- 17>765 ï2> DIENSTDOBNDfi SCHUTTERIJ ALLE SCHUTTERPLIGTIpEN - IÏA. S l> E X-.. QVERZJQHT DER WEEK. Roctkrdam, 22 Jult. Door de oorlogsomstandigheden is de handel in de meeste koloniale waren zoo goed als opge houden en ia er deze weelc dan ook geen op gaaf van te ipaken. Suiker 1 Van de in veiling gébrachte 52269 k-fetên Java wérden slechts 18Ü71 kisten verkocht vltn 1.50 tot 3 beneden de Mei-prijzen, terwijl het overige gedeelte werd opgehouden. "Geraffineerd. Zeer stil; zonder omgang. Deze week vte.rde.n 82 kisten Jaya ver kocht tot zeer vaste prijzen. Meekrap. Er ging bijna niets omzoowel koo- pers als verkoopers zijn zeer geretireerd, (tylteach. Flauw. Petersburger 13.25. Katoen. In gedrukte stemming, zonder handel. Wol. Zonder hapdel. Tin. Flauw gestamd; zonder omzettingen, f^efroleum. Met kleine omzettingen voordrin gende behoeften tot ongeveer vorige prijzen. Oliën* Raapolie contaut 48; Sept.-Dec. 11.75. Lynolie contant 35.25; Sept.-Dec. 35.50., Patent- olie contant f 52.50; najaar 49.25. granen. Stil. Op yorige prijzen. Meel. 1ste qnal. f 119,§Q, 720.50; 2de qual. f 16, f-48; 3de qual. 14.50, 15.50. B ech t zaken. In de correctioneele zitting der rechtbank te Leiden van Vrijdag 22 Juli 1870, zijn veroor deeld A. K. te Leiderdorp, wegens hoon, tot eene geldboete van 8 of subsid. gev. van ld. J. V. te Leiden, wegens diefstal met braak en inklimming, tot 3 j. gev. W. v. B., wegens bedelarij, tot 8 d. gev. STATEN-GENEBAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 21 Juli. (Geopend te halfdrie.) Is ingekomen eene missiye van den min. van buitenl. zaken, waarbij de aan de Kamer be loofde stukken betrekkelijk de eerbiediging onzer neutraliteit tn vertrouwen voor de leden der Kamer worden overgelegd. Ter griffie nedergelegd. De Commissie van rapporteurs is gereed met haar eindverslag over het ontwerp tot verhooging van Hoofdstuk IV A der Staatsbegrooting voor 1870. Aan de orde zijn de wetsontwerpen lot hand- haring onzer neutraliteit. De algemeene beraadslagingen worden geopend over het eerste ontwerp: tot het samenblijven der militie te land. De minister van oorlog, 4e beer Van Muiken, vraagt het woord ter beantwoording van het eindverslag. 1*. Er was inlichting gevraagd omtrent de be stemming der op de been gebrachte krijgsmacht. De min. treedt nier in eene opgave van de stand plaatsen, der divisiën en brigades. Het hoofdkwar tier der 1ste divisie is te Haarlem, der 2de divisie te Utrecht, der 3de divisie te 's-Bosch, elk met zijn bijzonderen werkkring eq eigenaardigeu kring van observatie. Behalve die drie divisiën zijn er nog drie brigades, de 1ste te Groningen en Delfzijl geposteerd om in den kortst mogelijken tijd de inundatiën op te stellen, en de min. verklaart de moreele overtuiging té hebben, dat dit zeer spoe dig zal kunnen geschieden; de 2de brigade is ge vestigd te Hellevoetsluis, om het land van Voorne enz. te dekkéó, en de Sde te 's-Bosch. Uit een en ander volgt, dat, zoo er hier of daar op eenig punt schending van neutraliteit zou beproefd of bewerkstelligd worden, men daarmede dadelijk be kend kan zijn ten einde krachtig te kunnen agee- ren om die neutraliteit te handhaven. 28. Wat de gehuwde miliciens aangaat. De min., hoe ook gezind om zoomin mogelijk lasten Op te leggen, meent echter dat hier, waar het geldt de mogelijkheid om genoodzaakt tè zijn den vaderlandschen grond te verdedigen, de gehuwde miliciens niet mochten worden uitgezonderd. 3'. Wat betreft de berichten nopens de oproe ping van de eerste en twèede ban der schutterij daartoe is geenszins besloten, maar er is alleen eene oproeping gedaan tot het houden van eene bijeenkomst der ingeschrevenen, ten einde eene schifting te maken tusschen de eerste en tweede ban. Het plan tot mobiliseering der schutterij be staat echter nog niet. Het is slechts een voorloo- pige maatregel, eene organisatie op papier om te weten waarover des noodig zou kunnen worden beschikt, een maatregel die de min. vertrouwt dat niet noodig zal zijn. 4*. Opmerkingen of vragen nopens het getal aan te koopen paarden. De min. geeft de cijfers op tot nadere toelichting van hetgeen deswege in het Eindverslag was vermeld, en waaruit de min. afleidt dat het getal dat geraamd wordt vol doende is en overeenkomt met de sterkte der ereden wapens. 5». De verhooging voor de genie heeft betrek ing tot de bestaande vestingen. Maakt de minister zwarigheid mede te deelen de hoofdzakelijke be stemming van de aangevraagde 5 ton? De min. antwoordt dat het hem moeilijk is dit nu reeds bepaald te kunnen zeggen, maar wil in 't alge meen wel zeggen dat het ge|d niet enkel strekt voor versterking der bestaande vestingen, maar dat er ook op verschillende plaatsen batterijen zullen worden gesteld waar dit in het belang van de verdediging des lands noodig is; terwijl later verantwoording van de nu globaal aangevraagde gelden zal wórden gedaan. 6'. AandraDg om zoo min mogelijk van inkwar tiering gebruik te maken. De "min.' geeft de verzekering dat daarvan zoo min mogelijk gebruik zal vy°rden gemaakt en daarom nok is reeds bepaaJd dat er bij 's-Bosch, bij Alktnaar en te Waalsdorp kampen zullen óp- gericht worden, hetgeen ook behalve de vermij ding van inkwartiering, 't voordeel oplevert van betere oefeningen der troepen. T. Of het verbod tot uitvoer van paarden niet tijdelijk kon zijn? De min. zou daarin in 't be lang dqr zaak bezwaar zien en wenschte bever het ve'rbod van blijvenden aard te doen'zijn. Wordt 't niet meer gevorderd, dan zal de regeering't ook niet langer bandhaven. Ten slotte zegt de min. dat hij met groot genoe gen kan mededeelen, dat, terwijl gepasseerden Vrij dag tot de mobilisatie der lichtingen wa,s beslo ten, heden allen ter plaatse van bestemming zijn en dat morgenavond alle divisiën compleet zullen zijn. Om overigens een denkbeeld te geven van den loffelijken geest die onze militairen bezielt, kan dienen dat van al de miliciens behoorende tot het regiment gren, en jagers^ welke miliciens over het gansche'léhd vêrspieid zijn, er gisteren in '-t geheel slecht; 25 ontbraken. dtisriis Let woord a.an den minister van fi nanciën. Hij beantwoordt de gedane vraag dat met verlangen te gemoet gezien werd eene voor dracht om de aangevraagde gelden te dekken en tevens een overzicht van den ünantieelen toestand te ontvangen. Hij stelt op den voorgrond dat het op dit oogenblik niet wel mogelijk is bepaalde cijfers op te géven. Het is nu het tijdstip dat men bozig is bij de departementen de begrooting voor 1871 op te maken. Hij kan dus thans niet bepaald juiste cijfers geven, maar wel een algemeen over zicht. Reeds vroeger heeft hij gezegd dat de in komsten de ramingen verre overtroffen en dat de finantieele toestand gunstiger is dan hijzelf vroe ger verwacht had. Dif hu geldt in gewone om standigheden. Wa' thans voprvalt, maakt een streep door de rekening. Wat er thans is, weten wij, maar wat er kan gebeuren, weten wij niet. Intusschen kan de min. mededeelen, dat op dit oogenblik geen geld tot dekking der buitengewone uitgaven noodig is. Maar wat verder gebeuren kan weet hij niet. De stand van zaken is deze: Het eindcijfer der raming, met inbegrip dezer wetten, is 100,912,630 in uitgaaf. De raming der middelen vereenigd met het terug te betalen voorschot van de exploitatie der Staatsspoorwegen ad l W milliben is 91,026,882. Hierbij gevoegd de vermeerdering der inkomsten ad 2 rhillioen, dan zou het tekort, altoos op 't papier, bedragen 77,885,000, waarvoor reeds bij de vaststelling der begrooting van 1870 de machtiging is verleend tot uitgifte van schatkistbiljetten. Intusschen is daarvan nog geen biljet uitgegeven en zat er ook nog geen noodig zijn. Als de min. desniettemin met ae toekomst van morgen of overmorgen voor oogen, eene voordracht heeft gedaan van belas ting op de inLopysten, dan is daarvoor eene ge wichtige reden. Hoe gunstig toch dé opbrengst der belastingen is, kan niemand voorzien den in vloed der tijdsomstandigheden op die opbrengst en vooral op den verkoop der koloniale producten. De Regeering had in deze dagen een zwaren plicht te vervullen, maar zij is er niet voor te ruggedeinsd. Evenmin deinst zij terug om in deze oogenblikkeu zware offers te vergen, waar aan den anderen kant zoovelen gedwongen wor den huisgezin of betrekkingen te verlaten. De Regeering meent nu ook dat haar plicht is om in het finantieele geene flauwhartigheid te be- toonen en om het middel aan te wijzen om een duurzaam evenwicht in de finanóiën aan te brengen. Wat de toekomst brengen zal, niemaqd weet het. Het is mogelijk dat wij nog lang ge roepen zullen zijn tot het doen van opofferingen. Met het oog daarop moest de Regeering voorzie ningen nemen. In het waarachtig belang des lends en der financiën, heeft 4e Regeering gemëend niet te moeten beginnen met aanvragen van kredieten tonder dekking, maar wel om juist in het belang van het algemeen krediet, te beginnen met voor ziening aan te vragen langs den natuurlijken weg. Dit beginsel heeft hij meermalen beleden en dat beginsel" zal hij de eer hebben te verde digen. Over de wijze van toepassing kan verschil bestaan, maar niet over het beginsel zeif. Daar over moet uitspraak gedaan worden en met dat beginsel, zegt Min., zal ik staan of vallen. Als hij in herinnering brengt de disaussie bij de be grooting van 1870 en dqn aandrang to.| hervor ming van het belastingstelsel, dan gelooft hij het belang van het Vaderland het best te behar tigen door thans geene flauwheid te 'betoonen. Vandaar zijn voorstel. De heer Van Houten meent dat eenparige aan neming, zooals in 't verslag geweuscht wordt, alleen 4an eenige.u zin heeft, als er geen pressie wordt uitgeoefend en geen der leden iets achter houdt. Om niét in deze positie te komen, acht hy zich verplicht eenige oogenblikken de aandacht der vergadering te verzoeken en wel voorname lijk om de Regeering te waarschuwen voor te veel ijver. Wij verkeeren in een toestand van erkende neutraliteit, daarom moet er een grens zijn voor onze wapening. Spr. beschouwt den toestand van Europa als ernstig, en herinnert aan hetgeen hij daaromtrent reeds bij de begrooting heeft gezegd, dat er veel brandstof is opgehoopt, dat er eene sociale omkeering te verwachten was, en nu zegt hij dat én de oorlog èn de wijze waarop die is aangevangen, niet geschikt is om daarin vermin dering; aan te brengen. In dien socialen toestand ziet spr. een reden tot algemeene ongerustheid. Hij wenschte dat allen, afgevaardigden en minis ters, zoozeer als hij oyertuigd waren, dat de grootste gevaren niet door militaire maatregelen alléén, maar vooral door energieke hervorming op binnenlandsoh gebied zouden kunnen worden gekeerd. Gevaar voor oorlog vqor ons ziet spr. niét; dit Wenscht hij openlijk te verklaren. Hij zal daarover thans niet uitweiden, maar zou gaarne aau üe velen die den oorlog verwachten gevraagd hebben welke redenen bestaan er op dit oogen blik om te denken dat wij met eenigen staat in oorlog zouden gerakeD, en welk vermoeden aan- leiding zou kunnen geven te gelooven, dat wij binnen een kort tijdsverloop een bepaalden Staat als oqzen vijand zouden moeten beschouwen? Naar zijne overtuiging is de oorlogsvrees voor ons een schrikbeeld, niet uit feiten afgeleid, maar uit de opgevatte meening van veleD in den lande. De maatregelen door de Regeering genomen, hebben veel onrust in den lande doen ontstaan, want het groote publiek zag het verband niet tusschen de verklaring van onze neutraliteit en de tegenwoordige wapening. Spr. gelooft dat die onrust, na, de verklaring des Ministers van Bui tenl. Zakpn in 4e beide Kamers, van onze vol: ledige en onvoorwaardelijke neutraliteit, thans als geweken kan worden beschouwd. Hy acht S.ich echter verplicht, ter vermeerdering dier ge rustheid, als feit te stellen dat de motieven der handeling van de regeering geene e.pdere zijn, dan die aan een ieder bekend waren. Het publiek zegt: waarom die wapening? Er moet meer bij de Regeering bekend zijn. Spr- antwoordt dat z. i. de Regeering niets meer weet dan de particulie- .1 ----i - 11-. i l.,vl I 11! 1:.. A .N ren; want dat de diplomatieke berichten, 4ie da Regeering omvangt, even^iip .alszjjivpre bronze", zijn te beschouwen in deze omstandigheden, als die der dagbiqden. Hij (tornt dus, tot de epnclusie, dat de Regeering te veel heeft gedaan, en erkent 4at de doorslag tot die conclusie bij hem geweest is de circulaire van den Mipister van Binneni. Zaken aan de dagbladen gericht. Hij critiseei t niet, hij verlangt ook geen antwoord, utaar zegt alleen tot de Regeeriug: vooral niet te veel ijver De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Achtereenvolgens worden in stemming gebracht en met algemeene (76) stemmen aangenomen, d i vvetsqntwerpen 1'. betreffende de samenblijving der militie te land; 2°. idem der zeemilitie; 3'. tot verhooging van Hoofdstuk VIII der Staats - begrooting van 1870 (Dep. van oorlog); en 4". houdende verbod van uit- en doorvoer van paarden. Bij dit laatste, deelde de Voorzitter mede, dat er in den loop der zitting eene wijziging door de Regeering is medegedeeld. Hierover vroegen de boeren v. d. Putte en Begrain nadere inlich tingen, die door den Minister beantwoord werden Zitting van heden. Aan de orde is 't ODtwerp van wet tot ver hooging van Hoofdstuk IV A der Staatsbegrooting voor 1870. {Vermeerdering der Rijksveldwacht.) De minister v. justitie geeft eenige inlichtingen, naar aanleiding van 't Eindverslag. Daarin was gezegd, dat men opkwam tegen 't denkbeeld, dal de bevolking in gewone tijden tot handhaving der openbare orde en veiligheid een steun in de militaire bezettingen-zeu vinden. Intusschen wijst de uiiu, er op, dat dit in gewone tijden wel degelijk 't geval is, zooals blijken kan uit de inroeping der cavalerie uit Haarlem naai Velzen en van die van 's-Hage naar Rotterdam Ook worden er meermalen detachementen cava lerie gevraagd, waar de rijksveldwacht te kovt schiet. Bij dat alles komt, dat het kader dei marechaussees incompleet is en dat er voor dat wapen geen vrijwilligers te vinden zijn. Het is dus noodzakelijk om de kader; in Noord Rrabant en Limburg voltallig te maken. Vandaar dat de aanvulling der rijksveldwacht dringend noodig is. Een en ander strekt teq betooge vqn de nood zakelijkheid tot aanvqlling der rijksveldwacht, doch slechts lijdelijk. Dit zal ook zooveel bezwaar niet iDhebben als sommigen voorzien, omdat het aantal personen, daartoe beschikbaar, nog al groot is. De bedoeling der Reg. is geenszins om de marechaussees uit Nöord-Brabaut weg te ne men en naar Limburg over te brengen, maar alleen om de divisie van Limburg aan te vqljen uit die van Noord-Brabant en Zeeland. Overigens zal de rijkspolitie zich geheel blijven bewegen in den kring, welke baar (pi dusyer afgebakend is. Tegen het detacheeren van militairen, hoe wei nig ook, om als hulpmarechaussees dienst te doen, heeft de min. v. oorlog zich ten stelligste verzet. Ten, slofte goeft de min. de verzekering dat de bezoldiging der tijdelijk aan te stellen rijksveld wachters niet hoog zal zijn. Niemaud 't woord vragende, wordt het ont- we.rp in stemming gebracht, en aangenomen met 61 tegen 10 stemmen. Tegende heeren Storm v. 's Gravesande, Kien, Guljé, Bichon, Insinger, Dumbar, v. Houten, Heemskerk Az., Taets en De Roo. De vergadering is daarop verdaagd. Gremeeflateraad. EXTRAQT ui$ l*et verban,del4e, in don Gemeenteraad van Aarlanderreen. Openbare vergadering van Woensdag den 20#t#n Juli 1Ö70. Voorzitter de heer A. P. Zaalberg, burgemeester; absent de heèreh J. A. Van der Lee en D. Binnendijk. De Seoretaris leest de notulen der vergadering van den 24'ten Juni jl., die daarna worden goedgekeurd. Met het oog op artikel 181 der Gemeentewet doet de Voorzitter mededeeling van het procea-vèrbaalvan opneming der Gemeentekas dd. 5 Juli jl., waaruit blijkt, dat de ontvangstee bedragen Batig slot dér rekening over den dienst van 1868 f 459.01* Ontvangsten dienst 1869. 14,565,4.7 1870. n 3,522.68 f 18,547.16» terwijl de uitgaven beliepen: Dienst 1869 f 12,718.82 u 1870 u 5,046.30» zoodmt in kas wasf 782.04 Ten gevolge van de wet van 1 Juni 1870, Staats blad N°. 85, wordt overgegaan tot de nadere regeling van de bezoldiging der beide armengeneeaheeren en bepaald dat aan deq beer J. J. M. Ricibelle? voqrde praktijk op de Lagezijde, eene jaarwedde van f 475, en aan den beer J. A. De Boer, voor de afdeeling //Dorp," f 300 zal worden toegekend. De basis van berekening was bet aantal gemaakte visites over het eerste halfjaar, dat p. m. voor den eerste 900 en voor den tweede 500 beliep. Ter voldoening aan art. 219 der Gemeentewet wordt door Burgemeester en "Wethouders aan den Baad overgelegd de rekening der Gemeente over den dienst van 1869, wélke rekening in ontvangst, f 15,020.74* en in uitgaaf-12,718 82 beloopt, en alzoo een batig slot van f 2,3ol.92* oplevert. De Baad besluit om de rekening te doen onder zoeken door de heeren Van der Lee, Zeijerveld en Binnendijk, en inmiddels zal zij ter visie gelegd en in afschrift verkrijgbaar gesteld worden. Overgegaan zijnde tot het opmaken eener voor dracht voor het college van zetters dienst 1871, op den voet van art. 3 der wet van 5 April 1870, Staats blad N°. 63, worden tot eerste candidaten gekozen de heeren A. Dam, G. S. Ponsioen, J. Van Dam Sz. en L. Zeijerveld, terwijl de heeren W. Gambier van Nooten, P. J. Niekerk, Ms. De Jong en M. Van Muiswinkel als tweede candidaten werden aangewezen. Niets meer aan de orde zijnde,1 doét de Voorzitter de hoofdelijke omvraag ea sluit, daar niemand meer het woord verlangt, de vergadering. getreden en daarmede een nieuw tijSperk voor de ar menzorg aangevangen. i Wij van,! onze sijde,hebben hetuvaate ivootnemen om d.9 inlichten d^r rqgeermg ^nga^de sing dezer wet, met welke inzicht, n wij geheel in stemmen, in practijk tè brengen en daardoor! 'vóór zoover van ons afhangt, mede te werken dat de goede verw^chtingeu, die van d^z.e gekoesterd woeden, blijken zullen geene illusiën te zijn. Daartoe wordt in de eèrète plaats gevorderd eene welwillende samen-" werking van de betrokken Burgerlijke en Kerkelijke arm besturf en he# ^al, ops^ ernstig streven zijn ojn steeds door onze houding die saiueawerking b/yorder- lijk to zijn. Terwijl wlj de eer hebben UÉd1».1 door toezending van een exemplaar der regeerings-circulaire (Prov. Blad N°. 52) met onze bij het armbestuur te volgen gedragslijn bekend le maken, nemen wij beleefdelijk de vrijheid, in het belang der zaak, met den meesten ernst te vragen, om ondersteuning naar uw vermogen van onze op die circulaire gegrond©1 handelingen; opdat na korter* of langen tij 1 de lief-, dezorg der armen weder groot endeels kan worden overgelaten aan de openbare liefdadigheid, die door de wet van 1854 in ons vaderland zoo schromelijk is onderdrukt. Burgetneetter en Welhoi^dert van Aarlanderveen A. P. ZAALBERG. De Secretaris,, J. VAN DER BEN. i(Jlja Officie el e Berichten. TE LEIDEN. B. en Vi van Aarlanderveen hebben aan de kerke lijke armbesturen dezer gemeente de volgende cir. cuiaire gericht: AABLANDiBvaEir, den 161-11 Juli 1870. Booala U M. M. bekend ia, is met den 15d<° dezer maand de belangrijk gewijzigde armenwet in werking opRoupne."-da Ingevolge Kon. besluit van den 18 July 1870 n°. AS, roept de Majoor-Kommandant van het Batalllon b(j deze op van de Kgtlna I860 tot 1889, zoowel do active al# z(J die tot de reeerve zftn overgo, gaan, om up Z.4TÜKUA6 den 23 JULIJ 1870. des MORGENS te ZUS uren, te verschijnen ln BlIUiEKKLbi UlVb op het excercl tie veld aan den Singel bullen de voor malige RJJnsburgsche en Marepoorten. Tot toelichting dient dat onder 'iül<UE NCHllTKIiri.ltTIMA oqk zijn begrepen z(|, die Ingevolge art. 3 van de wet van den II April IS27 est. BI. n'. 17) lilt. L. OU de brandweer aangeslelden), 1111. M. (Lijf- en - Huisbedienden), alsmede zJ die om de eene of andere reden tijdelijke ontheffing van de dienst hebben verkregen. 0 in Op de nalatigen zullen de strafbepa lingen der wet moélén worden tbe- gepast. •"UN - 8CHELTE51A. I ii I I .1 LAATSTP BEtUCHTEJY. De ondergeteekondeo, diep. bewogen met het lot der achtergebleven betrekkingen van hen, die ten gevolge'der treurige''tijdsomstandigheden tot den krijgsdienst zijn geroepen, floodigen hünneme- deburgers uit tot eene vergadéi-irig, te hóuden op Zaterdag 23 dfirpr, 's avoads ^e f iPfef (F ,dp Stads-Gehoorzaal, ten einde middelen té. beramen om hulp te Verschaffen ih den bfestadndéii nood. 1 H. W. F. Bakker, R. K. Van Boekeren, J. Et. Donner, L. Pf C. Driessen, J. H. ^lo^man, Fischer, J. E. Gouda nut, H. G. Hagen, Au.KgB 't Hooft, A. R. Van der LoefF, A: J. Molenaar, G W. A. Plaat, A. C. Quant, L. C. Quant, H. I innitea Ismj qe n99 ïïd ua>ti:ld qsob ai mi C. Rogge, N. J. Sanders, C. Sepp, J. Swemer H. N. Veefkind, D. Vetsheyn, S. B. Vos, W. Vruggink. J N. B. De voorloopigè commissie zal te 6 uren bijeenkomen, (Per telegraaf.) In de zitting' van de Eerste KJ&1 iner op heden heeft' de minister vaq oorlog de-, zelfde verklaringen afgelegd als gisteren in dp Tweede. Op het ongenblik zullen geen verdere maatregelen genomen worden. Daarop zijn de vier wetsontwerpen betreffende de handhaving orizer. neutraliteit met algemeene stemmen aangenomen. Ingekomen is het :wetsontwerp tot verhooging van Hoofdstuk IV A (Rijksveldwachters.) De discussie daarover is bepaald tegen hedenavond I ii l i T i I eUutboU aenevliS Ü&QI ffifi J) Per Tejeqcaqf) In dg afdfel;ng^jj,.^gr Tweede Kamer hebben heden voorloopigè geduchtenwis- seliqgep plants geftad .over. het wetsontwerp qo-, pens de heffing eener inkomsten-bqlasftpg. Naar men verneemt is de wndg,QfcmdgrdfS,tni„ genwoordige omstandigheden reeds dadehjk -zoo danig voorstel in overweging moest wprden ge nomen, nn er middelen genoeg vparhanden zijn- tot dekking der buitengewone uitgaven, ontkennend beantwoord; zoodat men op dit oogenblik, wat' het voorstel zelf betreft, niet in een gezet onder zoek wenschte te treden. - i«i-..o-\ 's-Gravïnhage, 22 Juli. Z. K. H. de Prins van sidentie is hedenmiddag per Rijnspoor uit de re- Oranje naar Utrecht vertrokken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3