-
17>765 ï2>
DIENSTDOBNDfi SCHUTTERIJ
ALLE SCHUTTERPLIGTIpEN
-
IÏA. S l> E X-..
QVERZJQHT DER WEEK.
Roctkrdam, 22 Jult.
Door de oorlogsomstandigheden is de handel in
de meeste koloniale waren zoo goed als opge
houden en ia er deze weelc dan ook geen op
gaaf van te ipaken.
Suiker 1 Van de in veiling gébrachte 52269
k-fetên Java wérden slechts 18Ü71 kisten verkocht
vltn 1.50 tot 3 beneden de Mei-prijzen, terwijl
het overige gedeelte werd opgehouden.
"Geraffineerd. Zeer stil; zonder omgang.
Deze week vte.rde.n 82 kisten Jaya ver
kocht tot zeer vaste prijzen.
Meekrap. Er ging bijna niets omzoowel koo-
pers als verkoopers zijn zeer geretireerd,
(tylteach. Flauw. Petersburger 13.25.
Katoen. In gedrukte stemming, zonder handel.
Wol. Zonder hapdel.
Tin. Flauw gestamd; zonder omzettingen,
f^efroleum. Met kleine omzettingen voordrin
gende behoeften tot ongeveer vorige prijzen.
Oliën* Raapolie contaut 48; Sept.-Dec. 11.75.
Lynolie contant 35.25; Sept.-Dec. 35.50., Patent-
olie contant f 52.50; najaar 49.25.
granen. Stil. Op yorige prijzen.
Meel. 1ste qnal. f 119,§Q, 720.50; 2de qual. f 16,
f-48; 3de qual. 14.50, 15.50.
B ech t zaken.
In de correctioneele zitting der rechtbank te
Leiden van Vrijdag 22 Juli 1870, zijn veroor
deeld
A. K. te Leiderdorp, wegens hoon, tot eene
geldboete van 8 of subsid. gev. van ld.
J. V. te Leiden, wegens diefstal met braak en
inklimming, tot 3 j. gev. W. v. B., wegens
bedelarij, tot 8 d. gev.
STATEN-GENEBAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 21 Juli.
(Geopend te halfdrie.)
Is ingekomen eene missiye van den min. van
buitenl. zaken, waarbij de aan de Kamer be
loofde stukken betrekkelijk de eerbiediging onzer
neutraliteit tn vertrouwen voor de leden der Kamer
worden overgelegd. Ter griffie nedergelegd.
De Commissie van rapporteurs is gereed met
haar eindverslag over het ontwerp tot verhooging
van Hoofdstuk IV A der Staatsbegrooting voor 1870.
Aan de orde zijn de wetsontwerpen lot hand-
haring onzer neutraliteit.
De algemeene beraadslagingen worden geopend
over het eerste ontwerp: tot het samenblijven
der militie te land.
De minister van oorlog, 4e beer Van Muiken,
vraagt het woord ter beantwoording van het
eindverslag.
1*. Er was inlichting gevraagd omtrent de be
stemming der op de been gebrachte krijgsmacht.
De min. treedt nier in eene opgave van de stand
plaatsen, der divisiën en brigades. Het hoofdkwar
tier der 1ste divisie is te Haarlem, der 2de divisie
te Utrecht, der 3de divisie te 's-Bosch, elk met zijn
bijzonderen werkkring eq eigenaardigeu kring van
observatie. Behalve die drie divisiën zijn er nog
drie brigades, de 1ste te Groningen en Delfzijl
geposteerd om in den kortst mogelijken tijd de
inundatiën op te stellen, en de min. verklaart de
moreele overtuiging té hebben, dat dit zeer spoe
dig zal kunnen geschieden; de 2de brigade is ge
vestigd te Hellevoetsluis, om het land van Voorne
enz. te dekkéó, en de Sde te 's-Bosch. Uit een en
ander volgt, dat, zoo er hier of daar op eenig
punt schending van neutraliteit zou beproefd of
bewerkstelligd worden, men daarmede dadelijk be
kend kan zijn ten einde krachtig te kunnen agee-
ren om die neutraliteit te handhaven.
28. Wat de gehuwde miliciens aangaat. De
min., hoe ook gezind om zoomin mogelijk lasten
Op te leggen, meent echter dat hier, waar het
geldt de mogelijkheid om genoodzaakt tè zijn den
vaderlandschen grond te verdedigen, de gehuwde
miliciens niet mochten worden uitgezonderd.
3'. Wat betreft de berichten nopens de oproe
ping van de eerste en twèede ban der schutterij
daartoe is geenszins besloten, maar er is alleen
eene oproeping gedaan tot het houden van eene
bijeenkomst der ingeschrevenen, ten einde eene
schifting te maken tusschen de eerste en tweede
ban. Het plan tot mobiliseering der schutterij be
staat echter nog niet. Het is slechts een voorloo-
pige maatregel, eene organisatie op papier om te
weten waarover des noodig zou kunnen worden
beschikt, een maatregel die de min. vertrouwt
dat niet noodig zal zijn.
4*. Opmerkingen of vragen nopens het getal
aan te koopen paarden. De min. geeft de cijfers
op tot nadere toelichting van hetgeen deswege
in het Eindverslag was vermeld, en waaruit de
min. afleidt dat het getal dat geraamd wordt vol
doende is en overeenkomt met de sterkte der
ereden wapens.
5». De verhooging voor de genie heeft betrek
ing tot de bestaande vestingen. Maakt de minister
zwarigheid mede te deelen de hoofdzakelijke be
stemming van de aangevraagde 5 ton? De min.
antwoordt dat het hem moeilijk is dit nu reeds
bepaald te kunnen zeggen, maar wil in 't alge
meen wel zeggen dat het ge|d niet enkel strekt
voor versterking der bestaande vestingen, maar
dat er ook op verschillende plaatsen batterijen
zullen worden gesteld waar dit in het belang van
de verdediging des lands noodig is; terwijl later
verantwoording van de nu globaal aangevraagde
gelden zal wórden gedaan.
6'. AandraDg om zoo min mogelijk van inkwar
tiering gebruik te maken.
De "min.' geeft de verzekering dat daarvan zoo
min mogelijk gebruik zal vy°rden gemaakt en
daarom nok is reeds bepaaJd dat er bij 's-Bosch,
bij Alktnaar en te Waalsdorp kampen zullen óp-
gericht worden, hetgeen ook behalve de vermij
ding van inkwartiering, 't voordeel oplevert van
betere oefeningen der troepen.
T. Of het verbod tot uitvoer van paarden niet
tijdelijk kon zijn? De min. zou daarin in 't be
lang dqr zaak bezwaar zien en wenschte bever
het ve'rbod van blijvenden aard te doen'zijn. Wordt
't niet meer gevorderd, dan zal de regeering't ook
niet langer bandhaven.
Ten slotte zegt de min. dat hij met groot genoe
gen kan mededeelen, dat, terwijl gepasseerden Vrij
dag tot de mobilisatie der lichtingen wa,s beslo
ten, heden allen ter plaatse van bestemming zijn
en dat morgenavond alle divisiën compleet zullen
zijn. Om overigens een denkbeeld te geven van
den loffelijken geest die onze militairen bezielt,
kan dienen dat van al de miliciens behoorende
tot het regiment gren, en jagers^ welke miliciens
over het gansche'léhd vêrspieid zijn, er gisteren
in '-t geheel slecht; 25 ontbraken.
dtisriis Let woord a.an den minister van fi
nanciën. Hij beantwoordt de gedane vraag dat
met verlangen te gemoet gezien werd eene voor
dracht om de aangevraagde gelden te dekken en
tevens een overzicht van den ünantieelen toestand
te ontvangen. Hij stelt op den voorgrond dat het
op dit oogenblik niet wel mogelijk is bepaalde
cijfers op te géven. Het is nu het tijdstip dat men
bozig is bij de departementen de begrooting voor
1871 op te maken. Hij kan dus thans niet bepaald
juiste cijfers geven, maar wel een algemeen over
zicht. Reeds vroeger heeft hij gezegd dat de in
komsten de ramingen verre overtroffen en dat de
finantieele toestand gunstiger is dan hijzelf vroe
ger verwacht had. Dif hu geldt in gewone om
standigheden. Wa' thans voprvalt, maakt een
streep door de rekening. Wat er thans is, weten
wij, maar wat er kan gebeuren, weten wij niet.
Intusschen kan de min. mededeelen, dat op dit
oogenblik geen geld tot dekking der buitengewone
uitgaven noodig is. Maar wat verder gebeuren
kan weet hij niet. De stand van zaken is deze:
Het eindcijfer der raming, met inbegrip dezer
wetten, is 100,912,630 in uitgaaf. De raming der
middelen vereenigd met het terug te betalen
voorschot van de exploitatie der Staatsspoorwegen
ad l W milliben is 91,026,882. Hierbij gevoegd
de vermeerdering der inkomsten ad 2 rhillioen,
dan zou het tekort, altoos op 't papier, bedragen
77,885,000, waarvoor reeds bij de vaststelling der
begrooting van 1870 de machtiging is verleend
tot uitgifte van schatkistbiljetten. Intusschen is
daarvan nog geen biljet uitgegeven en zat er ook
nog geen noodig zijn. Als de min. desniettemin
met ae toekomst van morgen of overmorgen voor
oogen, eene voordracht heeft gedaan van belas
ting op de inLopysten, dan is daarvoor eene ge
wichtige reden. Hoe gunstig toch dé opbrengst
der belastingen is, kan niemand voorzien den in
vloed der tijdsomstandigheden op die opbrengst
en vooral op den verkoop der koloniale producten.
De Regeering had in deze dagen een zwaren
plicht te vervullen, maar zij is er niet voor te
ruggedeinsd. Evenmin deinst zij terug om in
deze oogenblikkeu zware offers te vergen, waar
aan den anderen kant zoovelen gedwongen wor
den huisgezin of betrekkingen te verlaten. De
Regeering meent nu ook dat haar plicht is om
in het finantieele geene flauwhartigheid te be-
toonen en om het middel aan te wijzen om een
duurzaam evenwicht in de finanóiën aan te
brengen. Wat de toekomst brengen zal, niemaqd
weet het. Het is mogelijk dat wij nog lang ge
roepen zullen zijn tot het doen van opofferingen.
Met het oog daarop moest de Regeering voorzie
ningen nemen.
In het waarachtig belang des lends en der
financiën, heeft 4e Regeering gemëend niet te
moeten beginnen met aanvragen van kredieten
tonder dekking, maar wel om juist in het belang
van het algemeen krediet, te beginnen met voor
ziening aan te vragen langs den natuurlijken
weg. Dit beginsel heeft hij meermalen beleden
en dat beginsel" zal hij de eer hebben te verde
digen. Over de wijze van toepassing kan verschil
bestaan, maar niet over het beginsel zeif. Daar
over moet uitspraak gedaan worden en met dat
beginsel, zegt Min., zal ik staan of vallen. Als
hij in herinnering brengt de disaussie bij de be
grooting van 1870 en dqn aandrang to.| hervor
ming van het belastingstelsel, dan gelooft hij
het belang van het Vaderland het best te behar
tigen door thans geene flauwheid te 'betoonen.
Vandaar zijn voorstel.
De heer Van Houten meent dat eenparige aan
neming, zooals in 't verslag geweuscht wordt,
alleen 4an eenige.u zin heeft, als er geen pressie
wordt uitgeoefend en geen der leden iets achter
houdt. Om niét in deze positie te komen, acht
hy zich verplicht eenige oogenblikken de aandacht
der vergadering te verzoeken en wel voorname
lijk om de Regeering te waarschuwen voor te veel
ijver. Wij verkeeren in een toestand van erkende
neutraliteit, daarom moet er een grens zijn voor
onze wapening. Spr. beschouwt den toestand van
Europa als ernstig, en herinnert aan hetgeen hij
daaromtrent reeds bij de begrooting heeft gezegd,
dat er veel brandstof is opgehoopt, dat er eene
sociale omkeering te verwachten was, en nu zegt
hij dat én de oorlog èn de wijze waarop die is
aangevangen, niet geschikt is om daarin vermin
dering; aan te brengen. In dien socialen toestand
ziet spr. een reden tot algemeene ongerustheid.
Hij wenschte dat allen, afgevaardigden en minis
ters, zoozeer als hij oyertuigd waren, dat de
grootste gevaren niet door militaire maatregelen
alléén, maar vooral door energieke hervorming
op binnenlandsoh gebied zouden kunnen worden
gekeerd. Gevaar voor oorlog vqor ons ziet spr.
niét; dit Wenscht hij openlijk te verklaren. Hij
zal daarover thans niet uitweiden, maar zou gaarne
aau üe velen die den oorlog verwachten gevraagd
hebben welke redenen bestaan er op dit oogen
blik om te denken dat wij met eenigen staat in
oorlog zouden gerakeD, en welk vermoeden aan-
leiding zou kunnen geven te gelooven, dat wij
binnen een kort tijdsverloop een bepaalden Staat
als oqzen vijand zouden moeten beschouwen?
Naar zijne overtuiging is de oorlogsvrees voor ons
een schrikbeeld, niet uit feiten afgeleid, maar uit
de opgevatte meening van veleD in den lande.
De maatregelen door de Regeering genomen,
hebben veel onrust in den lande doen ontstaan,
want het groote publiek zag het verband niet
tusschen de verklaring van onze neutraliteit en
de tegenwoordige wapening. Spr. gelooft dat die
onrust, na, de verklaring des Ministers van Bui
tenl. Zakpn in 4e beide Kamers, van onze vol:
ledige en onvoorwaardelijke neutraliteit, thans
als geweken kan worden beschouwd. Hy acht
S.ich echter verplicht, ter vermeerdering dier ge
rustheid, als feit te stellen dat de motieven der
handeling van de regeering geene e.pdere zijn,
dan die aan een ieder bekend waren. Het publiek
zegt: waarom die wapening? Er moet meer bij
de Regeering bekend zijn. Spr- antwoordt dat z. i.
de Regeering niets meer weet dan de particulie-
.1 ----i -
11-. i l.,vl I 11! 1:..
A .N
ren; want dat de diplomatieke berichten, 4ie da
Regeering omvangt, even^iip .alszjjivpre bronze",
zijn te beschouwen in deze omstandigheden, als
die der dagbiqden. Hij (tornt dus, tot de epnclusie,
dat de Regeering te veel heeft gedaan, en erkent
4at de doorslag tot die conclusie bij hem geweest
is de circulaire van den Mipister van Binneni.
Zaken aan de dagbladen gericht. Hij critiseei t
niet, hij verlangt ook geen antwoord, utaar zegt
alleen tot de Regeeriug: vooral niet te veel ijver
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Achtereenvolgens worden in stemming gebracht
en met algemeene (76) stemmen aangenomen, d i
vvetsqntwerpen
1'. betreffende de samenblijving der militie te
land;
2°. idem der zeemilitie;
3'. tot verhooging van Hoofdstuk VIII der Staats -
begrooting van 1870 (Dep. van oorlog);
en 4". houdende verbod van uit- en doorvoer
van paarden.
Bij dit laatste, deelde de Voorzitter mede, dat
er in den loop der zitting eene wijziging door
de Regeering is medegedeeld. Hierover vroegen
de boeren v. d. Putte en Begrain nadere inlich
tingen, die door den Minister beantwoord werden
Zitting van heden.
Aan de orde is 't ODtwerp van wet tot ver
hooging van Hoofdstuk IV A der Staatsbegrooting
voor 1870. {Vermeerdering der Rijksveldwacht.)
De minister v. justitie geeft eenige inlichtingen,
naar aanleiding van 't Eindverslag. Daarin was
gezegd, dat men opkwam tegen 't denkbeeld, dal
de bevolking in gewone tijden tot handhaving
der openbare orde en veiligheid een steun in
de militaire bezettingen-zeu vinden. Intusschen
wijst de uiiu, er op, dat dit in gewone tijden
wel degelijk 't geval is, zooals blijken kan uit
de inroeping der cavalerie uit Haarlem naai
Velzen en van die van 's-Hage naar Rotterdam
Ook worden er meermalen detachementen cava
lerie gevraagd, waar de rijksveldwacht te kovt
schiet. Bij dat alles komt, dat het kader dei
marechaussees incompleet is en dat er voor dat
wapen geen vrijwilligers te vinden zijn. Het is
dus noodzakelijk om de kader; in Noord Rrabant
en Limburg voltallig te maken. Vandaar dat de
aanvulling der rijksveldwacht dringend noodig
is. Een en ander strekt teq betooge vqn de nood
zakelijkheid tot aanvqlling der rijksveldwacht,
doch slechts lijdelijk. Dit zal ook zooveel bezwaar
niet iDhebben als sommigen voorzien, omdat
het aantal personen, daartoe beschikbaar, nog al
groot is. De bedoeling der Reg. is geenszins om
de marechaussees uit Nöord-Brabaut weg te ne
men en naar Limburg over te brengen, maar
alleen om de divisie van Limburg aan te vqljen
uit die van Noord-Brabant en Zeeland. Overigens
zal de rijkspolitie zich geheel blijven bewegen
in den kring, welke baar (pi dusyer afgebakend
is. Tegen het detacheeren van militairen, hoe wei
nig ook, om als hulpmarechaussees dienst te doen,
heeft de min. v. oorlog zich ten stelligste verzet.
Ten, slofte goeft de min. de verzekering dat de
bezoldiging der tijdelijk aan te stellen rijksveld
wachters niet hoog zal zijn.
Niemaud 't woord vragende, wordt het ont-
we.rp in stemming gebracht, en aangenomen met
61 tegen 10 stemmen.
Tegende heeren Storm v. 's Gravesande, Kien,
Guljé, Bichon, Insinger, Dumbar, v. Houten,
Heemskerk Az., Taets en De Roo.
De vergadering is daarop verdaagd.
Gremeeflateraad.
EXTRAQT ui$ l*et verban,del4e, in don
Gemeenteraad van Aarlanderreen.
Openbare vergadering van Woensdag den 20#t#n
Juli 1Ö70.
Voorzitter de heer A. P. Zaalberg, burgemeester;
absent de heèreh J. A. Van der Lee en D. Binnendijk.
De Seoretaris leest de notulen der vergadering van
den 24'ten Juni jl., die daarna worden goedgekeurd.
Met het oog op artikel 181 der Gemeentewet doet
de Voorzitter mededeeling van het procea-vèrbaalvan
opneming der Gemeentekas dd. 5 Juli jl., waaruit
blijkt, dat de ontvangstee bedragen
Batig slot dér rekening over den dienst
van 1868 f 459.01*
Ontvangsten dienst 1869. 14,565,4.7
1870. n 3,522.68
f 18,547.16»
terwijl de uitgaven beliepen:
Dienst 1869 f 12,718.82
u 1870 u 5,046.30»
zoodmt in kas wasf 782.04
Ten gevolge van de wet van 1 Juni 1870, Staats
blad N°. 85, wordt overgegaan tot de nadere regeling
van de bezoldiging der beide armengeneeaheeren en
bepaald dat aan deq beer J. J. M. Ricibelle? voqrde
praktijk op de Lagezijde, eene jaarwedde van f 475,
en aan den beer J. A. De Boer, voor de afdeeling
//Dorp," f 300 zal worden toegekend. De basis van
berekening was bet aantal gemaakte visites over het
eerste halfjaar, dat p. m. voor den eerste 900 en voor
den tweede 500 beliep.
Ter voldoening aan art. 219 der Gemeentewet wordt
door Burgemeester en "Wethouders aan den Baad
overgelegd de rekening der Gemeente over den dienst
van 1869, wélke rekening in ontvangst, f 15,020.74*
en in uitgaaf-12,718 82
beloopt, en alzoo een batig slot van f 2,3ol.92*
oplevert.
De Baad besluit om de rekening te doen onder
zoeken door de heeren Van der Lee, Zeijerveld en
Binnendijk, en inmiddels zal zij ter visie gelegd en in
afschrift verkrijgbaar gesteld worden.
Overgegaan zijnde tot het opmaken eener voor
dracht voor het college van zetters dienst 1871, op
den voet van art. 3 der wet van 5 April 1870, Staats
blad N°. 63, worden tot eerste candidaten gekozen
de heeren A. Dam, G. S. Ponsioen, J. Van Dam Sz.
en L. Zeijerveld, terwijl de heeren W. Gambier van
Nooten, P. J. Niekerk, Ms. De Jong en M. Van
Muiswinkel als tweede candidaten werden aangewezen.
Niets meer aan de orde zijnde,1 doét de Voorzitter
de hoofdelijke omvraag ea sluit, daar niemand meer
het woord verlangt, de vergadering.
getreden en daarmede een nieuw tijSperk voor de ar
menzorg aangevangen.
i Wij van,! onze sijde,hebben hetuvaate ivootnemen
om d.9 inlichten d^r rqgeermg ^nga^de
sing dezer wet, met welke inzicht, n wij geheel in
stemmen, in practijk tè brengen en daardoor! 'vóór
zoover van ons afhangt, mede te werken dat de goede
verw^chtingeu, die van d^z.e gekoesterd woeden,
blijken zullen geene illusiën te zijn. Daartoe wordt
in de eèrète plaats gevorderd eene welwillende samen-"
werking van de betrokken Burgerlijke en Kerkelijke
arm besturf en he# ^al, ops^ ernstig streven zijn ojn
steeds door onze houding die saiueawerking b/yorder-
lijk to zijn. Terwijl wlj de eer hebben UÉd1».1 door
toezending van een exemplaar der regeerings-circulaire
(Prov. Blad N°. 52) met onze bij het armbestuur
te volgen gedragslijn bekend le maken, nemen wij
beleefdelijk de vrijheid, in het belang der zaak, met
den meesten ernst te vragen, om ondersteuning naar
uw vermogen van onze op die circulaire gegrond©1
handelingen; opdat na korter* of langen tij 1 de lief-,
dezorg der armen weder groot endeels kan worden
overgelaten aan de openbare liefdadigheid, die door
de wet van 1854 in ons vaderland zoo schromelijk is
onderdrukt.
Burgetneetter en Welhoi^dert van Aarlanderveen
A. P. ZAALBERG.
De Secretaris,,
J. VAN DER BEN. i(Jlja
Officie el e Berichten.
TE LEIDEN.
B. en Vi van Aarlanderveen hebben aan de kerke
lijke armbesturen dezer gemeente de volgende cir.
cuiaire gericht:
AABLANDiBvaEir, den 161-11 Juli 1870.
Booala U M. M. bekend ia, is met den 15d<° dezer
maand de belangrijk gewijzigde armenwet in werking
opRoupne."-da
Ingevolge Kon. besluit van den 18 July
1870 n°. AS, roept de Majoor-Kommandant
van het Batalllon b(j deze op
van de Kgtlna I860 tot 1889, zoowel do
active al# z(J die tot de reeerve zftn overgo,
gaan, om
up Z.4TÜKUA6 den 23 JULIJ 1870. des
MORGENS te ZUS uren,
te verschijnen ln BlIUiEKKLbi UlVb op het
excercl tie veld aan den Singel bullen de voor
malige RJJnsburgsche en Marepoorten.
Tot toelichting dient dat onder 'iül<UE
NCHllTKIiri.ltTIMA oqk zijn begrepen
z(|, die Ingevolge art. 3 van de wet van den
II April IS27 est. BI. n'. 17) lilt. L. OU de
brandweer aangeslelden), 1111. M. (Lijf- en -
Huisbedienden), alsmede zJ die om de eene
of andere reden tijdelijke ontheffing van de
dienst hebben verkregen. 0 in
Op de nalatigen zullen de strafbepa
lingen der wet moélén worden tbe-
gepast.
•"UN - 8CHELTE51A.
I ii I I .1
LAATSTP BEtUCHTEJY.
De ondergeteekondeo, diep. bewogen met het
lot der achtergebleven betrekkingen van hen, die
ten gevolge'der treurige''tijdsomstandigheden tot
den krijgsdienst zijn geroepen, floodigen hünneme-
deburgers uit tot eene vergadéi-irig, te hóuden op
Zaterdag 23 dfirpr, 's avoads ^e f iPfef (F ,dp
Stads-Gehoorzaal, ten einde middelen té. beramen
om hulp te Verschaffen ih den bfestadndéii nood. 1
H. W. F. Bakker, R. K. Van Boekeren, J. Et.
Donner, L. Pf C. Driessen, J. H. ^lo^man,
Fischer, J. E. Gouda nut, H. G. Hagen, Au.KgB
't Hooft, A. R. Van der LoefF, A: J. Molenaar,
G W. A. Plaat, A. C. Quant, L. C. Quant, H.
I innitea Ismj qe n99 ïïd ua>ti:ld qsob ai mi
C. Rogge, N. J. Sanders, C. Sepp, J. Swemer
H. N. Veefkind, D. Vetsheyn, S. B. Vos, W.
Vruggink. J
N. B. De voorloopigè commissie zal te 6 uren
bijeenkomen,
(Per telegraaf.) In de zitting' van de Eerste KJ&1
iner op heden heeft' de minister vaq oorlog de-,
zelfde verklaringen afgelegd als gisteren in dp
Tweede. Op het ongenblik zullen geen verdere
maatregelen genomen worden. Daarop zijn de vier
wetsontwerpen betreffende de handhaving orizer.
neutraliteit met algemeene stemmen aangenomen.
Ingekomen is het :wetsontwerp tot verhooging
van Hoofdstuk IV A (Rijksveldwachters.) De
discussie daarover is bepaald tegen hedenavond
I ii l i T i I eUutboU aenevliS
Ü&QI ffifi J)
Per Tejeqcaqf) In dg afdfel;ng^jj,.^gr Tweede
Kamer hebben heden voorloopigè geduchtenwis-
seliqgep plants geftad .over. het wetsontwerp qo-,
pens de heffing eener inkomsten-bqlasftpg.
Naar men verneemt is de wndg,QfcmdgrdfS,tni„
genwoordige omstandigheden reeds dadehjk -zoo
danig voorstel in overweging moest wprden ge
nomen, nn er middelen genoeg vparhanden zijn-
tot dekking der buitengewone uitgaven, ontkennend
beantwoord; zoodat men op dit oogenblik, wat'
het voorstel zelf betreft, niet in een gezet onder
zoek wenschte te treden. - i«i-..o-\
's-Gravïnhage, 22 Juli. Z. K. H. de Prins van
sidentie is hedenmiddag per Rijnspoor uit de re-
Oranje naar Utrecht vertrokken.