rechten eene alles beheerschende werking kan worden uitgeoefend, maar hiertegenover staat dat groote massa's infanterie niet stil blijven staan om op elkander te vuren, en de mitrailleuse bij zulk een gevecht dus niet in alle opzichten denzelf- den dienst kan doen als de gewone geweren. Eindelijk verdient nog te worden opgemerkt, dat de mitrailleuse, ten gevolge van den aard barer constructie, door een enkelen vijandelijken kanonskogel onbruikbaar kan worden gemaakt. Dit is te meer van belang, omdat zij zich bij het gebruik in eene voor den vijand zichtbare en opene stelling bevindt, die voor zijn kanon een goed mikpunt oplevert. Frankrii k. In de nota, die de Fransche minister van bui- tenlandsche zaken, de hertog De Grammont, ter kennis heeft gebracht van Frankrijks vertegen woordigers in het buitenland, over de feiten die geleid hebben tot een vredebreuk met Pruisen, leest men het volgende: Het denkbeeld om den prins van Hohenzollern op den Spaanschen troon te brengen, was niet nieuw. Reeds in de maand Maart 1869 maakte onze gezant te Berlijn ons hierop aandachtig. Hij werd toen onmiddellijk door ons uitgenoodigd, den heer Von Bismarck onder 't oog te brengen, hoe de keizerlijke Regeering over dergelijke even tualiteit dacht. De heer Benedetti had, in verschei dene gesprekken die hij te dezer zake had, hetzij met den kanselier vau den N.-Duitschen Bond, hetzij met den onder-secretaris van Staat, belast met de leiding der buitenlandsche aangelegenhe den, niet nagelaten te doen opmerken, dat wij niet zouden kunnen dulden, dat een Pruisische prins op den Spaanschen troon kwam. De heer Von Bismarck had van zijne zijde ver klaard, dat wij ons volstrekt niet behoefden te bekommeren over eene combinatie, die hij zelf niet voor verwezenlijking vatbaar achtte, en toen de heer Benedetti, bij afwezigheid van den Bonds kanselier, het noodig achtte zich ten dien aanzien ongeloovig en dringend te toonen, heeft de heer v. Thiele zijn woord van eer gegeven, dat de prins van Hohenzollern niet was en niet kon zijn een ernstig candidaat voor den Spaanschen troon. Indien men de oprechtheid van zulke positieve officieele verzekeringen in twijfel moest trekken, dan zouden de diplomatieke mededeelingen op houden een waarborg voor den Europeeschen vrede te zijn; zij zouden dan niets anders wezen dan een valstrik of een gevaar. Ofschoon onze gezant bovengenoemde verkla ringen ons onder alle reserve overbracht, had de keizerlijke Regeering die evenwel gunstig ont vangen. Zij wilde de goede trouw niet in twijfel trekken, totdat de combinatie, die er de totale loochening van wai, op zekeren dag plotseling uitlekte. Pruisen, onverhoeds terugkomende op het woord, dat het ons heeft gegeven, zonder zelfs een enkelen stap te doen, om van de ver bintenis jegens ons ontslagen te worden, heeft ons voorgoed uitgedaagd. Van dat oogenblik af ingelicht zijnde omtrent de waarde, die de plech- tigste betuigingen van de Pruisische staatsman nen konden hebben, was het voor ons een ge biedende plicht, door uitdrukkelijke waarborgen onze loyauteit in de toekomst te vrijwaren voor nieuwe teleurstellingen. Wij moesten derhalve aandringen zooals wij ook gedaan hebben om de zekerheid te krijgen, dat ditmaal de af stand der candidatuur niet meer afhankelijk ge maakt werd van spitsvondige onderscheidingen, maar dat hij ernstig, wezenlijk zij. Het Hof te Berlijn is dus voor de historie ver antwoordelijk voor dezen oorlog, dien het kon voorkomen, maar dien het gewild heeft. En onder welke omstandigheden heeft het den strijd ge zocht? Nadat Frankrijk, vier jaren lang, het voortdurend bewijs heeft gegeven van eene ge matigdheid; nadat het met eene, misschien over dreven, nauwgezetheid heeft nagelaten, Pruisen tot het naleven der tractaten te nopen, die onder bemiddeling des keizers waren gesloten, en wier moedwillige schending thans blijkt uit al de han delingen eener Regeering, welke reeds op het oogenblik dat zij gesloten werden, er zich aan zocht te onttrekken. Europa is getuige geweest van Frankrijks ge drag, en het is in de gelegenheid gesteld het te ergelijken met het gedrag van Pruisen in den oop dezer periode. Het doet thans uitspraak over de rechtvaardigheid onzer zaak. Wat het lot der eldslagen ook zijn moge, wij wachten gerust et oordeel van den tijdgenoot zoowel als van e nakomelingschap af. De Köln. Zeitung wijdt aan deze nota eene be- chouwing. Op het hierboven medegedeelde punt komende, ijst het blad op het formeel protest van graaf on Bismarck en zijn tijdelijken plaatsvervanger, den staatssecretaris Von Thiele. Dit protest luidt: „Met betrekking tot het telegrafisch extract uit de dépêche van den heer De Grammont, volgens welke de bondskanselier de candidatuur van den prins van Hohenzollern onmogelijk verklaard, en de staatssecretaris Von Tbiele zijn woord gegeven had, dat zij niet bestond, zijn de bondskanselier en de staatssecretaris in staat, officieel en persoon lijk te verklaren, dat door geen van beiden, sedert hun iets van het voorstel aan den prins van Hohen zollern bekend is, met Benedetti een enkel woord over de candidatuur is gesproken, noch officieel, noch particulier." De Köln. Zcitung verklaart verder te zullen af wachten, welke officieele nadere verklaringen daaromtrent uit Berlijn zullen volgen. Zij meent intusschen de opmerking te moeten maken, dat er vroeger sprake is geweest van eene candida tuur van prins Frederik Karei, en deze nu wellicht met de candidatuur van prins Leopold wordt ver ward; zoodat hetgeen gezegd wordt van „onder handelingen in Maart 1869" eigenlijk op die eerste candidatuur zou moeten slaan. Engeland. De Times komt eensklaps te voorschijn met eene openbaring, die, behelst zij waarheid, opnieuw doet zien, hoe weinig de kleine mogendheden, zonder het in 't minst te vermoeden, hun leven zeker zijn. Het bedoeld stuk is niet meer of minder dan het volgend helsch tractaat, waarover Frankrijk en Pruisen onderhandeld hebben. Let wel dat het van Fransche zijde is voorgesteld en hoe dit een nieuw licht doet opgaan over den tegenwoor- digen oorlog. Het ontwerp-tractaat luidt aldus: „Z. M. de Koning van Pruisen en Z. M. de Kei zer van Frankrijk, het nuttig oordeelende de ban den van vriendschap, die hen vereenigen, nauwer aan te halen en de goede betrekkingen, die geluk kig tusschen hen bestaan, te bevestigenovertuigd aan den anderen kant dat om dit doel te berei ken, zoo geschikt overigens om het behoud van den algemeenen vrede te verzekeren, het in hun beider belang is zich met elkander te verstaan over die quaestiën, die voor hunne toekomstige be trekkingen van gewicht zijn, - hebben besloten om tot dit doel een verbond te sluiten en hebben diensvolgens benoemd tot gevolmachtigden: Z. M. enz. en Z. M. enz. welke, nadat hunne volmachten vertoond en in orde bevonden zijn, zijn overeen gekomen tot de volgende artikelen Art. 1. Z. M. de Keizer van Frankrijk neemt genoegen in en erkent de vergrooting van Pruisen ten gevolge van den oorlog, dien het heeft gevoerd tegen Oostenrijk en zijne bondgenooten. Art. 2. Z. M. de Koning van Pruisen belooft Frankrijk te ondersteunen tot het verkrijgen van Luxemburg; tot dit doel zal de Koning onder handelingen openen met Z. M. den Koning der Nederlanden om hem te bewegen ten behoeve van den Keizer van Frankrijk afstand te doen van zijne souvereine rechten op dit hertogdom, in overleg tredende over de schadeloosstelling, die voldoende zal worden geacht, terwijl van zijn kant de Keizer op zich neemt al de finantieele gevolgen, die uit de overeenkomst zullen voort vloeien. Art. 3. De Keizer van Frankrijk zal zich niet verzetten tegen eene faederale vereeniging van den Noorder-Bond met de Zuidelijke Staten van Duitschland, met uitzondering van Oostenrijk, welke vereeniging zal kunnen worden gevestigd op een gemeenschappelijk Parlement, terwijl de souvereiniteit van genoemde Staten behoorlijk zal worden geëerbiedigd. Art. 4. Van zijn kant zal de Koning van Prui sen, in geval de Keizer van Frankrijk zal zijn verplicht door d omstandigheden om zijne troepen te doen inrukken in België of om dit te veroveren, met zijne troepen Frankrijk te hulp te komen en het ondersteunen met al zijne strijdkrachten zoo te water als te land en tegen elke Mogendheid, die het bij deze gelegenheid den oorlog zal verklaren. Art. 5. Om eene volkomen uitvoering der voor melde bepalingen te verzekeren, sluiten HH. MM. de Koning van Pruisen en de Keizer van Frank rijk bij het onderwerpelijk tractaat een of- en defensief verbond, dat zij plechtig belooven te handhaven. Hunne Majesteiten nemen bovendien en uit drukkelijk de verplichting op zich, om het trac taat ten uitvoer te brengen in alle gevallen waarin hunne wederzijdsche Staten, wier onschendbaar heid zij wederkeerig waarborgen, door een aanval zouden worden bedreigd, zich in zoodanig geval als verplicht beschouwende, zonder verwijl te nemen en onder geenerlei voorstel te ontduiken die mi litaire maatregelen, welke door hun gemeen be lang geboden zouden worden, overeenkomstig de voorwaarden en bepaligen hierboven vastgesteld." De Times zegt dat dit document authentiek is, en beweert dat dit tractaat is afgewezen toen het vroeger werd voorgesteld. Frankrijk heeft het traktaat onlangs opnieuw aangeboden als voor waarde tot den vrede; maar het aanbod was door Pruisen niet gunstig ontvangen. Een telegram uit Brussel zegt, dat dit tractaat werkelijk bestond en dat de Belgische regeering er sedert korten tijd stellig kennis van heeft ge dragen. Oostenrijk-Hang. Monarchie. Graaf Von Beust, Oostenrijksch Rijkskanselier, zou volgens de Köln. Ztg. aan de gezanten van deze mogendheid in het buitenland de volgende circu laire gezonden hebben „Zoodra de quaestie der candidatuur van den prins van Hohenzollern een voor de rust van Europa gevaarlijk aanzien verkreeg, is het be houd van den vrede het doel van al onze be moeiingen geweest. Wij mochten er niet aan deuken, ons als scheidsrechters op te werpen in den zoo plotseling ontstanen strijd; en het kwam ons niet voor, dat wij bevoegd waren een oor deel omtrent de van beide zijden aangevoerde gronden uit te spreken. Wij moesten ons bepalen tot het ontraden van eene candidatuur, waartegen zoo ernstige grieven werden ingebracht. Eene dergelijke gedragslijn volgden, zonder voorafge gane overeenkomst, de meeste kabinetten; en de Oostenrijksche Regeering heeft hare pogingen bij die van andere gevoegd, ten einde een com promis tot stand te brengen. Daarmede ons ijve rig bezig houdende, en in de hoop dat de span ning zou verminderen, hebben wij tot nog toe gedraald ons te verklaren omtrent de houding, die wij zullen aannemen, indien de oorlog tus schen de beide in conflict gewikkelde Mogend heden blijken mocht onvermijdelijk te zijn. „Intusschen moesten wij heden tot ons innig leedwezen bespeuren, dat onze bemoeiingen en die der andere Mogendheden geen uitzicht op goed gevolg meer geven. Wel verre dat de span ning zou afnemen, is de strijd zóódanig verbit terd, dat de losgebroken hartstochten geene mogelijkheid op bemiddeling meer toelaten. De oorlogsverklaring van Frankrijk is te Berlijn ontvangenen ten overstaan van zulk een afdoend feit mag ik niet langer aarzelen u te onderrichten nopens de verplichtingen, die de zorg voor de belangen en de waardigheid van de Oostenrijksch- Hongaarsche Monarchie aan de Regeering oplegt. „Is het ons niet gelukt, Europa en ons zelf de zware schokken te besparen, welke de onver mijdelijke terugwerking zijn van eene botsing tusschen twee machtige natiën, zoo wenschen wij althans de hevigheid daarvan te matigen. Om dit resultaat te bereiken, behoort" de Regee ring in de tegenwoordige omstandigheden eene passieve houding en de daarbij voorgeschreven onzijdigheid in acht te nemen. Echter sluit zulk eene houding den plicht niet uit van voor de veiligheid der Monarchie te waken en hare be langen te beschermen, door alles zóódanig in te richten, dat men die tegen elk eventueel gevaar kan verdedigen. „Wij zien landen, wier positie door interna tionale verdragen gewaarborgd is, en die toch tegen geen offers opzien, om zich in staat te stel len op alle gebeurtenissen voorbereid te zijn en zich zelf te kunnen verdedigen. Zulke voorbeel den mogen wij niet onopgemerkt laten; zij be wijzen hoe algemeen de overtuiging is, dat het niet genoeg is neutraal te willen blijven, doch dat men zich ook de noodzakelijkheid voor oogen moet stellen van zijne onafhankelijkheid te kunnen doen eerbiedigen. In zóo kritische oogenblikken als die waarin we ons thans be vinden, kan toch zwakheid evenzeer als onbe zonnenheid een oorzaak van gevaar worden voor landen en Regeeringen. Beide klippen moet eene natie trachten te vermijden, om niet uit den koers te geraken, dien haar eigene belangen haar voor schrijven. Het Oostenrijksch-Hongaarsche rijk moet aan elke pressie, aan elke ondoordachte opwelling weerstand bieden, wil het meester over zijn eigen lot blijven en niet de speelbal der gebeurtenissen worden. Het is de vurigste wensch der Regeering, de Monarchie te behoe den voor de wisselvalligheden, waaraan een groot deel van Europa zich kan blootgesteld zien. Wij zullen niet ophouden, de oogen op dat doel ge vestigd te houdenen alle maatregelen, die wij nemen zullen, worden ons slechts door den wensch voorgeschreven, om den vrede en de belangen der volkeren van Europa te beveiligen." Italië. Aan de Independence Beige wordt dd. 21 dezer uit Florence geschreven In de laatste dagen was hier een zonderling gerucht in omloop. Men zeide dat Garibaldi (die Caprera niet verlaten heeft) aan Pruisen een korps van Italiaansche vrijwilligers heeft aangeboden, waarover hij het bevel zou voeren. Ik geloof er niets van. Maar éene zaak schijnt zeker, name lijk dat in 't geheim vrijwilligers worden aange worven. Indien gij de bestemming van die man schappen wilt kennen, zie dab niet naar den kant van Berlijn uit, maar veeleer naar dien van Rome. Indien Frankrijk niet spoedig zijn bezettingskorps terugtrekt, dan zullen wij waarschijnlijk de onder neming van 1867 zien herhalen, en ditmaal, zeker, onder gunstiger omstandigheden. TELEGRAMMEN. Wcenen, 25 Juli. De Oostenrijksche Regeering heeft aau het Fransche Gouvernement verklaard, dat Oostenrijk neutraal zal blijven. Die verkla ring is vervat in bijna gelijke termen als die van Rusland. Brussel, 25 Juli. Het kamp te Beverloo is gisteren opgeheven. De Min. van Openbare werken heeft aan de telegraafbeambten verboden om telegram men over te brengen betreffende de troepenbe wegingen, of bestemd om binnenslands wanorde lijkheden te verwekken, of wel nieuwstijdingen bevattende, geschikt om een paniek teweeg te brengen. De lichtingen van 1859 en 1860 zijn opge roepen, ten einde de gehuwde mannen van de andere reeds opgeroepen lichtingen naar huis kunnen terugkeeren. Parys, 26 Juli. Het Journal Officiel bevat een dépêche van den heer De Grammont van 24 Juli, waarin verschillende beweringen van de jongste dépêche van den heer Von Werther, betreffende de onderhandelingen te Ems worden weerlegd, en de dépêche van den heer Benedetti van 31 Maart 1869 wordt afgedrukt, die het onderhoud bevatte waarin de heer Von Thiele verklaarde dat er geen sprake kon zijn van de candidatuur van een Hohenzollern voor de Spaansche kroon. Een dépêche van den heer Le Bceuf kondigt aan, dat generaal Bernis eene vijandelijke ver kenning bij Niederbronn geslagen heeft; een Beiersch officier is gedood en twee man zijn gevangen gemaakt. Het Journal Officiel verklaart dat het Fransche Gouvernement steenkolen niet als oorlogscontre- bande beschouwt. Lenden, 26 Juli. In het Hoogerhuis heeft lord Strafford de Redcliffe het ministerie geïnterpel leerd over het tractaat, meegedeeld door de Times. De heer Granville heeft geantwoord: „Wij ken nen den oorsprong niet van het document van de Times, maar wij hopen dat de Pruisische en Fransche Regeeringen uit eigen beweging op helderingen zullen geven over dat tractaat." Florence, 26 Juli. De Minister van Buiten landsche zaken Visconti Venosta heeft op de interpellatie van den afgevaardige Nicotera geant woord, dat Italië streng neutraal blijft, maar zich vrijheid van handelen voorbehoudt, waakt voor zijn belangen en zorg zal dragen, dat deze nimmer worden geschonden. De Italiaansche Regeering is niet volkomen bekend met de bedoeling van de Fransche Regeering met betrekking tot de bezetting te Rome, en in zooverre is de discussie over deze zaak ontijdig. In elk geval beschouwt de Regeering de beslissing van Frankrijk als ge heel onafhankelijk van de houding van Italië in de tegenwoordige omstandigheden. De Minister voegde er bij, dat het een slechte politiek zou zijn om de bestaande gelegenheid aan te grijpen om Frankrijk in ongelegenheid te brengen, en zelfs indirect te doen gelooven, dat Italië de Romeinsche quaestie met geweld zou willen oplossen. De woorden van den Minister zijn door de rechter- en linkerzijde toegejuicht. De Pruisische gezant Brassier is naar Berlijn vertrokken. Te Genua en te Milaan zijn geheime bergplaat sen ontdekt van buskruit en bommen. Eenige personen zijn gearresteerd. Madrid, 25 Juli. Het laatste nummer der Corret- pondancia bericht dat Saldanha voornemens is zijn ontslag als minister te nemen. Bij het Spaansch ministerie van oorlog heerscht groote werkzaamheid. Gemeenteraad van Leiden. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 28 Juli 1870, 'snamiddags te twee uren. Onderwerpen: 1°. Benoeming van een leeraar in de Fransche taal- en letterkunde aan de gemeente instellingen voor hooger eo middelbaar onderwijs. 2°. Voordragt tot openbaren verkoop van het ge bouw op de Breêstraat, geteekend wijk 4 n°. 300 en 299a. 3°. Adres van Dr. C. J. E. Brutel de la Rivière c. 's., houdende verzoek dat hun kosteloos worde verleend het regt van opstal op een gedeelte der wandelplaats nabij de Hoogewoerdspoort, om aldaar een gebouw te plaatsen. 4". Voordragt tot het verleenen eener personeele toelage aan den leeraar in de Engelscbe taal- en letterkunde aan de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. 5°. Verzoek van Herman F. A. Damen, tot onder- handsche huur van een kelder onder het raadhuis in de Torensteeg. 6°. Suppletoire staat van begroo- tiug en staat van af- en overschrijving dienst 1869, van het Heilige Geest- of Arme W ees- en Kinderhuis. LAATSTE BERICHTEN. Z. M. heeft benoemd tot Grootkrnis der Eiken kroon, den heer Brocx, Minister van Marine. PROGRAMMA VAN MUZIEKUITVOERINGEN. societeitstent in het bosch te 's-qravenhagï. Woensdag 27 Juli, des avonds te 7 uren, door het muziekkorps van het regiment grenadiers en jagers, onder directie van den heer F. Dunkier. le Ged. N°. 1. Le Vainqueur, marche, Sellenik. 2. Ouverture de l'opéra: Le Lac des Fées, Auber. 3. Souvenirs des Vosges, valse, Sellenik. 4. Fan- taisie sur l'opéra de Maillart: Laura, C. Stumpff. 2e Ged. N'. 5. Entr'Acte N'. 1, zu dem Drama: Rosamunde, F. Schubert. 6. Fantaisie sur des mo tifs de l'opéra: l'Esclave du Camoéns, de C. Van der Does, Dunkier. 7. Nachklange von Ossian, Niels W. Gade. 8. Caprice sur des motifs de Schu mann, Dunkier. 's-Gravenhage, 26 Juli. In de zitting van den gemeenteraad van heden is met 18 tegen 15 stemmen besloten om de Hooge Regeering te ver zoeken de Gevangenpoort af te breken. De koning heeft een pensioen verleend van f 600 '8 jaars aan den Hervormden predikant M. G. Polman, met ingang van 1 October 1870.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3