JV°. 3231,
Woensdag
A". 1870.
24 Augustus.
De Fransche veldtochten aan den Rijn.
LEIDSGH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3-85*
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIKN.
Voor iederen regelj 0.15.
Grootere lette» naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 33 Augustus.
Dr. J. P- Heije, te Amsterdam is de schrijver
van een bij den boekhandelaar G. L. Funke, te
Amsterdam uitgegeven vliegend blad, getiteld
Neêrlands onzijdigheid. Dr. Heije heelt dit vlug
schrift aan de redactiën van de verschillende bla
den gezonden, zoodat wij door een en ander
daaraan te ontleenen in zijn geest om de alge-
meene verspreiding te bevorderen handelen. Het
stuk is een uittreksel uit een brief, door Dr
Heije geschreven aan een zijner vrienden, een
uitstekend Oostennjksch letterkumdige, die ons
land en volk hoog waardeert doch die èn voor
Oostenrijk èn voor Nederland groot gevaar ducht
van de zegepraal der Pruisische wapenen.
Aan dit antwoord ontleenen wij de volgende
beschouwingen
'k Schat u te hoog, mijn Vriend! om niet mijn
oordeel onbewimpeld uit te spreken.
Dat ik mijn vaderland en de Nederduitsche
DietscheStam die 't zuiverst door Nederland
wordt vertegenwoordigd ten innigste lief heb,
behoef ik U wel niet te verzekeren. Gij weet,
dat al mijn denken en gevoelen, al mijn willen,
weten en kunnen, mijn leven lang onverdeeld
aan beiden gewijd was.
En dan vraag ik aan uw helderen geest en
aan uw nobel hart wanneer gij u losmaakt
van uwzij 't te begrijpen en voor een deel te
regtvaardigen, toch, tegenover de hoogste vragen,
behoeften en eischen onzer Eeuw, meer of min
beperkt en eenzijdig Ooslenrijksch politiek stand
punt „wat er van de toekomst der Menschheid
(alligt voor een vierde van een Eeuw) zou ge
worden zijn, indien Frankrijk ditmaal had ge
zegevierd?"
Waarlijk, mijn Vriend! ik twijfel niet aan uw
nu of later met mij instemmend antwoord:
„de zegepraal van den Napoleonide zou, althans
voor het vaste land van Europa, de verkwijning
zoo niet de tijdelijke vernietiging van alle echte
vrijheid en zelfstandige ontwikkeling in het Staats
leven, de verpesting der zedelijkheid van het
Volksleven zijn geweest!"
Zoo moest ik dan, als Mensch, het vergruizelen
van het Rijk der dwingelandij en der zedeloosheid
begeerenzelfs al kon daardoor tijdelijk gevaar
ontstaan voor het krenken of schenden der mij,
boven alles, behalve boven de Menschheid, dier
bare onafhankelijkheid van mijn Vaderland
tijdelijk: want moesten wij vallen voor overmacht,
duurzaam knielen zou Nederland nooit! Doch de
zelfde profetische stem in mijn binnenste verkon
digde mij, dat, in het Godsplan der door ons in
getreden nieuwe Wereldgeschiedenis, de
eindzege der dietsche degelijkheid over de galli-
sche wuftheid geenerlei gevaar voor Neêrlands
onafhankelijk (of Oostenrijks zelfstandig bestaan)
kon liggen.
Duitschlands zege toch, brengt Duitschland één
heid! Wat er kenmerkend onedels moge ge
weest zijn in voegere Pruisischek politie moet,
volgens logische wetten, door die eenheid on
dergaan. Wat er edels in het Pruisische weten
schappelijke, gemoeds- en oeconomische leven is,
moet. nu de overige Duitsche Staten voorgoed
aan hun zieklijk ontzenuwend, en de Duitsche
volkskracht verdervend particularisme ontworsteld
zijn door die eenheid saémsmelten met het
nobele, dat elk Duitsch Volk kenmerkt.
De eerste gezegende vrucht dier overwinning
zal het breidelen van het Militarisme zijn; het
verheffen van den Rijksdag tot 't hoogste parle
mentaire gezag in den Staat; en alzoo het ver
vormen van Duitschland tot een echt constitutio-
neelen Bondstaat, waarin de Vorsten, 't zij ze
keizers of koningen heeteu,geen uitgebreider macht
hebben, dan b. v. Victoria in Engeland bezit.
Veroveringspolitiek wordt daardoor van zelve
op den achtergrond gedrongen. Had Frankrijk
verwonnen, dan ik ben er zeker vanzou
Nederland evenmin als België (in weerwil van
alle neutraliteit) veilig zijn geweest en waar
lijk ook Oostenrijk en Italië niet! Duitschland
daarentegen (laten we nu die naam eeD ver
wezenlijkt ideaal geworden is toch niet lan
ger enkel aan Pruisen denken Duitschland heeft
althans in de eerste 25 jaar geen andere behoefte,
dan Vrede, geen andere behoefte, dan inwendige ste-
viging van den Band en Bond, dien Gods hand thans
om alle Duitsche elementen gevlochten heeft. En
in- en na die 25 jareu zal de Menschheid (ik ver
trouw het in vasten gemoede) zooveel in adel
des geestes, vroomheid des harten en inzicht van
waarachtig belang vorderen, dat niet meer Onder
daan-schap, maar Broeder-schap der Volken, de
door allen erkende hoogste wijsheid en de be
geerlijkste zege der Staatskunst zal geworden zijn.
Ziedaar, mijn Vriend! U al wat er in mijn geest
en hart was en is, blootgelegd.
Slechts éen woord nog over Uwe duiding van
Nederlands neutraliteit.
Wel beoogde deze, dat de Staat der Nederlan
den, en de Natie, als zoodanig, onzijdig zouden
blijven ten opzichte van het verleeuen vau stof
felijke hulp (van welken aard ook) aan eeue dei-
strijdende Machten. Maar zij beoogde tevens, on
afhankelijk te blijven tegenover élke aanranding
en poging tot dwang. Daarom verklaarde zij, eene
gewapende neutraliteit te zijn! Doch binnen die grens
begeerde zij evenzeer, hare Overtuiging te handha
ven omtrent Recht en Onrecht, en (zij het niet
als Staat en in de ollicieele Staats-Courant, dan
toch als Volk en Individu, en in de onafhanke
lijke pers) kloekmoedig uit te spreken „dat
Duitschland (alweder niet Pruisen allééndit
maal in zijn Recht en Frankrijks aanval een
misdaad jegens de Menschheid was."
Jongstleden Woensdagavond had te 's-Graven-
in de zaal Diligentia een bijeenkomst plaats van
de crediteuren der Oost-Indische Maatschappij van
administratie en lijfrente. De vergadering was
talrijk bezocht en werd geleid door den lieer
Von Hemert, een der mede-directeuren van het
kantoor Batauia, vau vvien ook deze bijeenroeping
was uitgegaan.
Hoofddoel dezer vergadering was uit de ge
zamenlijke crediteuren een commissie te benoe
men, die zich in aanraking kon stellen met de
hoofddirectie der Maatschappij en heeren aan
deelhouders, om daarna aan belanghebbenden de
vereischte openingen en mededeelingen te doen,
met het oog op de aanstaande verschijning der
crediteuren voor den Hoogen Raad, die beslissing
zal nemen op de aanvraag om surséance van
betaling door genoemde Maatschappij. (Men zie onze
mailberichten van gisteren.)
Tot leden dier commissie werden gekozende
heeren Lens, De Clerq, Schill, Kreglinger en
Suermondt.
Ofschoon het niet in het plan dezer bijeenkomst
lag om reeds nu de door enkelen verlangde op
helderingen te geven, mogten eenige verklaringen
en verzekeringen door den leider der vergadering
gedaan, vrij bemoedigend en geruststellend voor
geïnteresseerden luiden.
Uit Lonneker schrijft men dd. 20 Augustus aan
de Enschedésche Courant
In eene gehouden algemeene vergadering der
vereeniging ter bevordering en uitbreiding van
politiek leven is na eenige discussie besloten een
adres aan den raad aan te bieden, met dringend
verzoek de tractementen der hoofdonderwijzers,
die zoo als ze thans zijn, buiten alle verhoudiug
staan tot den prijs der levensmiddelen, te willen
verhoogen. Verder is nog besloten eene Twent-
sclie landbouw-tentoonstelling in het leven te
roepen.
Volgens de Nieuwe Noord-Hollander zou bij 'L. M.
den Koning het voornemen bestaaD, deze week
de brigade, die in de omstreken van Alkmaar
gelegerd is, te komen inspecteeren.
De heer baron Gericke van Herwijneu, nieuw
benoemd buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister bij het Hof van Groot-Brittanje, is Zater
dag-namiddag door Z. M. den koning in plechtig ge
hoor ontvangen, en heeft gisteren de eer genoten bij
H. M. de koningin te dineren.
Men deelt het Dagblad van Z.-H. mede dat de
heer Dr. E. Selenka, hoogleeraar in de natuurlijke
historie aan de Leidsche Hoogeschool, ook deel
neemt aan den Pruisischen veldtocht, als nog
behoorende tot de landweer.
De verloting van gravures en phothographiën ten
voordeele van het fonds der Vereeniging tot voort
durende ondersteuning der nagelaten betrekkin
gen van verongelukte visschers der Reederijen te
Katwijk aan zee en Noordwijk aan zee, heeft
zuiver opgebracht, na aftrek van alle onkosten,
f 489.38.
De Amsterdamsche expeditie van het Hoode Kruis
is in Luxemburg aangekomen, en vertrekt heden
Maandag, naar Saarbriicken. Men heeft daar voort
durend behoefte aan verbandmaterieel. Het comité
zal zoo spoedig mogelijk een tweede bezending
goed daarheen expedieereu. Van vrouwelijke hulp
schijnt men thans voldoende voorzien te zijn.
Op een concert, dat heden door de kinderen
der armenscholen in het Paleis voor Volksvlijt
gegeven wordt, zal een nieuw volkslied worden
uitgevoerd, gedicht door den heer Alartin Kalff
en op muziek gezet (klavier en zang) door den
heer Joh. AI. Coenen.
De waarschijnlijkheid, dat de academie te Gro
ningen wordt opgeheven, geeft der Groninger Cou
rant aanleiding oui te zeggen
„Hoe diep wij het ook betreuren, maar al te
waar blijkt het te zijn, dat de Tweede Kamer
reeds feitelijk het doodvonnis over onze hooge
school heeft uitgesproken. Wij voor ons kunnen
het niet anders dan als eene ramp beschouwen,
en hopen, dat men van dit heilloos plan nog te
goeder ure moge terugkomen, maar tevens ook,
dat er alles aangewend worde om zoo mogelijk
de Groninger academie haar vorigen bloei terug
te schenken."
Alichel Chevalier, de bekende Fransche staat
huishoudkundige, heeft een zeer belangwekkende
brochure uitgegeven over de gezondheidsmaatregelen
bij een leger te velde, naar aanleiding van den te
gen woordigen oorlog. Dit werkje, in het Neder-
landsch overgebracht door den officier van ge
zondheid H. C. F. L. Aalbersberg, bevat zeer
lezenswaardige opmerkingen omtrent de verple
ging van militairen gedurende de vroegere oorlo
gen, en wenken omtrent hetgeen in dit opzicht
nog te verbeteren valt.
Z. M. heeft Mr. P. AI. Tutein Nolthenius her
benoemd tot burgemeester der gemeente Apel
doorn.
Z. AI. heelt aan te melden officieren bij de rus
tende schutterijen op hun verzoek eervol ontslag
verleend, als: in de provincie Zuid-Holland 8ste
bat., 4de kornp., aan E. E. St. Alartin, als lsten luit.;
10de bat., staf, aan W. C. G. H. Broekman, als
lsten luit.-kwartierm.; 12 bat., staf, aan J. Jon-
gejan, als lsten luit.-adj. met den personelen rang
van kap.; 4de komp., aan P. Van Weel Jz., als
2den luit.; en zijn voorts bij de rustende schutte
rijen benoemd: in de provincie Zuid-Holland. 8ste
bat., 4de komp., tot lsten luit.-adj. Air. A. De
Koning Kuijff; 10de bat., 6taf, tot lsten luit.-kwar-
tierm. S. F. De Vries, thans 2den luit. bij de
2de komp.; 2de komp., tot 2den luit. H. De Haas,
thaDS serg.12de bat., staf, tot lsten luit.-adj. A.
J. De Graaff, thans adj.-onderofficier; 4de koup.,
tot 2den luit. Johs. Mijs Cz.thans serg.
Z. AL heeft aan R. baron Collot d'Escury eer
vol ontslag verleend als maj.-komm. van het 1ste
bat. rustende schutterij in de prov. Zuid-Holland
en hem tevens vergund de uniform der schutterij
met de onderscheidingsteekenen aan zijn rang
verbonden te blijven dragen, en als zoodanig be
noemd M. J. A. Van Neck, voormalig kapit. bij
het reg. gren. en jagers.
Z. AL heeft benoemd bij de dir. der grootboe
ken van de nationale schuldtot opperboekh. bij
het bureau van in- en overschrijving, met ra
In het vorige jaar heeft de hertog van Chartres
in zijne i,Souvenirs de voyage zijn bezoek op eenige
der slagvelden in het Rijndal beschreven. Behalve
dat het werk zeer boeiend geschreven is, zullen
voorzeker in deze dagen, nu bij die tooneelen van
strijd en verwoesting uit vroegere tijden, zoovele
nieuwe gevoegd zijn, deze mededeelingen met
belangstelling gelezen worden. Het is bekend,
dat de schrijver een bekwaam officier is, dat
hij bovendien reeds in zijne jeugd op de slagvel
den van Italië en in Noord-Amerika, met moed
en volharding streed en zoodoende de noodige
ondervinding opdeed.
De hertog kwam als tourist aan den Rijn, maar
hij is officier, Franschman; wat was natuurlijker
dan dat de herinneringen aan groote krijgsver
richtingen, aan roemrijke overwinningen hem
voor den geest kwamen? In zijne voorrede zegt
hij dan ook: „Wat mij aangaat, het gezicht van
dien stroom, die het westelijk Europa in twee
deelen scheidt, wekt vooral de herinneringen
aan de Fransche wapenen bij mij op, en ze
bracht mij de roemrijke tooneelen voor den
geest waarvan hare oevers het tooneel zijn ge
weest.
„Aan die herinneringen paart zich de gedachte
aan de andere groote natiën, die na elkander het
lot van Europa in handen hebben gehad. Juist dit
Rijndal, dien stroom der krijgslieden en der den
kers, zooals Victor Hugo hem noemt, is van zooveel
gewicht, dat zijn bezit die mogendheid aan vvien
hij geheel behoort, de opperheerschappij schijnt
te verzekeren.
Toen Rome, zich niet meer tevreden stelde
met de heerschappij van de Aliddellandsche zee,
en de hand naar de wereldheerschappij uitstrekte,
nam het den Rijn en toen het die weer verloor,
begon den luister van het machtige rijk te ta
nen. Door den Rijn over te gaan zijn in bet begin
van de vijf. e eeuw de Barbaren uit Germanië
het Romeinsche rijk binnengedrongen. Van den
Rijn kwamen de Franscheu die Gallië verover
den, en die na zich met de inwoners en de Cel-
tische, Latijnsche en Germaansche volksstammen
vermengd te hebben, het Fransche volk zouden
doen ontstaan dat wij met trots het onze noemen.
Clod wig kwam van den Rijn; de Rijn was het
middelpunt van het rijk van Karei den Grooten.
'De Rijn heeft den grond gelegd tot de macht van
het huis van Lotharingen, tot de grootheid van
Lodewijk KV; hij heeft de overwinning der
Fransche revolutie over het verbonden Europa
beslist. Kan men er eindelijk niet bijvoegen, dat
nog lieden ten dage het bezit van een gedeelte
van den Rijn, voor de hegomonie in Duitschland,
een der grootste voordeelen, voor het huis der Ho-
henzolleros boven dat der Habsburgers is.
De schrijver verdeelt zijn werk in vier afdee-
lingen, naar de strategische hoofdafdeelingen van
het oorlogstooneel waarvan hij eenige der meest
interessante episodes wil mededeelen. In de eerste
afdeeling behandelt hij den Boven-Rijn en wel
van zijnen oorsprong tot aan den hoek die hij
bij Bazel beschrijft, vanwaar hij uit de oost-
westelijke richting naar het noorden loopt; de
tweede bevat de streek tusschen Bazel en de
Lauter gelegen; in de derde beschrijft hij dat ge
deelte dat zich tusschen dien zijtak van den Rijn
en de Hollandsche grenzen bevindt en in de vierde
en laatste de Hollandsche Rijnlanden.
Eerst volgt nu de bewonderenswaardige veld
tocht van het jaar 1799 en daarna wordt de
overtocht van Moreau over den Rijn in het daar
opvolgende jaar besproken en zijne gevechten
tegen de Oostenrijkers onder generaal Kray aan
den Boven-Rijn, die in Donaueschingen gelegerd,
omsingeld en geslagen werden; zooals bekend
is, deed deze veldslag den Franschen generaal
als overwinnaar tot in het hart van Beieren
doordringen.
In de tweede afdeeling behandelt de schrijver
vooral den Badenschen oever met zijn voor de troe
penbewegingen zoo zeer geschikte vlakten
eeue streek die zich van de rivier tot aan de
groene bergen van het Scbwarzwald uitstrekt,
de bergpassen van dat gebergte die het Rijndal
van Bazel tot Heidelberg omgeven; we willen
deze streek, die ons heden door de spoorwegen
zoo toegankelijk en zoo gemakkelijk is gemaakt,
nader beschouwen.
De schrijver onderscheidt op dit terrein drie
kleinere vlakten in het groote Rijndal, die tegen
over Hiinigen, Breisach en Straatsburg liggen,
en wier bezit de Franschen reeds zoo vaak de
poorten van Duitschland heeft geopend. Ontelbaar
zijn de veldslagen en belegeringen, waardoor
deze bodem, sedert eeuwen, met het bloed der
naburige volken gedrenkt is. De hertog beschrijft
eenige dier gevechten, o. a. den slag bij Frislingen,
in het jaar 1702, waar Villars den zege behaalden
vervolgens den bloedigen veldslag bij Freiburg in
1644, die door de later de „groote" genoemde Condé
met Turenne tegen den Oostenrijkschen generaal
Alercy en de dappere Beijeren geleverd werd
en waarin hij overwinnaar bleef. Dit was een
dier moorddadige gevechten waaraan dat tijdperk