N°. 3201. Woensdag A°. 1870. 20 Juli. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nomraers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.46. Grootere letter» naar de plaatsruimte die zij beslaan. De Nederlandsche dagbladpers ontving heden de volgende Regeerings-aanschrijving: Ministerie van Binnenlandsche Zaken. 's Gravcnhage, IS Jnlij 1H?Ü. In de gewigilge omstandigheden, waarin ons Taderiand thans verkeert, is het van het hoog ste belang dat aan de maatregelen, die door de Departementen van Oorlog en Marine ge nomen worden, gcene openbaarheid worde gegeven. Ik meen daarom een beroep te mogen doen op Uwe vaderlandsliefde en IJ beleefdeiyk te verzoeken, van nu af geene melding ln Uw blad te maken van bewegingen van Neder landsche troepen en andere maatregelen van militairen aard, die binnen onze grenzen door de omstandigheden moglen geboden worden. Ik hond my overtuigd, dat de publieke pers hier te lande, die hare gewigtige roeping be grijpt, gereedeiyk aan dit verzoek zal willen voldoen. De Minister van Binnenlandsche Zaken, FOCK. Lelden, 19 Juli. Naar aanleiding van de circulaire, door de Regeering tot de Nederlandsche dagbladen ge richt, meenen wij dat de hoofdredacteuren van de groote dagbladen zoo spoedig mogelijk eene bijeenkomst moesten houden om gemeenschap pelijk te overleggen op welke wijze aan den door de Regeering geniten wensch zou zijn te gemoet te komen. Geheel in den geest van ons dezer dagen ge plaatst artikel, de handhaving onzer onzijdigheid, schrijft Het Vaderland heden: „Het Noorden dringt in haar laatste en de N. Roll. Cl. in haar vóórlaatste nummer op eene wijziging van het ministerie aanbeide bladen achten de vervanging van den heer Roest van Limburg door den heer Thorbecke als minister van buitenland- sche zaken in de tegenwoordige omstandigheden noödig. Het komt ons voor, dat daarentegen juist in de tegenwoordige omstandigheden wijziging van het ministerie niet wenschelijk is, en dat alleen vol slagen onbekendheid der beide bladen met het geen in de residentie voorbereid en georganiseerd wordt haar aanleiding kan geven tot de vrees, als zou op dit oogenblik vastheid en voorzichtig heid bij de Nederlandsche regeering ontbreken. De maatregelen door de regeering tot nogtoe op diplomatisch en militair gebied genomen, de flinke wijze waarop ze is opgetreden om de neu traliteit van ons Vaderland bij het dreigend oor logsgevaar te handhaven, geven ons de overtui ging dat het staatsbeleid in goede handen is, en dat onze regeering met bedachtzaamheid en voor zichtigheid voor 's lands belangen waakt. Die overtuiging in het algemeen doet ons reeds in meening van Het Noorden verschillen. Maar nog meer verschillen we van haar in meening waar zij der regeering in de tegenwoor dige omstandigheden de volgende politiek wil la ten volgen: „afkeer van de Napoleontische oor logspolitiek, en sympathie voor Pruisen." Ieder onzer lezers weet waar onze sympathieën zijn. Reeds in onze eerste nummers hebben we de ongemotiveerde Pruisenhaat bestreden, die se dert de gebeurtenissen van 1866 hier te lande bestond. En toch geven wij, hoewel onze mee ning dezelfde gebleven is, aan de Nederlandsche regeering een geheel anderen raad. We roepen haar toe: ga voort op den ingesla gen weg: volkomen onzijdigheid: noch betuigin gen van afkeer noch bewijzen van sympathie aan de eene of andere zijde. Alleen langs dien weg kan het doel bereikt worden, waarnaar wy allen streven, de handhaving van ons onafhan kelijk volksbestaan." Deze taal strekt Het Vaderland tot eer en zal bij ieder rechtgeaard Nederlander weerklank vinden. De houding van Het Vaderland steekt vooral in deze dagen zeer gunstig af bij die van Het Noorden, hetwelk in plaats het ministerie ter zijde te staan in zijne moeilijke en zwaarwichtige taak, steeds er op uit is vinnige speldenprikken te geven, die op zijn minst genomen ongemotiveerd zijn. Waar de gansche natie zich om den KoniDg en zijne regeering schaart, met een geestdrift, die toeneemt naarmate het der natie blijkt dat de i .J HS59 regeering doortastend en beleidvol aan het werk is, moest Het Noorden, dat toch niet met blindheid geslagen is, een geheel anderen toon aanslaan. En vooral Het Noorden, want had het ministerie in der tijd den raad op militair gebied van dit blad gevolgd, het zou wezenlijk nu in hare be schikkingen tot gewapende verdediging onzer on zijdigheid belemmerd zijn geworden. Het ministerie vervult thans integendeel op eene wijze haar plicht, die een vol vertrouwen in zijne verdere handelingen doet stellen. Zelfs het Dagblad van Zuid-Holland, dat in den beginne op grond van de antecedenten der regeering haar hoegenaamd geen vertrouwen schonk, juichte kort daarna haar tot dusver gevoerd beleid toe en heeft sedert het bewind niet aangevallen. Het Dagblad begrijpt dus beter wat het belang van het vaderland medebrengt dan Het Noorden. „Zoo is de oorlog dan uitgebroken. Keizer Napo leon gaat zijn laatste kaart uitspelen."-Zoo vangt professor Quack in de N. H. Cl. van heden zijne beschouwing over den stand van zaken aan. Wij zullen dit artikel hier samenvatten. Het is een bitter smartelijke oorlog die nu begint. Bij de vorige groote oorlogen, die nu sinds het jaar 1850 Europa doen dreunen, was er altijd een gedachte, een plan dat verwerkt kon worden. Maar voor welk beginsel, voor welk motief worden thans de offers gevraagd? Geen enkele gedachte kan worden verwezenlijkt; deze strijd is niets anders dan de opkomende booze gedachte van twee personen, die elkander plotseling ontmoeten, iu 't oog zien en nu willen weten, wie het sterkst van de twee is. Zeer zeker, wij weten wel dat sinds 1866 ieder oogenblik zekere wrijving tusschen de Pruisische en Fransche belangen was te bespeuren; maar sinds wanneer is bet zaak der staatslieden, om de gisting kunstmatig op te drijven en op te zwepen totdat de stroomen van haat en verbit tering over den rand vloeien? Waarlijk, als men de woorden van sommige diplomaten van onzen tijd nagaat is de uitroep gewettigd of er nog in Europa staatslieden zijn? Daar is meer nog te overwegen. Een gezonde beschouwing van Staat en maatschappij is er op uit om de grieven in het oeconomisch vraagstuk der arbeiders gelegen te onderzoeken, ten goede te leiden en ze af te keeren van het bedrieglijk gefluit der socialistische verleiders. Doch wanneer nu eensklaps de vruchten van arbeid en inspan ning op zulk een wijze worden verspild, als thans noodzakelijk het gevolg van den oorlog is, hoe is er dan op den duur mogelijkheid om de lui der en luider klinkende eischen der arbeiders te leiden De hertog Grammont en de zijnen werken onbewust den socialisten in de hand. Wij zullen ons niet begeven in berekeningen wie der twee partijen winnen kan of niet. Europa zal zeker altijd verliezen. De oorlog die thans gevoerd wordt is dubbel droevig, omdat het be staan der kleine staten zoozeer op losse schroeven wordt gezet. Kleine staten moeten een steunpunt zoeken in de algemeene eerbiediging der tracta- ten en in het rechtsgevoel van ieder machthebbende. Pruisen heeft die reeds geschonden en een minis ter van buitenl. zaken in Frankrijk heeft gezegd dat de kleinere staten hun tijd hadden gehad. Prui sen had echter reden om de tractaten te verscheu ren, die de betrekking van dit land tot de andere Duitsche staten regelden. Zulk een reden nu be staat er niet bij de betrekking tusschen Pruisen en ons land. Wij hebben een geschiedenis: dus, zoolang wij slechte willen, een toekomst. Die niet opgegeten wil worden, wordt het niet. Daarom niet ontmoedigd I Het past ons krach tig maar ook vooral bedaard te zijn. Geene ver bintenissen met België moeten wij aangaan. De bekwame administrateurs, die onze minis ters zijn, mogen geen staatslieden van den eer sten rang wezen, zij hebben dit groot voordeel: dat hun eerlijkheid niet kan verdacht worden. Niets dan eene eerlijke en krachtige neutraliteit is noodig te handhaven, door het geconcentreerd in verdediging stellen van ons land. Onze regee ring gaat den weg op en ieder burger helpt haar. Uit het kwaad komt soms het goed. Bij den wanhopigen oorlog o,m ons heen, herwinne Ne derland zijn oude veerkracht, verlate het de wei felende slapheid. Terwijl wij van goed ingelichte zijde vernemen, dat het optreden van den heer Thorbecke aan het hoofd van het departement van Buitenland- sche Zaken zeer waarschijnlijk is, schrijft onze Haagsche correspondent, die deze geruchten be vestigt en herinnert dat de heer Thorbecke reeds de laatste ministerraden heeft bijgewoonddat echter in overweging schijnt te zijn gegeven om den heer Van Reenen voor die betrekking aan te zoeken, die echter als op dit oogenblik den meest geschikten persoon den heer W. Van Golt- stein heeft aangeraden. In de gegeven omstan digheden zou zijn optreden in dit liberaal Kabinet gerechtvaardigd zijn. ArnhCl.) Per telegraaf.) Sehevenlngen, 19 Juli, half- twee. IJlt het Noord-noordwesten alt Zee ls kanongebulder gehoord. Het depot-eskadron van het 4de reg. huzaren alhier, hield hedenochtend op de Ruïne eene langdurige oefening in den wapenhandel. Er werden evolutiën gemaakt met sabel en karabijn. Ten vervolge op de gisteren medegedeelde berichten kunnen wij thans melden, dat Z. K. M. de Prins van Oranje zal belast worden met het opperbevel over alle troepen en zich a. s. Vrijdag naar Utrecht zal begeven, waar het hoofdkwar tier zal gevestigd zijn. Voorts zullen optreden als: chef van den generalen staf kol. Booms; adjudanten luit.-kol. Rodi de Loo en kapit. Kromhout. De drie divisiën zullen worden gekommandeerd als volgt: 1ste div. luit.-generaal Engelbrecht, adj.- kapit. Liereveld, hoofdkwartier te Haarlem. De lste brigade wordt gekommanderd door kol. Des Tombes, adj.-kapit. Schneider; de 2de door kol. Von Wrangel, adj.-kapit. Pabst. - 2de div. gen.- majoor Von Kellner, adj.-majoor Dittlinger en luit. Bogaerds, hoofdkwartier Utrecht. De eerste brigade gekommandeerd door kol. Schönstedt, de 2de door kol. Amiot. - 8de div. generaal W. J. Knoop, hoofdkwartier Arnhem. De lste brigade gekommandeerd door kol. Weitzel, de 2de door kol. Hoogeveen. Verder zal de kol. Mac-Leod bevel voeren aan het Zuidwestelijk frontier, de kol. Jackson op de IJselliuie en de kol. Van Dedem aan het Zuidelijk frontier. Naar men verneemt, zijn de volgende hoofd en andere officieren in onderstaande functiën op getreden kol. Engelvaart, kommandaut van de vesting Helder; kol. Gevers, van Amsterdam; overste Leijssius, van den Briel; kapitein der artillerie De Brauw, van Hellevoet. Willemstad: kommandant overste Knoop, daar is eveneens de lste komp. vesting-art. uit Delft, kapit. De Bergh, in garnizoen gekomen. 's-Bosch, kommandant-kol. Delprat; Nijmegen, komm.-kol. Tullinghfort Westervoort, komm.-kapit. der art KretzerDoes burg, komm.-maj. Frankamp; Zutfen, komm.- maj. Netscher; Deventer, komm. luit.-kol.Kem- pees; Delfzijl, komm. luit.-kol. Van Willes. Aan het departement van Binnenlandsche Za ken is in de laatste dagen ijverig gearbeid in de afdeeling militie en schutterij aan de regeling vooral van laatstgenoemd gewichtig deel onzer levende strijdkrachten. Zaterdag-avond was men in zooverre gereed, dat de noodige aanschrijvin gen aan de Commissarissen des Konings werden afgezonden, terwijl eergisteren namiddag al de kom- mandeerende officieren der dienstdoende schutte rijen in het bezit waren van de vereischte in- structiën tot het nemen van de noodige voorbe reidende maatregelen. De regeering heeft tevens ten stelligste verklaard, dat binnen weinig tijds de manschappen van den eersten bf n zullen worden voorzien van complete uitrusting en, voor zoover die nog niet in hun bezit zijn, evenzeer van de nieuwste juistheids wapenen. Ook eergisteren is in de genoemde afdeeling van het departement van Binnenlandsche Zaken, waar de heer Fock zelf tegenwoordig was, van den vroegen morgen gearbeid, en nu ook de regeling der rustende schutterijen genoegzaam voorbereid en kunnen de bataljons dezer categorie in wei nig tijds gekleed en gewapend beschikbaar zijn. Dezer dagen had de proefvaart op het IJ plaats van Zr. Ms. monitor Cerberus, de eerste der op 's rijks werf te Amsterdam gebouwde en welker stoomwerktuigen en ketels in het etablissement Fijenoord der Nederlandsche stoomboot-maat schappijzijn vervaardigd. De uitkomst was zeer gunstig, zoowel wat be treft de snelheid van het schip als de werking en het vermogen der machinerie. Al de deskun digen, die den tocht medemaakten, roemden de zachte, gemakkelijke en ongestoorde beweging der werktuigen en de deugdelijke bewerking. Onder hen bevonden zich die deze toestellen verklaarden beter te zijn dan de gelijksoortige Éngelsche in de monitors geplaatst, welke eenige jaren geleden te Birkenhead zijn gebouwd. De generaal Knoop, de kapiteins ter zee De Casembroot en Nierstrasz en de kapitein De Roo van Alderwerelt, leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, hebben zich, naar wij ver nemen, voor het geval van mobilisatie onzèr strijdmacht, ter beschikking van de Ministers van Öorlog en Marine gesteld. Graaf Van Zuylen is eergisteren weder naar zijn gezantschap9post te Petersburg vertrokken. Met genoegen zij vermeld, dat reeds nu eenige jongelieden van onze eerste familiën zich bij het ministerie van Oorlog aangeboden hebben, om, zoodra de aanneming van vrijwilligers opengesteld wordt, dienst te nemen als vrijwilligers bij het leger. Het Vaderland meent te mogen verzekeren, dat de hier en daar verspreide geruchten, als zou aan wapening en equipement van ons leger nog veel ontbreken, bepaaldelijk onjuist zijn. 's Konings regeering heeft van het gouvernement van den ftoord-Duitschen Bond de mededeeling ontvangen, dat door dat gouv. bevelen zijn uitge vaardigd om langs de Duitsche Noordzee-kusten de tonnen en baken weg te nemen, de vuursche pen binnen te halen en de kustlichten nit te blusschen. Van officieele zijde wordt thans vernomen, dat de schietwedstrijd aan het Loo niet zal doorgaan. Uit Texel meldt men aan de N. R. Ct. „Er bevinden zich stoomschepen in de buiten gronden; vermoedelijk is daaronder een Fransch oorlogsstoomschip; bijzonderheden ontbreken. Een dezer schepen verkeert in gevaarlijken toestand assistentie is derwaarts afgezonden." Volgens een later bericht, is het bedoelde Fran sche vaartuig de oorlogsstoomboot Hirohdelle; men is bezig met lossen en hoopte den bodem heden nacht vlot te krijgen. De Minister van Oorlog heeft aan dë officieren van het korps Koninklijkè Scherpschutters te Rot terdam zijn dank betuigd voor hunne bereidwil lige beschikbaarstelling, en verklaard dat de scherpschutterskorpsèn niet ontbonden zullen wor den, doch in eene brigade samengevat, onder bevel van een generaal, als geregelde troepen zullen dienst doen. De korpsen hebben zich vóorloopig te oefenen in den wapenhandel en in hét 'schïè- len, doch zich gereed te houden om op het éér ste bevel als actief op te treden. De kommandant van de Haagsche seherpschut- tersvereeniging heeft, bij circulaire, officieren en onderofficieren uitgenoodigd om heden en de volgende dagen, zoo talrijk mogelijk, zich te ver eenigen in de Koekamp, om oefeningen te houden. Men verneemt dat Z. M. de Koning eene dezer oefeningen met Zyne tegenwoordigheid zal ver eeren. Den 22,t,n Juli zullen de verschillende 'hoofd en verdere officieren, die, om welke redenen ook, tót dusver zich niet in actieven dienst bevinden, de hun aangewezen plaatsen aanvaarden. De wetenschappelijke cursus van onderofficie ren te 's-Bosch zoowel als te Maastricht zijn op geheven en de onderofficieren naar hun korps teruggekeerd. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in het belang van de veiligheid der scheepvaart noodzakelijk geoordeeld wordt met binnenvaartuigen niet te ankeren in de hieronder omschreven vaarwaters: 1*. Binnen de tonnen van het Hellegat, begrensd ten noorden door de lijn, getrokken vanderoode ton N®. 12 van het Hollandsch Diep op de witte ton met kroon N'. 13, en ten zuiden tot aan de roode ton N®. 6 op de lijn van hét baken van Dintel en den scherpen toren van Prinsland. 2°. Het nieuwe vaarwater bij Oude Torige bin nen den afstand van eene kabellengte buiten de lijn van de witte ton N". 16 en de roode ton N®. 23, en eene kabellengte bezuiden de lijn van de witte ton N®. 17 en de roode ton N'. 24. 3*. Binnen de betonning van het nstüw f»n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1