i\°. 3256.
Donderdag
A°. 1870.
22 September.
Pavia en Sédan.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
3.00.
3.85.
0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iederen regel0.15.
Grootere letter® naar de plaatsruimte die zij beslaan.
)U[
Lelden, 21 September.
Uit 's Gravenhage schrijft men ons heden
>'aar wij vernemen, zijn de geruchten omtrent
Ie aftreding van de Ministers van Oorlog en van
laiteDlandsche Zaken, immers op dit oogenblik,
lolkomen ongegrond.
Men verzekert dat Z. M. onzen gezant te St.-Pe-
rsburg, graaf Van Zuijlen, heeft uitgenoodigd
let door hem gevraagd ontslag te willen terug-
letnen.
Daar onze diplomatieke betrekkingen met China
[eheel zijn afgebroken, moet bij de Regeering
et voornemen bestaan voor het volgend jaar een
Sjonsul-generaal te doen benoemen, om Nederland
bij het Hemelsche Rijk te vertegenwoordigen.
De uitslag der verkiezing van een lid voor de
Bweede Kamer der Staten-Generaal in het hoofd-
Ikiesdistrict Eindhoven (noodzakelijk geworden
jduor het aanvaarden van de benoeming van kan-
tcurechter door den afgevaardigde, Mr. J. B. Bots,)
ii geweest dat de heer Mr. J. B. Bots werd her-
zen met 802 van de 840 geldige stemmen.
'De chefs der verschillende korpsen zijn door
ltn minister vau oorlog gemachtigd, om aan de
jjBiliciens der lichting van 1867, toestemming te
erleenen tot het aangaan van een huwelijk.
In de Groninger Courant leest men het volgende:
«Toen onze tegenwoordige Koning, Willem III,
- ib den dood zijns vaders den troon beklommen
bud, werd door den academischen senaat der
Broninger hoogeschool eene deputatie uit hun
- Hidden naar 's-Gravenhage afgevaardigd, om
I. M. met H.D. troonsbeklimming geluk te wen-
chen.
- «Steller dezes, toen te Amsterdam woonachtig,
IVWing een bezoek van een dier heeren profes
sen op diens terugreis, die hem verhaalde, dat
(joï, Baart de la Faille, bij die gelegenheid tot
- Z. M het woord voerende, warm en hartelijk
gesproken, en ook het punt der mogelijke
yophelling van de Groninger hoogeschool had aao-
Broerd. Waarop Z. M. had geantwoord: „dat hij
- IveDmin zou dulden de opheffing van een der
(Oogescholen in ons vaderland, als de afscheuring
lau eene der kleuren van de Nederlandsche vlag."
Lludien Z. M., wiens komst men te Groningen
erivacht, zich dit gezegde herinnert, dan is het
«staan der Groninger hoogeschool, althans ge-
sz: Irende de regeering van den tegenvvoordigen
fining, gewaarborgd."
'Meo verzoekt ons mede te deelen dat hier ter
- l-ie eenige heeren eene nieuwe vereeniging
Ibben opgericht die zich de oefening in de gym-
Istiek en den wapenhandel ten doel stelt. Reeds
- fhet lokaal van den heer J. C. Martin gehuurd
br het houden der oefeningen. Een ieder die
i wenscht te worden moet den leeftijd van 18
- lïen bereikt hebben. De jeugdige vereeniging
lit reeds een toereikend aantal leden om in
krking te kunnen treden. Nadere inlichtingen
h te verkrijgen bij de heeren C. D. Doeiemau,
J. H. Holswilder en W. F. Van Wijk die tot
het voorloopig bestuur behooren.
Men zal zich herinneren dat door het studen
tenkorps alhier wegens het invallen dervacantie
besloten werd, dat ieder lid van de Weerhaarheid-
vereeniging zou deelnemen aan de oefeningen op
de plaats zijner inwoning. De leden die gedurende
dezen tijd de oefeningen van het Hangsche korps
hijwoonden, de heeren G. v. ReeDen, Winlgens
en D. v. Hogendorp, hadden Maandag een viertal
prijzen uitgeloofd, als een bewijs van hunne
erkentelijkheid voor de welwillende wijze waarop
de gelederen van dat korps voor hen waren
opengesteld.
De prijzen hestonden uit een photographie-
album, een veldllesch, een bronzen inktkoker en
een sigarenkoker.
Namens het korps, betuigde de heer Mr. F. Baron
Van Hogendorp, dank voor deze aangename ver
rassing en beval het in de sympathie van het
Leidsche korps aan.
De uitgeloofde prijzen werden behaald door
de heeren Mr. .1. Jochems, F. baron Van Hogen
dorp, de heeren v. d. Bergh en Senechal. De heer
Van Reenen behaalde intusschen den 1ste prijs
op 200 passen, maar deed daarvan afstand omdat
hij dien zelf had aangeboden.
Na het uitreiken der prijzen defileerden de
Haagsche schepschutters voor hunne Leidsche
wapenbroeders.
Onze geachte en scherpzinnige stadgenoot Dr.
C. Leemans, heeft in de N. R. Ct. van heden, eenige
merkwaardige bijzonderheden geschreven omtrent
het Romeinsche altaar, dat bij het afbreken der
oude kerk te Kessel voor den dag gekomen en
naar 's Rijks museum van oudheden alhier is over
gebracht.
Het is ongelukkig in zeer beschadigden toestand,
te Kessel in het hertogdom Limburg te voorschijn
gekomen, is in grof korreligen kalksteen uitge
houwen, van de gewone langwerpig vierkante
gedaante, en vertoont op de voorzijde het beeld
van Hercules, op de linkerzijde dat van Minerva,
en op de rechterzijde dat van Juno in hooguit-
komend, niet onverdienstelijk werk uitgebeiteld.
De vierde zijde is met een eenvoudig lijstje om
geven, geheel en al glad gelaten, en was wellicht
bestemd voor een opschrift, de toewijding of de
namen des stichters bevattende. Was zulk een
opschrift niet achterwege gebleven, dan zouden
wij een nader gegeven bezitten tot steuning van
onze meening, dat het altaar tot het einde der
eerste, of den aanvang der tweede eeuw onzer
jaartelling gebracht moet worden. De afmetingen
zijn: hoogte 92, breedte aan den voet voor 57,
aan de zijden 60 centimeters. Van Hercules is
slechts een gedeelte van het onderlijf, de beenen
en voeten overgebleven, van Juno en Minerva zijn
de hoofden verloren geraakt.
Bij de niet geheel ongegronde vrees, dat het
altijd zeer merkwaardige gedeukteeken wel eens
eene bestemming buiten-'s lands kon erlangen,
en bij de ervaring elders opgedaan, dat eene
bewaring op de plaats zelve, bijv. door iumetse-
seling in den muur van het nieuwe kerkgebouw,
waaraan men gedacht had, geene veldoende waar
borgen voor voortdurend behoud kon opleveren,
achtte ik het van mijnen plicht, het altaar eene
bestemming in het Rijksmuseum van oudheden te
doen erlangen. Daar, vereenigd met andere gedenk-
teekens van gelijken aard, die in ons vaderland ge
vonden, in die Instelling een veilige verblijfplaats
bezitten, verkrijgt het eene hoogere waarde, komt
het ter kennis van een veel grooter aantal be
langstellende en deskundige, zoo binnen- als bui-
tenlandsche bezoekers, en is het,onder verantwoor
delijk toezicht van Rijksbeambten, veel meer dan
dit elders mogelijk is, tegen beschadiging en ook
tegen wegvoering beschermd. In 1840 zag ik op
het Raadhuis te Maastricht onderscheiden, waaron
der ook van de Romeinen afkomstige, voorwerpen,
van welke ik bij later bezoek geen enkel, ook
niet in de verzameling van het Geschied- en Oud
heidkundig Genootschap van het hertogdom, terug
gevonden heb; terwijl ik het merkwaardigste
van alle, een gedeelte van een Romeinschen
mijlpaal met opschrift, bij Tongeren vroeger ge
vonden, in 1861 in het Jlusce royal d'arlillerie te
Brussel, heb aangetroffen. Soortgelijke gevallen,
ook van het geheel, zelfs spoorloos, verdwijnen van
vele monumenten, binnen de vaderlandsche gren
zen ontdekt, en van verzamelingen van plaatselij
ken of gevvestelijken aard, zou ik in menigte kun
nen aanhalen. Zulke verliezen zou men hoogstwaar
schijnlijk niet te betreuren hebben, wanneer die
gedenkteekens en verzamelingen intijds bij eene
inrichting van den Staat, hetzij in bewaring ge
steld, hetzij in vollen eigendom afgestaan en in
gelijfd waren geweest.
Deensche boekwerken) gaan, volgens den wensch
van mejufvrouw Bogaers, al de boeken, we'ke
voor de Rijksboekerij begeerlijk zijn, iu die in
richting over.
Het overige en zeker grootste gedeelte komt
ten halo van de Rotterdamsche boekerij.
Beide inrichtingen en daardoor ook het weteu-
schappelijk publiek in Nederland zullen voorzeker
mejufvrouw Bogaers dank weten, dat zij, in den
geest van haren geachten vader Mr. A. Bogaers
handelende, zulk een zeldzaam voorbeeld van
verlichten zin en edele onbaatzuchtigheid gegeven
heeft. Vaderland.)
15e Medische studenten van den militairen ge
neeskundigen dienst te Amsterdam, bij de ver
schillende ziekeninrichtingen gedetacheerd, hebben
allen verlof hekomen om huiswaarts te keeren
tot 26 Sept. a.s., behoudens aanspraak op ƒ1.50
daags voor verblijfkosten, gedurende hun deta
chement in de onderscheiden garnizoensplaatsen,
hun door het Departement van Oorlog toegekend.
Te Amsterdam houdt, naar meu verzekert, de
justitie zich bezig met het onderzoek naar eene
beweerde verralsching in de bevolkingsregisters,
geschied met het doel om door verandering der
geboortejaren, enkele schutterplichtigen aan den
schutterlijken dienst te onttrekken.
De Staats-Courant behelst een koninklijk besluit
van den 20sten dezer, houdende verbod van in-
en doorvoer huiten 's lands van versche huiden,
versch en gezouten vleésch, enz.
Naar wij met zekerheid vernemen, heeft me
jufvrouw J. M. Bogaers, te Rotterdam, het besluit
genomen om de omvangrijke en fraaie boekerij
haars vaders te verdeeleu tusschen de Koninklijke
Bibliotheek en het Rotterdamsche Leesmuseum.
Behalve het gedeelte, waarover door den ver
zamelaar zei1' is beschikt, (indien wij ons niet
vergissen de Engelsche, Duitsche, Zweedsche en
Uit een ingezonden stuk in de Prov. Zwolsche
courant, strekkende om de inwoners van Zwolle
te verzoenen met het denkbeeld, dat de thnns in
aanleg zijnde versterkingen om die stad van blij-
venden aard zullen zijn ontleenen wij o. a. liet
volgende
De versterkingen maakten vroeger de steden
tot brandpunten van den strijd. Door de tegen
woordige wijze van oorlogvoeren, waarbij snel
heid van beweging hoofdzaak is, ziju hierin groote
veranderingen gebracht, en zal dö vijand alleen
die sterkten aanvallen, die hem verhiuderen de
hoofdmacht van het verdedigende leger te berei
ken en te verslaan, of die den marsch zijner eigene
hoofdmacht bemoeielijken. Werd ons vaderland
aangevallen, dan zou het den vijand te doen zijn,
om ons leger te verslaan, en zich van de hoofdstad
meester te maken zonder zich om eenige sterkte
van minder belang te bekommeren. Ons leger
moet zich dus in gunstige stellingen concentree-
ren, terwijl de hoofdstad zich door het stellen van
inundatiën, enz. in staat van verdediging stelt.
Daar bij een eventueeleD aanval op onze oostelijke
grenzen de IJsellinie den vijand zoolang mogelijk
moet tegenhouden, moeten dus verschillende plaat
sen aan den IJsel versterkt worden. De wijze
waarop men met die versterkingen om Zwolle
te werk gaat, bewijzen overtuigend dat deze stad
geen nadeel der fortificatiën zal hebben. Zij die
nen alleen om er een geretrancheerd kamp van
te maken, en niet om Zwolle zelf te versterken.
De werken te Zwolle zullen dus niet, zooals som
mige denken, de gevechten aan deD IJsel naar
die stad leiden, maar hun bestaan daarentegen
die gevechten naar minder sterke plaatsen ver
plaatsen. Ook hier kan men de spreuk toepassen
Wie den vrede wil, wapene zich lot den oorlog.
Het telegraafkantoor op het station der Maat
schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen le
Hedel, dat tijdelijk, ten behoeve van het reizend
publiek, voor het algemeen verkeer werd geopend,
I doch sedert de opening der spoorvveglijn Hedel-
's-Herlogenbosck, als zonder belang voor de bijzon
dere correspondentie moet worden geacht, wordt
op den 20*'*" dezer opgeheven.
VolgeDS een bericht van Zijner Majesteits con
sul-generaal te Hamburg heeft de consul der
Vereenigde Staten van Noord-Amerika aldaar
van den komuiandant vau het thans in de Noord-
670.
iledi
i P(
H
'Slh
fSS
«Alles is verloren, maar de eer niet."
Fbans I in Pavia aan Louise
tan Savoye (1525).
Daar ik den dood niet op het slagveld heb kunnen
vinden, stel ik mijn degeD in handen Uwer Majesteit."
Napoleon III in Sédan aan
koniüg Wilhelm (1870).
»lk zal aijn verblijfplaats nader bepalen; welk
ean omkeer door Gods leiding."
Koning Wilhelm in Varennes
aan koningin Augusta (1870).
Ie' drama der wereldgeschiedenis, het groote
urspel onder den titel „Frankrijk", dat heden
bagisch en diep ingrijpend wordt opgevoerd,
ket in bloedig schrift en beeld nog bij het
nageslacht zal blijven voortleven, voert ons
|r een oogenblik in het verledene terug naar
geschiedkundig pendant der capitulatie van
de beroemde veldslag hij Pavia op den
len Februari 1525, waarbij Frans I gevangen
men werd. Toen stonden Frankrijk en het
jtsche keizerrijk, de monarchie van Frans I
lie van Karei V vijandelijk tegenover el-
deze, in nationale ontwikkeling voorwaarts
strevende, gene een reusachtige vereeniging van
staten; SpaDje, half Italië, de Nederlanden, de
Habsburgsche landen, Duitschland en liet Ame-
rikaansche Indië omvattende; een wereldrijk ver
eenigd onder den keizerlijken scepter. De helden
of aanvoerders van den kampstrijd waren heide
nog jong en buitengewone mannenFrans I,
vurig, geestvol en dapper, had in den Italiaan-
scheu veldtocht zijne eerste lauweren behaald,
en was door Bayard in den reuzenslag van Ma-
riguano tot ridder geslagen; hij was een koninklijk
held, bezield door grenzeulooze eerzucht. Na den
dood van Maximiliaan had hij getracht zich tot
keizer te doen uitroepenwant reeds toen, ja
zelfs nog vroeger, waren de Frausche koningen
er op bedacht, om de Duitschers het rijksbestuur
te outnemen, en zoo de hegemonie iu Europa te
verkrijgen, en reeds hadden de Frausche staats
lieden den later door Napoleon aangenomen grond
stelling der Reslitutio Imperii ad Francos uitgevon
den, toen zij beweerden, dat Karei de Groote,
den stichter van het rijk, geen Duitscher, maar
een Franschman van geboorte was geweest.
Frans I kon het niet verkroppen dat zijn mede
dinger naar de keizerlijke waardigheid deze in
Frankfort had verkregenhij bestreed hem sinds
zijn leven lang, maar zijn tegenpartij was mach
tiger dan hij. Karei V was onverschillig voor
den ridderlijken roem van oorlogen en veldslagen,
maar geenszins voor de aanwinst vau grondgebied.
Hij was koelbloedig en vol overleg, een geboren
Staatsman, die de verhoudingen en omstandig
heden met een bedaarden, helderen blik wist
te overzien. Zijne macht was ontzettend; zij be
rustte niet, zooals onder zijne voorgangers op het
onpractische begrip der internationale autoriteit
vao het keizerrijk, maar op de grondslagen van
een gebied, dat zelfs nog uitgestrekter was dan
dat van Karei den Groote.
Een vernieuwd, reëel Cesarismus bedreigde de
vrijheid van alle Europeesche staten. Den strijd
tegen hein kon niet uitblijven, en daarbij moesten
de koning van Frankrijk en de Paus zijne natuur
lijke houdgenooten worden. Den waren grond
van den oorlog tusschen Frans en Karei was de
heerschappij over Europa, het slagveld hoofdza
kelijk Italië, om het bezit waarvan vooreerst ge
streden uioest worden, daar, na de veronderstel
lingen der geschiedenis der middeleeuwen in dat
land, nog steeds het evenwicht der Europeesche
staten gezocht werd.
Frans I belegerde na een zegevierenden veld
tocht de versterkte stad Pavia, waarin zich Span
jaarden en landsknechten met vertwijfelden hel
denmoed onder Antonio de Leyva verdedigden,
tot dat de keizerlijke generaals Pescara, Lanoy
en Frundsberg tot ontzet aanrukten. Het vijan
delijk leger was een bonte mengeling van door
Frans I vereenigde Franschen, Italianen, Zwit
sers en Duitsche soudeniers, de ware kern der
Fransche legers in dien tijd, want met de ge
kochte krachten van het verbrokkelde Duitsche
vaderland, bestreden toenmaals de koningen van
Frankrijk het groote rijk.
Het keizerlijk leger bestond uit Spanjaarden,
Italianen en Duitschers, vooral de gevreesde lands
knechten uit Zwaben, Franken, Beiereu en Tirol.
Geen nationalen geest bezielde die beide legers;
alleen bij de veldheeren en ridders kon men die
vinden. Slechts het vaandel van den oorlogsheld
hield de legers vereenigd. Krijgsroem, buit,
soldij en zucht naar avonturen waren de lage
drijfveeren der soldaten van dien tijd. Maar
onder hen schitterden de dapperste en edelste
mannen uit alle natiën, de beroemdste generaals
en helden dier groote eeuw van strijd en geeste
lijke kracht, die tevens mannen als Luther, Michel,
Angelo en Cortez opleverde.
De slag van Pavia, even bloedig en roemrijk
als de beroemde slag bij Ravenna, behoort tot
de rij dergenen, die een geschiedkundig keerpunt
daarstellen. Frankrijk werd daar voor 'toogen
blik terneergeworpen, en het Keizerlijk bewind
van Karei V werd de overheerschende macht