8 INGEZONDEN. WelEd. Heer! Een mijner keunissen ontving dezer dagen een brief uit Duitschland, blijkbaar ongesloten afge zonden volgens een besluit daar te lande? Nu is mijn vraag of op het eerste grenskantoor waar die brief is aangekomen, dezelve niet be hoorde gesloten te worden volgens de voorschrif ten hier te lande. Met het opnemen dezer vraag om een antwoord van de administratie uit te lokken zult UEd. zeer verplichten UE. Dienaar, ,S. BUITENLAND. De sluier waarin het beruchte tractaat, dat door de Times is openl aar gemaakt, verborgen was, wordt langzamerhand opgelicht. Thans is het nog wel niet geheel zeker dat het stuk echt is, maar boven twijfel staat het, dat de feiten, die daarin voorkomen, niet verdicht zijn. Opnieuw werd deze zaak eergisteren in het Engelsche Parlement ter sprake gebracht. Lord Granville verklaarde in het Hoogerhuis, dat hij gemeend heeft ophel deringen te moeten vragen aan den Franschen gezant, die niet ontveinsd had dat er over de in het tractaat beoogde plannen gesprekken zijn gevoerd tusschen de heeren Benedetti en Von Bismarck. Tevens heeft de heer De Lavalette te kennen gegeven, dat van het ontwerp, in gemeen overleg tusschen de beide regeeringen was afgezien. De minister Gladstone daarentegen heeft in het Lagerhuis gezegd, dat een telegram van den Engelsclien gezant bij het Pruisische Hof hem deed blijken, dat de Berlijnsche bladen hetzelfde stuk als in de Times zouden publiek maken, en dat zij bovendien gemachtigd zouden worden om te verklaren dat het bewuste stuk door graaf Bene detti eigenhandig geschreven is. Bovendien erkent het Fransehe regeeringsblad dat er na de sluiting van het Prager-vredesver- drag tusschen de heeren Benedetti en Von Bis marck onderhandelingen hebben plaats gehad over eenige punten uit het ontwerp-tractaat, door de Times medegedeeld. Maar het blad laat daarop onmiddellijk volgen, dat de Fransehe regeering nooit kennis heeft gedragen van een schriftelijk ontwerp en dat keizer Napoleon de voorstellen, waarvan mondeling sprake is geweest, heeft ver worpen. Wij wijzen iutusschen op een artikel van de Times, den dag na de regeeringsophelderingen in de beide Huizen geschreven, waarin dit blad uit de verklaringen van den minister Gladstone af leidt, dat de Engelsche regeering in het bezit is van de bewijzen, die geen twijfel meer overlaten dat het ontwerp tractaat authentiek is, hoewel de regeering zich onthoudt dit te bevestigen tot zoolang de betrokken mogendheden gelegenheid zullen gehad hebben de rol bekend te maken die zij in de zaak gespeeld hebben. Wat ons betreft, gaat het blad voort, wij heb ben noch directe noch indirecte bevestiging van den minister van de Kroon noodig, om overtuigd te zijn van de echtheid van het ontwerp-tractaat. Wij hebben zorg gedragen deze overtuiging te vestigen voor het stuk aan de openbaarheid prijs te geven. De Times neemt in dit artikel dit tractaat zeer ernstig op. Wij staan tegenover eene onthulde politiek, zegt het orgaan, die ten doel heeft de verdeeling en venwelging van koninkrijken, ont hullingen waarvan men geen tweede voorbeeld vindt in de geschiedenis van Europa sedert de militaire overheersching van het eerste keizerrijk. De publieke opinie van Engeland zal haar steun geven aan en zich tot echo maken van het oordeel van den heer Disraëli over dergelijke plannen, dat deze staatsman aldus uitdrukte: „Zonder de mogelijke oorzaken of gevolgen van den tegenwoordigen oorlog te onderzoeken, is de politiek in dit ontwerp-tractaat vervat een staatkunde die het land nooit goedgekeurd heeft en nooit zal goedkeuren. „Ik vertrouw dat dergelijke pogingen nooit zul len plaats hebben. En zoo men het ooit daarheen wil leiden, zonden aau mijn geheugen niet ontgaan de verbintenissen, die de regeering van ons land aanvaard heeft en die de meest strenge aandacht gebieden." Men ziet uit een en ander welke bezorgdheid alleen de gissingen van het bestaan van een ont werp-tractaat bij een der grootste staatslieden van Europa teweegbrengen. Hoe zal het dus moeten gaan indien werkelijk eens blijkt dat het bewuste stuk door de hand van den Franschen gezant bij den Noord-Duitschen Bond, graaf Benedetti, is ge schreven. Deze geheele zaak werpt een geheel ander licht over den tegenwoordigen oorlog, en al meer en meer doet zij de overtuiging ontstaan dat de IIo henzollernsche candidaat slechts een voorwend sel is geweest om naar de wapenen te grijpen. Hoe meer wij over het ontstaan van den oor log en de tegenwoordige verschijnselen nadenken, hoe meer wij tot de overtuiging komen dat daar aan een lage politiek ten grondslag ligt. Het zal echter spoedig blijken welke eerzuchtige plannen den kleinen staten van Europa boven het hoofd hebben gehangen of die nog bedreigen. Tot dus ver zijn Engeland, Rusland en andere groote mogendheden nog neutraal, maar die besluiten zijn, zoo het noodig is, spoedig te herroepen, en wee dan hem, die misschien reeds het geheim plan had om door de kracht van zegevierende wapenen uit te voeren hetgeen niet door een on derling tractaat verkregen kon worden. De Kölnische Zeitung behelst inderdaad in haar hedenmiddag verschenen nummer het origineel van het bewuste tractaat, dat door de Times het eerst is openbaar gemaakt. Het blad voegt er bij, tot die mededeeling in staat te zijn gesteld en dat dit tractaat in 1869 bij het verschil inet België over den Oosterspoorweg door den Fran schen gezant Benedetti aan Pruisen voorgelegd is. Pruisen heeft dit van de hand gewezen. Ver der zegt het blad dat de Pruisische regeering in het bezit is van het handschrift, dat graaf Benedetti in handen van Von Bismarck heeft ge laten. De proclamatie des Keizers aan de Fransehe vloot luidt aldus: „Officieren en matrozen I „Hoewel ik mij niet in uw midden bevind, volgen inijne gedachten u op de zeeën, waar gij uwe kracht gaat ontwikkelen. „De Fransehe marine heeft een roemrijk verle den, dat zij zich waardig zal toonen. „Wanneer gij u, verre van 't Vaderland ver wijderd, tegenover den vijand zult bevinden, denkt dan dat Frankrijk mèt u is, dat het hart der Natie mèt het uwe klopt, en dat zij de bescher ming des Hemels voor uwe wapenen afsmeekt. „Terwijl gij ter zee zult strijden, zullen uwe wapenbroeders te land inet denzelfden ijver voor dezelfde zaak kampen. Spant van weerszijden uwe krachten in en uwe pogingen zullen met denzelfden gunstigen uitslag worden bekroond. „Komt, heft met trots de nationale kleuren omhoog. De vijand, die de driekleur op onze schepen zal zien wapperen, weet dat zij de Fran sehe eer en het genie met zich draagt. St.-Cloud, 23 Juli 1870. Napoleon." Maandag-avond zijn te Bingen per spoor over gebracht 10 Fransehe gevangenen, 4 douanen en 6 deserteurs. De douanen hadden bij Saarlouis op de Duitsche troepen geschotep en werden door de ulanen overrompeld. Een Duitsch officier trachtte zich bij deze gele genheid meester te maken van een Franschman die zich dapper verweerde en den officier door een kogel aan den bovenarm verwondde. Deze nam daarop zijn revolver en schoot zijn tegen partij neer. Engeland. De Pall Mall Gazelle wijdt het volgende hoofd artikel aan het door de Times bekend gemaakte geheime tractaat, dat Frankrijk, volgens dat blad, tweemalen gedurende de laatste vier jaren aan Pruisen heeft voorgesteld. „Frankrijk en België." „Het zou moeilijk zijn, de beteekenis te over drijven van het voorgestelde geheime tractaat tusschen Frankrijk en Pruisen. „Daar wij welen, dat bet medegedeeld is van een zijde, die onmogelijk zelve bedrogen kan zijn, en die het niet zou wagen anderen te misleiden, moeten wij aannemen dat het een echt document is. „Hel is bijna zeker, dat die echtheid ontkend zul worden en totdat het meest onwederlegbare bewijs is gegeven, dat dit tractaat werkelijk bestaan heeft, zullen wij dag aan dag hooren, dut het een ondergeschoven stuk is. Doch het belang van dit document kan niettemin onmogelijk te hoog geschat worden. Het bestaan van zulk een voorgesteld tractaat moet de houding en de over tuiging van Engeland in dezen oorlog geheel leiden. Het geeft ous land een nieuw begrip van de plichten, welke het wellicht vervullen moet, van de belangen, welke het moet verdedigen. „Hoe kan Engeland onverschillig blijven, wan neer het hoort, dat Frankrijk in de laatste vier jaren aan Pruisen heeft voorgesteld een of- en defensief verbond te sluiten, met het doel om Pruisen te verplichten den keizer gewapenden bijstand te geven, zoodra hij het noodig achtte België te veroveren, om Frankrijk te helpen met leger en vloot tegen elke mogendheid, die het in dit geval den oorlog zou verklaren. „Gedurende het geheele tijdperk, in hetwelk dit voorstel gedaan is, was Engeland op een voet van hartelijke vriendschap met het Fransehe volk, en het is ontzettend thans te vernemen, dat de Fransehe regeering gedurende al dien tijd een onderneming op het oog had, welke Engeland niet zou hebben kunnen toestaan, zonder zijne eer op te offeren en zijne toekomstige onafhankelijk heid in gevaar te brengen. „Zelfs eene schending van Belgies grondgebied voor strategische doeleinden, zou ons verplichten tusschen beiden te komen, doch de verovering van België, vau welke dit document spreekt, zou ons bovendien aan zeer ernstige gevaren bloot stellen. „De uitbreiding van grondgebied zou Frankrijks macht versterken, en het bezit van Antwerpen zou dit rijk een overmacht geven op zee, welke wij niet zouden mogen toestaan. „De andere mogendheden, die met ons Belgies neutraliteit gewaarborgd hebben, zouden zijne inlijving in Frankrijk wellicht kunnen toestaan, met geen bitterder stof tot overpeinzing dan dat zij haar plechtigste belofte hadden geschonden, doch Engeland kan zich niet eens met dezen schandelijken troost vergenoegen. „Het verbreken van zijn eed wil voor Engeland zoowel schande als ondergang zeggen. „Er is evenmin de minste troost in de gedachte, dat dit voorgestelde tractaat een zaak van het verleden is, dat het wel pijnlijk is omdat het aantoont hoe weinig vertrouwen men kan stellen in de betuigingen van Napoleon III, doch dat après lout alleen de zenuwachtige vrees en over haaste diplomatie van den herfst van het jaar 1866 er schuld aan heeft. „De Times verzekert plechtig, dat zeer onlangs het oude aanbod hernieuwd is, onder betuiging dat de aanneming Pruisen zou vrijwaren van een aanval. Leao Laguna, G. H. De Marez Oijens, D. Mendes, H. M. De Vries, J. Coninck Westenberg en W. M. Westerman, secretaris. 's-Gravenhaqe, 28 Juli. Men verneemt dat de kolonel der cavalerie Des Tombes, kommandant der la* brigade l,te divisie alhier, is benoemd tot inspecteur van het remontewezen bij het leger, en als brigade-kommandant is vervangen door den kolonel Le Maitre van het regiment grenadiers en jagers. Z. M. de Koning heeft hedenmorgen we derom de oefeningen van het 2de bataljon gre nadiers in de Maliebaan en daarna die der scherp schutters in de Koekamp bijgewoond. Morgen zal Z. M. de rijdende artillerie in oogenschouw nemen. Scheveningen, 28 Juli. Z. M. de Koning heeft gisteren Jhr. L. Van Bronkhorst op zijne villa bij de naald te Scheveningen met een bezoek vereerd, Rotterdam, 27 Juli. Heden hebben zich wederom 19 vrijwilligers aangegeven, om deel te nemen aau de oefeningen in het schieten en in den wapenhandel van het korps Koninklijke Scherp schutters. Het aantal manschappen, die, sedert de gelegenheid daartoe werd opengesteld, toetra den, bedraagt reeds 260. Delft, 28 Juli. De 2de luit. der art. G. J. Vidal de St.-Germain is weder in activiteit gesteld bij het 1ste reg. vesting-artillerie. Boskoop, 27 Juli. Door de ijverige pogingen van onzen verdienstelijken burgemeester, den heer Mr. J. A. Vorstman, werd in deze gemeente een hulpcomité van de Vereeniging het Roode Kruis tot stand gebracht. In eene algemeene vergadering aan de belangen van het comité gewijd, zullen tevens middelen beraamd worden, om het lot van de achtergebleven betrekkingen der miliciens door doeltreffende maatregelen te verzachten. Dordrecht, 26 Juli. In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad is o. a. door den voorzitter mededeeling gedaan van eene missieve van den Minister van Binnenl. Zaken, waarin deze zich bereid verklaart om, ten behoeve van de aldaar op te richten school van middelbaar onderwijs voor meisjes, een subsidie van f 3000 op zijne begrooting uit te trekken. Door Burg. en weth. is een voorstel ingediend tot verbou wing der hoogere burgerschool. Utrecht, 27 Juli. Gisteren werden door onze gemeente een aantal paarden vervoerd, die voor rekeniDg van de regeering bij verschillende land bouwers in deze provincie gekocht waren. Vele landlieden doen echter te hooge eischen; het is te wenschen, dat zij het dwaze hiervan zullen inzien, daar de regeering, om het benoodigde getal paarden te krijgen, wel eens genoodzaakt zoude kunnen worden tot onteigening over te gaan. In Pruisen moeten, naar gemeld wordt, reeds alle paarden tot een vasten prijs door het gouvernement bepaald, worden geleverd. Men verneemt dat de heer Ridder Van Rappard alhier zijne uitgestrekte grondbezittingen in de Houtensche vlakte nabij deze stad kosteloos in gebruik heeft afgestaan ten dienste van de kampeerende troepen. Utreoht, 28 Juli. Aan den staf van Z. K. H. den Prins van Oranje, opperbevelhebber, heeft Z. M. goedgevonden alsnog toe te voegen H.Ds. beminden zoon Z. K. H. Prins Alexander met H.Ds. Gouver neur, den majoor der rijdende art. Hooft en den kapitein der veld-art. Beijermans. Arnhem, 28 Juli. Bij de gisteren gehouden stem ming voor de benoeming van een lid van den gemeenteraad zijn uitgebracht 502 stemmen: Mr. B. P. baron Van Verschuer bekwam 234, C. W. graaf Van Limburg Stirum 234, C. J.C. H. Van Nispen tot Sevenaer 12 en Dr. C. D. L. Ha- negraaff 4 stemmen. Maastricht, 27 Juli. Alhier zijn gestationneerd een aantal marechaussees van de brigade uit 's-Bosch. landstreek, maar er was geen spoor van menschen te vinden. Zijn kind, zijn geliefde pasgeboren zoon was gestolen! De gemalin van den schepen en de minne, die bezig was het kind te verzorgen, hadden, toen zij door een zwarten kerel en eene zwarte vrouw overvallen waren, nadat zij in de nabijheid een hevig gevecht gehoord hadden, zoo luid mogelijk geschreeuwd, doch waren door de roovers met den dood bedreigd, zoo zij eenig geluid meer lieten hoo ren. De man had met een sabel gereed gestaan, de eerste, die den mond durfde openen, ter Deder te slaan, terwijl de vrouw het kleine wicht uit de handen der minne nam, in haast eenige wol len goederen om het kind sloeg en langs den lin kerkant van het kasteel verdween. Toen de roover kon veronderstellen, dat zij met het kleine kind buiten kon zijn, volgde hij haar, de vrouwen aan haar lot overlatende. Onbeschrijfelijk was de droefheid van den schepen en zijne echtgenoote over het verlies van het kind. Het wicht, zoo teeder door de moeder gekoes terd, zou in de handen vallen van de woeste Herculoërs, want niemand twijfelde er aan, of zij waren het. Voorzeker zou het de noodige zorg en oppas sing missen en onvermijdelijk stervendit waren de gedachten der bedroefde ouders. En bleef het in leven, wat zou het lot van dat geliefde, door den Hemel bevoorrechte kind zijn? Met alle an dere Herculoërs opgevoed, zou het evenals deze den dood vinden, hetzij door de gerechtelijke macht, hetzij door eigen toedoen op de stroop tochten. Een middel viel de bedroefde moeder te bin nen: dat gaf nog eenige, ofschoon zeer flauwe hoop. „Ga morgen, aanstonds Herculo geheel doorzoe ken en het onderst boven keeren," sprak zij tot haren treurenden echtvriend. „Uw raad zal uitgevoerd worden," sprak hij met eene bevende stem, „geene hut, geen hoekje I zal ondoorgesnuffeld blijven." Inderdaad begaf de heer Ittersum zich den van volgenden morgen vroegtijdig in persoon, door de rechterlijke macht gevolgd, naar Herculo. Alle hutjes werden doorzocht, geen hoekje werd ver geten, doch niets ontdekt van het kind. Als altijd hadden de Herculoërs zich bij dit onderzoek ge houden alsof het hen niet betrof. Zij aten, gin gen slapen alsof het hun geheel vreemd was, wat de schepen met de zijnen in de hutten kwam doen. Men vond zelfs geen spoor van de wapenen, die den vorigen nacht door hen op het kasteel Ittersum waren gebruikt: er liepen wel eene menigte honden door het gehucht, een nog groo- ter getal werd als bandhonden gebruikt, doch wie zou onder al die honden dengeen uitzoeken, die den vorigen nacht de Herculoërs in hunnen tocht vergezeld had? wie onder de vuile gezich ten de zwartgemaakte kaken van den vorigen nacht aanwijzen? Nutteloos was derhalve dit onderzoek, gelijk zich wel liet aanzien. De heer van Ittersum was van zijn jongste kind beroofd; de helm, waarvan men zich zoo veel geluk had voorgespiegeld, was verdwenen, zonder een spoor achtergelaten te hebben. Weg was de moedervreugde, vervlogen de vaderzorg: zij waren slechts eenige uren in het bezit ge weest van hun zoontje. Het oudere kind, dat hen overig bleef, moest voortaan de geheele ruimte in hun hart vervullen hij zou hun lieveling, hunne eenige hoop blijven, hun afgod worden. Doch ook hier faalde de berekening der diep getroffene, zwaar bezochte ouders. Hun zoon Peter zou niet altijd zich hechten aan het ouderharte: deze zou veel, zeer veel ondervinden, zou te kam pen hebben met de tegenspoeden des levens, de veranderlijkheid en onbestendigheid der onder- maansche zaken. Hij was in de maand Juni van het jaar 1512 geboren, had dus nu den ouderdom van 5 jaren nog niet bereikt, doch zou op den leeftijd van 20 jaren reeds mannelijken ernst bij rijpe onder vinding voegen. VIERDE HOOFDSTUK. Wanneer een reiziger of nieuwsgierige tegen woordig den weg langs Wisdesheim volgt, ziet hij op eenigen afstand van den gewonen weg eene kerk staan, die alle sporen draagt van overoude afkomst. Op eenigen afstand bevinden zich de woning van den onderwijzer, met de daaraan verbonden school, waar de boerenjeugd vaDWin- desheim kennissen opdoet, die haar gedurende den volgenden leeftijd tot sieraad zullen doen strekken voor de maatschappij, waarin deze kin deren zich even als man, als huisvader zullen bewegen. Miet ver van daar verheft zich een aanzienlijk gebouw, dat door den dorpspredikant bewoond wordt. Naast dit huis vindt men het uitgebreide kerk hof, waar thans de lijken van alle omliggende buurten, waaronder ook Ittersum, nog voortdu rend begraven worden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2