De droogte in Frankrijk is verschrikkelijk, en
vurig wordt naar regen gewensclit. In verschei
dene dorpen worden bededagen gehouden. Het
baat niets. De Figaro geeft daarom den raad om
eens een goede kanonade te beproeien. Zoo pro
faan als deze raad schijnt, is hij niet. Het wordt
toch door meteorologen erkend, dat het niet bloot
toeval was, dal bij de belegering van Sebastopol
na eiken aanval een regenbui kwam, en dat de
regen te Sadowa wel degelijk zijn oorsprong kan
gevonden hebben in het schieten van de vorige
dagen. Naar men zegt zal het middel nu te
Parijs beproefd worden.
Geld- en Efïecteninarkt.
Amsterdam, 14 tot 20 Juni 1870.
Aan de willige stemming waarin de beurs zich
sedert eeuige dagen mocht verheugen werd in
het laatst der week afbreuk gedaan door nog al
tamelijk overdreven berichten omtrent den oogst
in het westelijk Europa en niet minder door de
tijding dat de Keizer der Franschen weder ern
stig ongesteld zou zijn geworden. Vooral op de
buitenlandsche fondsen was de indruk duidelijk,
die bovendien nog versterkt werd door lager
merken zoowel van de Parijsche als, in navol
ging van deze, ook van de andere buitenlandsche
beurzen. Ondertusschen schijnen die kwade ge
ruchten zich niet bevestigd te hebben of althans
te blijken dat zij veel te sterk waren gekleurd,
en zoo is dan de beurs heden weer wat meer
gerustgesteld en gevolgelijk zijn de prijzen der
meeste buitenlandsche fondsen weder iets beter.
Met de Turken en de Egyptenaren was dat
echter niet het geval. De eersten zijn iu de af-
geloopen week van 51% op 19l?le, de laatsten
van 79jfe op 7854 gevallen. De laatste opdrij
ving van den prijs der Turken staat, naar men
wil, in nauw verband met nieuwe pogingen om
de spoorwegloten, die met geen dommekracht uit
de brandkasten van de bankiers-houders te krij
gen zijn, voor het publiek smakelijk te maken.
Onze Nationale fondsen waren niet zeer geluk
kig en blijven ongeveer 5< pCt. lager dan vóór
acht dagen. Beter ging het den Russen, vooral de
5de en 6de serie en eenige andere te St.-Peters
burg uiet roebels betaalbare soorten, alsook de
in papier betaalbare Oostenrijkers, welke allen
meer of min belangrijk rezen. Hiertoe bestaat
eene billijke reden. De valuta is zoowel te
St.-Petersburg als te Weenen vrij aanmerkelijk
verbeterd en zulks naar aanleiding van de uit
muntende verwachtingen, welke men koestert
omtrent den oogst in Zuid-Rusland, zoowel als in
Hongarije, Bobomen en Oostenrijk. Worden die
verwachtingen toch door de uitkomst verwezeu-
lijkt, dan hebben die landen, waar het gedepre-
cieerde papieren geld circulatiemiddel en hel ge
munt geld hoogst zeldzaam is of geheel ont
breekt, een grooten overvloed vau goud en zilver
te wachten voor de aflevering welke zij zullen
hebben te doen aan Zuid- en Westelijk Europa,
waar men met gemunt geld betaalt en de ver
wachtingen op den oogst verre van gunstig zijn.
Bij vrij bedaarden handel behielden de Noord-
Amerikaansche Spoorwegfondsen vrij wel de oude
prijzen. Het schijnt dat het publiek zoo al niet
ingelicht, dan toch opmerkzaam is gemaakt door de
verschillende geschriften welke in den laatsten
tijd het licht zagen en waaraan thans weder een
nieuw stuk is toegevoegd door den heer H. J.
Oijens, getiteld: Amerikaansche Spoorwegwaar
den voor Nederlandsche kapitalisten, welk uit
muntend geschreven boekske wij onzen lezers
wel durven aanbevelen.
Met levendige vraag naar geld, kwam de pro
longatie van 4ü> op 5 pCt.
BUITENLAND.
Frankrijk.
De zitting van het Wetgevend Lichaam op
Maandag 1.1., waarin de interpellatie van den heer
Mony over den St.-Gothard-spoorweg werd gehou
den, werd door een talrijk publiek, waaronder
de vertegenwoordigers vau de meeste mogend
heden, bijgewoond. En geen wonder waar aan
deze zitting zooveel voorafgegaan is, dat men van
dien spoorweg eene Europeesche quaestie maakte,
in zoover men hem beschouwde als een dreigend
gevaar voor den vrede van Europa, als een mid
del in de hand van Pruisen, om bij het uitbre
ken van een oorlog met Frankrijk zijn troepen
zeer spoedig op Fransch grondgebied te brengen.
Maar dit niet alleen verontrustte de gemoederen
in Frankrijk, ook was de algemeeue roep, dat
de Fransche handel van die lijn groot nadeel
moest ondervinden. Vandaar voornamelijk de in
terpellatie van den heer Mony, waarvan de tele
graaf gisteren reeds het een en ander bekend
maakte, doch waarvan de berichten ons nu in
staat stellen een nauwkeuriger overzicht te geven.
De heer Mony onderzocht den invloed van den
St.-Gothard-spoorweg op den Franschen handel
en de nijverheid. Volgens spr. was die lijn de
ondergang van den handel van Marseille; werd
die lijn eenmaal geopend dan zou de Indische
mail voor Frankrijk verloren; zijn kortom, de
Europeesche handel zou grootendeels naar Duitsch-
l&nd en Zwitserland verplaatst worden, en juist
dit is de oorzaak dat deze laatste mogendheid,
arm en zuinig als zij is, is overgegaan 13 millioen
in deze onderneming te steken. „Moeten wij nu
niet tegenover zulk een gebeurtenis een Fransche
lijn naast den St.-Gothard-spoorweg aanleggen, of
althans machtige hulpmiddelen tegenoverstellen die
welke men ten nadeele van ons gaat exploiteeren?"
De Simplonlijn zou zeker gunstig zijn, maar daar
mede is het thans zoo gelegen, dat de Kamer of
de Regeering beter zou doen aan deze onderne
ming geen subsidie toe te kennen. Alleen door
de vergrooting en volmaking van onze waterwegen,
door de betere bevaarbaarmaking der Rhöne en
Saöne kunnen wij voordeelig in concurrentie tre
den met den St.-Gothard-spoorweg."
De minister van Buitenlandsche Zaken ant
woordde hierop hoofdzakelijk het volgende:
Ik acht mij gelukkig dat er genoegzame tijd
is verstreken tusschen de aanvraag om verlof tot
en de discussie over deze interpellatie, want dit
tijdsbestek heeft de pers in de gelegenheid ge
steld de quaestie te bespreken en ze tot hare
ware gedaante terug te brengen. Voor mij blijft
niets anders over dan te herhalen wat tal van
bladen reeds verbreid hebben.
De Noord-Duitsche Bond, Zwitserland en Italië
ijveren voor de ontwikkeling van hun handelen
nijverheid; een gelijken ijver aan den dag te leg
gen staat ons te doende eenige politieke quaes
tie die behoorde onderzocht te worden was de
wetenschap op te doen, of in de overeenkomst
tusschen Pruisen, Zwitserland en Italië tot het
aanleggen van dien spoorweg, de neutraliteit van
Zwitserland gewaarborgd is. En dit is het geval,
want art. 4 van die conventie behelst dat de
richting van de baan aan de goedkeuring van
den bondsraad behoort onderworpen te wor
den en dat de Maatschappij zich verbindt om
langs de geheele lijn werken aan te leggen,
die op een gegeven oogenblik de gemakkelijke
en snelle opbreking van den weg bevorderen.
Buitendien is de natuur in Zwitserland een
krachtig hulpmiddel voor dergelijke omstandig
heden en de fiere zonen van Helvetië hebben
bewezen dat zij van die hulpmiddelen een goed
gebruik weten te maken, en mocht de neutrali
teit bedreigd worden, dan zijn wij er nog altijd
om die te beschermen. Er is dus geen gevaar;
de aanleg vau den spoorweg kost 215 millioen;
er is tot dusver slechts 78 millioen aanwezig, er
zijn vijf jaren noodig om de lijn te voltooien,
die van de Mont-Cénis zal in het volgend jaar
voltooid zijn. De voltooiing van de Simplon zou
ons 4 millioen per jaar kosten: dit is eene zuiver
finantieele quaestie, wier beslissing tot de be
voegdheid der Kamer behoort.
De minister van openbare werken komt na
enkele afgevaardigden aan het woord, en trachtte
aan te toonen dat Frankrijk niets te vreezen had
van den St.-Gothard-spoorweg, integendeel de be
volking in het oostelijk gedeelte zou er voordeel
uittrekken, terwijl het verkeer met Indië er niet
onder zou lijden; voorts verzekerde hij dat de
regeering een betere bevaarbaarmaking van de
Rhöne en Saóne op het oog heeft.
Tot dusver ging alles zoo kalm mogelijk toe.
De heer De Kératry zette de discussie weder le
vendigheid en warmte bij. Hij vatte de politieke
zijde van het vraagstuk andermaal op; hij her
innerde aan de woorden van Van Bismarck,
waarin duidelijk doorstraalde dat de St.-Gothard-
spoorweg een strategische lijn was, en vroeg den
minister van Buitenlandsche Zaken welke maat
regelen hij zou nemen tegen een eventueele schen
ding door Pruisen van het Prager vredesverdrag
ten nadeele van de Zuid-Duitsche staten.
De minister van oorlog beantwoordde den
spreker. Hij ontkende niet dat de aanleg van de
St.-Gothard-lijn het militair evenwicht van Europa
wijzigingen deed ondergaan, maar hij toonde
tegelijkertijd aan dat Frankrijk met den spoor
weg over de Mont-Cénis 25000 man naar Milaan
kon voeren, voor dat Pruisen 25000 man over de
St.-Gothard naar die stad kon zenden.
De heeren de lferatry en Ferry verlangden dat
de minister van buitenlandsche zaken een cathe-
gorisch antwoord zou geven op de tot hem ge
richte vragen.
Nadat de minister zijn ophelderingen over
Zwitserlands neutraliteit had herhaald of aange
vuld, beklom de heer Ferry de tribune, maar
werd reeds bij zijn eerste volzinnen, die niet van
heftigheid waren vrij te pleiten, door de meer
derheid in de rede gevallen.
Hierdoor verstoord roept de heer Ferry eens
klaps zoo hard mogelijk uit: „Welnu, indien gij
het gewicht van de rede van v. Bismarck niet
begrijpt, dan zijt gij helaas nog wel die meer
derheid, die over Sadowa gezwegen heeft." De
voorzitter riep den heer Ferry tot de orde, die
te midden van een vreeselijk geraas zijn rede
voortzette en eindigde.
En hiermede werd deze interpellatie besloten.
België.
Ziehier hoe de correspondent van de Indépendance
Beige de ongeregeldheden beschrijft, die blijkens
het telegram in ons nummer van heden, gisteren
te Verviers zijn voorgevallen.
Verriers anders zoo rustig was heden het too-
neel van een klein oproer. Eenige miliciens moes
ten zich met den trein van halftwaatf met verlof
naar Luik begeven. Onder hen waren leden van
de Internationale Werklieden-vereeniging, eene
vereeniging waartoe bijna alle werklieden uit
Verviers en omstreken behooren. Deze hadden
zich voorgenomen de straten door te trekken onder
het zingen van de Marseillaise en voorafgegaan
door trommelslagers en roode vaandels. Te halfelf
vormde deze stoet zich op de markt voor de woning
van een van de raddraaiers, den heer Larondelle.
De kleine troep vertrok spoedig daarop naar het
politie-bureau bij het stadhuis, hield daar stil en
hief de Marseillaise aan.
Aan het politiebureau waren slechts drie po-
tie-agenten aanwezig, die onmiddellijk poogden
de orde te herstellen en de vaandels in beslag
te nemen, daar de politieverordening het loopen
met vaandels verbood zonder voorafgaande ver
gunning. Toen de miliciens weigerden te gehoor
zamen, hebben de politiedienaren het vaandel
afgenomen. Na wederzijds eenige woorden ge
wisseld te hebben, trokken de miliciens terug
naar de woning van Larondelle. Tot dusver had
men slechts te doen gehad met eene eenvoudige
demonstratie van alle beteekenis ontbloot en zon
der de minste rustverstoringmaar hierbij bleef
het niet: de arbeiders en miliciens vervaardig
den onmiddellijk twee andere roode vaandels.
Twintig minuten later verliet de bende, die nu
veel talrijker was, opnieuw de woning van La
rondelle, voorafgegaan door de twee vaandels en
tamboers.
De politie die intusschen gewaarschuwd was,
had zich versterkt. Nu kwamen acht agenten en
een commissaris van politie om de orde te her
stellen en om te gebieden dat men de vaandels
innemen en de tamboers zou verwijderen. Men
weigerde daaraan te voldoen. En toen de agenten
poogden de vaandels te ontrukken, ontstond eene
verschrikkelijke botsing. De agenten trokken de
sabels en trachtten de belhamels in hechtenis te
nemen. De werklieden ontnameD de sabels en
hakten er op in. Een agent werd gevaarlijk ge
wond, andere ontvingen lichte kwetsuren. Een
agent, die op het punt stond geworgd te worden,
werd ontzet door den commissaris van politie, die
den oproerling met een hevigen vuistslag op den
grond wierp. Het was een verschrikkelijke aan
blik er stroomde bloed.
De vrouwen, die tusschen de menigte waren,
schreeuwden, huilden en trachtten de slagen af
te wenden door zich tusschen de vechtenden te
plaatsen. De winkeliers hingen de blinden voor
alsof een geducht oproer was uitgebarsten, onder
scheidene arbeiders ontvingen verwondingen, drie
werden in hechtenis genomen. Toen de rust her
steld was, kwamen de gendarmen die op een
half uur afstand van de stad in garnizoen liggen.
Het korps sappeurs- pom piers was even voor hen
aangekomen. Tot 2 uren bleven deze troepen op
de markt, waar te drie uren nog talrijke troe
pen verzameld waren. De rust was toen echter
volkomen hersteld. De troepen te Luik zijn gecon
signeerd. Men vreest voor ongeregeldheden tegen
den avond."
Per telegraaf ontving de Independence in den
nacht van gisteren te éen uur het volgende be
richt
De nacht gaat rustig voorbij.
Een detachement linietroepen, sterk 300 man,
en een zestigtal lanciers, die op verzoek van den
burgemeester van Verviers uit Luik zijn aange
komen, doorkruisen de straten.
Het aantal gewonden ten gevolge van de onge
regeldheden op gisterenochtend, is zeer groot.
Een der gewondene arbeiders is 's nachts ge
storven.
Men vreest nog voor het verdere gedeelte van
den nacht.
TELEGRAMMEN.
Parijs, 21 Juni. In het Wetgevend Lichaam
heeft de heer Delamare een wetsontwerp inge
diend, waarbij eene subsidie wordt gevraagd voor
de doorsnijding van den Simplon. In den Senaat
heeft Ollivier op eene vraag van den heer Bre-
nier over de conventie tusschen Frankrijk en
Spanje verklaard, dat geen vonnis zal worden
uitgevoerd zonder de interventie der Fransche
autoriteiten. Geen tractaat zal gesloten worden
zonder dat alle waarborgen verkregen zijn, met
name omtrent het visa van den consul. De mi
nister voegde er bij, dat de Fransche rechtbank
alleen beslissen zal over een quaestie van open
bare orde in Frankrijk.
De beer Bonjean, akte nemende van deze ver
klaring, stelde eene motie van orde voor, luidende
dat de Senaat, overtuigd dat het gouvernement
de beginselen van het publiek recht en de belan
gen onzer landslieden zal weten te handhaven,
overgaat tot de orde van den dag. Deze motie,
waarmede de Regeering zich vereenigde, werd
aangenomen.
HH. MM. zijn hedenavond naar St.-Cloud
vertrokken.
Het rapport over het budget is rondgedeeld.
Men verzekert, dat de verkiezingen voor de
gemeenteraden op 24 Juli bepaald zijn.
Brussel, 21 Juni. Het Journal de Bruxelles zegt,
dat de Koning geen staatsman der rechterzijde
bij zich ontboden heeft om hem over den toestand
te raadplegen of het bewind op te dragen.
Lissabon, 20 Juni. De minister \an financiën,
de heer Diaz Ferreira, heeft zijn ontslag ingediend I
Er is sprake van zijn vervanging door den be
kenden Portugeeschen staatsman, den bisschop
van Vizeu.
12000 personen, vergezeld van vijf muziekkorp
sen, hebben eene manifestatie ten gunste van
Saldanha gehouden. De kreten leve Saldanha 1
leve de vrijheid! leve de regeering! werden van
alle zijden gehoord.
Weenen, 21 Juni (tien min. vóór halfnegen
's avonds). De heer Widmann, minister van oorlog,
heeft zijn ontslag aangeboden, dat aangenomen is.
De graaf Potozki is met de portefeuille van
oorlog ad interim belast, tot de bijeenkomst van
den rijksraad.
Het resultaat van de tot hiertoe bekende ver
kiezingen in Neder-Oostenrijk is gunstig voor de
centralisten.
Beriyn, 21 Juni. Het tractaat, waarbij de Noord-
Duitsche Bond tot het October-tractaat nopens
den St.-Gothard spoorweg toetreedt, werd giste
ren alhier door de gezanten van Italië en Zwit
serland geteekend. De onderteekening door den
bondskanselier zal te Varzin geschieden. De tijd
gedurende welken het verdrag van kracht is, is
tot het einde van Januari 1871 verlengd. De ra
tificatie zal te gelijk met die van het hoofdtractaat
van October 1869 te Bern 'plaats hebben.
Athene, 20 Juni. Heden te vijf uren werden
vijf roovers, die aan den moord te Marathon deel
namen, in de nabijheid van Athene ter dood
gebracht.
Sladrld, 22 Juni. De Cortes hebben, met 78
tegen 48 stemmen, het voorstel van den heer
Castelar verworpen, betreffende de onmiddellijke
afschaffing der slavernij.
Waarschijnlijk znllen de Cortes aanstaanden
Donderdag tot 31 October uiteengaan.
Promotiëu.
Leiden, 22 Juni. Bevorderd tot doctor in de
rechten de heer J. J. De Vries, geb. te Amster
dam, met een academisch proefschrift, getiteld:
Het kennelijk onvermogen Burgerlijk faillissement), vol
gens Nederlandsck recht en Buitenlandsche Wetgevingen
en tot doctor in de wis- en natuurkunde de heer
P. H. Schouten, geb. te Wormerveer, met een
academisch proefschrift, getiteld: Homographie en
hare toepassing op de theorie der oppervlakken van den
tweeden graad.
STATEN-GENERiVAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van heden.
Ingekomen twee wetsontwerpen, als 1°. tot wijzi-
ging der begrooting nopens den arbeid der gevange
nen over 1869; 2'. tot wijziging van Hoofdst. IV A
der begrooting over 1869.
Die stukken zijn reeds gedrukt en worden naar de
afdeelingen verzonden.
Aan de orde is de beraadslaging over het wetsont
werp, behelzende wijzigingen in het Wetboek van Bur
gert. Rechtsvordering.
De heer Fokker zet de volgende grieven en bezwa
ren tegen de wet van 1861 uiteen: 1 de te groote
uitbreiding aan de macht der kantongerechten ge
geven 2°. het behoud der drie iustanticn in burger
lijke zaken 3°. de invoering van drie instnntiën ook
in strafzaken en 4°. het recht spreken met een te
gering getal rechters.
Uit een en ander moet volgens spr. volgen, dat de
invoering der wet van 1861 als een ramp voor 't
land te beschouwen is. Hij acht voorts thans de ge
legenheid daar voor de Kamer ora te verklaren of
men de wet van 1861 wil of niet, en de Minister
van Justitie is dat ook eens en gaf zelts als mid
del aan de hand om over den considerans te stem
men. Zegt de Kamer dan ja, dan kunnen wij over
gaan tot de wijzigingen van 't Wetboek van Bur-
gerl. Rechtsvordering. Zegt de Kamer neen, dan vervalt
dat alles en zal de minister van justitie een nieuwe
wet op de rechter! organisatie moeten voordragen; de
moeielijkheden daarvan zijn te vermijden, als men zich
maar boven de traditie der drie instantiën stelt. Fli/
stelt voor om, na de algemeene beraadslagingen, te doen
stemmen over den considerans, met de bedoeling dat,
als de considerans wordt afgestemd, de wel op de Reehlerl.
organisatie van 1861 niet ingevoerd zal worden.
De Voorzitter zegt dat hij, na afloop der algemeene
beraadslagingen, dit voorstel aan de orde zal brengen.
(Per telegraaf.) De beeren Gratama, Cornelis en
Blom hebben zich eveneens verklaard voor de intrek
king der wet van 1861, terwijl de heeren Van Aker
laken, Van Eek, Heydenryk en Van Beyma aandron
gen op hare spoedige invoering Morgen voortzetting.
Aan den heer Van Goltstein is verlof verleend om
op een naderen dag vragen tot de Regeering te doen
nopens het gebeurde te Venezuela.
LAATSTE BERICHTEN.
's-GbavenH4Ge, 22 Juni. Naar men verneemt, is
het wetsontwerp op de afschaffing der tienden
in gereedheid en zal het eerlang aan de Tweede
Kamer worden ingediend.
Heden heeft aan het locaal van het departe
ment van Marine een aanvang genomen het
examen van adspiranten voor de betrekking van
adelborst 3de k! bij het Kon. Instituut voor Ma
rine te Willemsoord.
Men verneemt uit Mannheim, dat op den
20sten dezer, op uitnoodiging van de Badensche
regeering, gevolmachtigden van al de Rijnoever-
stateD alsmede van Zwitserland aldaar zijn bij
eengekomen om te beraadslagen over hetgeen
gedaan moet worden naar aanleiding van de
weigering der Ned. regeering, om de overeen
komst van den 21sten November 1869, over de
visscherij in den Rijn, te bekrachtigen. Nederland
heeft daartoe geene uitnoodiging ontvangen.