N°. 3251
Vrijdag
A°. 1870.
16 September.
Feuilleton van liet „Leidseh
Dagblad".
Schuld en Boete.
El IISC
AGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
E*mJ 8 DIB ADVBRTBNT1KN.
Voor iederen regelj 0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 15 September.
Gelijk ons heden blijkt, weet de redactie van
ie A', fi. Cl. geen onderscheid te maken tusschen
erregaande onkunde of domheid, en het versprei-
len van een bericht dat wel degelijk op feiten
lleunde, die ook bij de N. ft. Ct. weinig achter-
locht zouden gewekt hebben.
Wij hadden het liefst over de Soetenvoudsche
;eschiedenis gezwegen, maar vragen hoe menig-
het niet gebeurd is, dat in de kolommen
na de meeste bladen, tijdens het heerschen van
eetyphus in naburige landen, gevallen van long-
;iekte in ons land daarmede verward werden. Zoo
s het nu onzen berichtgever ook gegaan. Dat hij
laaromtrent goed ingelicht was, bleek ons nader
,00 voldingend mogelijk. Gaarne geven wij overi-
cds toe dat wij het wapen der reserve niet in
tanden van onze partners hadden moeten laten.
Deze opmerking van de in jaren en ondervin-
ling rijpere redactie zullen wij gaarne ter harte
ïemeD, maar zij moet nu niet al te ijdel worden
n op de kleine dagbladpers niet smalend en uit
le hoogte neer zien. En waarlijk wij hebben
eden ons heden daarover te beklagen. De N. ft. Ct.
rerpt ons voor dat wij een gemakkelijk leven
eiden, ons voeden met haar kost. En daar wij dit
olgens haar doen en aan ons eigen werk wel wat
neer tijd mochten besteden, ontzegt zij ons opmer-
ingen te maken als haar voedsel niet te slikken is.
In de eerste plaats geven wij der redactie de
erzekering, dat wij niet dik zullen worden van
letgeen wij van haar verorberen en doen wij
iet met locale berichten gelijk alle andere bladen,
an verzekeren wij dat het eerst door de handen
au een to eeden kok gaat. Ieder blad heeft een zoo
vel voorziene kas niet als de iY. ft. Ct. om heinde en
erre correspondenten te betalen, doch overigens
eet die courant zeer goed dat alle bladen locaal
peuws meerendeels aan elkander ontleenen, met
.nwijzing van den bron wanneer liet noodig ge-
rdeeld wordt.
Wij ontzeggen evenwel aan de redactie het
cht ons te beschuldigen van haar courant te
lukken. Ons buitenland wordt in den regel zelf-
.andig en beredeneerd bewerkt uit buitenland-
Iche bladen, en is niet een amalgama van verta-
ingen, die nog wel eens veelal gemaakt wor-
en nadat de bladen uit den Haag en Amster-
iaoi 's avonds bij de redactie zijn aangekomen,
udien er nu een enkel maal daaronder stukken
oorkomen die wij onze lezers niet kunnen me-
iedeelen uit onze bronnen, dan nemen we ze
)ver maar dragen zorg, al hebben we de oor-
pronkelijke tekst niet, dat er geen bévues in
dij ven staan die ieder jong mensch van de eerste
lasse eener school voor meer uitgebreid lager
onderwijs niet zou maken. En hiermede komen
vij terug op de „verregaande slordige" vertaling
an de hoogduitsche zinsnede in het stuk over
iet nieuwe voorloopig bewind te Parijs.
Neen dit was geen verkeerde opvatting, zelfs
een „verregaande slordigheid," maar het leverde
iet bewijs van gebrek aan geschiedkundige ken
nis van den tijd waarover men schreef, en dit is
toch wel een van de eerste vereischten van iemand,
die dergelijke zaken behandelt. Kortom het was
klinklare onzin waarover iedere vlijtige school
jongen die het las, zon glimlachen.
Ten slotte de vraag aan de N. R. Ct. of wij soms
onze feuilletons, onze Goudsche en Belgische
brieven, onze berichten uit Leiden en omstreken,
's-Gravenhage, en meer andere zaken die de tijd
medebrengt aan hare kolommen ontleenen?
Hiermede hebben wij 't laatste woord over deze
zaak gezegd. Wij hopen dat zij smis rancune moge
blijven, indachtig aan het spreekwoord: Wns sich
liebl das neckt sich.
Naar wij van goed ingelichte zijde vernemen ver
meerderen de geldelijke bijdragen en de toezendin
gen van allerlei aard aan het Hoofd-Comité der
Vereeniging het Roode Kruis te 's-Gravenhage nog
dagelijks. De Ridderzaal op het Binnenhof strekt
tot bewaarplaats van levensmiddelen, ververschin-
gen, kleedingstukken kortom van alles wat tot
hulp en verpleging van lijders strekken kan. Veel
wordt er iederen dag aangevraagd en verzonden,
maar even veel, zoo niet meer, wordt ook tel
kens ontvangen. Zelfs de kleinste gemeenten in ons
land beijveren zich hare lietdebijdragen in geld
of iu goederen te leveren. Van alle kanten ko
men aanbiedingen tot het verleenen van persoon
lijken bijstand. Nauwelijks wordt er van eeue
op te richten Algemeene Loterij gesproken ten
behoeve der Vereeniging, of inzending van voor
werpen en liet. nemen van loten is aan de orde
van den dag. Van alle zijden komen ook daartoe
de bewijzen van medewerking. Zoo toont de Ne-
derlandsche Weldadigheid zich weder op krach
tige wijze en beijvert men zich hier te lande
waarlijk met hart en ziel om de rampen des oor-
logs zooveel mogelijk te lenigen en 0111 de lijdende
inenschheid te hulp te snellen. Zooals men weet
zijn bereids verschillende ambulances naar Duitsch-
land en Frankrijk vertrokken. Zij staan onder het
toezicht van een der leden van het Hoofdbestuur.
Geueesheeren, verplegers en verpleegsters, bevin
den zich in grooten getale op onderscheidene pun
ten waar gekwetsten worden gevonden. Aan de
Nederlandsche geneesheereu wordt dikwerf de
uitvoering van de meest gewichtige operatiën
opgedragen. Langzamerhand worden de oppassers
en verpleegsters het droevige maar menschlievend
werk tot hulpverleening gewoon en zien zij tegen
die treurige maar edele taak niet meer op.
Vermelding verdient het, dat al hetgeen door
de commissarissen der ambulances aan het hoofd
comité wordt gevraagd, met den meesten spoed
van hier wordt verzonden waartoede verschillende
spoorweg-oudernemingen de behulpzame hand
leenen. Zoo werd dezer dagen door een der com
missarissen eene uitgebreide lijst herwaarts toe
gezonden van allerlei voorwerpen en artikelen
die men noodig had, b.v. een aantal compleete
bedden, wijn, bessensap, enz., enz., en slechts
24 uren daarna werd alles behoorlijk ingepakt
verzonden en weinigen tijd daarna kwam reeds
het bericht, dat men dank betuigde voor de
toezending waarvan reeds een ruim gebruik
was gemaakt. De communicatie tusschen hoofd-
comité en ambulances duurt aanhoudend voort.
Er zijn sommige personen die onafgebroken heen
en weder reizen om de verzendingen te bevor
deren. Dat er ook een druk gebruik gemaakt
wordt van de telegraaf behoeft nauwelijke ge-
zegt te worden. Zoo werd dezer dagen o. a. nog
aangedrongen op het bekomen van eene veldtent
waaraan groote behoefte bestond. Zij was voor
het oogenblik bij het hoofd-comité niet voorhan
den; men moest zich dus op andere wijze trachtte
te redden. Maar de telegraaf bewees gewichtige
diensten: Z. M. de Koning verklaarde zich on-
middelijk bereid de fraaiste legertent, die HD.
nog beschikbaar had, van het Loo te doen komen,
ten einde de pogingen van het hoofd-comité te
ondersteunen.
Dat daarvan een weldadig gebruik werd ge
maakt, behoeft nauwelijks te worden vermeld.
Ziedaar een vlugge blik geslagen op de werk
zaamheden van de schoone vereeniging het Roode
Kruis, waarvan het hoofdcomité alhier dagelijks
van 3 lot 5 uren vergadert in het gebouw op
het Plein, waar de witte vlag met het roode
kruis is uitgestoken. En 'hoe wordt die menscli-
lieveude belangstelling en hulpvaardigheid in
Duitschland en Frankrijk gewaardeerd? Alle be
richten die daaromtrent worden ontvangen ge
tuigen dat men algemeen de edele pogingen van
Nederland hoog op prijs stelt, maar dat vooral
de talrijke lijders hun innigen dank betuigen voor
die oprechte blijken van liefde, die zij ondervin
den. Zeker het schoonste loon voor Neèrlands
trouw aan eene zijner edelste deugden. Van de
zorg voor de slachtoffers van den oorlog is er maar
eene schrede tot de pogingen om den geesel der
menschheid zooveel mogelijk te verhoeden.
Van daar dat wij met genoegen vermelden de
oplichting van een Vredebond alhier. Reeds is
er eene uitnoodiging van eenige heeren tot dat
einde uitgegaan, die aldus aanvangt:
„De afschuw van den oorlog en zijue gruwelen
is nooit zoo levendig geweest als iu deze dagen.
„Die afschuw moet levendig blijven ook wan
neer de vrede weder zal gesloten zijn."
Dinsdag 20 dezer, des avonds te 7 uren, zal in
het lokaal op den Fluweelen Burgwal eene bij
een korrist worden gehouden, waarin o. a. voor
stellen zullen worden gedaan, betreffende de
middelen, die kunnen worden aangevoerd om de
vereeniging in ruimeren kring vruchtbaar te doen
werken.
De heer Lodevvijk Mulder schrijft aan liet U. D.
een tweeden brief uit Dusseldorf over den toe
stand aldaar en de verrichtingen van de Neder
landsche ambulance.
Met de meeste ingenomenheid ontleenen wij
daaraan de volgende regelen
Ons Nederlansch depot is langzamerhand al
gemeen bij al die inrichtingen bekend geworden
en heeft zich een reputatie verworven, ten op
zichte van de degelijkheid en voortreffelijkheid
van al wat er uit te voorschijn komt, die het
hart van alle gevers goed zou doen, u anneer zij
1 het hoorden. Geen linnengoed is zoo keurig, geen
verbandmiddelen zoo zorgvuldig vervaardigd, geen
pluksel zoo rein en zacht, geen wijn zoo goed,
i geen verkwikkingen zoo goed gekozen, als me
uit ons land komen, en dat is niet mijn ge
voelen, maar eiken dag moet ik het van a le
kanten hooien. Geen wonder dan ook, dat de
ingenomenheid met Nederland en met het Neder
landsche Roode Kruis met den dag toeneemt;
iedereen beijvert zich, als 't voorkomt, daar
van te doen blijken, Vooreerst, en dat is 't voor
naamste, door tot ons te komen, als er be
hoefte is, als men eens wat bijzonders moet
hebben, en ten anderen voor het bewijzen
van beleefdheid en gastvrijheid, veel meer dan
wij kunnen aannemen, want de tijd vliegt hier
voorbij Voor de schilderijen-tentoonstelling ont
ving ik reeds den eersten dag doorloopende
kaarten voor alle heeren; van den Malkasten
een zeer beleefden brief, waarbij ons de toegang
tot de scliilders-societeit wordt opgesteld, enz
Als wij gelegenheid hebben, maken wij er ge
bruik van, en nu en dan wordt ons werkzaam
leven eens afgewisseld door meer zorgelooze
uren. Zoo zou ik u met genoegen eene. meer
uitvoerige beschrijving kannen geven van den
feestdag en de geweldige opgewondenheid, die
hier heerschte, toen de tijding van Napoleons
gevangenneming was aangekomen; van den groo
ten fakkeltocht, die 's avonds door de stad trok;
van het daarop volgende feest in de Malkasten,
waar in een paar uur een ware artistieke trophee
was opgericht, zooals kunstenaren dat alleen
kunnen doen; van de groote wijnbowl (ik meen
van 2 ankers), die daar geledigd werd; van de
toast, die daar werd uitgebracht op de Neder
landsche comité's van het Roode Kruis, die nau
welijks ten einde was, toen allen als éen man
opstonden, en het Wien Neerlandsch bloed op eens
door duizend stemmen met een geïmproviseerd
piano-accompagnement werd gezongen. Ik zou u
verder nog kunnen spreken over de algemeene
opinie, over de stemming in Duitschland en over
nog veel meer, maar aan dezen brief moet een
einde komen. Wellicht doe ik later nog eens een
omgang met mijne lezers door de verschillende
hospitalen mits ik tijd kan vinden.
Iu de algemeene oproeping tot toetreding, van
den Vredebond te 's-Gravenhage gevestigd, wordt
gewezen op den afschuw van den oorlog en zijne
gruwelen die zich nimmer levendiger deed ge
voelen als dezer dagen, die in de opeDbare mee
ning opgenomen zijn invloed moet uitoefenen op
alles waardoor verstoring van den vrede kan wor
den voorkomen, en den oorlog tusschen beschaafde
volken onmogelijk wordt gemaakt. Men wenscht
aan dien afschuw gelegenheid te geven, zich in
een gemeenschappelijk protest te doen hooren en
aan de pogingen der buiteDlandsche vrede-genout-
schappen de sympathie en medewerking van het
Nederlandsche volk te verzekeren en tevens door
ijverig streven in ons land te doen wat gedaan
kan worden om nu de voordeden van den vrede
zoo uitgebreid en duurzaam mogelijk te maken.
ÜSTORISCHE EPISODE UIT DEF DUITSCHEN BEVRIJ
DINGSOORLOG 1812—1814.
NAAR HET HOOGDU1TSCI1 VAN
GOLO BAIMUND.
Vervolg.)
Jerome was alleen, en toen zij schroomvallig
'e tafel naderde, waaraan de koning stond, ge
selde zij dien vlammenden blik weder, die haar
is morgens had doen blozen.
«Uw echtgenoot heeft zich aan een zwaar mis
drijf schuldig gemaakt, madame," zeide de koning
w eene korte pauze in zijne moedertaal, „maar
'iet verheugt mij te vernemen, dat gij onschuldig
i'jt. Daar de eene misdaad de andere ten gevolge
leeft, zoo heeft uw echtgenoot zich niet alleen
;sSen den koning bezondigd, maar ook tegen u,
ar de gevolgen zijner daad op uw hoofd komen,
det doet mij om uwentwege leed, maar er moet
een voorbeeld gesteld worden, ik kan en mag
de verbeurdverklaring zijner goederen niet ver
hinderen."
Zij glimlachte smartelijk. „Ik heb hardere sla
gen verduurd, Sire, ik heb angst en onzekerheid
uitgestaan, de armoede verschrikt mij niet, daar
ik ze kan ontgaan door te werken."
„Werken!" riep de koning verschrikt uit, en
greep hare blanke hand, „dat is een hard, gruw
zaam, woord, waarvan gij de beteekenis nimmer
zult leeren kennen." -
Zij sloeg verwonderd hare oogen naar hem op.
„Mijn echtgenoot leeft naar ik hoop, hij zal mij
niet verlaten," zeide zij vol overtuiging.
„Voor u is hij dood," zeide de koning en een
kwalijk verholen ontroering was in zijn blik
zichtbaar; „weet gij, wat hem hier wacht? Een
kogel voor het hoofd, zoodra hij den voet op
Westfaalsch grondgebied, of iu een bevriend land
zet. Ik hoop en wensch, dat hij verdwenen is
en het nimmer zal wagen terug te keeren."
Zij was bleek geworden, de schrik drong haar
al het bloed naar het hart, hoewel zij wist dat
Melhach sedert lang in Bolieme in veiligheid
was.
„Maar ik zal hem opzoeken, Sire," zeide zij,
„ik zal hem vinden, al moest ik de geheele we
reld doortrekken!"
De koning glimlachte, „De liefde maakt U
onbeschrijflijk schoon, madame," zeide hij, terwijl
hij hare hand teeder drukte, „maar wij moe
ten daarvoor een waardiger voorwerp zoeken
als een man die de verrader zijns konings kon
worden. Vooreerst blijft gij hier.
„Vrees niets," voegde hij er bij, toen zij sidderde.
„Gij bevindt u onder mijne bescherming, en daar
de rechtvaardigheid mij noodzaakt de goederen
van uwen echtgenoot verbeurd te verklaren, zoo
is dit geen beletsel, om jegens u genadig en wel
willend gezind te zijn, men zal u uit mijne pri-
vaatkas een jaargeld uitbetalen, dat u in staat
zal stellen, behoorlijk te leven, en zelfs aan het
hof te verschijnen, waarvan gij het schoonste sie
raad zult zijn."
Hare oogen vulden zich met tranen. „O, Sire,
ik ben getroffen door zooveel goedheid en genade,
maar sta mij toe Kassei te verlaten, en met mijn
echtgenoot liet brood der zorgen en ontbering te
deelen, of naar mijne bloedverwanten te gaan."
Het voorhoofd des konings betrok. „Dat is eene
dwaze wensch die gij daar uitspreekt madame,
die ik niet kan toestaan-"
„O, Sire, wees genadig!" zeide de schoone vrouw,
terwijl zij op haar knieëu zonk en hare oogen
smeekend op hem richtte. „Het is eene koninklijke
wrake, die wel doet; geef mij aan mijn echtge
noot weder!" De oogen des konings vestigden
zich a's betooverd op de schoone gestalte die aan
zijn knieën lag. „Sta op!" zeide hij haar ophef
fende, „;k kan het niet, bij God, ik kan niet; de
mensch is sterker in mij als den koning. Ik zal
beproeven om u met goedheid hier te houden.
LTw leven zal vreugdevol en benijdenswaard zijn;
maar ik zou u het treurige lot eener gevangene
ten deel moeten laten worden, als gij u tegen
mijne wenschen bleeft verzetten. Bedenk, dat ik
liet onderzoek in deze zaak weder kan laten be
ginnen, en uwe gevangenschap zeer lang kan
laten duren."
Zij zag, dat het te vergeefs was langer te smee-
ken, en herkreeg hare bedaardheid en zeide met
treurige stem; uwe majesteit heeft de macht mij
hier te houdenmaar ik neem liet jaargeld niet
aan, daar ik mij bewust ben, dit niet verdiend
te hebben."
Wordt vervolgd.)