N°. 3173 Vrijdag A°. 1870. 17 Juni. LE1DSC1 DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant -wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVBBTENTIEN. Voor iederen regel.J 0.d5. Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 16 Juni. Het Noorden, dat zijn programma voor de uit breiding van het kiesrecht gereed heeft en alge- meene verlaging tot het in de Grondwet gestelde minimum verlangt, eindigde onlangs een zijner artikels aldus: „Ten slotte zij het ons vergund nog iets te zeg gen over eene vergelijking, die door velen ge maakt wordt met Engeland. Daar was de be geerte van het volk groot, zegt men, hier daar entegen ontbreekt zij. „Dit is gedeeltelijk waar, doch niet ten volle. „In zooverre namelijk wel, dat de lust er groo- ter was. Maar de publieke opinie is er altijd veel meer ontwikkeld ten aanzien van welk landsbelang ook, en daarom is niet minder waar wat tegen de reformbill vau Engeland, die zooals bekend is heel wat moeite heeft gekost om ter wereld te komen, is aangevoerd, dit namelijk, dat eene uitbreiding van het kiesrecht geene nationale begeerte was. Bright (lid van het Lager huis) heeft zich toen veel moeite gegeven, om deze redeneering weg te nemen, door rond te reizen en overal belangstelling op te wekken. En nog, toen de wet werd aangenomen, werd men in het Engelsche parlement als door eene onzichtbare macht daartoe gedwongenvelen hebben bedenkelijk het hoofd schuddende voor de wet gestemd. „Erkennende, dat alles wat de publieke zaak hier in ons land betreft, in verhouding staat tot Engeland als de schaduw tot het voorwerp, dat de schaduw geeft, gelooven wij, dat de uitbrei ding van het kiesrecht ongeveer onder dezelfde omstandigheden als in Engeland zal tot stand komen." Sterker kan het gemis aan belangstelling in de publieke zaak bij ons te lande niet uitge drukt worden, dan als bier: als de schaduw tot het voorwerp dat de schaduw geeft, staat oos land in dit opzicht tot Engeland. Wij willen nu niet de vraag behandelen, of er reden bestaat, om in dit opzicht aan Engeland een voorbeeld te nemen, en Disraelis wet als het toppunt van politieke wijsheid voor te stellen. Wij meenden dat terwijl bij het tot stand komen van de wet velen „bedenkelijk het hoofd hebben geschud" het volstrekt nog niet is uit gemaakt, dat zij ten onrechte dit deden. De eerste verkiezingen volgens de nieuwe wet hebben nog niet die vrees bevestigd, en tevens geenszins aan de verwachtingen van de vurigste voorstanders dier wet beantwoord, want het per soneel van het Lagerhuis is, gelijk men in Enge land erkent, volkomen van het zelfde gehalte als vroeger maar zullen van de latere verkiezingen, wanneer de nieuwe kiezers zich van hunne krach ten zeker zijD, hetzelfde gezegd kunnen worden? Dat is de vraag. Doch het is hier vooral de vraag of, wanneer ons land wat de belangstelling in de publieke zaak betreft, staat tot Eugeland als de schaduw tot het voorwerp dat de schaduw geeft, of dan diegenen, die in Engeland, het hoofd schuddende, voor stemden voor zouden stemmen, wanneer bijeen toestand als hier bestaat een zoo belangrijke uitbrei ding van tiet kiezerspersoneel, zonder aandrang van de belanghebbenden, in stemming werd ge bracht? Zouden deze ook hier gezind zijn, oin goed te keuren wat men in Engeland heeft gedaan, zou den zij ook hier a leap in the dark, een sprong in 't duister, durven ondernemen Toen iu Engeland, al was 't ook dat de be langstelling niet algemeen was zoo zeer ge ring was zij toch ook niet aan een belangrijk deel der bevolking, die het tot nu toe niet gehad had, stemrecht werd toegekend, wist men dit althans dat een groot deel er van niet onver schillig voor de publieke zaak was. Men mocht vreezen voor de beginselen waarvan zij bij het gebruikmaken van hun recht zouden uitgaan, men mocht bang zijn, dat zij een geheele omwente ling in Engelands socialen toestand wilden bren gen maar men wist dat men menschen had, die niet geheel vreemd waren aan de publieke zaak. Maar ons land kan wat liet publieke leven betreft, niet in vergelijking komen met Enge land: dit erkent Het Noorden zelf. Wat zul len dan al diegenen doen, aan wie Hel Noorden stemrecht wil toekennen? Zij zijn niet op de hoogte van de publieke zaak, zij stellen tot nu toe geen belang er in, zij zijn onverschillig:zul len zij met het recht om te kiezen, ook op een maal belangstelling, kennis krijgen Maar de ver kiezingen van de gemeenteraden bewijzen wel het tegendeel. Wat zal dan het gevolg zijn? Be hoeft men daarnaar te vragen Zonder eigen be ginselen zullen zij werktuigen worden van diege nen, van wie zij min of meer afhankelijk zijn. Het aantal kiezers wil Het Noorden belangrijk uitbreiden het noodwendig gevolg zal daarvan zijn, dat de heer A of de heer B over zoovele stemmen meer te beschikken zal hebben? Het voorbeeld van Engeland nemen wij in éen opzicht aan: laat het ministerie, dat de her ziening van de kieswet heeft aangekondigd, niet langer wachten, laat het een voorstel doen want Engeland leert ons, dat wanneer het kie zerspersoneel niet bij tijds (wanneer de quaestie aan de orde is gesteld) op rationeele wijze wordt uitgebreid, de eischen hoe langer hoe grooter wordt en de oplossing ten slotte zeer weinig ra tioneel is. Wij lezen in het Volksblad: Bevordering van het schoolbezoek. Al hetgeen gedaan wordt, om het school bezoek te bevorderen, verdient in hooge mate de belangstelling. En daarom vermelden wij met genoegen, dat de plaatselijke schoolcommissie te Schiedam in het vorig jaar o. a. eene circulaire heeft gericht aan de handelaren, industrieelen, enz. met dit ver blijdend gevolg, dat 295 hunner zich schriftelijk hebben verbonden, om 1°. alleen die kinderen in hun dienst aan te nemen, die een getuigschrift hebben van hun hoofdonderwijzer, dat zij de lessen van het lager onderwijs geheel hebben gevolgd; 2". hun, die zij beneden den leeftijd van 18 jaar in dienst hebben, de gelegenheid te geven tot het bezoeken van de herhalingschool, en hen daartoe zooveel mogelijk aan te sporen. Moge hetgeen te Schiedam gedaan is, in an dere gemeenten navolging vinden! Hedenmorgen te 10 uren werd alhier in het ge bouw van de Maatsch. tot Nut van't Algemeen de jaarlijksehe vergadering van de Maatschappij der Ne- derlandsche letterkunde door den voorzitter Prof. J. De Wal geopend. Zoowel uit deze stad als van elders waren er ongeveer 75 leden tegenwoordig. Als naar gewooute gedacht de voorzitter in zijne rede de uitstekende leden, die in dit jaar aan de Maatschappij waren ontvallen, inzonderheid onzen beroemden oudheidkundige, die meermalen lid was van het bestuur en van de verschillende commission der Maatschappij, L. J. F. Janssen en wees in het algemeen op de werkzaamheden, waarvan daarna door den secretaris uitvoerig ver slag werd uitgebracht. Ook werd in de openings rede gewezen op eene noodzakelijke herziening vau die artikelen der wet, waarin over de ver kiezing van nieuwe leden wordt gehandeld. Voorts werd ter tafel gebracht het eerste exemplaar van eene belangrijke nieuwe uitgave, namelijk de Gedichten van Willem van Hillegaerlsbergh van Dr. W. Bisschop en Dr. E. Verwijs. Maar tevens werd gewezen op hetgeen de Maatschappij nog zou kunnen doen hetzij door de uitgave van een Alge meen Nederlandsch IdiotikoD, hetzij door de samenstelling van een groot letterkundig en ge schiedkundig werk, waarin de biographieën van alle verdienstelijke mannen, die op eenig gebied van wetenschap hebben geschitterd, een plaats zouden kunnen vinden. Dat de wensch, in de laat- ste jaren meermalen uitgesproken, om een doel matig gebouw, waarin de kostbare boekerij zou kunnen worden overgebracht, weder werd geuit, is licht te begrijpen. Uit het verslag bleek dat een buitenlandsch lid, F. Van Bellwald te Weenen, een belangrijk verloren stuk van Maarlants Spie- ghel Hisloriael had gevonden. Het bestuur had maat regelen genomen om de uitgave van dit handschrift door de Maatschappij te doen bezorgen. Het verslag van den bibliothecaris bracht ter kennis aan de. leden, dat de staat van de kas niet toeliet, om de boekerij door aankoop verder aan te vullen; met blijdschap werd echter vernomen dat twee leden in het afgeloopen jaar elk 100 hadden ter beschikking gesteld, om daarvan uit de bibliotheek van wijlen Is. Meulman eenige zeldzame boek werken aan te koopen. Het verslag van den pen ningmeester werd rondgedeeld en ter visie gelegd; de finantieele toestand van de Maatschappij en inzonderheid van het fonds bleek niet onbevre digend te zijn. Up den brief van beschrijving kwam ook een voorstel voor van 26 leden om het eerelidmaat- schap van de Maatschappij aan te bieden aan me vrouw A. C. G. Bosboom-Toussaint. Dit voorstel, door het bestuur krachtig ondersteund, werd met acclamatie door de geheele vergadering aange nomen. Na eene pauze zette de vergadering bare werk zaamheden voort met een voorstel van het be stuur betreffende eene kleine wetsverandering goed te keuren. Wanneer dus in het vervolg bij de stemming over de nieuwe leden, de stemmen staken, zal niet door overstemming, maar een voudig door een besluit van de vergadering wor- den beslist. Daarna kwam een voorstel van het lid L. J. Van Rhijn ter sprake om iu beginsel vast te stellen, dat jaarlijks ter Algemeene Ver gadering eene wetenschappelijke gedachtenwis- seling zal worden uitgelokt over een bepaald on derwerp van actueel belang betreffende onze taal- en letterkunde. De vergadering verklaarde zich hier echter tegen, om verschillende redenen. Uit de candidaten zijn gekozen de volgende 20 binnenlandsche leden Jhr. W. J. Van Eys, te Amsterdam; P. J. Van der Noordaa, te 's-Gravenhage; J. H. Scheffer, archivaris van Rotterdam; W. J. De Voogt te Amsterdam; Dr. A. Van der Linde, te's-Graven hage; Dr. W. B. J. Van Eijk, predikant te De venter; J. Ph. Van der Keilen, graveur aan 's Rijks Munt te Utrecht; E. Masdorp, te Alkmaar; Ds. J. Hartog, predikant te Utrecht; Mr. J. E. Banck, te 's-Gravenhage; Jhr. J. E. H. Hooft Van Idde- kinge, directeur van het Munt- en Penning-kabi net der Hoogeschool te Leiden; F. Haverschmidt, predikant te Schiedam; T. J. Stieltjes, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Delft; J. Knappert, predikant te Leiden; P. J. B. C. Ro- bidé Van der Aa, te 's-Gravenhage; Dr. P. L. Muller, te Leiden; J. F. W. Conrad, hoofdinge nieur van den Waterstaat, te Middelburg; A. Réville, predikant te Rotterdam; J. Ph. Koelman, directeur van de Teekenacademie te 's-Gravenhage; en Dr. W. Doorenbos, leeraar aan de Hoogere Bur gerschool te Amsterdam. Tot buitenlandsche leden werden gekozen de volgende 14 heeren Dr. Woldemar Harless, kon. provinciaal-archi varis en bibliothecaris te Dusseldorf; Dr. Rode- ricli Von Stintzing, hoogleeraar in de rechten te Heidelberg; Dr. Ernst Martin, hoogleeraar te Frei burg; E. B. O'Callaghan, te Albany; Dr. Louis De Cossa, hoogleeraar in de staathuishoudkunde aan de hoogeschool te Pavia; Dr. Karl. From- mann, bibliothecaris van het GermanischeMu3eum te Nurnberg; Alphonse Willems, te Brussel; Dr. Joseph Maria Wagner, te Weenen; Dr. R. Wil- mans, Archivrath te Munster; Dr, Wilhelm Sclie- rer, hoogleeraar te Weenen; J. H. Mooren, te Wachtendonk; Dr. Albert Hoefer, hoogleeraar in de letteren te Greifswald; J. M. B. C. Baron Ker- vyn De Lettenhove, te Brugge, en Dr. W, Crecelius, Gymnasiallehrer, te Elberfeld. Tot lid van het bestuur in plaats van het af tredend lid Prof. R. Eruin werd gekozen Prof. M. De Vries; tot penningmeester werd herkozen de heer B. W. Wttewaall en tot bibliothecaris de heer H. C. Rogge. Ten slotte stelde Prof. De Vries voor, dat de vergadering het bestuur machtige om krachtige maatregelen te nemen, ten eiude de Maatschappij in het bezit te stellen van een doelmatig gebouw. Dit voorstel werd met acclamatie aangenomen. Naar men verneemt, zal waarschijnlijk de Tweede Kamer tot Juli zitting blijven houden, en daarna de Eerste Kamer in dezelfde, zaal kómen vergaderen, uithoofde van verbouwing van haar eigen lokaal. Men schrijft aan het Handelsblad uit Voorburg dd. 14 Juni „Het is bekend, dat bij het vervoeren van rei zigers laugs den Rijnspoorweg de prijs der retour- biljetten van den Haag naar Rotterdam voor de derde klasse 80 cents bedraagt en wel zoo wei nig om met de Hollandsche Maatschappij tecon- curreeren, en dat de prijs van hier, waarbij de route 9 minuten rijden korter is, voor dezelfde klasse 1.85 en van Gouda 85 cents is. Nu is oulangs in verschillende bladeu bericht, dat de genen, die aan den Haag een retourbiljet namen, bij het terugkeeren werden opgesloten, tot ze de plaats, waar ze hun biljet genomen hadden, be reikten. Dit is later tegengesproken. Thans echter verneemt men uiet zekerheid, dat de maatschappij wel toelaat, dat personen van retourbiljetten voor zien aan de tusschenstations uitstappen, maar dan zullen ze genoodzaakt zijn bij te betalen. Die dus voortaan van 's-Gravenhage een retourbiljet neemt naar Rotterdam en in het terugkomen te Voor burg wenscht uit te stappen, zal ƒ1.05 moeten bijpassen, hoewel hij 6 minuten korter rijdt dan zijn tochtgenoot, die te 's-Hage afstapt. Tot welke vreemde bepalingen geeft de concurrentie al geen aanleiding! Zij heeft reeds menigeen onderst bo ven geworpen, thans zelfs ook den regel van drieën I" Het Handelsblad spreekt van geruchten, volgens welke Dirkje Veldhuizen werkelijk ouder zou zijn, dan men nu laatstelijk meende. Zij zou ge boren ziju vóórdat hare ouders gehuwd waren, en daar deze verzuimd hadden dat onecht kind bij het later gevolgd huwelijk te doen wettigen, zouden zij haar later hebben doen doorgaan voor een ander hunner kinderen, dat nu 16 jaren ge leden, tijdens hun huwelijk, geboren, doch spoedig gestorven is. Een paar dagbladen meenen uit bet bericht in het Vaderland voorkomende, betrekkelijk liet ver blijf van den heer Alma Tadema te Amsterdam, de gevolgtrekking te moeten maken dat deze ver dienstelijke historie-schilder aan bet hoofd der op te richten rijks academie van beeldende kunsten zal geplaatst worden. Zonder vooruit te loopen wat de toekomst te dien opzichte nog zou kunnen opleveren, kunnen wij echter verzekeren dat de heer Tadema reeds eenigen tijd geleden omtrent zijn geneigdheid om die betrekking op zich te nemen gepolst is, doch toen gemeend heeft daarvoor te moeten bedanken. (iliddelb, Ct.) Tot lid van de Provinciale Staten van Zuid- Holland is eergisteren te Ridderkerk bij herstem ming gekozen de beer Mr. G. A. De Raadt. Maandag is te 's-Hage in den ouderdom van 79 jaren overleden de oud-hoogleeraar aan het Athenaeum te Amsterdam, Mr. Hugo Beijerman. Een der schilderijen van onzen landgenoot H. W. Mesdag, die, gelijk men weet, na den heer Tadema, de eerste Nederlandsche schilder is, die de gouden medaille op de keizerlijke tentoonstel ling te Parijs heeft behaald, is te Parijs verkocht voor de som van 2500 franken. Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal Van Wassenaer is in den namiddag van den 15den dezer van de reede van Texel naar zee vertrokken, ter opvolging zijner bestemming naar de West- Indiën. Z. M. heeft aan de nagemelde officieren bij de rustende schutterijen, op hun verzoek, eervol ont slag verleend, te wetenin de provincie Zuid- Holland, 2de bataljon, 2de kompagnie, aan L. Strick, als 2den luitenant; 3de bataljon, 4de kom pagnie, aan C. Cunaeus, als kapitein; en benoemd bij de rustende schutterijen: in de provincie Zuid- Holland, 2de bataljon, 2de kompagnie, tot 2den luitenant Jhr. Mr. G. Steengracht, thans schutter; 3de bataljon, 1ste kompagnie, tot lsten luitenant J. J. Koning, thans 2den luitenant; tot 2den luite nant C. M. Uppelaar, thans sergeant-majoor; 4ue kompagnie, tot kapitein J. Piek, thans lsteu luite nant bij de 1ste kompagnie. Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het arrondissement Leeuwarden, ter standplaats de gemeente Harlingen, W. S. Kijlstra, candidaat- notaris te Grouw, secretaris der gemeente idaar- deradeel. Amsterdam, 15 Juni. In de gemeenteraadszit ting van heden heeft de gewichtige vraag der rioleering in verband met de waterverversching aanleiding gegeven tot langdurige debatten, Een aantal raadsleden gaven hunne bevreemding te kennen over de omstandigheid, dat burg. en weth. thans het op het zoogenaamde spoelstelsel berus tende plan door den stads-ingenieur Van Niftnk aan de orde stelden, ofschoon er reeds eenigen tijd geleden door de commissie ter voorbereiding der stads publieke werken een voorstel was inge diend, om op kleine schaal een proef te nemen met het stelsel Liernur op de te dempen Looier- sloot. De heeren Luden, Holtzinan, Van der Toorn en Jager meenden, dat het thans aan de orde gestelde voorstel eerst moest worden behandeld, nadat de Raad over het vroeger ingediende een besluit had

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1