liddelen uitgépüt' raukten. Welnu mét dén der- in begint onze taaL. Waartoe zouden wij ons hoofd moedwillig'te- n'een muur slooten?' De heer Von Bismarck had veel vertrouwen dit stelsel en ik heb juistin zijn bewoordingen t hier medegedeeld. Nu bracht ik in het midden, dat terwijl men irijs door uithongering tot overgave wenschte brengen, aan Frankrijk den nood wen tijd zou rden gelaten om een nieuw leger aan de Loire vormen. Hij antwoordde: Geen leger, slechts ,e vereeniging van gewapende benden. Te Saint nehould brachten wij 1500 van zulke soldaten ir een eskadron dragonders tot zwijgen. Een inschtnan kan in drie maanden een goed sol- it worden, maar wij zullen dien tijd niet ver- ftaffen, eu in elk geval zal dit zoogenaamd leger |tn officieren bezitten die aan dien naam he ilwoorden. Willen zij nu volstrekt vechten, welnu |a is de dood hun lot, maar dit zou jammer zijn. Toen ik sprak over vredesonderhandelingen, beg hij: Met wien? door tusschenkomst van ■eD? met de schreeuwers van de straat en hun irtegenwoordigers? Toen ik den keizer ontmoette, fcdat hij zich gevangen had gegeven, vroeg ik lm of hij geneigd was vredesvoorstellen te doen. jKeizers antwoord was, dat hij daartoe niet 0) in staat was, omdat hij te Parijs een wettig be hind bad achtergelaten, aan welks hoofd de ïizerin stond. Frankrijk kan dus geen ander «wiDd hebben, dan dat van de keizerin als jsgentes of van den keizer. iToen ik hem de vraag deed of de vlucht van le keizerin en den keizerlijken prins niet ais n ten afstand van den troon moest worden be- sbr» Biouwd, antwoordde hij zeer stellig, dat hij dit |et zoo kon opvatten. De keizerin zeide hij, werd gedwongen Parijs verlaten door de mannen van de straat, toen It Wetgevend Lichaam zijn zittingen had ge- lOrscht. Maar de dwang van die lieden was I wettig. Zij hadden niet de bevoegdheid een wind in te stellen. De quaestie is deze: Aan welke macht moet de vloot thans ge- lorzamen Van wien moet het te Metz ingesloten leger bevelen opvolgen? Wie weet of Bazaine niet nog altijd het gezag ,n den keizer erkend. Is dit zoo, en behaagt t ons hem naar Parijs terug te doeu keeren, n zal zijn leger spoedig de lieden van de straat van het zoogenaamd bewind onder den duim :tiben. Wij willen Frankrijk geen regeerings- irm opdringenwij hebben daarmede niets te tken; dit is zijn zaak. ,k kon de opmerking niet weerhouden, dat het bet oogenblik zeer moeilijk zou vallen de idije maatregelen te nemen om van den natio- ën wil te doen blijken. Dit gaat hen aan, nvoordde ZExc.wij weten wat wij willen; It overige kan ons niet schelen. Dit bracht ons gesprek op Duitschlauds onmis- ire vredesvoorwaarden. Graaf Von Bismarck ont- inde alle zucht naar uitbreiding van grondge- ïd en vermeerdering van bevolking uit het t zo: isluitend oogpunt van eene vergrootinghet tiji lu een groote hinderpaal zijn Duitsche onder in!; oen te hebben, die Fransch spraken, vai Maar vervolgde hij, dit is nu reeds de vijfeu- ïge. intigste maal binnen eeu eeuw, dat Frankrijk n Duitschland onder een of ander voorwendsel wij o oorlog heeft verklaard. Thans hebben wij ;eoi iracht, nu de ziekte die ous teisterde, namelijk en t gebrek aan eenheid, niet meer bestaat, met ;ingBtidshnlp deze mogendheid te verslaan. Te ver- lenj els hebben wij gepoogd haar ten onze gunste netl stemmen. Nooit zal zij ons vergeven haar verj itesl igen te hebben, zelfs als wij haar de voordee- !gd,Bs'e voorwaarden der wereld aanboden, door te zien van de oorlogskosten. Evenmin heeft uwe natie Waterloo vergeven, en het is slechts i een toeval te danken dat Frankrijk u den 'log niet heeft verklaard. Frankrijk heeft Sadowa 6t vergeven, schoon er niet tegen deze mogend- M gestreden werd en nooit zal zij Sédan ver- reu. Zij moet dus schadeloos gemaakt worden, ij uioeten Straatsburg en Metz hebben, al ware t slechts om in die vestingen garnizoen te leg- kortom wij inoetén al datgene verkrijgen t onze strategische stelling tegen een aanval Frankrijk kan versterken. Wij moeten geen "tigebied in den eigenlijken zin van dit woord bben, maar een sterke muur tusscheu die ogendheid en ons stellen. Indien de keizer bij t begin van den oorlog krachtig ware opgetre- zou hij een inval in Zuid-Duitschland hebben mnen doen, voor dat wij nog een maatregel dit te voorkomen haddén kunnen nemen, uarom heeft hij het niet gedaan, dit weten wij 1 dusver nog niet. Hij had een staand leger u 150,000 man, die gereed stonden om elk genblik uit te rukken. Dit kuunen wij niet eu, daar zijn we te arm voor. Maar dit ligt wel binnen het bereik van Frank- k. Maar, daar deze mogendheid niet doortastend moedig genoeg is geweest, zal zij daarvoor andermaal beter oppassen en indien wij onze '"tzorguiaatregelen niet nemen eu eiken aanval be- ge ien de iljn if to. jze •eu ko vé Ijk ize sel ou ïrs li is :ht en en ili' 15- onmogelijk maken door onze grens *e versterken, zal haar dit beter gelukken. Had men Zuid-Diiitschland onmiddelijk aange vallen, dsn ware wij verstoken geweest van zijn medewerking, niet dat er in die streken een ongunstige stemiióng jegens ons heerschte, maar omdat zij vernietigd zouden zijn geworden. De overleden koning van Wnrtemberg zeide mij eens: '/Gij zijt altijd oprecht tegenover mij, ik wil evcii- zoo met u handelen. Indien de Franschen zich op mijn volk werpen en 'k mij bezig hield met uw soldaten brood te eten, wat zou daarvan het gevolg zijn? Mijn uitgeput volk zou mij smeeken in het land terug te keeren en met de veroveraars den vrede te sluiten. Het hemd is nader dan de rok, zoo moet ik mijn berekeningen maken." Dit waren de woorden van den koning van Wurtemberg. Zij drukken sprekend uit welke onzen toestand zoude zijn indien wij verzuimden ons aan deze zijde tegen eiken Franschen inval te versterken. Ziedaar waarom wij Straatsburg en eene wijzi ging van onze grenzen behoeven. Wij zouden liever tien jaren langer vechten dan deze nood zakelijke waarborgen niet te verkrijgen. Ik vroeg hem ten slotte of bij betrekkingen had aangeknoopt met Jules Favre ii zijne hoe danigheid van minister van buitenlandsche za ken. Niet rechtstreeks was zijn antwoord, maar door tusschenkomst van lord Granville en Weenen. De heer Favre verlangde te weten of ik hetrekkiugen met hem wenschte aan teknoo- pen, en of het mogelijk was onderhandelingen voor den vrede te openen op den grondslag der integriteit van het Franseli grondgebied. Op de eerste vraag antwoordde ik, dat men van mijn aandacht kon verzekerd zijn op alles, hetgeen van Lord Granville kwam, hoewel ik op dit oogenblPc Jules Favre niet kon erkennen als minister van Buitenlandsche zaken van Frank rijk, of als iemand die volmacht had zijn natie te binden. Wat de tweede quaestie betreft, ben ik slechts over eene zaak verbaasd, namelijk dat hij niet gevraagd heeft of Duitschland soms ge neigd was om de oorlogskosten te beta'en. De positie van de Franschen is erger dan ooit. Indien de keizer aan het hoofd van den staat ware gebleven, dan zou hij en zijn stelsel vrienden hebben gevonden in Oostenrijk, Italië, ja ze'fsin Rusland. Maar allen vreezet) de besmetting van het repubP'ceinsehe begiilselbijgevolg, zal de republiek indien zij mocht uitgeroepen worden, geen vrienden hebben." Ziehier de zin en de stel'ige bevvoord' ïgeu van mijn gesprek op gisteren. Gemeenteraad van. Leiden. Zitting van heden. (Geopend te twee uren.) Voorzitter, de heer Burgemeester. Tegenwoordig, de heeren: Stottels, Tollens, Hu- breekt, Hoog, De Frepiery, Harteveid, Lezwijn, Le Boole, Eigeman, Buys, Byleveld, Du Rieu, Cock, Dercksen, Van Outeren, Driessen, Kratatz en Wttewaal. De notulen van het verhandelde in de vorige ver gadering worden gelezen. De heer Tieleman heeft kennis gegeven dat hij door ongesteldheid verhinderd is de vergadering bij te wonen Ingekomen stukken Een missive van het raadslid, den heer Harteveid, houdende bezwaren tegen de bestaande verordening regelende het belastingstelsel te dezer stede, vergezeld van een ontwerp voor een nieuw belastingstelsel. Adres om het schoollocaal in de Brandewijnsteeg af te staan tot het geven van godsdienstig onderwijs aan kinderen van 612 jaren en wel een Zondag in de veertien dagen. Aan de orde is: 1°. Adres tot ondersteuning van de aanvrage om concessie voor een spoorweg Leiden—Utrecht. De voorzitter geeft in bedenking de behandeling van dit ontwerp, wegens overwegende redenon tot eene volgende vergadering, die in de volgende week zal worden gehouden, uit te stellen. Hiertoe wordt besloten. 2". Benoeming van de raste commission, als: a Van leden in de commiseie van fabricage. Her kozen de heeren Mr. J. Van Outeren en de lieer J. J. Van Wensen. b. Van een Voorzitter en 2 leden in de commissie van Financiën. Herkozen, de heeren J. Scheltema, tevens als voorzitter, Mr. P. G. Lezwijn en Mr. J. T. Buys. c. Van twee leden in de commissie, belast met het ontwerpen van en het herzien der plaatselijke verordeningen,"tegen wier overtreding straf is bedreigd. Herkozen de heeren Mr. H. P. Tollens en Mr. J. Van Outeren. d. Van een voorzitter en 2 leden in de commissie tot het ontwerpen van en het herzien der plaatse lijke verordeningen betreflénde de huishouding der gemeente. Herkozen de heeren Mr. J. Goudsmit, tevens als voorzitter, H. C. Harteveid en Mr. C. Cock. 3°. Benoeming van een stadsdocter. Met 12 stemmen wordt benoemd de heer Dr. H. P. Weebers. De heer Dr. Kortman verkreeg?stemmen. 4°. Benoeming van een Regent over het Gerefor meerd Minne- of Arme- Oude-Mannen-en Vrouwenhuis. Op de voordracht waren geplaatst, de heeren Mrs. C. W. Hubrecbt en Bijleveld. De heer Hubrecht verzoekt om verschillende rede nen niet in aanmerking te komen. De heer Bijle veld legt gelijke verklaring af. Uit de stemming blijkt dat de heer O. W. Hu brecht gekozen is. De heer Hubrecht bedankt voor dit bewijs van vertrouwen in zijne geschiktheid voor het vervullen van de betrekking, maar blijft volharden bij zijn voornemen om haar niet te aanvaarden. Bij de nieuwe stemming die hierop volgde wordt als zoodanig met IS stemmen benoemd de heer Schel tema, niet ter vergadering tegenwoordig. 6°. Benoeming van een hulponderwijzer 1ste klasse aan de openbare school voor meer. uitgebreid lager onderwijs der late klasse voor jongens. Wordt benoemd met 10 stemmen, de heer Jaco bus Martinus Elshoudt, te Gorcum. 7". Benoeming van een lsten hulponderwijzer 4Je klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor min vermogenden. Wordt benoemd de heer W. F. Van Weeren. 8°. 1 erzoek van J. Van den Berg Jr. om ontslag als docent in het Hebreeuwsch aan het Gynnasium. 9°. idem van R. Dijkstra om ontslag als lste hulp onderwijzer van de 3de klasse aan de opeübare school voor uieer uitgebreid lager onderwijs lste klasse, voor jongeus. Beide verzoeken worden met algemeene stemmen verleend. 10°. Supletoir kohier der plaatselijke directe be lasting voor 1870. 11°. Staat van af- eu overschrijving op de ge- meentebegrooting. Beide voordrachten worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 12". Voordracht tot overname van de bijzondere bewaarschool in de Groenesteeg. De heer Le Poole verklaart, zich met dit voorstel niet te kunnen vereenigen. In stemming gebracht wordt het aangenomen met 16 tegen 4 stemmende heeren, Cock, Le Poole, Dercksen en Bijleveld. 13'. Voordracht om een som van f 1970 beschik baar te stellen voor de splitsing van de 2de klasse der Hoogere Burgeschool. Daar het aantal leerlingen met 40 is vermeerderd, laat de ruimte van de Hooge Burgerschool geen ge lijktijdig onderwijs toe. Vandaar de inrichting van parallel-klassen, waardoor de leeraren meer tijd aan het onderwijs moeten besteden, zoodst hun tracte- ment evenredig moet worden verhoogd. De heer Tollens, heeft volstrekt geen bezwaar te gen de inrichting van parallel-klassen, maar kan niet inzien dat aan de leeraren voor enkele uren meer onderwijs meer betaald moet worden. Hij zal dan ook tegen stemmen. Do heer Cock is ook tegen het voorstel en wel hoofdzakelijk op grond van zijn bekende bezwaren tegen de hooge kosten van het onderwijs, die steeds toenemen. De Voorzitter, merkt op dat tegen de hier voor gestelde vermeerdering van uitgaven, ook vermeerde ring van inkomsten staat, door uitbreiding van het getal leerlingen. In het druk bezoek van de Hoogere Burgerschool ligt voorts het bewijs dat zij aan haar doel beant woord. De heer Stottels toont nader door cijfers aan dat de vereischte verhooging bijkans door de inkomsten gedekt wordt. Wat het bezwaar van den heer Tollens betreft, merkt hij op dat de uren der leeraren bij de aanvaarding hunner betrekking door een rooster ge regeld zijn. Daarop rekenen zij dus. Iedere vermeer dering van dienstpraestatie moet dus buitengewoon beloond worden. De heer Tollens, volhardt in zijn gevoelen. De heer Buys, wijst er op dit het getal uren Van het geven van onderwijs in aanmerking wordt geno men bij de vaststelling van het tractement. Wanneer nu liet getal uren vermeerdert dan moet men den maat staf waarnaar aanvankelijk liet tractement ia geregeld blijven volgen. Dit is eene eenvoudige consequentie. De heer Van Outeren kan zich niet vereenigen met de voordracht; z. i. zal volgens de mededeeliug van het cijfer door den beer Stoffels, de vermeerdering van leerlingen steeds achteruitgang van de financiën tengevolge hebben. De voorzitter merkt op dat dit niet het geval is. Vermeerdert nu het aantal jongelui dan kunnen de thans ingerichte parallelklassen ze bevatten, zoodat geen nieuwe kosten behoeven gemaakt worden die het gevolg zouden zijn van vermeerdering der leeruren. De lieer Cock licht zijn gevoelen nader toe. Zijn verzet geldt hier niet het onderwijs zelf. Dat zal hij nooit door slinksche wegen bemoeielijken, maar steeds met open vizier. Doch z. i. zijn de docenten niet zoo met werk overladen, dat zij nu voor ettelijke uren vermeerdering van arbeid, betaald moeten wor den. Intusschen hoopt hij dat indien het voorstel wordt aangenomen, B. en VVs. ook consequent zullen blijven, indien de uren van een leeraar verminderd worden. In stemming gebracht wordt de voordracht met 11 tegéri 8 stemmen aangenomen. Voor de lièeren: Van Heukelom, de Freinerv, Buys, Lezwijn, Hoog, Harteveid, Stottels, Wittewaal, Hu brecht,' Driêisen' Oil tie voorzitter. Tegen, de heeren: Cock, Le Poole, Dercksen, Bij leveld, Du Rieu, Eigeman, Tollens en Van Outeren. De hierop volgende onderwerpen worden zonder discussie goedgekeurd, zijnde: 14°. Adres van de WeduWë N. De Graaf Zoon, houdende verzoek tot -het leggen van een duiker uit de fabriek en het plaatsen van een spoelvlot in de Heerengracht. 15°. Staat van at- en overschrijving en suppletoire staat van begrooting vdn het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis, dienst 1870. Niets meer aan de orde zijnde wordt de openbare vergadering gescheiden. De Voorzitter verzoekt eveu wel de leden nog eenige oogenblikkeu bijeen te blijven tot het houden van eene zitting met gesloten deuren. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Zitting van Donderdag, 22 September. Is ingekomen een adres van hen heer Fokker c. s. eu 56 andere ingezetenen te Goes, strekkende om de bij art. 56 Grondwet aan den Koniug ge geven bevoegdheid te beperken. Verzonden naar de Commissie voor de Petitiën. Alsnu is aan dé orde de beraadslaging over het Adres van Antwoord op de Troonrede. Over de algemeene strekking wordt geen discussie ge voerd, die zonder stemming wordt aangenomen. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 worden zonder dis cussie aangenomen, na eene taalkundige verbete ring in 9, zoodat voor afgelodpen jaar, moet wor den gelezen zittingjaar. 5 1U (aan te bieden wets-voordrachten). De heer Cremers vraagt, als lid der Kamer en niet als déél uitmakende van de commissie, eenige" inlichting omtrent de beteekenis van II) der Troonrede. Er staat daar dat de medewerking der Staten-Geueraal in ruime mate zal worden inge roepen. En dan volgt: Reeds de omvangrijke wets-voorstellen, in uwe vorige zitting onafgedaan gebleven, die U nader worden aangeboden, zullen gespannen aandacht vorderen. Wil dat nu zeggen, dat alle de onafgedane ontwerpen opnieuw zul len. inkomen? Ér is toch een groot aantal onaf gedaan gebleven. Hij wijst b. v. op de regeling der schutterijen, de inkomsten-belasting en anderen. Het is daarom dat hij gaarne eenige inlichting van de regeering zou ontvaDgen. De Minister v. Koloniën (de heer De Waal) zegt, als Voorzitter van den Ministerraad, dat de bedoeling is, om zoodra ze gereed zijn, zooveel mogelijk alle wetsontwerpen uit de vorige zitting aan te bieden. De schutterijwet is reeds opnienw ingediend; de inkomsten-belasting insgelijks, eenige andere ontwerpen zullen na nadere overweging mede spoedig worden ingediend. De heer Cremers dankt den Minister voor de inlichting, zijn doel is echter niet geweest naai de indiening van eenige bepaalde wel te vragen, maar in 't algemeen naar de bedoeling der be woordingen in de paragraaf. 10 wordt daarop aangenomen zoomede 11. en daarna bet geheele adres met eenparige stemmen (27). Dit adres zal den Koning worden aangeboden door een commissie met den Voorziiter aan het hoofd, voorts de 4 leden der commissie, waaraan nog toegevoegd worden de heeren v. Bylandt en Huydecoper van Maarsseveen. De Voor zitter bedankt de commissie voor 't zamenstellen van het adres, waarna de vergadering lot nadere bijeenroeping wordt gescheiden. TWEEDE KAMER. Fitting van Donderdag, 22 September. (Geopend te halftwee). Tijdelijk Voorzitter, de lieer Hoffmann. Na lezing en goedkeuring der notuleu van eer gisteren, beeft de commissie, belast geweest met de aanbieümg van de lijst van drie candidaien voor het voorzitterschap der Kamer gedurende het tegenwoordig zittingjaar, bij monde van den heer De Brauw, rapport uitgebraoht; waaruit blijkt dat de commissie zich gisteren van hare taak heeft gekweten. Wordt voorlezing gedaan van een koninklijk besluit, waarbij de heer Mr. W. 11. Dullert tot voorziiter der Kamer gedurende het tegenwoor dig zittingjaar wordt benoemd. Dientengevolge verlaat de lieer Hoffman den voorzittersstoel en geeft dien aan den heer Dul lert over. De heer Dullert aanvaardt het voorzitterschap der Kamer, gedurende het tegenwoordig 'zitting jaar, met het houden van de volgende rede: MIJNE HEEREN! Het heeft den Koning behaagt mij, op Uwe voordracht, wederom tot voorzitter van deze ver gadering te benoemen. Ik stel deze onderscheiding op zeer hoogen prijs en het1 is in ij eene behoefte U daarvoor dank te zeggen. Bij het aanvaarden van het voorzitterschap reken ik er op, dat, wanneer ik tracht mijn plicht te doen, Gij mij zult willen ondersteunen eu mijn taak zult willen verlichten. De ondervinding heeft mij geleerd, dat dit be roep op Uwe hulp niet te vergeefs zal zijn gedaan. In het afgeloopen zittingjaar is veel goeds en nuttigs tot stand gekomen, maar toch is hoeveel 'ospanmng w 'j ook aanwendden, veel onafgedaan gebleven. Er zijn er d;e dat toeschrijven aan onze wijze van1 werken en die van heiziemng van het reg lement van orde daarin verbetering wachten. Met die herziening is door U eene commissie belast, die haar werk wel niet heeft ten einde gebracht, maar daa-mede ver gevorderd is. Het nu aangevangen jaar sohijnt niet mindere werkzaamheden van ons te zullen vorderen. De omvangrijke wetsvoorstellen, in de vorige zitting onafgedaan gebleven, zullen onze gespannen a 'idacht vorderen en onze medewerking zal in ruime mate ingeroepen worden omtrent meuig onderwerp, het Rijk -o en buiten Europa betref fende.' Laat ons onze taak met lust eu ijver opvatten eu eendrachtig onze beste pogingen aanwenden om het waarachtig belang van Vadeland en Koni ïg te bevorderen en mogen wij daarin niet ges 'ord worden door de gewichtige gebeurte nissen, welke elders in Europa plaats grijpen Ik verklaar het voorzitterschap van de Tweede Kamer der .Staten-Generaal le aanvaarden. Zijn ingekomen Koninklijke boodschappen ten geleide van de volgende wetsontwerpen, als: 1°. tjt vaststelling der begroot'ug voor de Slaats- spooiwegen voor 1871; 2». vier ontwerpen houdende begrootingen voor Ned. Indië voor 1871; 3°. tot heffing vsn eene algemeene belasting op de inkomsten; 4°. nadere bepalingen omtrent de heffing vau vuur-, ton- en bakengelden 5°. herzien'ng der tabel, bedoeld in art. 1 der kieswet; 6°. toezicht op de stoomwerktuigen in fabrie ken enz.; 7°. bevordering van aanvoer van vrije arbei ders 1 de kolonie Suriname; 8°, regeling der Banken van Leening; 9°. openbare middelen van vervoer; 10°. vaststel'ing der begrooting voor den arbeid der gevangenen over 1871 11°. regeliug der schutterijen, Al die ontwerpen worden ter overweging naai de afdeelingen verzonden. Verder is o. a. ingekomen een Koninklijk be sluit, waarhij de minister vau linantiëii gemach tigd wordt aan de Tweede Kamer aan te bieden de ontwerpen der Staatsbegrooting voor 1871 enz. Naar aanleiding daarvan wordt besloten den Minister van Financiën daartoe in de gelegenheid te stellen op aansteanden Zaterdag, des middags te drie uren. Daarna wordt overgegaan tot samenstelling der afdeelingen. Worden benoemd: Tot voorzitters, de heerenHeemskerk Az., Blussé, Van Nispen van Sevenaar, Thorbeoke en Jonckbloet. Tot ondervoorzitters, de heeren: Van Akerla ken, Westerhoff, Storm van 's-Gravesande, Fran sen van de Putte en Van Delden. Tot leden der commissie voor het adres in ant woord op de Troonrede, de heeren: Viruly. Cre mers, Van Goltstein, Van Houten en Jonckbloet. Tot leden der Commissie tot de verzoek schriften, de heeren: Haflinans, Zijlker, Pyls Van der Does de Willebois en Smits. De Voorzitter verzoekt de Commissie, belast met het ontwerpen van een ontvverp-adres op de Troonrede na afloop der vergadering hijeen te komen. Daarna wordt de vergadering gescheiden. r li i JLLV.A i ML E.\ Tours, 21 September. Uit Colinar wordt van officieele zijde van gisterenavond bericht, dat de vijand het departement van den Boven-Riju ont ruimd heeft. De bevolking te Muhlhausen is zoo toegerust,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3