. Over
de algemeene strekking wordt geen discussie ge
voerd, die zonder stemming wordt aangenomen.
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 worden zonder dis
cussie aangenomen, na eene taalkundige verbete
ring in 9, zoodat voor afgelodpen jaar, moet wor
den gelezen zittingjaar.
5 1U (aan te bieden wets-voordrachten).
De heer Cremers vraagt, als lid der Kamer en
niet als déél uitmakende van de commissie, eenige"
inlichting omtrent de beteekenis van II) der
Troonrede. Er staat daar dat de medewerking der
Staten-Geueraal in ruime mate zal worden inge
roepen. En dan volgt: Reeds de omvangrijke
wets-voorstellen, in uwe vorige zitting onafgedaan
gebleven, die U nader worden aangeboden, zullen
gespannen aandacht vorderen. Wil dat nu zeggen,
dat alle de onafgedane ontwerpen opnieuw zul
len. inkomen? Ér is toch een groot aantal onaf
gedaan gebleven. Hij wijst b. v. op de regeling der
schutterijen, de inkomsten-belasting en anderen.
Het is daarom dat hij gaarne eenige inlichting
van de regeering zou ontvaDgen.
De Minister v. Koloniën (de heer De Waal)
zegt, als Voorzitter van den Ministerraad, dat de
bedoeling is, om zoodra ze gereed zijn, zooveel
mogelijk alle wetsontwerpen uit de vorige zitting
aan te bieden. De schutterijwet is reeds opnienw
ingediend; de inkomsten-belasting insgelijks, eenige
andere ontwerpen zullen na nadere overweging
mede spoedig worden ingediend.
De heer Cremers dankt den Minister voor de
inlichting, zijn doel is echter niet geweest naai
de indiening van eenige bepaalde wel te vragen,
maar in 't algemeen naar de bedoeling der be
woordingen in de paragraaf.
10 wordt daarop aangenomen zoomede 11.
en daarna bet geheele adres met eenparige
stemmen (27).
Dit adres zal den Koning worden aangeboden
door een commissie met den Voorziiter aan het
hoofd, voorts de 4 leden der commissie, waaraan
nog toegevoegd worden de heeren v. Bylandt
en Huydecoper van Maarsseveen. De Voor
zitter bedankt de commissie voor 't zamenstellen
van het adres, waarna de vergadering lot nadere
bijeenroeping wordt gescheiden.
TWEEDE KAMER.
Fitting van Donderdag, 22 September.
(Geopend te halftwee).
Tijdelijk Voorzitter, de lieer Hoffmann.
Na lezing en goedkeuring der notuleu van eer
gisteren, beeft de commissie, belast geweest met
de aanbieümg van de lijst van drie candidaien
voor het voorzitterschap der Kamer gedurende
het tegenwoordig zittingjaar, bij monde van den
heer De Brauw, rapport uitgebraoht; waaruit
blijkt dat de commissie zich gisteren van hare
taak heeft gekweten.
Wordt voorlezing gedaan van een koninklijk
besluit, waarbij de heer Mr. W. 11. Dullert tot
voorziiter der Kamer gedurende het tegenwoor
dig zittingjaar wordt benoemd.
Dientengevolge verlaat de lieer Hoffman den
voorzittersstoel en geeft dien aan den heer Dul
lert over.
De heer Dullert aanvaardt het voorzitterschap
der Kamer, gedurende het tegenwoordig 'zitting
jaar, met het houden van de volgende rede:
MIJNE HEEREN!
Het heeft den Koning behaagt mij, op Uwe
voordracht, wederom tot voorzitter van deze ver
gadering te benoemen.
Ik stel deze onderscheiding op zeer hoogen
prijs en het1 is in ij eene behoefte U daarvoor
dank te zeggen.
Bij het aanvaarden van het voorzitterschap
reken ik er op, dat, wanneer ik tracht mijn plicht
te doen, Gij mij zult willen ondersteunen eu
mijn taak zult willen verlichten.
De ondervinding heeft mij geleerd, dat dit be
roep op Uwe hulp niet te vergeefs zal zijn gedaan.
In het afgeloopen zittingjaar is veel goeds en
nuttigs tot stand gekomen, maar toch is hoeveel
'ospanmng w 'j ook aanwendden, veel onafgedaan
gebleven.
Er zijn er d;e dat toeschrijven aan onze wijze
van1 werken en die van heiziemng van het reg
lement van orde daarin verbetering wachten. Met
die herziening is door U eene commissie belast,
die haar werk wel niet heeft ten einde gebracht,
maar daa-mede ver gevorderd is.
Het nu aangevangen jaar sohijnt niet mindere
werkzaamheden van ons te zullen vorderen.
De omvangrijke wetsvoorstellen, in de vorige
zitting onafgedaan gebleven, zullen onze gespannen
a 'idacht vorderen en onze medewerking zal in
ruime mate ingeroepen worden omtrent meuig
onderwerp, het Rijk -o en buiten Europa betref
fende.'
Laat ons onze taak met lust eu ijver opvatten
eu eendrachtig onze beste pogingen aanwenden
om het waarachtig belang van Vadeland en
Koni ïg te bevorderen en mogen wij daarin niet
ges 'ord worden door de gewichtige gebeurte
nissen, welke elders in Europa plaats grijpen
Ik verklaar het voorzitterschap van de Tweede
Kamer der .Staten-Generaal le aanvaarden.
Zijn ingekomen Koninklijke boodschappen ten
geleide van de volgende wetsontwerpen, als:
1°. tjt vaststelling der begroot'ug voor de Slaats-
spooiwegen voor 1871;
2». vier ontwerpen houdende begrootingen voor
Ned. Indië voor 1871;
3°. tot heffing vsn eene algemeene belasting op
de inkomsten;
4°. nadere bepalingen omtrent de heffing vau
vuur-, ton- en bakengelden
5°. herzien'ng der tabel, bedoeld in art. 1 der
kieswet;
6°. toezicht op de stoomwerktuigen in fabrie
ken enz.;
7°. bevordering van aanvoer van vrije arbei
ders 1 de kolonie Suriname;
8°, regeling der Banken van Leening;
9°. openbare middelen van vervoer;
10°. vaststel'ing der begrooting voor den arbeid
der gevangenen over 1871
11°. regeliug der schutterijen,
Al die ontwerpen worden ter overweging naai
de afdeelingen verzonden.
Verder is o. a. ingekomen een Koninklijk be
sluit, waarhij de minister vau linantiëii gemach
tigd wordt aan de Tweede Kamer aan te bieden
de ontwerpen der Staatsbegrooting voor 1871 enz.
Naar aanleiding daarvan wordt besloten den
Minister van Financiën daartoe in de gelegenheid
te stellen op aansteanden Zaterdag, des middags
te drie uren.
Daarna wordt overgegaan tot samenstelling der
afdeelingen. Worden benoemd:
Tot voorzitters, de heerenHeemskerk Az.,
Blussé, Van Nispen van Sevenaar, Thorbeoke en
Jonckbloet.
Tot ondervoorzitters, de heeren: Van Akerla
ken, Westerhoff, Storm van 's-Gravesande, Fran
sen van de Putte en Van Delden.
Tot leden der commissie voor het adres in ant
woord op de Troonrede, de heeren: Viruly. Cre
mers, Van Goltstein, Van Houten en Jonckbloet.
Tot leden der Commissie tot de verzoek
schriften, de heeren: Haflinans, Zijlker, Pyls Van
der Does de Willebois en Smits.
De Voorzitter verzoekt de Commissie, belast
met het ontwerpen van een ontvverp-adres op de
Troonrede na afloop der vergadering hijeen te
komen.
Daarna wordt de vergadering gescheiden.
r li i JLLV.A i ML E.\
Tours, 21 September. Uit Colinar wordt van
officieele zijde van gisterenavond bericht, dat de
vijand het departement van den Boven-Riju ont
ruimd heeft.
De bevolking te Muhlhausen is zoo toegerust,