N°. 3197. Vrijdag A°. 1870. 15 Juli. s I ^'Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". TfM DIiNG-DINGBAM VAN 1TTERSUM. *Tï ikkigt jen. i de plJ Oe bij irenbc] :n, de gf. I J MIIISLH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden.3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. VEGJ- MET DE KETTERS!! Een banvloek over ons Gemeentebestuur De heeren Van den Brandeler, Stoffels, De Fre- en Hubrechtworden et verdoeming bedreigd De Tijd heeft reeds de akte van beschuldiging oviar Rome gezonden en de excommunicatie wordt J k oogenblik verwacht. Sidderend en bevend nknaen wij haar te gemoet, want het zal de eerste veili^nbliksem zijn sedert Alastai-Ferretli onfeilbare ius is, door de uitspraak van 450 feilbare ster- "ilingen. Op gevaar af dat het Leidsch Dagblad hetzelfde t treft als de Provinciale Overijselsche en Zwol- he CoUrantdie dezer dagen door De Tijd op '•ti' j-sn Index is geplaatst, brengen wij, om te -iginnen, den onderstaanden vinnigen en door 'ïets gerechtvaardigen uitval van De Tijd onder _3 oogen van onze lezers. - Gelaten zullen wij hiervoor de pijlen van De Tijd '{wachten. Maar zwijgenneen, dat nooit, al ,aan al onze Ultramontaansche lezers op het spel. Lees dit: 2> gv „Leiden, 10 Juli. Hedenmorgen te 11 2'uren, terwijl de Christenen alhier hunnen Zon dagsplicht in de kerken volbrachten, trokkeD de ridders van het metalen kruis de stad bin- -nen: Met groot muziek en onder begeleide van "huzaren en infanteristen werden zij in plechti- gen optocht met ontplooide banieren door de -voornaamste straten der stad naar de Ruïne ge- -voerd. Hier werden zij in de maskerade-tent, "een overblijfsel van het studentenfeest, met alle -plechtigheid ontvangen. - „Dit alles geschiedde met goedkeuring van het "stedelijk bestuur. - „Werd sinds lang door de moderne dagblad- 21 evangeliën de les gepreekt, dat de Zondagsvie ring voor het volk moet bestaan in openbare t! vermakelijkheden, dan zagen wij heden binnen "Leiden deze leer in oefening gebracht. „Het schijnt echter dat dit stuk der moderne -leer nog niet diep geworteld is in de Leidsche "burgerij, want de deelneming in den optocht was «zeer gering; zij bestond in eene enkele vlag, die -zedig wapperde in de lange straten, in eenen "eereboog voor eene heiberg, teveDS logement _en daDszaal, terwijl eenige belangstellende toe- schouwers, die immer gewoon zijn den Zondag morgen op straat door te brengen, vermeerderd 'l met een aantal kinder- en keukenmeiden, die, verschrikt door al het geroffel van de trommen, ontsteld naar buiten waren gestormd, den eere- - stoet begeleiden. „EeDe Maskerade-tenl op eene Ruïne was dan wel de geschikte plaats voor deze openbare ver- tooniug van moderne beginselen. „Want wat moeten wij denken van een bestuur dat bij het verlof om met muziek op dat uur - ■door de straten te trekken, het verbod voegde - om muziek te maken als de stoet de kerken voorbij zou trekken „Het was zeker, opdat het godsdienstig gevoel „der Zondagvierenden niet al te zeer zou afge trokken en geschokt worden? „Maar is dat verbod niet een hinken op twee „gedachten? eene erkenning van openbare Zon- „dagschennis Of is het geheele verbod slechts „een masker van moderne beginselen, welke de „ruïne van de Zondagswet aankondigen, en die „een Christenvolk zullen scheppen, dat alleen „Zondag vieren mag met Turksche trommen, „scherpschutterijen, drinkgelagen en dansver- „maken En thans het woord aan ons. Alleen dweepziek clericalisms en onfeilbaar heids-delirium kunnen zooveel onzin en venijn tegenover ons gemeentebestuur en de moderne beginselen in de pen geven. En dan die goede oudjes, die dappere oud- strijders voor het vaderland, welk een smalende taal moeten zij niet hooren? Terecht zegt de N. R. Ct. van heden hierover: „Zoo hebben dus ook de reünisten van het Metalen Kruis, deze dappere oud-verdedigers van het vaderland, voor wie het hart van iederen echten Nederlander van sympathie klopt zoo hebben ook zij het bij de ultramontanen misdaan 1 Zij mogen hunne jaarlijksche samenkomst niet op Zondag houden, al is 't ook dat het den meesten van hen op werkdagen niet schikt. Zij mogen door de recipieerende sectie niet op feestelijke wijze van het station worden afgehaald, niet met ontrolde banieren en met muziek naar hunne verzamelplaats trekken. Dat is „openbare ver tooning van moderne beginselen." De ultramontanen dulden dat niet. Zij eischen dat het verboden worde." Onze burgemeester en wethouders, die daar voor waarlijk den naam van wakkere burgerva ders verdienen, hebben dit echter anders begre pen en hierdoor blijk gegeven van eene onbe krompenheid, die wij alle gemeentebesturen in ons land toewenschen. Waartoe zich te verzetten tegen eene vader landslievende manifestatie, die niet den minsten aanstoot geeft, nog minder Zondagschennis is. Maar dit alles daargelaten, hebben de heeren van De Tijd zooveel eerbied voor andersdenkenden Hadden de ultramontanen, indien zij niet be vreesd waren geweest voor geduchte botsingen, het Brusselsche schandaal wel nagelaten? En hoeveel andersdenkenden worden niet ge kwetst door het onfeilbaarheids-drama? Daarom heeren van De Tijd, eerst in eigen boe zem gezien, en bemoeit u dan met anderen I Wij herhalen, het gemeentebestuur heeft hier gehandeld naar plicht en geweten. Had het anders gehandeld, wij zouden het dagelijksch bestuur even hevig aangevallen hebben als wij het nu tot eene eer rekenen het tegen ultramontaansche schimpscheuten te verdedigen. Maar er is nog iets: De Tijd zegt onwaarheden. Wij meenen op goede gronden te kunnen ver zekeren, dat het ten eenenmale onjuist is dat B. en Ws. „bij het verlof om met muziek op dat uur door de straten te trekken, het verbod voegde om muziek te maken als de stoet de kerken voorbij zou trekken." Geheel onwaar. Het gemeentebestuur heeft niets anders gedaan dan verlof gegeven om een optocht te houden, toen zoodanig verzoek volgens de bestaande bepa lingen werd geduau. Meer niet. Even scheef en verdraaid is de belangstelling van de burgerij voorgesteld. De deelneming in den optocht was, in aanmerking genomen dat hier een huishoudelijk feest werd gevierd, zeer algemeen. Wat overigens De Tijd van moderne leer, van de ruïne der Zondagswet, van moderne dagblad- evangeliën enz., praat, ach, het haalt altemaal niet bij de moderne dwaasheden, welke de „ruïne" van het Vaticaan „aankondigen", en die wel eens de volgende schoone regelen van Victor Hugo spoedig tot eene waarheid kunnen maken: „Vous n'invoquez le ciel que pour régner sur terre, „Mais les temps sont changés.Las du joug clérical, „Vos Etats briseront le vieux sceptre papal. „Déja la liberté sourit a la Romagne, „Et vos sujets Romains que la révolte gagne, „Si la France n'avait rétabli leurs tyraus, „Vous auraient expulsés depuis plus de onze ans. „Tremblez, prêtres du pape, race de vipères, „Les fils accompliront ce qu'ont tenlé leurs pères." Als wij nu maar morgen niet van het Algemeen Dagblad van Nederland hooren, dat wij dit protest aanteekenen „om een plasdankje bij het gemeen tebestuur te behalen." Lelden, ld Juli. Wij kunnen uit goeden bron een bericht me- dedeelen, dat onzen stadgenooten evenzeer zal ver heugen als leed doenverheugen in zoover men met genoegen zal vernemen dat onze geachte en ijverige stationschef, de heer Rademakers, sedert gisteren benoemd is tot de gewichtige betrekking van chef van het station der Hollandsche IJzeren- Spoorweg-Maatschappij van het vorstelijk 's-Gra- venhageleed doen in zoover men in hem een chef verliest, die de voorkomenheid zelf was en zich in zijn betrekkelijk kort verblijf alhier de achting had verworven niet alleen van de autoriteiten waarmede hij krachtens zijne betrekking in aan raking kwam, maar ook van het reizend publiek, dat zijne minzaamheid en zucht om het een ieder, die zijn tusschenkomst inriep, naar den zin te maken, zeer op prijs stelde. Den heer Radeinakers wenschen wij met zijne schitterende bevordering, die aantoont dat zijne verdiensten als ambtenaar ook door de hoofdad ministratie van de Spoorweg-maatschappij niet onopgemerkt zijn gebleven, van harte geluk. 's-Gravenhage krijgt in hem een waardigen plaats vervanger, van den kundigen chef, den heer d'En- gelbronner, die wegens eene kwaal welke een rus tiger leven vordert, in eene andere betrekking bij meergenoemde maatschappij is geroepen. Burgemeester en wethouders alhier, gezien het aan Gedeputeerde Staten dezer provincie gericht request van A. W. Sijthoff, boekdrukker en uit gever, wonende alhier, waarbij hij verzoekt om in zijne drukkerij aan de Koepoortsgracht, wijk II n°. 42 en 42b, een sloomkelel van G paarden krachten te mogen doen plaatsen doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informatiën de commode el incom- modo, zal worden gevaceerd op het raadhuis de zer gemeente, op Maandag den 13de° Juli aanst., 's voormiddags te elf ureu. Burgemeester en wethouders alhier, gezien art. 7 der algemeene politieverordening, vastgesteld den 24"" October 1S67, doen te weten dat door hen, ingevolge art. 6 dier verordening, zijn benoemd tot raad der gebuurte n°. 11, of n". 3 van wijk IV, de heer J. Benier, in de plaats van den heer R. Jesse Rz., die uit deze gebuurte is verhuisd tot raad der gebuurte n'. 21, of n°. 3. van wijk VI, de heer T. Molkenboer, in de plaats van den heer D. J. Couvée, die deze gemeente metter woon verlaat. Zoodra de jachtopziener Van Zanten vermist werd en zich daaraan allerlei vermoedens en gissingen vastknoopten, hebben wij het onzen lezers medegedeeld, en hen ook van hetgeen er verder gebeurd is, op de hoogte gehouden. Maar wij zagen de noodzakelijkheid niet in, dagelijks al de verhalen en vertelseltjes op te dis- schen, die men ons kwam verhalen en wij van mond tot mond hoorden gaan. Waarschijnlijk zijn die naar Rotterdam over gewaaid, want de Rollerdamsche Courant, niet van de heeren Nijgh en Van Ditmar (een blad, dat in den regel het air aanneemt van al wat er gebeurt goed ingelicht te zijn, terwijl hare voorzeggingen meestal niet bewaarheid worden en de feiten die zij mededeelt meermalen onjuist zijn), behelsde een schrijven dat het lijk van den jachtopziener met het hoofd bijna van den romp gescheiden. Maandag-avond reeds gevonden zou zijn in het Galgewater. Deze mededeeling houdt nu evenzooveel on juistheden als woorden in. Van Zanten is nog niet gevonden. En hoewel de nasporingen vvorden geleid in de veronder stelling dat een afschuwelijke moord is gepleegd, is daarvan tot dusver niets hoegenaamd gebleken. Het zou dus voorbarig zijn te zeggen: het lijk van Van Zanten is nog niet gevonden. Waar is Van Zanten? Dit is de vraag die men zich mag stellen. Wat wordt er in het werk gesteld om daarop een antwoord te kunnen geven? Dit hebben wij heden, gelijk iederen dag, onderzocht. Hier volgt hetgeen wij vernomen hebben: Gisterenochtend te halfnegen vertrok de knecht van de zwemschool van den heer Cramer alhier, vergezeld van den brigadier der Rijksveldwacht andermaal naar het terrein, waar Van Zanten het laatst gesurveilleerd heeft. D-ta.- Belec 4% 19.9" j. Oorspronkelijke Geschiedkundige Novelle uit de tijden van KiREL V. i SC i M/'j per irg, i O. 6/w. tweede hoofdstuk, Vervolg.) ld. j' Onze eeuw is niet geheel van dergelijke sprook- 'es genezenhoe dikwijls hoort men niet verha- Kl en, dat personen uit ODzen tijd gedurig des nachts lun bed moeten verlaten, om tegenwoordig te i u. :ijn, wanneer begrafenissen zullen plaats bebben loor geesten: in dat geval wordt degene begra- _tCpj/en, die inderdaad nog in het land der levenden Raais, doch wiens overlijden reeds besloten is. De zoodanigen, nachtwandelaars genoemd, zou- y^len vooraf weten op wie de dood zijne kille hand ;al slaan en het bericht daarvan dikwijls ver- ipreiden. Eene zaak, met de bovengenoemde in verband, is, dat deze nachtwandelaars des nachts de lijksta- tiën der geesten ook door degenen doen ontwijken, die persoonlijk toevallig bij hen zijn. Men ver haalt, dat zij, die den raad van zulk een nacht wandelaar niet volgen en niet op zijde gaan, opge nomen worden, zonder dat zij eenige werkende kracht zien en op eenigen afstand soms in het water worden neergezet. De nachtwandelaars, verhaalt men verder, vooral onder de boeren en weinig beschaafden, hebben altijd een bleek uitzicht, door de moeite, die zij des nachts hebben, en de gedurige angst en vrees, die zij van de geesten moeten doorstaan. Veel, zeer veel zouden wij nog kunnen bijbren gen nopens de verhalen van de nachtwandelaars of met helm geborenen, die geen slot hoe sterk kan opgesloten houdenhet zij echter genoeg ten be- tooge, dat onze anders zoo verlichte eeuw deer lijk met die oude sprookjes is behebt, ofschoon wij genoegzaam weten, dat hetgene men een helm noemt, niets anders is dan eene toevallige om standigheid, die niet den minsten invloed kan uitoefenen op de toekomstige leefwijze van den persoon, die, zóoals men zegt, met een helm ge boren is. Het nieuws der gelukkige geboorte en het toe val van den helm was op het geheele kasteel bekend; de bedienden zaten na de eerste bewe ging rustig om den haard en herhaalden me verwondering: Met een „helm geboren." Lang en breed werd over deze zaak uitgeweid ieder gaf zijn oordeel te kennen, maar ook ieder openbaarde zijne bijgeloovigheid. „De helm..,, dat is geluk," begon de pluim graaf; „mijn zalige vader sprak er gedurig van." „Geluk niet alleen," ging de stalknecht voort, „het is ook de kunst en het vermogen van voor zeggen." „Nu zullen wij het gauw weten, als Karei van Gelder bij Hattem den IJsel weder overtrekt, zooals voor een paar jaren, om Zwolle en hare omstreken in vuur en vlam te zetten," merkte de jager aan. „Dan weet ik raad," was het antwoord van de keukenmeid, „dan ga ik met den helm in den kelder, om ons voor een aanval te beschut ten." „Als de vroedvrouw maar zorgt, dat de helm niet gestolen of vermist wordt," zeide de jager. „Ik ben met deze zaken niet goed bekend, ja ger," hernam eene andere dienstmeid: „wat ge beurt er dan?" „Dan moet het kind onvermijdelijk een harden dood sterven." „En hij, die den helm in bezit heeft, verricht er zijne wonderen mede, altijd ten nadeele van de ouders des kinds dat er mede geboren is," vervolgde een oude bediende. „Dat is dan wel een vreemd ding, een helm," riepen verscheidene stemmen te gelijk. „Een helm is dan ook een gevaarlijk ding en die veel oppassens vereischt, om niet verloren te gaan," zeide de keukenmeid. „Niets is gemakkelijker, om zeker te werk te gaanmen laat het kind aanstonds bij zijne ge boorte den helm opeten," hernam de jager. „Dat gaat zoo gemakkelijk niet voor zulk een klein kind," antwoordde de pluimgraaf. „Ik heb in mijn leven veel van helmen gehoord, maar ik moet bekennen, dat ik niet zou weten, hoe ik dat zou aanleggen." Allen kwamen overeen, dat zij in dit opzicht met den pluimgraaf overeenstemdenzij drongen daarom bij den jager aan, om van hem te ver nemen, hoe men daarmede te werk gaat. „Niets is gemakkelijker" herhaalde de jager, die zich niet weinig boven de anderen verheven gevoelde, omdat hij dit alleen wist, en allen het zoo gaarne zouden hooren. „Niets is eenvoudiger." Als opzettelijk hield hij hier eenige oogen- blikken stil, om de aandacht zijner hoorders tot zich te trekken. „Weet gij, wat men doet? Men snijdt den helm in kleine stukjes, zorg dragende dat volstrekt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1