te nemen, die aanduiden dat de neutrale diplo matie in het belang van den vrede werkzaam is. Dit staat vast, en uit den stroom van geruchten en beschouwingen, mogen wij op zijn minst ver melden, zonder voor de juistheid te kunnen instaan, dat van Fransche zijde reeds aanzoek is gedaan bij meer dan eene mogendheid om als bemidde laarster op te treden. Niet dat wij ons met de hoop vleien dat dit uitgaat van het Fransche volk, hel welk aan niets anders denkt dan den indringer te verpletteren of tot den laatsten man te verjagen, maar wij vermoeden dat de keizer en keizerin en vooral hun aanhang, die schijnbaar van geen vrede wil weten, wel degelijk eene bemiddeling zoeken te verkrijgen, de eenige toevlucht waardoor hun dynastie misschien nog kan worden behouden. Van deze goede voorteekenen trekken vooral de aandacht de onderhandelingen tusschen de groote Europeesche mogendheden, die ongetwij feld ter geschikten tijd zullen weten te bedin gen, waarnaar Europa zoo vurig haakteen duurzame vrede. De Figaro hedenmiddag aangekomen, stemt een toon lager. Gisteren was het groote uitstalling der verplettering van het Pruisisch leger in de steengroeven van Jaumont, heden ontsnapt ons echter het volgend mismoedig artikeltje niet. Het voert ten titel vertrouwen, en luidt: „Sedert gisteren geen tijding, hetgeen niet wil zeggen dat men geen tijdingen heeft. Die ons zijn medegedeeld en waaraan wij met grond geloof hechten, zijn geruststellend. Men zal het ons niet euvel duiden, dat wij tegenover onze lezers het zelfde voorzichtig voorbehoud in acht nemen, als graaf Palikao tegenover de natie. Zoo bran dend van verlangen wij zijn om den zeer zorgwekkenden toestand te doen bedaren, is het ons onmogelijk de militaire bewegingen te ontsluieren die op til zijn, zonder die te compro- mitteereu. Maar wat wij meenen te mogen zeggen, is dat de verbinding van het leger van Bazaine en dat van Mac-Mahon spoedig bewerkstelligd zal worden en dat de beslissende slag zal gestre den worden onder voor ons zeer voordeelige om standigheden. Dus goede hoop! God beschermt Frankrijk!" Een zaak treft ons in deze opwekkiug tot ver trouwen in het Fransche leger, dat door het Prui sisch leger ingesloten is en welk feit men te Parijs uit vreemde bladen zeer goed kan weten, namelijk dat deze opwekking aan eene andere voorafgaat, namelijk om deel te nemen aan de leening van een milliard franken, die heden opengesteld is. Opmerkelijk is ook dat de Figaro, die tot heden ondanks zijne verzekeringen dat het Fransche leger overwinnaar was, de dépêches van het Pruisisch hoofdkwartier opnam, waarin het tegendeel wordt verzekerd, heden verklaart geen enkel stuk van Pruisische zijde meer te zullen opnemen, omdat dit valsche berichten zijn, aan welker versprei ding Figaro zich niet medeplichtig wil maken. Zou deze leening ook invloed op de regeerings- mededeeliugen uitoefenen, of zou Palikao wer kelijk niet weten dat Bazaine verloren is. HET TOONEEL VAN DEN OORLOG. Het officieel gedeelte van het Zaterdag te Ber lijn verschenen militair-weekblad, behelst dat te Hagenau in den Elzas een nieuw legerkorps ge concentreerd wordt, waarover tot opperbevelheb ber is benoemd, de luitenant-Generaal V. VVerder, tot dusver geattacheerd bij den staf van den opper bevelhebber van het derde legerkorps. Na deze mededeeling, zegt dit militair-orgaan: Sints het kort tijdbestek van 14 dagen, sedert de operaliën van het Duitsche leger in Frankrijk werden aangevangen, heeft het Fransche leger slag op slag verloren en volgde de eene over winning van de Duitsche wapenen verbazend snel de andere. Weisienburg, Wörth, Saarbrücken, het gevecht ten oosten van )Ielz, ilars-lg-Tour staan naast elkander als zoovele heerlijke overwin ningen, door de Duitschers op de Franschen bevochten. De kroonprins, generaal Steinmetz, Prins Fre- derik Karei hebben op nieuw rijke lauweren in- geoogst. Maar de meest beslissende hoofdveldslag was voor Z. M. den Koning, de opperbevelhebber i van de Duitsche legerscharen weggelegd. De overwinning van den 18dsn ten westen van Metz be haald, deed het hoofdleger in het centrum vol tooien, hetgeen de vleugels zoo gelukkig begonnen hadden en dat door juiste strategische bewegingen zoo prachtig werd ingeleid. Door den beslissenden zegepraal op het Fransche hoofdleger den lSdcn 11. be haald, door het terugslaan van dit. sterke leger naar Metz is de kracht van de Fransche strijdkrach ten verbroken en de gelegenheid om verder met goed gevolg weêrstaud te bieden ontnomen. Uitgezonderd het zevende Fransche legerkorps, zijn de gezamenlijke Fransche korpsen verslagen. Bij Chalons voegen zich bij de korpsen Mac- Mahon en Failly alle andere overblijfselen van het leger, en dat het 17de korps (Douay) van Belfort uaar Chalons is getrokken, levert een bewijs, dat de Franschen ook van het plan heb ben afgezien, om het zuidelijk gedeelte van den Elzas te behouden en iets voor Straatsburg te doen. Aan den slag van den 18dom, nam het geheele tweede legerkorps deel, dus ook de Pruisische garde en het 12de koninkl. Saksisch legerkorps. De Neue Preus. Zeit. schrijf): Uit de officieele besluiten en benoemingen in de laatste dagen blijkt, dat door de zamenstelling van landweer- divisiën, alsmede door de vorming van vierde bataillons uit de bezettings- en reservetroepen, evenals in 1866 nieuwe troepen gevormd wor den om de legerkorpsen die op het l'ransch grondgebied opereeren, te versterkenzij dienen vooral om het leger in den rug te dekken en de verbinding te verzekeren met het achter het voortrukkend leger gelegen land. Enkele onzer landvveer-divisiën zijn reeds tamelijk ver Frank rijk binnengerukt en de Franschen zullen spoe dig ontwaren, dat ondanks de zware offers, die - Ui Ui - ..- U- I. I i*. ook wij aan de overwinning hebben ten koste gelegd, het aantal onzer troepen niet verminderd, maar vermeerderd is en wel op eene geheel andere wijze als fransche chauvinisten dit aan hunne zijde met eene zoogenaamde levée en masse beproeven willen. In de Staats-Anzeiger (Staats-Courant van Prui sen) van Maandag 11. leest men„Wegens de schitterende overwinning op den 18den Aug. jl. werd hedenmorgen in den Dorn een daukbid- stond gehouden en werd er des middags te 12 uren in de diergaarde victorie geschoten. Eene kompagnie van de veld-artillerie der garde loste 101 salutschoten. Gisterenmiddag werd de over winning op last van het stedelijke bestuur met eene verheven demonstratie gevierd. Van den toren van het nieuwe raadhuis, waarvan de vlag der stad Berlijn wapperde, klonken eensklaps de feesttoonen van het Heil dir im Sicgerkranz," der Wacht am Ilhein" en het lied van Arndt Was isl des Deutschen Vatcriand" Voor.de talrijke ramen van het raadhuis zaten de Wethouders en de leden van den raad, zoomede vele burgers. Don derende hoeras uit duizende monden op Z. M. den koning en het Duitsche leger weerklonken in het luchtruim en bereikten het muziekkorps, dat dit verheven feest besloot met het aanheffen van het koraal„Nun dankel alle Gott." Ook uit andere steden leggen talrijke berichten ""Laat ons de kaart ter hand nemen. Het bewuste deel van Lotharingen grenst meer aan Pruisen dan aan de Beiersche Pfalz. Wanneer de Duitsche legerorganisatie Zuid-Duitschland mede insluit, dan is het natuurlijk dat Pruisen, dit gedeelte der Duitsch-Fransche grenzen onmiddelijk be schermd. Maar wij vreezen, dat Dietenhofen voor de aansluiting aan Trier beter gelegen isl als voor die aan Speijer. Gesteld echter dat het zuidoostelijke deel van Lotharingen met den Elzas aan Zuid-Duitschland komt, dan heeft Wurtemberg op eeue vergrooting evenveel aanspraak als Beieren en Baden. Maar alleen de beide laatstgenoemde grenzen onmiddelijk aan het veroverde gebied. Eene verdeeling onder die drie staten zou wel niet strijdig zijn uit een militair oogpunt met betrekking tot de sterkte van een Duitschen grensstaat, maar de staathuishoudkundige bezwaren zouden dit ver bieden. Eene verdeeling van den Elzas tusschen de Beijersche Pfalz en Baden zou gemakkelijker zijn. Het beste zou echter zijn om den Elzas uit sluitend aan Baden in bezit te geven, dat alsdan een hellend vlak kon vormen, met de rivier in het midden, en daardoor goed werd afgerond. Of een gebiedsverwisseling onder de drie con currenten, en onder medewerking der landdagen uitvoerbaar en niet te wijdloopig zou zijn; of schadeloosstelling in geld voldoende zou kunnen zijn, blijft de vraag. Misschien komt er raad, wanneer de drie Zuid-Duitsche staten, aan wie Pruisen en Noord-Duitschland gelijke verplichting heeft en voordeel gunt, zich onder elkaar ver staan, alle ijverzucht omtrent gebiedsvergrooting op zijde stellen, en allen daarop zien dat onder alle omstandigheden Duitschland veel wint en dat den Elzassers de terugkeer in het groote vaderhuis gemakkelijk en zelfs aangenaam worde gemaakt. Vooraf wacht ons echter nog een bloedigen strijd. Maar bij de verwarring en radeloosheid waarin reeds onze eerste overwinningen den vijand brachten, bij de ook in Parijs heerschende verwarring, bij de verdeeldheden zoowel in het hoofdkwartier als in de hoofdstad, bij het dobberen tusschen revolutie en keizerrijk, bij de groote en ware geestdrift waarmede de gezamenlijke Duit sche jongelingschap de Fransche grenzen over trok, bij den heldenmoed, volharding en doods verachting waarvan zelfs de Parijsche journalisten gewag maken, en die onze soldaten blijven be wijzen, mogen wij er op rekenen, dat de veld slag bij Ch&lons de beslissende veldslag is, en dat de Duitsche wapenen de overwinning beha len zullen. Te midden der verschrikkelijke tijdingen van het oorlogstooneel, waar blijkens de telegrafische berichten in drie dagen tijds niet minder dan 90.000 zonen van de beide oorlogvoerende rijken gekwetst werden, of den heldendood stierven; te midden dezer afgrijselijke menschenslachting, ves tigt een ieder met graagte het oog op de onmis kenbare verschijnselen die zich aan den politieken horizont in het belang van den vrede voordoen. Vrede, hoe klinkt dat woord geheel anders nu, dan onder andere omstandigheden. Welke gedach ten, welke grootsche zaken, verheffen het woord vrede nu meer dan ooit. Ja, Europa ziet reikhalzend naar vrede uit. Het wordt tijd dat er een einde koine aan dien moord, waardoor twee landen eenige honderdduizend inwoners moeten missen, duizende gezinnen ten gronde zijn gericht, handel en nijverheid stilstaan, en 's lands finantiën met een wissen ondergang worden bedreigd. fcVeluu, wij zijn overtuigd dat spoedig een einde zal worden gemaakt aan dat wapengekletter, dat vuur uit duizende stukken geschut. Ondanks de beide legers scherper dan ooit tegen elkander overstaan, zijn er onmiskenbare teekeneu waar blijft alleen de Boven-Rijn voor hen toegankelijk. De inlichtingen, de belegeringen, waaraan Metz blootgesteld geweest is zijn ontelbaar. Alleen de nieuwere geschiedenis geeft reeds een twaalftal op. Tijdens de Fransche revolutie was generaal Cpstine de eerste, die de vesting naderde en ze innam (1792). Zooals bekend is hadden de Fran schen vele aanhangers in de vesting, die dan ook, op de eerste ernstige door een demonstratie der ar tillerie ondersteunde opvordering capituleerde. Het Hplgeude jaar waren de rollen verwisseldde Fran schen waren de verdedigers der vesting, die nu door de Duitschers belegerd werd. Eerst na eene heMhallige verdediging capituleerde de bezetting, door hongersnood en ziekte daartoe gedwongen. Haar werd een eervollen aftocht toegestaan. 7Maar reeds in het volgend jaar (1794) waren de Franschen weer voor Mainz. Door het genie van Carnot was, met uitzondering van de vestin gen Mainz en Luxemburg, de geheele linker Rijnoever in hunne handen geraakt. Ditmaal was echter de verdediging van de fel bestreden stad eervoller voor de Duitsche wapens, maar niet oSnder eervol was de volharding der belegeraars, die, naar de verzekering van St. Cyr, in den win- tjjr van 1794/95 voor Mainz niet meer te lijden kunnen gehad hebben dan zelfs de overblijfselen van het groote leger op den terugtocht uit den Russischen veldtocht. In het voorjaar van 1795 was alles nog op het oude, en de Franschen moes ten bekennen dat zij zich van Mainz niet konden meester maken, zoolang het hen niet gelukte om den Rijn over te trekken dat slechts door eene overwinning van het leger te velde mogelijk ge maakt kon worden. Zij behaalde echter deze voor hunne zaak noodzakelijke overwinning niet. Wel had Pruisen zich van de coalisteu teruggetrokken, en hunne neutraliteit verklaard, Holland was door de Franschen veroverd, Luxeuibug gevallen, en met uitzondering van Mainz was de geheele linker Rijnoever in hun bezit; maar de innerlijke verdeeldheid en partijzucht, het aftreden van Car not en de geheime onderhandelingen van Piche- gru hadden hun verder voortdringen belet, ja, zelfs generaal Jourdan, die zich noordwaarts voor Mainz bevond, had den terugtocht moeten aan nemen, terwijl hij alleen het blokkadekorps voor Mainz achterliet. „Het ongunstige resultaat van dezen veldtocht, dat men aan de bij den Neckar (bij Heidelberg) gele- den nederlaag en de strafbare onverzettelijkheid van Pichegru toeschreef, schijnt te bewijzen dat de Fransche legers, als zij Mainz van den rechter oever willen aanvallen, den van het zuiden ko menden weg boven elke andere richting moeten verkiezen. Want ieder leger dat van het noorden komt, en vooral als zij, zooals dat van Jourdan, Ehrenbreitstein en het grootste gedeelte van den Rijn in handen van den vijand laat, zal steeds onoverkomelijke hinderpalen ontmoeten." De terugtocht van het Sambre en Maas-leger onder Jourdan gaf toen den Oosten rij kschen ge neraal Clerfayt gelegenheid offensief op te treden, Mainz te bevrijden en de FTanschen tot achter de Quiech terug te drijven. Ook Mannheim moest zich aan de Oostenrijkers overgeven (Januari 1796). Maar hetzelfde jaar bracht den Franschen de over winningen in Italië, die den naam van Bonaparte groot zouden maken, en in het jaar 1797 gaf de vrede van Campo-Formio Mainz aan de Fransche republiek terug. Van dien tijd bleef ze in hunne handen tot de bevrijding. Het was de groote wa penplaats waar Napoleon zich toerustte tot de onderwerping van Duitschland. Eerst na de capitulatie van Parijs kwam ook Mainz weder in Duitsche handen. Wat het werk aangaande de gevechten van Koblenz en den Beneden-Rijn mededeelt, gaan we met stilzwijgen voorbij. De oorzaken van den strijd zijn heden nog de zelfde als voor eeuwen, de oorlogvoerende par tijen ook, maar de tegenpartij der Franschen heet geen Habsburg meer, maar Hohenzollern. Pruisen is niet meer neutraal, maar daarentegen Oosten voor ons van de feestvieringen en de geestdrift door het overwiuriingsbericht overal verwekt. Bremen, 21 Aug. De Noord-Duitsche driemaster de Zwaluw vertrok heden met den prins au Hesseu, adjudant van den admiraal naar de Fransche vloot te Helgoland, om eene dépêche over te brengen, waarin verklaard werd, dat wanneer de Fran schen, opene zeeplaatsen zouden beschieten, dit op het veroverd en bezet Fransch grondgebied zou gewroken worden. Par(Js, 22 Augustus. Een dépêche uit Mazières van heden meldt, dat het verlies der Pruisen in de laatste gevechten verschrikkelijk was. Er zijn meer dan 49,000 gekwetsten door den vijand op het slagveld zonder hulp blijven liggen. Pruisen heeft België vergunning gevraagd, om die ge wonden over zijn grondgebied te. mogen vervoeren. Het te Luxemburg verspreide bericht, dat de Pruisen Verdun bezet hebben, wordt gelogenstraft. Parfjs, 22 Augustus. In de zitting van het Wet gevend Lichaam heeft de Minister van Oorlog, graaf Palikao, gezegd dat men goede tijdingen van den maarschalk Bazaine ontvangen heen van den 19dm dezer. Hij kou daaromtrent niet in bijzonderheden treden; die tijdingen bewijzen echter dat men op de energie vau Bazaine kau vertrouwen. De minister verzekerde verder dat de niaatre- gelen ter verdediging van Parijs met kracht wor den voortgezet en men gerepd was eiken vijand, die zich voor de muren mocht vertooneu, al tp wachten. De heer De Kératry stelde voor om negen, door de Kamer gekozen afgevaardigden aan het comité van defensie voor Parijs toe te voegen. Het voor stel werd door de Kamer urgent verklaard; zij besloot zich onmiddellijk in de bureeleu te ver eenigen ten einde een commissie te benoemen, die het voorstel onderzoeken en dadelijk na de hervatting der openbare zitting verslag uitbren gen zou. De Minister van Oorlog begaf zich daarop naar de tribune en verklaarde namens de Regeering „Wij verzetten ons tegen het voorstel van den heer De Kératrywij hebben de verantwoordelijk heid op ons genomen; wij wenschen ook de mid delen te bezitten om haar te dragen. Wij hebben het aantal leden van het comité van defensie beperkt, omdat een talrijk comité belemmering zoo kunnen baren. Wij verzetten ons dus tegen de toevoeging van afgevaardigden; wij zijn ver antwoordelijk voor onze daden en verlangen dat geheel en uitsluitend te zijn." De heer Picard bleef aandringen op de dade lijke samenkomst der bureelen en op de deelne ming der natie aan hare belangen. De kamer vereenigde zich daarop in hare bu reelen om de commissie van onderzoek te benoe men. Zoodra deze met haar verslag gereed was, zou de zitting hervat worden. De commissie uit het Wetg. Lichaam voor het onderzoek van het voorstel des heeren De Kératry heeft tot verwerping van dat voorstel geadviseerd, maar tevens een nieuw voorstel gedaan, dat heden, in overleg met den minister van oorlog, zal over wogen worden. Een dépêche uit Alexandrië. deelt mede, dat Fransche schepen het Pruisische fregat Hertha hebben genomen. (De dépêche kan ook anders gelezen worden, n.l. zoo dat de Hertha Fransche koopvaardijsche pen zou hebben genomen). Parijs, 23 Augustus. Het Journal Officiel bevat toesluiten, waarbij de departementen Nièvre en Cher in staat van beleg verklaard worden. De Constilutionnel spreekt het bericht in het telegram van de Times gegeven, betreffende een schrijven van keizerin Eugénie aan koningin Victoria om de bemiddeling van deze in te roepen, ten stelligste tegen. rijk, en wij mogen ons verheugen dat dit het ge val is! De bewapening is wel geheel anders, maar dit zal weinig invloed hebben op de strategie, een des te grootere hebben echter de wegen en spoor- weglijnen. Te betreuren is het en in scherpe tegenstelling met den zoozeer geprezen vooruit gang en de beschaving dat twee natiën die leeren moeten met en naast elkander te leven, dit niet schijnen te kunnen, zonder van tijd tot tijd de ontzaglijke ellende en al de rampen van een bloedigen oorlog over elkander te brengen. Vrijdag jl., terwijl twee knapen van 12 en 17 jaren te Dalfsen bezig waren in den tuin om •enige werkzaamheden te verrichten bemerkte de jongste een gew*er in de broeikast; al schert sende zeide hij tegen zijn makker: „Zal ik eens op je aanleggen?" Waarschijnlijk wist het kind niet dat het geweer gelade was-, hij loste werke lijk en trof den makker in den schouder; even wel is de wond niet van dien aard, dat voor zijn behoud, gevreesd wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3