Uit Voorschoten schrijft men ons heden hier omtrent het volgende: De rijksveldwachter, opziener der jacht en vis- scherij Van Zanten, alhier gestationneerd, is giste renmorgen vermist. Zijn pet is gevonden bij den Korten Vliet, waarheen hij des nachts schijnt ge gaan te zijn, dewijl men daar uit een nabijgele gen stuk gronds aardappelen rooide. De politie heeft gisteren tevergeefs naar zijn lijk gevischt. Hedenmiddag heeft een in Leiden allerongun stigst bekend staand persoon, genaamd v. S., zijn ouden vader niet minder dan 8 gevaarlijke wonden toegebracht. De dader is in hechtenis genomen, terwijl men voor het behoud van het slachtoffer dier gruwelijke verwondingen vreest. Voor het examen B der Oost-Indische ambte naren (eindexamen) hadden zich aangegeven 53 personen, waarvan 18 zich aan het examen onder worpen hebben en 39 zijn toegelaten, zijnde in alphabelische orde de volgende heeren: \V. A. Van Aken, J. O. Dirksen, W. E. D. Engelhard, Mr. W. D. Van der Felst, D. H. Fraenkel, E. A. O. F. W. C. Gasinjet, W. O. Gallois, M. A. F. Goossens, J. U. H. Gubbels, A. J. Haaxma, G. J. Ilarrebouiée, W. T. W. Van Hasselt, G. De Heer Jr., W. H. De Jong, Mr. K. A. De Jongh, Jhr. W. H. W. De Koek, K. W. Mac-Donald, L. G. Mansfeld, Mr. D. J. M. P. Mulder, J. M. G. Numans, J. H. D. Van der Palm, W. H. Peters, Mr. J. F. J. Plies ter, A. Van der Ploeg, H. R. Rookmaker, J. L. J. A. Ruyssenaers, A. C. Schepper, K. A. Schneider, A. J. Sloot, G. Van Genderen Stort, P. F. Sijtliolf, Mr. F. J. Tijndall de Veer, A. W. C. Venvey, A. C. Vreede, Mr. A. A. De Vries, J. Vijzelaar, L. F. Wesly, J. Van Wijk en A. II. Westra. Daar er 40 plaatsen te vervullen wa ren, zal men dit jaar niet weder in dezelfde moeilijkheid als verleden jaar geraken, toen over de adspiranten, die voldaan hadden en niet ge plaatst konden worden, een besluit genomen moest worden. Na afloop van examen A hebben de leden der examen-commissie aan den voorzitter baron Van lloevell een diner aangeboden. Onder de geëxamineerden i6 een lid van de Gcdep. Staten van Noord-Brabant, die geruimen tijd eenige malen 's weeks de reis tusschen 's-Bosch en Delft been en terug maakte, om de lessen te kunnen bijwonen. In de Zaterdag gehouden zitting der Provin ciale Staten van Gelderland is besloten, aan den spoorweg Brcdius c. s. van Dordrecht naar Nijme gen en Arnhem, eene subsidie van rannnno wege de Provincie toe te leggen. Naar wij vernemen, heeft onlangs Dr. A. Pier- son zijne aanstelling ontvangen als buitengewoon hoogleeraar aan de LTniversiteit te Heidelberg. (N. li. Cl.) Den 8sl»° Juli is te Haarlem, in deu ouderdom van 80 jaren, plotseling overleden de heer J. D. Zocher, die zich door het aanleggen van vele bui tengoederen in alle oorden van Nederland en van de openbare wandelplaatsen van verscheidene steden, een welverdienden roem heeft verworven. Omtrent het onweer dat zich Zaterdag ook bo ven onze stad ontlastte, zonder zoover ons bekend is eenig ongeluk te veroorzaken, wordt medege deeld dat te Wageningen tweemaal kort na elk ander de bliksem is geslagen in de Terrakotta- fabriek, gelukkig zonder groote schade aan te richtenvan een der aldaar bezig zijnde werk lieden is de hand eenigszins verschroeid en hij ten gevolge van de schrik op den grond gevallen, zonder echter verder eenig letsel te hebben be komen. Ook eene in de nabijheid staande schuur werd getroffen. De beginnende brand is door het werk- vo'k spoedig gebluscht. Te Renkum is een heerenhuis, even buiten het dorp, getroffen en verbrand. Te Doorwerth, nabij Heelsum, is de bhksem in eene boerderij ge slagen daarbij zouden verscheidene schapen zijn omgekomen. Ook in de Betuwe nabij Hemmen of Zetten is een hevige brand bespeurd, waarvan nadere bij zonderheden ontbreken. Nabij de schipbrug te Vreeswijk sloeg de blik sem in een hooihoop, waarbij verscheidene men- schen voor den regen schuilden. De hooihoop stond in een oogenbük in vollen brand; gelukkig is geen van de inenschen getroffen. Bij beschikking van den minister van binnen- landsche zaken zijn met ingang van den l1'™ Augustus 1S70 bevorderd: tot opzichter van den waterstaat der 1ste klasse J. J. Spruyt, thans op zichter der 2de klasse; tot opzichter van den water staat der 2de klasse VV. C. Van Veen, thans op zichter der 3de klasse; tot opzichter van den water staat der 3de klasse A. C. Haartsen, thans opzichter der 4de klasse. Bij gelijke beschikking is na voorafgaand ver gelijkend onderzoek, met ingang van denzelfden datum, benoemd tot opzichter van den waterstaat der 4de klasse H. Schreuder. Katwijk, 10 Juli. Gisteren is gedurende het hevige onweder de bliksem in twee woningen in deze gemeente ingeslagen. Ongelukken heeft men daarbij echter niet te betreuren 's-Guavenhage, 9 Juli. Gisterenavond is in de zaal der Vereeniging, eene vergadering gehouden van tooneelminnaren, daartoe bijeengeroepen door eene commissie van letterkundigen uit de hof stad, ter bespreking van de middelen tot opbeu ring van het nationaal tooneel. Nadat de verga dering geopend was met eene toespraak van deu heer Van Westrheene, heeft de heer Cremer mede- deeling gedaan van de oprichting van een too- neelverbond, waartoe, zooals men weet, in het vorig jaar op het letterkundig congres van Leuven het plan was opgekomen en waarover in het aanst. letterkundig congres van Middelburg van ge dachten zou worden gewisseld. Reeds waren de concept-statuten van dat verbond door een voor- loopig bestuur, bestaande uit Noord- en Zuid- Nederlandsche tooneelschrijvers, in gereedheid gebracht en daaruit bleek dat het verbond zich ten doel stelde1°. de oprichting van eene ao.arlp.mip. vnnr jnnnaaiiiunotonaars or> kunstenaressen, onder de leiding van een bekwaam directeur; en 2°. de uitgave van een orgaan, ge wijd aan de belangen van het tooneel. De heer Cremer was evenwel van oordeel, dat het krach tigste middel tot verbetering van het Nederlandsch tooneel gelegen was in het bijeenbrengen van een personeel, samengesteld uit de beste elementen der bestaande tooneelgezelschappen. Hij stelde de vergadering voor eene afdeeling te vormen van het nog op te richten tooneelverbond, en tevens te verklaren dat in de statuten ook de derde grondslag worde opgenomen, als het meest doeltreffende middel om niet in eene verwijderde toekomst, maar reeds dadelijk het Nederlandsche tooneel en de Nederlandsche tooneelkunsteuaren te verheffen. Over dit voorstel ontstond eene langdurige ge- dachtenwisseling der vrij talrijk opgekomen ge- noodigden. Door verschillende heeren werd het denkbeeld van den heer Cremer met warmte toegejuicht; door andere heeren werden bedenkin gen aangevoerd tegen de verwezenlijking van dit derde middel, waaraan de heer Cremer het meest scheen te hechten. Door een der leden werd eene motie van orde voorgesteld om voorloopig alléén te verklaren, dat de vergadering geneigd was eene afdeeling van het tooneelverbond te vormendoch de aanwezigen waren ongeneigd nog eerige bepaalde beslissing te nemen. Het be stuur heeft voorgesteld dat de bijdrage voor het lidmaatschap der afdeeüng beloopen zou f 5. Eene algemeene beslissing over een en ander kon nog niet worden genomen, daar de meeste genoodigden zich over de voorstellen nog schenen te willen beraden, en de zaal verlieten; zoodat slechts enkelen hun naam plaatsten op de lijst om het denkbeeld van den heer Cremer te on dersteunen, dat èn toetreding tot eene at'deeling èn bevordering van het tooneelverbond door de drie genoemde middelen beoogde. Fuedemksooud, 9 Juli. Door de commissarissen der Maatschappij van Weldadigheid is benoemd tot timmerman-opzichter voor de kolonie Willems oord, M. S. Terpstra te Assen, en zulks ter ver vulling der vacature ontstaan door het overlijden van J. Molenaar. Meer dan 50 sollicitanten had den zich voor gemelde betrekking aangeboden. INGEZONDEN. De schrijver van het ingezonden stuk uit Kat wijk (P.) waabij deze op de handelwijze van den rentmeester van Rijnland of diens gemagtigde wijst, waarbij die heeren aanslagbilletten onge- frankeerd aan belanghebbenden zonden, vraagt tevens berigt van adhaesie uit andere gemeenten. Waar men op feiten wijst, die onbehoorlijk zijn en ten nadeele strekken van het algemeen, kan men zeker zijn van ieders sympathie, ook zon der dat men daarop berigt ontvangt. Genoeg zij het te vermelden dat ook de ingelanden van Rijnsburg de ontvangen belasting-billetten met 5 cents port moesten betalen. Iets anders zou men echter kunnen vragen of de wetgever door slechts de ambachten op te heffen en Rijnland te laten bestaan, wel eenig wezenlijk nut heeft gesticht. Mij komt het voor dat men daardoor voor den grondeigenaar een toestand heeft geboren, die gelijk kan worden gesteld met dien van een patient, bij wien men den lintworm wegneemt doch den kop laat zitten. Rijnsburg, 9 Juli. X. G e me ng-cle Berichten. Eergisteren tegen den avond kwam de zoon van A. v. d. II. te Drunen jammerlijk om. Bezig zijnde met mestrijden naar het bouwland, is hij bij het storten der mest, men weet niet door welk noodlottig toovoJ, onder dc kar geraakt; cn under de mest gestikt. De vader ongerust wordende over zijn lang uitblijven, vond zijn zoon in dien toestand liggen bij het paard en de kar. Thans draagt de schoone sekse in Amerika pa pieren onderrokken a 30 cents. Die 't verkiest kan er ook koopen, die tevens reisgidsen zijn of landkaarten, terwijl er te Chicago rokken worden verkocht met heerlijke landschappen. Die kosten natuurlijk iets meer. De laatstgenoemde stad begint nu ook, tot groot vermaak der brand- maatschappijen, papieren huizen te bouwen. Eergisterenavond te 5 uren had bij het sta tion van den Staatsspoorweg te Delden een droe vig ongeluk plaats. De conducteur Iluismans viel van den treiu, en raakte op de rails, zoodat hem een voet werd afgereden. Het been is hem gis terennacht afgezet- BUITENLAND. DE TOEKOMST DER GEZAMENLIJKE STATEN VAN EUROPA. Onder dezen titel zag in 1S67 eene Duitsche brochure 't licht, ter weerlegging van Dr. Cum- blijven zou gevoelen, te meer, omdat ik nog twee uren moest gaan, aleer ik te Hattem was, waar gij weet, dat ik mijne moeder voor dat oogenblik had laten wonen: tenvijl ik bovendien met mijne gebrokene en lamme beenen uiterst langzaam vorderde. „Maar Nol, hoe kondet gij hun wijs maken, dien weg, zoo lam als gij waart, nog te moeten afleggen „Wel, baas Harm, ik zuchtte over de ongerust heid mijner moeder, zoodat men geloofde, dat ik voor haar het onmogelijke zou gaan ondernemen. Na lang zuchten en klagen zouden twee half door den wijn bedwelmde personen mij buiten het bosch en op den weg naar den IJsel bren gen. Ik leunde op hen, klaagde, kermde over mijn been, maar vooral over mijne moeder, en zoo gingen wij langzaam voort.'Intusschen had ik eene goede gelegenheid de sluiting der hek ken en poorten na te gaan en den stand der hondenhokken op te nemen." „Ja Nol, de honden zijn niet van de minste soort en gevaarlijk voor onze onderneming." „Geen nood, Harmen, daar heeft Nol voorgezorgd: ik had, toen ik op het ijs viel en door de honden aan gegrepen werd, mijn fleschje, gij weet wel, bij mij. Ik nam dadelijk een stuk brood, bevochtigde het met sterk vergif en gaf aan ieder der honden een stuk. Zij liggen allen op den rug naar de mings bekende ,,'s Werelds ondergang.'" Het jl onaardig, om, bij de velerlei beschouwing^ j. trent den politieken toestand in Europa Europeesche quaestiën die profetiën te releva g De bloei en de ondergang der groote v g der aarde worden door den schrijver vergcfj,g| bij de baren der bewogen zee, waar de eenl'^j door den ander voortgestuwd en vernietigd yjf in den voortdurenden strijd. Dan gaat hij,- volgende wijze voort: j „De wereldgeschiedenis in hare vroegst ditiën toont ons overal de wijsheid en vt pU] nigheid van den Schepper, in de door allo m wetten zichbare wisseling der dingen, ooi j,jj betrekking tot den mensch. i,ei Er behooren wel is waar eeuwen toe, ot 0p volk tot de hoogste trap van ontwikkelii - bloei te brengen, maar een veel geringer fet verloop is voldoende, om hetzelfde volk rij der volken te doen verdwijnen. (ja Ook met het oog op dynastiën kan men pr met oneindig meer verscheidenheid opmt p, Wie eenigermate met de geschiedenis va- oude Griekenland bekend is, weet wat del woordige Grieken zijn, tegenover hunne wi beroemde, machtige voorvaderen. Hetzelfde geldt voor het geheel ontaarde w aansche volk, in tegenstelling met het zoo t tige Rome in zijn tijdperk van den hoogsten Wat is er van de oude Pheniciërs, Egypten j, Perzen, Meden enz. geworden? Allen ht XQ eene groote rol gespeeld, en nu kent slechts hun naam meer! Met het geheele v j van een volk is niet zelden het verdwijnei ov een staat uit de rij der volken verbonden omgekeerd heeft vaak de ondergang van rijk het verval zijner natie ten gevolgePolet w Het eens zoo machtige Duitsche rijk mof (je verval geraken, om twee machtige rijken te q ontstaan: Pruisen en Frankrijk; Duitschlandn gf nog steeds in bloei toe, terwijl Frankrijl t0 toppunt reeds bereikt heeft en aan het afnenv r Hoevele geslachten zijn niet reeds uit d p der dynastiën verdwenen? Luxemburg, de ie henstaufen, Bourbon raakt op den achterg <j, evenals Habsburg, en zoovele anderende o] nastie van Napoleon heeft het culminatie- di reeds overschreden, terwijl Hohenzollern ei n geslacht der Czaren het nog niet bereikt ben. De d}'nastiën gaan hand aan handmet! di eigen werk gaan ze ten onder, danE Pruisen, de machtigste staat der toekomst, di stond zooals men weet uit het kleine Bran d- burg en het tegenwoordige vorstenhuis s: ei af van den voormaligen graaf van Hohenzol la burggraaf van Nürnberg. ei Eens was het Zuiden heerscher van het Noon b en gingen alle bevelen van Rome uit. Lant n merhand veranderde dit en kwamen de beu n uit het Westen, de Metropolis, Parijs, en bij zi voortdurende wisseling der dingen zullen zijt maal uit het noorden, uit Berlijn en Petersb: v: gegeven wordendeze reactie zal langzamer! ti plaats hebben. Het volk, de godsdienst, de sta S( van 't Zuiden behooren reeds tot de zwakker p het Noorden is sterk; het vrije Noorden staal t< reeds machtig tegenover het slaafsche Zuiden hoofdrepresentanten van die vijandig legem b elkaar staande corporatiën, waartoe de gezair: L lijke beschaafde volken behooren, zijn onte« p zeglijk aan de eene zijde Rusland en Prui: Sf (Duitschland) en op de andere zijde Franki ir en Oostenrijk. Oostenrijk is diep gezonken in; A opzichten. Frankrijk evenzeer, de finantif toestand is benard en zorgwekkend. („In de de dagen in het Wetgevend Lichaam geopende E raadslagingen over de staatsbegrooting voor lff'ï werd die toestand onhoudbaar genoemd, en il r< feiten en cijfers aangetoond op welke gevaarlr d helling 's lands financiën gebracht waren.") Spa h zinkt ook zeer langzaam, terwijl Engeland int VI maan te kijken: daar is geen twijfel aan. Sis vi laat mij voortgaan: de twee mannen wezen a O' toen wij op den rechten weg waren, zorgvul n het naaste pad, opdat ik niet weer zou verdv ei len; en zoo strompelde ik voort." d „Niet lang, nietwaar Nol?" m „Neen vrouw Henna, uauvvelijks had ik, u o: het hoofd op den eenen schouder en met e|Ë stokje in de hand voorthinkende, eene draaii van het pad bereikt, of wipdaar liep S weer heen als een kievit, zooals gij kunt begr pen, want ik was binnen een uur te Herculo „Jongens, wij moeten op Ittersum af," spn Harmen, zijn lieveling, den hond, over den n te strijkende, die, als hoorde hij van een plan spi jj ken, aanstonds naar de deur vloog. „Maar het jonge kind, op welks gezondheid gedronken heb, moet ik hebben, dat moet voon gespaard wordendat wicht heeft aanstonds j, veel moeten lijdenwant rekent eens aan, me zei dat het met een helm was geboren." „Wat zegt gij, Nol, met een helm geboren?" 0I „Ja, Harm, hebt gij dat nooit gehoord?" j, v u Wordt vervolgd.) h y te gelooven dat inijn been inderdaad gebroken was. „Wilt gij hier dezen nacht blijven?" vroeg de schepen mij. „Ik kan u zeggen, dat het mij speet, diefstal op Ittersum voorgenomen te hebben, zoo goedig werd ik er behandeld." „Bleeft gij er vernachten vroeg Henna, die den naam van haar geslacht geen oneer aandeed. „Bij alle duivels, neen! Ik zeide, dat het mij ner moeder den dood zou veroorzaken, wanneer ik niet te huis kwam. Ik kon echter niet nala ten, het brood met spek, dat in eene groote zaal voor mij was gereed gezet, eerst eens aan te spreken. En nu kwam de pret aanik moest drinken op de gezondheid van een pasgeboren kind." „Drinken! wel duivels, zeker wijn?" begon Henna. „Ja, vrouw, gij hebt het geraden, een goed glas wijn geeft moed en kracht." „Daar doe ik het ook voor," vieljHarmen in de rede, „maar ik ben nieuwsgierig te vernemen, hoe gij het gemaakt hebt, om het hoenderhok te zoeken ik verlang naar kippesoep." „Bedaard een weinig: het is om heel wat anders te doen dan hoenders of hoedersoep. Ons geluk is gemaakt, als het maar goed uitvalt, en met moed en beleid twijfel ik er niet aan." „Daarvoor zijn wij Herculoërs," begon Harmen, „en wij zullen bij deze gelegenheid eens laten zien, wie wij zijn." „Het is te wenschen," hervatte Henna; „maar ik braud van verlangen, om te vernemen, waar door Nol ons in ééns gelukkig kan maken. Ik ga ook mede; als ik mij met de oude verbran den kurk wat aanzwart, zal bet wel goed gaan; mijne waterlaarzen staan al op mij te wachten." „Nu dan, wij zullen het geheele kasteel beroo- ven van al wat er kostbaars in is." „Dat is eene moeilijke taak," hervatte Harmen; „er zijn veel dienaars en eenige honden, die ook niet bang zijn." „Daarop heb ik gerekend." „Maar zeg eens, Nol, hoe zijt gij van daar weg gekomen?" vroeg de nieuwsgierige Henna. i/O ja, dat moet ik eerst nog zeggentoen ik dan behoorlijk gegeten en met allen op de ge zondheid van het jonge kind gedronken had, zoodat reeds verscheidene oppassers om mij heen in slaap vielen, nam ik mijne kans waar, en begluurde nauwkeurig, hoe de deuren van bin nen en van buiten gesloten werden." Hij scheen eens te willen rusten, om zijne gedachten te verzamelen, maar Harmen riep ongeduldig: „voort!" „Eindelijk," vervolgde Nol, „gaf ik de onrust te kennen, die mijne moeder over mijn lang weg-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2