N°. 3186. Zaterdag A«. 1870. 2 Juli. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afionderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVIBTKNTISN. Voor iederen regel.0.15. Grootere letten near de plaatsruimte die xy beslaan. l>elden, 1 Juli. Het Vaderland heeft zich zoo ons geheugen ons niet bedriegt in den vorigen zomer een duch tige reprimande op den hals gehaald, door te ver langen dat het Noord-Duitsche strafwetboek, toen nog in tpe, voor ons land tot model zou genomen worden. Dat hebben wij nu ook zeker niet noo- digwij hebben onze nationale strafrecbtsbegrip- pen, en wij hebben al zoovele ontwerpen voor een strafwetboek gehad, dat het zeker weinig moeite kost om er nog een bij te voegen I Intusschen heeft de Noord-Duitsche Bond, na een bestaan van nog niet vier jaren, zijn nieuw strafwetboek geheel gereed gemaakt en den l'1" Januari van het volgende jaar treedt het in wer king. Niettegenstaande groote moeilijkheden, die zich vooral door de quaestie van de doodstraf, maar ook door andere vraagstukken opdeden, in een vergadering, waarin vertegenwoordigers van zoovele landen, die tot nu toe hunne eigen straf wetten hadden, zitting hadden, is het werk in weinige maanden tot stand gekomen I En het werk wordt door onpartijdigen zeer ge roemd. Het draagt den stempel der wetenschap, het is geheel op de hoogte van zijn tijd. Eenige voorbeelden daarvan mogen daarvan tot bewijs strekken: in Pruisen golden vroeger om trent kinderen dezelfde bepalingen als bij ons; de kinderen beneden de 16 jareD werden alleen vrijgesproken, wanneer het gebleken was, dat zij zonder oordeel des onderscheids hadden gehan- delt. Geertje Bek, oud 5 jaren, had ook daar kun nen veroordeeld worden. Het nieuwe Noord- Duitsche wetboek bepaalt dat kinderen beneden de 12 jaren niet vervolgbaar zijnen zij die van 12 tot 18 jaren oud ziju kunnen vrijgesproken worden, wanneer zij blijk geven het strafbare der handeling niet ingezien te hebben. Bij zulke zachte bepalingen zou men meenen, dat een of ander Fransch socialist dit ontwerp had verdedigd Maar, neen, het is de man van ijzer en van bloed graaf Von Bismarck. Preventieve gevangenis. Iedereen kent er de misbruiken, het onrechtvaardige van. Maanden lang wordt de aangeklaagde opgesloten, om den rechter gelegenheid te geven, alle bewijsmidde len te verzamelen die de schuld kunnen sta ven. Voor het minste crimineele feit is de kortste 4uur der preventieve gevangenis wel drie maan den. De beschuldigde komt voor het Hof. Zijn schuld wordt bewezen hij heeft den broek uit de winkel meegenomen. De jeugdige leeftijd, de pressie door vreemden op hem uitgeoefend zijn zoovele verzachtende omstandigheden. Hij wordt veroordeeld tot zes weken cellulaire gevangenisstraf. En drie maan den had zijn preventieve gevangenis geduurd. Er zijn er die zes maanden, negen, twaalf maanden preventief zaten Is dit billijk? wordt zoo doende niet de duur der straf geheel arbitrair P Het Noord-Duitsche strafwetboek nu bepaalt dat de duur der preventieve gevangenis altijd in min dering der hoofdstraf zal komen. Iets, wat hier te lande ook meermalen gewenscht is. Nog éen voorbeeld. Beleedigingen met woor den tegen magistraatspersonen of beambten werd vroeger in Pruisen, en wordt ook bij ons met gevangenis en met hooge boeten gestraft, terwijl de beleedigingeu een particulier in het openbaar aangedaan veel lichter gestraft worden. In het Noord-Duitsche wetboek zijn nu ambtenaren en militairen met particulieren gelijk gesteld. Éen dag gevangenis of 1 thaler boete is de straf tegen dergelijke beleedigingen. En dat wordt wet in een beambten-en militairen-staat, als Pruisen.... Wij nu hebben onze nationale strafrechtsbe grippen. Daarom kost het ons zooveel moeite om een nieuw strafwetboek te verkrijgen. Daardoor vervalt natuurlyk ook de schande, die er voor ons bestaat ia het feit, dat wij een door de Franschen ingevoerd wetboek, wel is waar gewij zigd, nog altijd bjna 60 jaar hebben behou den. De Duitschers en de Belgen hebben dat veel gemakkelijker: zij hebben geen nationale begrip pen: hun kostte het weinig een nieuw strafwet boek te maken Het is ook alleen, om daarop te wijzen, dat Wij op dat Noord-Duitsche strafwetboek de aan dacht vestigden. Men make geen vergelijking tus- schen ons land en andere landen. Daar hebben zij niet noodig om negen jaar, nadat een wet is tot stand gekomen, te besluiten, dat zij niet in wer king zal komen. Daar gaat alles wel gemakke- kelijker. De Locomotief van den 3den Mei behelst onder den titel Voor de ontknooping het volgende artikel: „Een zieltogende kwelt men niet met verwijten. Men drukt den stervende zachtjes de oogen dicht. De Nederlandsch-Indische spoorweg-maatschap pij nadert haar einde. Haar levensgeesten, in 1869 door alle bekende en vele onbekende middelen der kunst weer aangeblazen, dreigen andermaal uit te dooven. In zulk een oogenblik voegt ernst zonder bitterheid. Doch éene harde waarheid moet uitgesproken worden. Flauwe weekeling die haar tracht te verbloemen I De geldnood, die de spoorweg-maatschappij be nauwt, heeft het comité .bewogen, om zich van een menigte beambten te ontdoen. Het zou nie mand invallen, daarop eenige aanmerking te ma ken, indien het ontslag tijdig was verleend. Maar het is eensklaps opgedrongen als op staanden voet heeft men den beambten het brood uit de handen gerukt, met éen slag zijn plotseling vele familiën ellendig gemaakt. Wij zullen niet trachten om het leed te schet sen, dat aldus aan een menigte huisgezinnen en wie weet, voor hoe lang te dragen is ge geven, maar de zachtste qualificatie voor zulk een handeling heet „onbetamelijk." Elk rechtschapen man moet schuwen daaraan medeplichtig te zijn. Het comité had den toestand, die de spoorweg maatschappij in deze dagen tot een voorwerp van spotternij of mededoogen vernedert, reeds maanden geleden moeten voorzien, en had dien kunnen voorzien. Een bewolkte lucht vertoont zich nooit eensklaps. Voor een lichaam als de spoor weg-maatschappij is het geval, dat men plotseling voor een holle geldkist komt te staan, een on waarschijnlijkheid die aan onmogelijkheid grenst, zoolang een trouw en verstandig beheer ten min ste waakt. Maar het comité als meende het dat iedere dag voor de maatschappij genoeg had aan zijn eigen kwaad draalde met het uitvoe ren der maatregelen, die door de noodzakelijkheid, werden afgedwongen, totdat tachtigduizend gul den, het restant van vele millioenen, wanhopige pogingen aanwendden, om den bodem der schat kist onzichtbaar te maken, en toen joeg het zijn dienaren wegl Een Duitsch deskundige, directeur der Saksi sche staatsspoorwegen, beweert in een zijner ge schriften, dat geen goede beambten te verkrijgen zijn, zonder dat aan deze vier voorwaarden wordt voldaan 1°. strenge rechtvaardigheid jegens iedereen 2'. het inprenten der overtuiging, dat alle be ambten, van den laagsten tot den hoogsten, den bloei der onderneming vermeerderen kunnen 3'. de ontwikkeling van het gevoel van zelf standigheid bij de ondergeschikten, en 4°. het regelen van bezoldiging en bevordering naar het gehalte en den omvang der gepresteerde diensten. De geschiedenis van haar kortstondig leven is daarom te bewijzen, dat de spoorweg-maatschappij zich menigmaal aan die voorschriften van de on dervinding en het gezond verstand vergrepen heeft; doch de ergste misslag vud al haar mis slagen is wel het feit, dat thans ter sprake wordt gebracht. Geen andere vrucht dan demoralisatie kan daarvan worden geoogst. Welk verstandig, bekwaam, ijverig en eerlijk man zal voortaan nog het lot van hem zeiven en vrouw en kind in han den willen leggen van een maatschappij, die de goede diensten van haar ondergeschikten beloont, door met hun toekomst te spelen? En ook daarom hopen wij, dat de regeering den onderstand, welken de spoorweg-maatschappij weer heeft durven vragen, ten stelligste weige ren zal. Het geld des lauds is te kostbaar voor zulk een bestemming. De ingezetenen kunnen wel gedwongen worden om ten faveure van de maatschappij alweder een belasting van vijf ton op te brengen, doch is dat geoorloofd? Er zou dan zonder twijfel opnieuw het noodige getal beambten in dienst worden genomen, maar be ambten die voorzichtigheidshalve bij den dag zou den leven, en natuurlijk ook bij den dag zou den werken, en in het gunstigste geval zou door allerlei kunst- en vliegwerk nog éen sectie zoover in gereedheid worden gebracht, dat de regeering dienaangaande de maatschappij niet in gebreke kon stellen, en intusschen en daarna zou men nog eenmaal de beschamende feiten moeten verdra gen, die in deze dagen het publiek tot veront waardiging dwingen. Het denkbeeld dat de ziekte der spoorweg-maatschappij te genezen zou zijn door aan dat lichaam vjjf hondderdduizend gulden te verstrekken, is even dwaas als dat men een armen teringlijder meent te herstellen, door hem een mantel over het lijf te werpen. 'tls bovendien, dunkt ons, reeds wel geweest. Aan de offerande koine thans voor 't minst een einde. Maar evenmin worde de besluiteloosheid bestendigd. De regeering haaste zich om te be slissen. Elke dag die in weifeling wordt gesleten, veroorzaakt voor de voltooiing een vertraging van een week. Thans reeds zal het veel moeite kos ten om opnieuw duizenden inlanders aan de spoor weg-maatschappij te verbinden, nu alle vroegere arbeiders, uit verschillende deelen van Middel- Java samengestroomd, evenals de Europeesche be ambten weggezonden zijn; moet dat tijdverlies nu Dog aangroeien bij de zoo urgente spoorweg zaak? En dan de belangrijke achteruitgang in waarde van de begonnen, maar gestaakte metsel en timmerwerken en van de temporaire gebou wen, moet ook die nog zich uitbreiden tot schade van het algemeen, dat in de minst kostbare en minst vertraagde voltooiing des spoorwegs met recht een levensquaestie ziet? De verantwoordelijkheid is thans van het co mité overgegaan op de regeering. Haar taak ligt niet in het duister. Zij heeft, helaas I bewijzen te over, dat de Nederlandsch-Indische spoorweg maatschappij niet eerlijk gewogen kan worden, zonder dat men haar te licht bevindt; zij neme uit die zwakke handen het werk onverwijld over met dat mannelijk plichtbesef, dat nooit de pu blieke zaak tot dienares van favoritisme of ge makzucht verlaagt. Alle uitstel is verlies." Wij ontvingen hedenmiddag de volgende be richten uit Curapao dd. 4 Juni: De betrekkingen met de nieuwe regeering van Venezuela onder Antonio el Guzman zijn weder geregeld. Die regeering heeft tot haren handels agent op Curapao aangesteld den heer J. R. Mendez. Deze heeft verscheiden berichten vanwege zijne regeering openbaar gemaakt, als wegens den voort gang der wapening van Guzman in de republiek van Venezuela in Mei jl., waaruit blijkt dat zij ruim 12,000 man troepen, heeft die het grootste gedeelte des lands aan de zijde der Federalen hebben gebracht. Een ander bericht luidt, dat de havens van Maracaïbo, La Vela en Puerto Cabello voor den invoer van vreemde koopmanschappen zijn ge sloten. Het bestuur van Curapao heeft mede van laatst gemeld bericht olficieele mededeeling gegeven, zoomede dat, blijkens kennisgeving van den Ne- derlandschen vice-consul te Laguaira, die haven gesloten is voor alle schepen, behalve voor de stooinpakketten. Uit laatslgemelde haven is den 23sten Mei de Nederlandsche pakketschoener Galgo, kapit. Ernst, met de brievenmalen van de 2de pakket van April, hier aangekomen. Daags te,voren was de Nederlandsche schoener Guillermilo, kapit. De Jongh, met vier man onder bevel van den luit. ter zee 2de klasse, Jhr. Westpatin van Hoorn, naar Barcelona vertrokken, ten einde zoo noodig bescherming te verleenen aan de Nederlandsche onderdanen aldaar. Men schryft uit Golmschate van 29 Juni Heübeu wij oulangs vermeld, dat er bij de ver bouwing der antieke Gereformeerde kerk in't na burige Bathmeu, eeue muurschildering, „'t Laatste oordeel" voorstellende, ontdekt wasthans kunnen wij inededeelen, dat in een ander gedeelte van dat gebouw opnieuw zulk een schilderstuk voor den dag gekomen is, hetwelk 't eerste verre in grootte en uitdrukking overtreft. Dit stuk wordt thans door een kenner zorgvuldig ontbloot en zal, naar wij vernemen, weldra door den archaeoloog Dr. Leemans uit Leiden, in oogenschouw geno men worden, om over de waarde er van te oor- deelen. Op den 29"on dezer is te Utrecht de jaarlijksche vergadering gehouden van aandeelhouders der Nederl. Rijnspoorweg-Maatschappij onder het tij delijk voorzitterschap van den heer Dr. Van Beeck Vollenhoven. Door de verschillende leden die aanwezig waren werden 676 stemmen uitgebracht, als houder9 respect, vertegenwoordigers van 35,262 aandeelen. Tot president en vice-president werden bij ac clamatie herkozen de heeren Rau Van Gameren en Mr. Philips. De heer 's Jacob bracht verslag uit over hel afgeloopen boekjaar 1869/70, waarbij hij mede deelde, dat het met den SO"" April geëindigde boekjaar de meest bevredigende uitkomsten op leverde. Door gestadige ontwikkeling harer hulpbronnen heeft deMaatschappij ook gedurende dat jaar weder nieuwe krachten opgedaaD, om aan con currentie het hoofd te kunnen bieden, zonder hier van nog het geringste leed te hebben geleden De ontvangsten hebben bedragen ƒ2,083,905.02' voor 1,563,023 reizigers; f414,590.10 voor 358,703 tonnen koopmansgoederen in binnen verkeer; f 1,175,131.46' voor 442,178 tonnen idem in bui- tenverkeer; f 147,523.46 voor 7,188 tonnen bestel- goederen in binnenverkeer; f 113,783.23 voor 7,548 tonnen idem in buitenverkeer; f 92,977.62 voor 31,006 stuks vee, paarden, rijtuigen enz. f 317,856.99 voor diversen; totaal 4,345,767.79 tegen f 4,120,356.10' in 1868/69. De exploita tiekosten hebben bedragenf 356,224.03 voor onderhoud van weg en werken; f 376,923.34' voor locomotieven; f 784,719.40 voor vervoer; f 61,221.59 voor alg., onkosten tot ƒ1,579,091.27 of 36.33 pCt. over de ontvaDgst en 99 ct. per treinmijl, tegen 1,519,915.33 of 36.89 pCt. over de ontvangst en 101 ct. per treinmijl in 1868/69. Het saldo was dus ƒ2,766,676.52, of met ƒ5,591.38', saldo der vorige rekening, 2,772,267.90'; daarvan gaat af interest van obligatiën enz. ƒ384,694.50'; blijft saldo ƒ2,387,573.40; het gestort kapitaal is 27,480,000; het getal doorloopen treinmijlen 1,592,373 tegen 1,426,120 in 1868/69de ontvangst per treinmijl ƒ2.52 tegen 2.89 in 1868/69. Per reiziger werd dit jaar gemiddeld opgebracht ƒ1.33, tegen ƒ1.35 in het jaar te voren en ƒ1.37' in 1867/68. Hierin ligt het bewijs, dat regelmatig wordt voortgegaan met telkens een deel der meerdere ontvangsten van het personenverkeer ten goede van het reizend publiek te brengen, door vrachtvermindering of het verleenen van grooter gerief. De directie zal zich hierin niet laten afschrikken door de geringe erkentelijkheid, waarmede elke maatregel van dien aard gewoon lijk wordt begroet, onlangs weder ondervonden bij de invoering van een tweede soort van retour biljetten, waarop by gebruik maken van snel treinen, niet meer zou behoeven te worden bij gepast en welke daarenboven geldig zijn gedurende drie dagen. Het veevervoer heeft zich na de uitbreiding des vorigen jaars op deze hoogte staande gehouden, zonder verderen vooruitgang, welke dau ook niet is te verwachten, zoolang de beperkende maatregelen omtrent den invoer van vee in Engeland het handhaven eener iu vergelijking met Geestemünde te hooge zeevracht van Rotterdam nog voortdurend blijven in de hand werken. In Januari was eene voorloopige uitdeeling gedaan van ƒ10.65 per volgestort aandeel, waar onder de 5U00 aandeelen begrepen zijn, welke met bijbetaling van renten tegen 9 ten honderd in het jaar, op 1 Juli 1869 werden volgestort, en van ƒ3.19' per aandeel, waarop tot 1 Novem ber 1869 nog slechts 72 waren gestort. Na aftrek van het bedrag, dat er verder noodig is, om aan elk deelhebber eene uitkeering te verzekeren, gerekend tegen 5 pCt. in het jaar over het dopr hen gestorte kapitaal, en waaronder dus nu ook voor zes maanden is begrepen de vrijwillige vol storting op 10,000 aandeelen, welke op den 1»«« November 1869 heeft plaats gehad, blijft aan winst nog over, om hiermede te handelen overeenkom stig art. 50 der statuten 1,029,026.48. De directie stelt voor, daarvan verder uit te deelen 8.70 per aandeel op de 115,000 thans volgestorte aandee len vau ƒ240, en ƒ2.61 per aandeel op de 10,000 aandeelen van 72 gestort kapitaal. Het totaal dier uitdeeling maakt 8.06 pCt. over het gestort kapitaal; met het oog op de kapitaalsuitbreiding een uitkomst, die dubbele reden van tevreden heid geeft. Van de in October 1868 uitgeschreven tweede serie van 1,200,000, der 4 pCt. geldleening, groot 6,000,000, waartoe in de algemeene vergadering van deelhebbers van 6 Mei 1867 werd besloten, blijft nog altijd een gedeelte over, hetwelk niet tot den gestelden prijs kan worden geplaatst, zoodat het geen doel zoude treffen, met de overige seriën thans aan de markt te komen. Vandaag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1