N°. 3216,
Zaterdag
A°. 1870.
6 Augustus.
Aan het Bureau Leidsch Dagblad zijn 's morgens om halfnegen en 's namiddags om éen uur en halfzes Tele
grammen behelzende de belangrijkste berichten van bet oorlogstoonecl te verkrijgen voor 3 Cents.
Aan de vele aanvragen om Bulletins aan huis te bezorgen kan onmogelijk worden voldaan.
Feuilleton van liet „Leidsch
Dagblad".
DE DING-DINGBANK VAN ITTERSUM.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Noramers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIttN.
Voor iederen regelJ 0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 5 Augustus.
Gisterenavond hield de Commissie, die zich J
het lot aantrekt der onverzorgd achtergebleven
betrekkingen van miliciens en militairen (ge- j
huwde onderofficieren daaronder begrepen) hare
derde vergadering. Met genoegen vernemen wij,
hoe de ter tafel gebrachte inteekenlijsten het wel
sprekend getuigenis aflegden van den krachtigen
steun dien de zaak bij de burgerij heeft gevonden.
Blijkt hieruit in de eerste plaats, hoezeer het
denkbeeld der Commissie weerklank heeft mogen
vinden in de harten der burgers, in de tweede
plaats gelooven wij dat de Commissie er in mag
zien een bewijs van vertrouwen van de zijde der
burgerij, die haar de uitdeeling harer giften in
zoo ruime mate toevertrouwt. Dat de Commissie
althans gevoelt welke verantwoordelijkheid zij
tegenover de gevers op zich neemt, bleek in de
gisterenavond gehouden vergadering ten duide
lijkste.
Reeds een veertigtal gezinnen had zich bij de
Commissie aangemeld; op voordracht der leden
die, ieder in zijn wijk, die gezinnen hadden be
zocht en niet dan nadat de meest nauwkeurige
informatiën aangaande hunDen vroegeren en tegen-
woordigen toestand verkregen waren, besloot de
Commissie aan een dertigtal hunner de gevraagde
ondersteuning te verleenen. Wat de overigen be
treft, zal naar sommigen een nader onderzoek
worden ingesteld, aan enkelen worden te kennen
gegeven dat zij niet verkeereu in het door de
Commissie bedoeld geval.
Bovendien wordt de ondersteuning telkens voor
niet langer dan éene week verleend en komt de
Commissie eiken Donderdag-avond bijeen, om, op
de rapporten harer leden, die de huisgezinnen
dan opnieuw moeten hebben bezocht, te beslissen
of de ondersteuning in de volgende week kan en
moet worden voortgezet.
De Commissie hoopt langs dien weg zooveel
mogelijk te zorgen dat het geld komt daar, waar
het naar de bedoeling der gevers behoort te we
zen; zij ontveinst zich echter de aan hare taak
verbonden moeilijkheid niet en zal ongetwijfeld
gaarne gebruik maken van elke inlichting, die
haar op dit punt, door wie dan ook, wordt ver
schaft.
Uit goede bron vernemen wij, dat de prijs, door
H. M. de Koningin aan de verloting ten behoeve
van het hulpfonds voor weduwen en weezen
van onderwijzers geschonken, zijnde een prachtig
marmeren pendule met coupes, gevallen is op
een der loten, door de alhier gevestigde sub-com
missie geplaatst.
De Burgemeester, hoofd van het gemeentebe
stuur alhier, doet te weten dat de ingevulde Pa
tentbladen, over het dienstjaar 1870 en 1871, voor
de wijken 1, 2, 3 en 4, bij het College van Zet
ters, in eene der vertrekken van het raadhuis
dezer gemeente, verkrijgbaar zijn, dagelijks, met
uitzondering van den Zondag, van des voonnid-
dags tien tot des namiddags te éen uur.
Zooals wij weten, zegt de Prov. Noord-Br. Ct.,
heeft de heer Mr. D. Mulder zijn ontslag geno
men als lid van gedeputeerde staten van Noord-
Brabant en zal hij in den loop der aanstaande
week naar Indië uitzeilen.
Blijkens eene opgave in de Delflsclie Courant is
Mr. D. Mulder de eerste onder de 39 ambtenaren
voor Nederl. Indië, welke ter beschikking van
den Gouverneur-Generaal zijn gesteld en de en
kele die zijne opleiding noch aan 's rijks instelling
te Leiden, noch aan de gemeente-instelling te Delft
heeft genoten.
Moge hij in het verre Oosten een ruimen werk
kring vinden voor zijne begaafdheden, die hij,
tot ons leedwezen, niet meer zal kunnen besteden
tot bevordering van de belangen van ons gewest.
Wij vernemen dat, niettegenstaande de vele
werkzaamheden aan de verschillende departe
menten, door de tijdsomstandigheden bijna ver
dubbeld, toch aan dat van Binnenlandsche Zaken
met ijver is gearbeid aan een wetsontwerp op
den waterstaat, bedoeld bij art. 191 van de Grond
wet. Het schema van die wet is dezer dagen aan
de verschillende hoofdambtenaren bij den water
staat verzonden, ten einde daaromtrent hnune
meeningen te doen kennen. (Arnh. Ct.)
Onder den titel //lien stem uit Holland" bevat
de National Zeilung van gisteren den volgenden
brief van den hoogleeraar Van der Wijck te Gro
ningen, dd. 26 Juli:
,/Een naamlooze correspondent uit den Haag
men beweert dat het de Rotterdamsche predikant
Dr. A. Réville is, een Franschman en bekend
schrijver verhaalt in den Parijschen Temps, dat
in Holland alle verstandige menschen op de zijde
der Fransche wapenen en de vernedering van
Pruisen hopen. Ik verzeker u dat geen letter daar
van waar is. Het is altijd aanmatigend, in naam
van een geheel volk te spieken; anders zou ik
zeggenHolland heeft te veel verstand, om te
wensehen dat de Noord-Duitsche Boud ophoude
Duitschlands zwaartepunt te zijn; het is te onbe
dachtzaam om te wensehen, dat het overmoedige
Frankrijk voortdurend het zwaartepunt van Eu
ropa blijve. lu allen gevalle kunt gij er staat op
maken, dat Holland nu en altijd bereid is, zoo
wel zijne nationaliteit als zijne neutraliteit tegen
eiken aanval te verdedigen.
Volgens geruchten bestaat er eenig uitzicht, dat
ds uitvoer van steenkolen uit Pruisen naar Neder
land, onder zekere voorwaarden, weder zal wor
den toegestaan.
Van den Helder schrijft men dd. 3 Aug. :Men
is hier druk bezig met de positie Helder in staat
van verdediging te brengen, zoowel vanwege de
marine als van de landmacht. Z. li. H. prins Hen
drik is hier Maandag aangekomen, heeft de vloot
en vestingwerken geïnspecteerd en zal vermoe
delijk voorloopig alhier blijven.
De geschiedenis aangaande de aanranding op
het kruitschip wordt zeer overdreven voorgesteld,
hoewel het eene duistere zaak blijft. De politie
is nog steeds bezig om te trachten, dit raadsel op
te lossen, doch nog altijd tevergeefs. Men denkt
dat het verdwaalde schepelingen zijn geweest,
die te druk Zaterdag-avond hebben gehouden, en
wel mogelijk Engelschen, die, de taal van den
schildwacht niet verstaande, van het verbod niets
hebben begrepen en daarom toch trachtten door
te gaan.
Omtrent het bezoek dat Z. M. de Koning aan
de werkplaatsen van de artillerie stapel- en con
structiemagazijnen te Delft heeft gebracht, ver
neemt men dat Z. M. te halfeen arriveerde en
te 8 uren vertrok, na alles met de meeste belang-
stelling in oogenschouw te hebben genomen. Vele
woningen waren te dezer gelegenheid weder inet
de vaderlandsche driekleur versierd.
Van zeer goede zijde wordt aan de Arnh. Cou
rant bericht
Naar men verneemt, is het besluit uitgevaar
digd, waarbij aan alle luitenants-adjudanten, kwar
tiermeesters en officieren van gezondheid gelast
wordt zich ten spoedigste van paarden te voorzien.
Men schrijft van Harderwijk„Dezer dagen
is in sommige dagbladen melding gemaakt van
de uitleiding van eenige vreemdelingen, Pruisen,
die zich hier voorden kolonialen militairen dienst
hebben willen verbinden. Dit heeft men willen
doen voorkomen als eene uitlevering aan de
Pruisische autoriteiten en dus eenigermate als
in strijd met de begrippen van eerlijke neutrali
teit. Deze conclusie is zeer onjuist. Er is niets
anders geschied dan hetgeen gewoonlijk plaats
heeft, wanneer vreemdelingen zonder voldoende
papieren zich voor den kolonialen militairen
dienst aanmelden en als niet in het bezit der
vereischte stukken worden afgewezen. Dan wor
den zij met inachtneming van de gebruikelijke
formaliteiten, als vreemdelingen zonder middel
van bestaan, uitgeleid en over de grenzen ge
bracht, evenals zulks o. a. ook nog pas kortelings
elders met de Zigeuners geschied is. Die uitlei
ding geschiedt natuurlijk in de richting van hun
geboorteland; Duitschers, Pruisen en Zwitsers
dus in den regel in de richting naar Emmerik;
Belgen en Franscheo, hetgeen evenwel niet zoo
dikwijls voorkomt, over Rotterdam.
„Van die uitleiding wordt in de dagbladen
zelden mededeeliug gedaan, waarschijnlijk om
dat men die niet belangrijk genoeg vindt. De
afwijking van dezen regel in deze dagen van
spanning door een onzer dagbladen, waarschijn
lijk onwillekeurig begaan, heeft zeker bij andere
bladen het vermoeden doen ontstaan, dat hier
iets bijzonders werd medegedeeld en aanleiding
gegeven tot vrij dwaze commentaren."
De Minister van Oorlog, verlangende dat met
groote nauwgezetheid behoort te worden gezorgd,
dat niemand zonder geldige redenen achterblijve
of zich ongestraft aan den dienst onttrekke, heeft
aan de chefs der korpsen verzocht zoodra doen
lijk eene numerieke opgave te ontvangen van
de miliciens, die op 1 Aug. nog niet waren op
gekomen. Hij heeft o. a. bepaald dat miliciens,
die na hunne opneming in eene militaire zie-
keninrichling, blijken aan eene ziekte of onge
steldheid te lijden, die hen waarschijnlijk nog
gedurende weken of maanden zal beletten mili
taire diensten te verrichten, met verlof, zonder
soldij, voor éen of twee maanden naar hunne
betrekkingen teruggezonden kunneu worden,
welke hun, in dit geval, verleend wordt dooi
den chef van het korps, op voorstel van den
eerstaanwezenden officier van gezondheid.
Door den Minister van Oorlog is met welge
vallen kennis genomen van een schrijven van
mevrouw de douairière baronesse Van Brakel
Doorvverth, die daarbij, ten behoëve van liet
leger, tivee barer paarden, zonder eenige ver
goeding, aanbiedt.
Met goed gevolg is dezer dagen de vierde span
ning, voor de spoorwegbrug over het Hollandsch
Diep, van den steiger Ie Willemsdorp op de paal-
jukken geplaatst. Bij gunstig weder zal deze span
ning in de volgende week naar de pijlers over
gebracht worden.
Ue arbeiders aan eene der fabrieken te Almelo
hebben geheel uit eigen beweging besloten, we
kelijks van hun arbeidsloon 20 a 25 ets. te
laten staan tot ondersteuning der nagelaten be
trekkingen van hen, die in dezelfde fabriek werk
zaam waren, doch nu tot handhaving onzer
neutraliteit onder de wapens zijn geroepen.
Door de Algemeene Kiesvereeniging is in het
hoofdkiesdistrict Alkmaar tot oandidaat voor het
lidmaatschap van de Tweede Kamer der Skaten -
Generaal gekozen de heer Jhr. Mr. O. Van Fo-
reest, die deze candidatuur heeft aangenomen.
Bij beschikking van den Minister van Finan
ciën is bepaald, dat de navolgende ambtenaren
Oorspronkelijke Geschiedkundige Novelle
DIT DE TIJDEN VAN KAREL V.
ZESDE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
De tegenweer, die zij op het kasteel ontmoet
hadden, was nog niet uit hun geheugen gewischt
zij rekenden het zich tot eene schande, door een
gelijk getal mannen van het kasteel te zijn ver
slagen en verdreven; maar voornamelijk was
hunne woede ontwaakt, toen de heer van Ittersum
den dag na den kinderroof hunne hutten door
zocht, en een hood, die hem den toegang in
eene hut wilde weigeren, ter neder schoot.
Daarenboven had zijn pluimgraaf een der Her-
culoërs, die zich tegen hem wilde verzetten, ook
een kogel door het hart gejaagd, zonder dat zij zich
durfden verweren, daar de schepen met eene aan
zienlijke macht was opgekomen en bij den min
sten tegenstand voorzeker alle hutten aan de vlam
men prijs gegeven en alle Herculoërs gevangen zou
genomen hebben.
Zij voorzagen, dat de galg dan hun deel zou
zijn, en besloten liever naderhand zich te wreken,
zich geducht te wreken op eene wijze, die hunnen
naam en hunnen moed door het land zou doen
klinken.
Zoodanig was, 16 jaren nadat zij het kind met
den helm weggevoerd hadden, nog steeds hunne
wraakgierige denkwijze.
Den heer van Ittersum op alle mogelijke wijze
te benadeelen, hem tot den bedelstaf te brengen,
dit was hun vermaak; den kleinen Engelbert la
ter tot aanvoerder der bende te kiezen, om onder
diens bevel het geheele kasteel zijns vaders te
slechten, tot den grond toe af te branden, dat was
hun helsch voornemen.
Zoodanig was de toekomst van den jeugdigen
EDgelbert: eerst had hij armoede en gebrek gele
den, koude en honger verduurd.
Voorbeelden van zedeloosheid, hebzucht, dief
stal, moord, had hij dagelijks voor oogen
Raadgevingen of vermaningen ontviDg hij niet:
integendeel, hij werd aangezet tot allerlei dwaas
heden en slechte daden
Voor de ontwikkeling van zijnen geest werd
niet de minste zorg gedragen: evenals alle Her
culoërs moest hij dom blijven en op roof tuk ge
maakt worden.
Het licht der beschaving mocht de nevelen, die
zijnen geest omringden, niet verdrijven hij zou
dan te verhevene menschclijke gevoelens aanne
men, hen in hunne booze daden niet vergezellen,
veel minder helpen.
Een licht, dat hem op tienjarigen leeftijd even
opging, werd aanstonds uitgehluscht en de heldere
ster voor altijd uit Ilerculo verbannen
Dit waren de bedoelingen der Herculoërs; doch
in het hart voelde Engelbert een vuur branden,
een vuur dat hem hunne slechtheden deed op
merken en hen met een medelijdend oog be
schouwen.
Inwendig gevoelde hij zich tot iets verheveners
geroepen dan tot rooven en moorden I
De abt had tot zijn hart gesproken zijne woor
den hadden ingang gevondenhet goede zaad,
door dezen met milde hand uitgestrooid, had wor
tel geschoten, was welig opgegroeid, ondanks de
doornen en distelen, die tot dien tijd zijn bin
nenste vervuld hadden I
Hadde hij langer het voorrecht, het geluk ge
had, den braven abt aan te hooren en met hem
om te gaan, dan ware voorzeker het goede zaad
krachtiger ontwikkeld, maar van dien steun be
roofd, stond de jongeling geheel op zich zeiven eu
werd gedwongen zich naar deu raad en den wil
zijner zoogenoemde ouders te gedragen.
Wat kon hij anders, dan zich aan hen overgeveu
Zou hij zich van hen verwijderen? Dit plan
draaide wel in zijn hoofd, maar was nog niet
tot rijpheid gekomen. Hoewel hij een vast karak
ter, een ijzeren wil had, was hij nog te jong,
om geheel en al gevolg te geven aan de stem,
die in zijn binnenste sprak en hem aanspoorde
tot standvastigheid.
Hij bleef dus vooreerst onder de Herculoërs
ofschoon bij hen verachtte 1
Hij ging voort, Harmen en Henna vader en
moeder te noemen, hoewel hij zich verre boven
hen verheven achtte!
Hij vergezelde hen op hunne strooptochten,
doch gevoelde afkeer voor hunne daden!
Met een medelijdend oog ging hij hunne ver
richtingen en gesprekken na, en stelde zich voor,
zoodra hij op meer gevorderden leeftijd invloed
op hen kon uitoefenen, zich van hen te verwij
deren, en, indien dit niet gelukte, te trachten,
hen tot andere inzichten te brengen.
Was hij de hoop van alle Herculoërs hij voor
zich gevoelde zich tot die edele taak ook geroe
pen, doch in geheel anderen zin dan de Hercu
loërs dachten.