GELDLOTERIJ 100,000 THALER. ADVERTENTIES. 29000 Prijzen, bedragende 1,861,600 thaler. Cl. de 1ste komm. op zijn bureau Dr. J. J. Van Lim- mrg Brouwer. I Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. rerl. naar Ned., wegens ziekte, aan den onderintend. ste kl. ran de ruil. adm. \V. M. De Jongh; aan len ritm. bij bet reg. O.-I. cav., Jhr. J. C. E. Van Ier Willige von Schmidt auf Altenstadt; aan den [sten luit. der int'. H. Haaksma, en aan den tijd. djunct boekh. bij 's rijks magaz. Tan geneesmidd. te Batavia G. Adelerhot. Ontslagen: Eervol uit Zr. Ms. militairen dienst, net behoud van recht op pens., de luit.-kol., kommand, an het reg. O.-I. cavalerie P. C. Hoolboom. Bevorderd: Bij het reg. O.-I. cavalerie tot luit.- ;ol., kommand, van het reg., de maj. P. Van der 'utt; tot maj. bij het eskadron te Kijswijk (Bat.) de ritmeester A. Koenen. Rechtspraak. Op de burgerlijke terechtzittingen onzer recht- rnnk valt niet dikwijls iets voor, waarin wij lunnen verwachten, dat ook het uiet-rechtsgeleerd mbliek belangstelt. Toch mogen wij niet onver- neld laten een incident dat hedenmorgen plaats ïad. In een proces van G. v. d. A. tegen de firma i. d. S. en d. G. had de rechtbank ambtshalve levolen, dat de firma ter terechtzitting van heden ïare boeken zoude openleggen. De advocaat der egenpartij Mr. A. S. Van Nierop vorderde als zijn recht dat hij zelf de boeken zou mogen inzien, zoowel de posten die op deze zaak betrek king hadden, alsook verder waar hij zulks ver koos, ten einde hij zou kunnen nagaan of de ioeken in het algemeen geloof verdienden en tan de vereischlen der wet voldeden. Wel twij- èlde hij in dit geval, nu het de boeken betrof lener firma als de gedaagde, aan die geloofwaar digheid volstrekt niet, maar hij stond op zijn recht. )e advocaat der firma Mr. Neeb weigerde hierin oe te stemmen en wilde den tegenpleiter niets neer vergunnen dan de op zich zelf staande losten in te zien, welke op het geschil betrek- iing hadden en welke de rechtbank hem zou aanwijzen. De terechtzitting werd daarop geschorst en de echtbank verwijderde zich in raadkamer om op lit geschil te beslissen. Het betrof een niet gemak kelijke quaestie. Aan den eenen kant is het waar, dat, wanneer boeken van eene der partijen den jrcmdslag van een vonnis zullen vormen, ook de egenpartij over die boeken haar oordeel moet juimen uitspreken en hun geloofwaardigheid aan iritiek onderwerpen. Aan den anderen kant staan in die boeken zooveel zaken waarmede een tegenpartij niets te maken heeft, zooveel zaken die de belangen van andere menschen raken (waarvan het geheim niet mag worden geschon den, dat een inzage door die partij en een open lijke beoordeeling hoogst gevaarlijk zijn. De rechtbank kwam terug en besliste dat het onderzoek der boeken alleen geschieden moest door haar; dat de boeken daarom niet aan den advo caat der tegenpartij konden worden in handen gegeven, maar dat hij, terwijl dat onderzoek op de openbare terechtzitting plaats had, daarbij tegenwoordig kon zijn, alle posten die op de zaak betrekking hadden kon inzien en ook in het alge meen kon toezien op het onderzoek van den rechter naar de algemeene inrichting der boeken, terwijl, wanneer hij hieromtrent nadere inzage van een of ander vroeg, de rechtbank telkens in billijkheid dat verzoek zou beoordeelen. Na dat vonnis plaatste de representant der firma zich met zijn boeken vóór de tafel aan welke de rechtbank zat en aan weerszijden van hem zette zich een der advocaten neder. BUITENLAND. Frankrjj k. Een teleurstelling te meer bij de vele, die de minister Ollivier reeds der Fransche natie deed ondervinden, is de volte-face die hij in de zitting van het wetgevend lichaam van Zaterdag maakte, ten opzichte van de afschaffing van het dagbladzegel. Tweemaal in eene week de volks vertegenwoordiging een klap in het aangezicht te geven, dit gaat wat ver. Reeds bij de eerste gelegenheidde weigering om het comité voor het plebisciet te herscheppen in een voort durend comité, om de natie bij elke gelegen heid, dal haar oordeel over regeeringsdaden gevraagd wordt of bij verkiezingen voor te lichten, ging er een storm op. Hoewel het geen storm in een glas water was, wist de handige premier dien toch te bezweren, maar nu zal dit niet zoo licht vallen. Niet alleen toch wordt hij over zijn houding ten aanzien van het dag bladzegel heftig aangevallen door de radicale en liberale bladen, maar zelfs de regeeringsgezinde organen, die hem tot dusver uit al hun macht steunden, betreuren dat hij ten deze zijne vroeger verkondigde denkbeelden verloochent. Een en ander is niet geschikt het prestige van het minis terie te versterken. Op zoodanige wijze stelt het zelf zijn bestaan in de waagschaal, de vrienden worden ontevreden en de tegenstanders verkrij gen te veel voet. Is het niet reeds veelbeteeke- nend dat de heer Emile De Girardin, den heer Ollivier zeer hard valt over het besluit tot wei gering van de gevraagde vergunning voor het plebiscitair comité? Kortom, daarover is men het eens, dat de heer Ollivier door langer de publieke opinie te trot- seeren, in zaken die volstrekt niets gemeen heb ben met roode republikeinen, democraten of sa menzweerders, zijn eigen graf delft. Zijn val is niet iets dat zich ad calendas graecas laat ver schuiven, gelijk hij met de meeste toegezegde liberale hervormingen rondspringt. „In het belang van de openbare rust ver zoek ik u voorloopig mijn lessen te schorsen," ziedaar de woorden waartoe professor Laboulaye zijn toevlucht moet nemen, om de balddadigheden van een woesté bende nuchtere' studenten te ontgaan, welke hem, die 20 jaren lang niets dan vrijheid leeraarde, niet meer willen dulden, om dat hij met open vizier de beweegredenen deed kennen, die hem er toe brachten voor het plebis ciet te stemmen. Hij, de talentvolle en uitste kende schrijver van Paris en Amérique, de Con- tes populaires en prince Caniche, de man die overal waar hij in openbare vergaderingen optreedt, stormachtig wordt toegejuicht, wiens woorden een steeds aangroeiend publiek aan zijn lippen doen hangen, die man moest dezer dagen den smaad verdragen, dat eenige loshoofden hem met vijf-centimes-stukken smeten. Waardig zijn ook deze woorden in deu brief, dien de heer Laboulaye aan den directeur van het College de France, schreef „Ik ben er niet de man voor, zoodanigen smaad te dulden; maar zoo de openbare macht wil dat de wet geen doode letter worde, dan zal zij ge noodzaakt zijn een hoop zinneloozen, die niet weten wat zij doen, aan de correctioneele politie over te leveren. Een oud professor mag medelijden gevoelen voor dwazen die hem beleedigen; de publieke opinie moet echter rustverstoorders veroordeelen, die mijn persoon, den burger, den professor, de vrije gedachte en de vrijheid van onderwijs schenden." Oostenrjjk-Hong. Monarchie. De verkiezingen die in de maand Juni a. s. in Oostenrijk zullen plaats vinden voor de Land dagen eu den Rijksraad, geschieden nog volgens de oude kieswet (de geheime stemming zal ech ter zooals wij gisteren zeiden, daarbij in acht geno men worden), een wet die vele gebreken heeft, iets dat door alle Landdagen, toen zij door de regee ring geraadpleegd werden, volmondig erkend werd. De Landdag van Neder-Oostenrijk nam zelfs bij deze gelegenheid een voorstel aan, waarbij op uitbreiding van het kiesrecht werd aangedron gen. De mindere stand te Weenen heeft thans naar graaf Potozki eene deputatie afgevaardigd om bij hem aan te dringen op de toekenning van het stemrecht aan ieder burger, die een zeer lagen census (/TO) betaald. Graaf Potozki ver klaarde van de rechtvaardigheid van dit verzoek doordrongen te zijn, maar kon daaraan voorloo pig nog niet toegeven, omdat hij het tijdstip van invoering nog niet gekomem achtte. De Duitsch-Oostenrijksche partij, die der cen tralisten, maakl zich zeer bezorgd over de auto nomistische woelingen van de Czecheu en Polen. In een bijeenkomst van Duitsche afgevaardigden die te Brunn werd gehouden, is een manifest ontworpen, onderteekeud door tweeëndertig leden van den Rijksraad, waaronder de heer Giskra, onlangs afgetreden minister van binnenlandsche zaken. Ia dit manifest dringen deze notabelen van de Duitsche partij aan, op strikte handha ving van de constitutie tegenover de inconstitu- tioneele eischen van de nationaliteiten. TELEGRAMMEN. Brussel, 80 Mei. De Echo du Parlement deelt een brief mede van den Procureur-Generaal, die bij het proces Mandel is betrokken. Hij zegt daarin dat onjuist is dat hij zijn ontslag heeft gevraagd en niet geneigd is tot dien stap over te gaan. Londen, 30 Mei. In de zitting van het Lager- guis is de derde lezing van de Iersche Landbill goedgekeurd. Het Huis is tot 9 Juni op recès gescheiden. Madrid, 30 Mei. De generaal Prim heeft de afwezige afgevaardigden bij eene missive uitge- noodigd, om de zitting der Cortes op 6 Juni te komen bijwonen, daar alsdan belangrijke quaes- tiën behandeld zullen worden. De Regeering hoopt dien dag ophelderingen te geven omtrent hare pogingen tot eene duurzame vestiging van het gouvernement. Kopenhagen, 30 Mei. In den Rijksdag ver klaarde de minister-president, dat, wanneer het nieuwe Kabinet bij den Rijksdag ondersteuning vond, het bereid was, gewichtige wetten tot stand te brengen. Het deelde den wensch om de zit ting spoedig tot een einde te brengen. Het zou de politiek van het vorige kabinet voortzetten. Nadere inlichtingen zou het geven, wanneer zich daartoe de gelegenheid aanbood. STATEN-GRNERAAL. Regeling van hel toezicht bij het oprichten van fabrie ken, magazijnen, bewaarplaatsen en andere inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. De minister van binnenlandsche zaken heeft zijn antwoord op het voorloopig verslag nopens dit ont werp ingezonden en daarbij verklaard, dat, naar zijn oordeel, de wetgever de vrije uitoefening der nijver heid slechts in die gevallen moet beperken waar dit in het algemeen belang wordt gevorderd. Is uit eene industrie gevaar of schade te wachten, dan is het de plicht des wetgevers, daartegen te waken, dtiar het ■bijzonder belang van den industrieel voor het alge meen belang moet wijken. Verder te gaan dan het algemeen belang eischt ten gerieve van naburen, die uit eenigen tak van nijverheid last of binder vreezen, de nijverheid" aan banden te leggen, gaat zijns inziens te ver. Daarenboven is het begrip van hinderlijke industrieën uit den aard der zaak onbepaald en nekhaar, gelijk in de toelichtende memorie werd opgemerkt. Wat toch zal men daaronder moeten brengen? Het voorloopig verslag spreekt van geraasmakende fabrie ken. Maar zal men voor elke industrie die geraas maakt voorafgaande vergunning moeten vragen Zal men dit eischen voor die menigvuldige bedrijven als ko perslagerijen, kuiperijen, blikslagerijen, en andere wel ker uitoefening noodzakelijk met eenig geraas gepaard gaat Neemt men het gerief der naburen zoozeer in bescherming, moet men dan ook het gebruik van mangels, het bespelen van blaasinstrumenten en andere verrichtin gen, die voor naburen hinderlijk kunnen zijn, niet even zeer verbieden Acht men dit laatste ongeraden en de vrijheid te veol belemmerend, welke is dan de grond, waarom men der nijverheid dien band zal opleggen //Het voorloopig verslag maakt ook melding van in richtingen als oliemolens, die sterk gedreun veroor zaken, en van fabrieken en werkplaatsen, welker ves tiging in eene bepaalde buurt op de waarde der daar aanwezige panden een ongunstigen invloed zou uit oefenen. Hierop valt te antwoorden, dat onder de in art. 2 van het wets-ontwerp opgenoemde gevaar lijke of schadelijke inrichtingen, ook de oliefabrieken voorkomen, en dat, wanneer men tot beginsel wilde aannemen, dat al wat tot waarde-vermindering van panden mocht kunnen leiden moest worden geweerd, op de bevoegdheid om vrij over zijn eigendom te beschikken een niet te verschoonen inbreuk zou worden gemaakt. Op denzelfden grond zou men ook de ves tiging van winkels, tapperijen en dergelijke in buurten waar deze nog niet gevonden worden, moeten ver bieden, omdat daaruit eene waarde-vermindering der panden te vreezen is." In overeenstemming met het geen hierboven werd gezegd, dat alleen om redenen aan] het algemeen belang ontleend, de uitoefening van industrie mag worden belemuierd, wordt in art. 5 de vergunning van het gemeentebestuur gevorderd voor de oprichting van fabrieken, welke door haar geraas storend kunnen werken op in de nabijheid gelegen inrichtingen, die uitsluitend bestemd zijn voor verple ging van zieken, uitoefening van den openbaren gods dienst of het geveu van onderwijs. Hier toch komen algemeene belangen in het spel, die niet voor het bijzonder belang van den industrieel mogen onderdoen. Zijn er nog andere openbare be langen welke door de vestiging van industrieën in de onmiddellijke nabijheid kunnen lijden, de minister is bereid daarvoor evenzeer eene plaats in art. 5 in te ruimen. Hij zal daarom gaarne vernemen, welke weten schappelijke inrichtingen en andere van algemeen nut het voorloopig verslag op het oog heeft, doch meent daaronder geenszins de mede daarin genoemde loge menten te mogen begrijpen. //Indien de wet overeen komstig deze voordracht slechts voor gevaarlijke en schadelijke fabrieken voorafgaan, de vergunning vor dert, staat het den gemeenteraden niet vrij dergelijke bepalingen omtrent hinderlijke fabrieken te maken. Door dit te doen zouden zij treden in hetgeen de wet van algemeen Rijksbelang verklaard heeft, en dus in strijd met art. 150 der gemeentewet handelen. Om dezelfde reden zou het hun niet vrijstaan de uitoefe ning van dergelijke bedrijven tot eene bepaalde wijk of straat te beperken." Art. 8 waarop het voorloopig verslag zich beroept, gaat blijkens de daarin aange brachte wijziging uit van het beginsel, dat eene be paalde buurt kan worden aangewezen, waar zekere industrie zich zou kunnen vestigen, zonder de bijzon dere vergunning te behoeven die zij anders zou noodig hebben. Wordt voor de uitoefening vaneenig bedrijf geene voorafgaande vergunning door de wet gevor derd, dan staat het den industrieel vrij zich te vestigen waar hij wil en kan hij door den gemeenteraad in die vrijheid niet worden belemmerd. Nog wordt door den minister gezegdHoezeer het nut van bepalingen in het belang der veiligheid, en gezondheid der fabriekarbeiders niet te ontkennen is, ligt dit niet in den kring van deze wet, die ten doel heeft ter vervanging van het besluit van 1.82! het toezigt bij de oprichting van fabrieken te regelen. Die voorschriften schijnen echter niet bij algemeeuen maatregel van inwendig bestuur te kunnen worden gegeven, maar bet onderwerp eener afzonder lijke wet te moeten uitmaken. TWEEDE KAMER. Zitting van heden. Aan de orde is de voortzetting der be raadslagingen over het wetsontwerp tot [nadere regeling der op hoog gezag ingestelde suiker-cultuur en wijziging van art. 60 van het Reg. Regiem, voor Ned. Indie. Nadat verschillende leden ook de heer Thorbecke het woord hadden gevoerd, zijn de verschillende amen dementen "alle verworpen. Daarna is artikel 1 met 40 tegen 37, artikel 2 met 41 tegen 36 en het wetsont werp zelf met 42 tegen 35 stemmen aangenomen. Voor het artikel 1 stemden de heeren Van Beymn. Dam, Van Naamen, Blom, Cremers, Bieberstein, Van Eek, Thorbecke, Blussé, Guljé, Grntama, Van Delden, Dumbar, Taets, Van der Hucht, Wijbenga, Viruly, Maesen, Zijlker, Rutgers, Van der Linden, Kerstens, Heemskerk .Bz„' Westerhoff, Rombach, Kalfl', Sand- berg, Cornells, Lenting, Van Blom, Hingst, Jonck- bloet, Knoop, Van Kerkwijk, Idzerda, Ptjls, Kops, Van Akerlaken, Fokker, en de voorzittter. Tegen de heeren Smitz, Vader, Van Yoorthuyzen, Van der Does, Haffmans, Van Lijnden, Van Goltstein, Hoffman, Verheyen, Heemskerk Az., Do Lange, Van Nispen, Bergmann, 's Jacob, Van Kuyk, Van Was- senaer, Kien, Bots, Luyben, De Brauw, Insinger, Heijdenrijk, Casembroot, Sijpesteyn, Van Houten, Bichon, Moens, De Roo, Hasselman, Van Reenen, Van de Tutte, Mirandolle, Sloet, Van Loon, Bor- ret, Begram en Nierstrasz. De wet is met dezelfde stemvei'deeling aangenomen. Alleen de heeren Moens en Sloet hebben nu voorge stemd. LAATSTE 1 H1HKHTTTN. Per telegraaf.) Benoemd bij den plaatselijken staf: tot kolonel, de luit.-kol. Peltzer, plaatselijk kommandant te 's-Boschtot luit.-kol. de plaats, komm. te Utrecht, maj. Vijgh, van het 3de reg. inf.; tot maj. plaats, komm. te Arnhem, de kapit. Van Haeften, plaatsel. adj. te Amsterdam; tot maj. plaats, komm. te Groningen, de kapit. Fin- ckenspier van het 5de reg. inf.; totprov. adj. van Limburg, de kapit. Lambert van het 7de reg. inf. Bij het wapen der inf. tot luit.-kol. bij het lste reg., de maj. Van Willes van het reg. gren. en jag. Bij het 5de reg. tot luit.-kol. de maj. Polt- gioter van Laar, van het 7de reg.; tot. majs. bij het 3de reg. de kapit. Schuurman en bij het 7de reg. de kapit. Troestez, beiden van het korps. Gepensioneerd: de luit.-kol. Keyzer, plaatselijke komm. te Utrecht; de maj. Iras, plaats komm. te Groningen; de maj. Olree, prov.-adj. van Limburg. Nog is benoemd bij den staf der art. tot luit.-kol., de maj. Overuith, magazijnmeester der artillerie te Amsterdam. 's-Gravenhage, 31 Mei. Z. M. heeft den ontvanger der dir. bel., in- en uitgaande rechten en acc. te Valkenswaard (Noord-Brabant), F. W. H. Zufang, uit 's Rijks dienst ontslagen. Correspondentie. Eenige bewoners van den Ouden Cingel, tusschen de Janvossenbrug en Bakkersteeg- of Pauw- brug betreuren het zeer, dat de optocht bij dag juist de eerste brug passeert en niet doorgaat tot de tweede brug, om zóo langs de Oude Vest naar de Mare te gaau. Zóo gaat het bij avond wel. In het omgekeerd geval zouden zij zich zeer verheugen. 273ste STAATS-LOTGKM. vijfde klasse. tweede lijst. Trekking van Dinsdag 31 Mei. N\ 9079, 12658, 13708 /"1000. N°. 7138 /400. N°. 4183, 13824, 16565 /"200. N°. 1951 100. Prijzen van 70. G 3733 5608 7593 9937 12573 15892 17969 168 3741 5635 7596 10159 12841 16053 18089 513 3767 5679 7755 10434 12910 16059 18166 777 3770 5724 7902 10557 12980 16075 18247 849 3877 5771 8013 10607 13133 16077 18259 865 4019 5812 8018 10674 13205 16090 18318 937 4032 5867 8056 10903 13619 16445 18379 952 4306 5930 8087 10953 13717 16498 18385 1588 4330 6081 8134 11006 13747 16548 18737 1696 4365 6226 8241 11098 14074 16553 18771 2513 4443 6251 8242 11133 14193 16651 18791 2589 4485 6378 8519 11382 14223 16756 18951 2773 4537 6442 8740 11555 14421 16764 18969 2932 4595 6481 8759 -11644 14482 16806 19199 2956 4611 6486 8864 11755 14548 16900 19277 3154 4673 6575 9050 11921 14568 17046 19284 3232 4711 6640 9542 12009 15248 17061 19561 3395 4943 6709 9585 12158 15275 17639 19579 3434 5021 7199 9696 12179 15616 17747 19605 3521 5028 7252 9713 12219 15719 17956 19923 3726 5367 7351 9808 12226 15860 17961 19952 3732 5385 7489 9889 12302 15882 179t>8 19993 THERMOMETER VAN FAHRENHEIT. morg. morg. nam. nam. nam. avond avond 5 u. 8 u. 12 n. 4 u. u. 8 n. 10 n. Maand. 75* 64° 60° Dinsdag 54» 57° 62° 63° Wind: Maandag midd. 5 uren N. W. Heden overleed ons geliefd jongste dochtertje, ruim 12 maanden oud. H. G. CRAMER. J. C. CRAMER, Leiden, 31 Mei 1870. Dirckx. MHIIIM1 irMBHMa—BWS DE NIEUWSTE DOOR DE HERTOGELIJKE BRUNSWIJKSCHE REGEERING GOED GEKEURDE EN GEWAARBORGDE BEVAT DE HOOGSTE PRIJS IS De verdere hooge prijzen zijnGO.OOO thaler, 40,000, 20,000, IS,OOO, 12,OOO, twee prijzen van 10,000, twee van SOOO, drie van GOOO, drie van SOOO, twaalf van lOOO, twee van 3000, vierendertig van 2OOO, honderd vijfenvijftig van ÏOOO, twee honderd eenenzestig van 400, driehonderd drieëntachtig van 200 enz, enz., welke bin nen weinige maanden moeten uitgeloot worden. De trekking van de eerste klasse heeft plaats OP OEY 9<lcn EX loden JIM a s. De prijzen der loten zijn Ken g-elieel lol 7. Ken liair lot 3.50. Ken kuurt lot 1.9S. De dag der trekking en de prijzen zijn van regeeringswege vastgesteld. De ondergeteekende is rechtstreeks niet den verkoop van loten belast, die bij hem tegen rechtstreeksche toezending van het bedrag of van een postwissel verkrijgbaar zijn. Iedere afgezonden bestelling is verge zeld van het door de Regeering vastgesteld trekkingsplan. Na de trekking wordt de ofïi- cieele prijzenlijst gezonden en iedere prijs wordt onmiddellijk en gratis uitbetaald. De vele prijzen, die in de laatste jaren bij mij voorkwamen, en mijn streven om de belanghebbenden stipt, prompt en met de meeste zorg te bedienen, waarborgen de beste gevolgen. Daar de trekking zeer aan staande is, zoo gelieve men zich zeer spoe dig te wenden tot Giiimv SCIIWAIWSCIIILD, Geld- en Effectenhandelaar te HAMBURG.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3