N°. 3159,
Woensdag
A". 1870.
1 Juni.
LEIDSCH
DAGBLAD
F»RIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DKR ADVKHTKNTIEN.
Voor iederen regelJ 0.46.
Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 31 Met.
Vervolg van het uittreksel uit het verslag van
den toestand der gemeente Leiden over 1869, ge
daan door Burg. en Weth. aan den gemeenteraad
Hoofdstuk VI. Medische en gemeentepolitie.
a. Medische politie. Hieronder komen voorde
verslagen: 1° van HH. gecommitteerden tot de
administratie der vereenigde Gast- en Leproos
huizen 2'. van den geneesheer van het Stads-
Ziekenhuis; en 8'. van den praelector in de ver
loskunde, waaruit blijken de loop en de aard der
ziekten die gedurende het jaar hebben geheerscht.
In het Caecilia-Gasthuis bedraagt het aantal
verpleegden gedurende het jaar 1869 302, zijnde
190 mannen, 112 vrouwen.
Van deze 302 patiënten zijn hersteld ontslagen
196, niet hersteld ontslagen 16, overleden 54,
1®. Januari 1870 in behandeling gebleven 36.
De verdeeling der verpleegkosten was: voor
rekening der gemeente Leiden 166 personen,
I elders armlastig of voor eigen rekening 136 per-
1 6onen.
In de tijdelijke bewaarplaats voor krankzinni-
gen werden als zoodanig opgegeven 19 patiën-
ten (8 mannen, 11 vrouwen); van dezen moesten
I 2 mannen en 6 vrouwen naar een gesticht wor-
I den overgebracht, terwijl de overigen meestal,
na een korten verpleegtijd, als hersteld werden
ontslagen.
Aangaande de administratie der gemeente-apo
theek wordt medegedeeld, dat dienaangaande
alles in een goeden staat verkeert en dat het aan
tal gereed gemaakte recepten bedraagt 26642,
terwijl dit over 1868 was 26515.
De wekelijks door den lector te houden les
voor de hier ter stede gevestigde vroedvrouwen
werd, behalve in de maand Juli en in de 2de
helft van de maand September, geregeld gegeven
en daarbij, volgens gewoonte, de verlossingen,
die in de vorige week aan de vroedvrouwen
waren voorgekomen, of eenig ander onderwerp
van verloskundigen aard besproken. Door de jon
gere vroedvrouwen worden deze lessen getrouw
bezocht, door de oudere minder getrouw, wor
dende zij die het meeste vertrouwen genieten
ook dikwijls door hare praktijk daarin verhin
derd.
In het personeel der stads-vroedvrouwen, noch
I iü de door haar bediende arm-wijken, heeft ver
andering plaats gegrepen.
Van de alhier gevestigde vroedvrouwen ont-
I ving de lector maandelijks meer of minder nauw-
keurige opgaven in tabelvorm omtrent de door
haar bijgewoonde verlossingen.
Deze opgaven loopen over 1077 verlossingen,
zoodat ook weder dit jaar de geboorte van meer
dan j van al de kinderen, die hier ter stede
ter wereld kwamen, door de vroedvrouwen werd
bijgewoond.
In het Nosocomium Academicum waren op 1
Januari 1869 aanwezig 23 personen; er werden
in het geheel verpleegd 387 personen. Daarvan
zijn overleden 85, terwijl 315 het gesticht her
steld hebben verlaten.
De behoeftige krankzinnigen worden voor
rekening der gemeente verpleegd voornamelijk
in het St.-Joris-Gasthuis te Delft; hun aantal be
droeg op 31 December 1868 38; op 31 December
1869 36.
Nog 12 binnen deze gemeente armlastige krank
zinnigen worden voor hare rekening in elders
gevestigde gestichten verpleegd.
Dit jaar werden door genees- en heelkundigen
624 vaccinatiën kosteloos verricht.
b. Gemeentepolitie. - De nieuw ingevoerde dienst
regeling bij dag en bij nacht beantwoordt aan de
verwachtingen die men daaromtrent koesterde.
De dienst werd verricht door 52 agenten.
De inspecteur J. H. Coronel overleden zijnde,
is in zijne plaats benoemd F. J. P. Aenmey van
Rotterdam.
Gedurende het jaar 1869 zijn 17 agenten op
huD verzoek en 2 ten gevolge van wangedrag
ontslagen, éen is overleden.
Uit den staat aanwijzende de maatregelen ge
nomen ter voorkoming van aanranding van de
rechten van den Staat en van die van personen
en eigendommen, van 1 Januari tot ultimo De
cember 1869, blijkt, dat het getal aangekomen
vreemdelingen bedraagt 1, het getal afgegeven
r^is- en verblijfpassen 1, het getal bedelaars of
lai\dloopers, aan de justitie overgeleverd 7, ter
wijl 202 personen werden aangehouden wegens
dronkenschap.
Voor het kantongerecht werden 565 politie
zaken behandeld.
De bevolking van het huis van bewaring be
droeg op 1 Januari 1869 1. In den loop des jaars
werd het bevolkt door 3 gegijzelden om schulden
(ten laste van particulieren), 435 gevonnisten door
den kantonrechter, 16 doortrekkende gevangeneu
en 8 militairen. Daarvan waren op 1 Januari
1870 aanwezig: 1 gegijzelde en 1 gevonniste.
Gedurende het jaar hebben 12 branden plaats
gehad, maar zonder groote schade te hebben ver
oorzaakt, daar zij spoedig werden gebluscht; 8
personen hadden een plotselingen dood, ten ge
volge van zelfmoord en andere oorzaken; 17 zijn
in het water gevallen, waarvan 15 spoedig ge
red werden en 2 verdronken, 8 verminkt ten
gevolge van het onvoorzichtig naderen van werk
tuigen.
Hoofdstuk VII. Nationale militie en schutterij,
o. Nationale militie. Er werden ingelijfd bij
de landmilitie 115, bij de zeemilitie 1.
b. Schutterij. De werkelijke sterkte der
schutterij in de gemeente bedraagt 583, de re
serve 438, te zamen 1021; actieve sterkte der
schutterij, bij de wet gevorderd 734.
De wapenoefeningen der schutterij hebben ge
regeld plaats, terwijl ook in het schieten naar
de schijf een ijverig gebruik van de schietbaan
wordt gemaakt.
De scherpschuttersvereenigingen hebben zich
ook uitgebreid.
Hoofdstuk VIII. Kerkelijke zaken. Het ge
tal kerkgemeenten en dat der dienstdoende
leeraren of geestelijken van elk kerkgenootschap
is niet veranderd.
De plaats van Ds. J. F. Kuyper, bij de Nederd.
Herv. gemeente, werd vervuld door Ds. J. D.
Béman Brouwer van Harderwijk.
De predikantsplaats bij de Rem. gemeente open
gevallen door het vertrek van Ds. J. H. Maro-
nier, is vervuld door Ds. H. C. Rogge.
Ten aanzien der bestaande vereenigingen met
een godsdienstig doel werkzaam, wordt het vol
gende medegedeeld
1°. de Leidsche afdeeling van het Nederlandsch
Zendelinggenootschap telt 95 leden en 54 begun
stigers
2°. de afdeeling der Nederlandsche Zending-
vereenigiDg heeft 172 leden.
3°. het Hulp-Zendelinggenootschap werd door
het aanzienlijk aantal leden weder in staat ge
steld, om de ondersteuning der in- en uitwen
dige zending te bevorderen.
4«. de afdeeling der Nederlandsche Gustaaf.
Adolf-Vereeniging telt 455 leden.
5'. die der Evangelische Maatschappij tot be-
vorderiog van waarheid en godzaligheid onder
de Katholieken, telt 37 leden en 18 begunstigers.
6'. eene commissie voor de belangen der Wal
denzen is belast met het opwekken der belang
stelling in die zaak; zij telt 32 contribueerende
leden.
7°. de Vereeniging ter bevordering van chris
telijke belangen staakte de geregelde Zondag
avond-bijeenkomsten ten gevolge van den veran
derden kerkdijken toestand. Het aantal contri
bueerende leden is van 235 verminderd tot op 140-
8'. de Leidsche afdeeling van het Nederland
sche Bijbelgenootschap nam in ledental toe, heb
bende 94 leden en 47 begunstigers. Hare bijbel
lezingen worden gemiddeld door 170 personen
bezocht. Door hare zorg en bemoeiingen werden
355 bijbels, 2 oude testamenten en 521 nieuwe
testamenten verspreid, waarvan 200 bijbels bij
de huwelijksinzegening. Zij zag hare pogingen
bekroond met de bereidverklaring van den mi
nister van Koloniën, om voor gouvernements
rekening de leiding der uitgaaf van het Boegi-
neesch woordenboek en de Boegineesche chresto
mathie op zich te nemen.
Hoofdstuk IX. Onderwijs, kunsten en weten
schappen. I. Scholen voor lager onderwijs. Het
getal der openbare en bijzondere scholen onder
ging geene verandering en was als volgt: open
bare scholen: uitsluitend voor gewoon lager on
derwijs 4, bovendien voor een of meer vakken
van meer uitgebreid lager onderwijs 4, te zamen
8. Bijzondere scholenuitsluitend voor gewoon
lager onderwijs 8, bovendien voor een of meer
vakken van meer uitgebreid lager onderwijs 14,
te zamen 22; geheel getal scholen 30.
Het getal onderwijzers is als volgthoofdonder
wijzers 6 openb., 12 bijz.; hulponderwijzers 39
openb., 17 bijz.; kweekelingen 22 openb., 8 bijz.;
hoofdonderwijzeressen 2 openb., 5 bijz.; hulpon
derwijzeressen 16 openb., 15 bijz.; kweekelingen
12 openb., 2 bijz.; te zamen 97 openb. en 59 b
De openbare scholen werden bezocht op 15 J
door 1344 j. en 1223 m.; op 15 April door 1
j. en 1282 m.; op 15 Juli door 1390 j. en 1
m.; op 15 Oct. 1485 j. en 1357 m.; er wen
kosteloos onderwezen 520 j. en 520 m.
De bijzondere scholen werden bezocht op 15 J
door 898 j. en 1041 m.; op 15 April door 83f
en 1030 m.; op 15 Juli door 838 j. en 1026
op 15 Oct. door 861 j. en 1039 m.; kosteloos
derwezen werden 436 j. en 408 m.
Het aantal schoolgaande kinderen is wed
vermeerderd op de openbare, maar nu verm.
derd op de bijzondere scholen.
15 Oct. 1868. 15 Oct. I860
Openbare scholen 2678 2842.
Bijzondere 1951 1900.
Het aantal der kosteloos onderwezenen op de
bijzondere scholen is ook niet onbeduidend afge
nomen.
Openb. scholen. Bijz. scholen.
In 1868 486 j. 480 m. 506 j. 494 m.
1869 520 520 436 408
De schoolgelden hebben opgebracht eene som
van 20102.16.
II. Herhaling-, Zondag-, werk- en bewaarscho
len. De naai- en herhalingschool der Leidsche
afdeeling van de Maatschappij tot Nut van 't Al
gemeen telt 65 leerlingen.
De Zondagscholen zijn bijzondere instellingen
met een godsdienstig doel.
Er zijn twee openbare en acht bijzondere be
waarscholen, met 15 onderwijzeressen, 40 help
sters en 2207 leerlingen, waarvan 1150 jongens
en 1057 meisjes.
Aan het verslag van de plaatselijke schoolcom
missie ontleenen wij het volgende:
Openbare scholen voor gewoon en meer uitge
breid lager onderwijs. De Commissie acht
zich gelukkig U te kunnen mededeelen, dat zij
het onderwijs op alle openbare scholen hoogst
voldoende heeft bevonden. Op enkele dier scho
len laat het weinig of oiets ie wenschen over.
Op al die scholen, met uitzondering van éene,
die voor meisjes 1ste klasse, is het aantal leer
lingen toegenomen.
In het personeel der hoofdonderwijzers en hoofd
onderwijzeressen is geene verandering gekomen.
Achtte de Commissie zich ten vorigen jare ge
lukkig U er op te mogen wijzen dat zij den goe
den uitslag Uwer pogingen waardeerde, om den
hoofdonderwijzer Van Dijk voor het onderwijs in
deze gemeente te behouden, thans meent de Com
missie allen die in het onderwijs belangstellen
te moeten gelukwenschen dat genoemde hoofd-
ooderwijzer van eene ernstige ziekte hersteld is.
Zij neemt deze gelegenheid te baat om haren
dank te betuigen aan de ambtgenooten van ge
noemden hoofdonderwijzer, die geene moeite heb
ben ontzien om te zorgen dat het onderwijs, m
de belangrijke door hem onderwezen vakken,
zonder stoornis werd voortgezet.
Is het oordeel der Commissie over het onder
wijzend personeel alleszins gunstig, de Commissie
De Maskerade te Leiden.
XXII. hessel van ays ma, president in het
hof van friesland.
Voor den opstand van Spanje was aan Aysma
de bewaring opgedragen van het landvolk van
Martena: toen verzette hij zich tegen Aremberg
en tegen de poging om de abten uit Friesland te
laten vertrekken tot het bijwonen eener verga
dering door den Aartsbisschop te Utrecht beschre
ven. Door het onderteekenen van het verbond der
Edelen moest hij Friesland verlaten en zich als
balling te Emden ophouden. Bij zijne terugkomst
werd hij voorzitter van het hof en had in die
betrekking gaarne gewild dat het Burgerlijk
evenals het Rechterlijk bewind er aan ware toe-
vetrrouwd. Hij woonde vanwege Friesland de
gezantschappen naar Frankrijk en Engeland bij,
en was een groot voorstander van Elisabeth, vol
gens Hooft „omdat hij onervaren was in stoffe
van staat, en graatigh, boven maate, na Koonink-
lijke Regeering." Vanhier zijne pogingen om in
1587 aan de Koningin het gebied op te dragen,
tot welk doel hij met Wij brand van Aylva en
Dominicus Richaeus van Postella, naar Londen
werd gezonden. Hij was de pen van 't kompas,
waarop dit volk aanging." Vele leden der Staten
en de Stadhouder hadden hunne toestemming
geweigerd; hierdoor werd het gezantschap niet
erkend en de brief der KoDiDgin niet op den
landdag gelezen. Deze zijne handeling had voor
hem zeiven uadeelige gevolgen niet alleen werd
hij uit den Raad van State geweerd, maar ook
werd hij gevangen genomen en zijne papieren
onderzocht. Dit zal waarschijnlijk aan Van Reyd
die zeer ingenomen was met Willem Lodewijk,
aanleiding gegeven hebben om met weinig eer
bied van Aysma te spreken en hem te schilde
ren als een eerbiedwaardig man in zijn bijzon
der leven, maar in 't stuk der regeeriug als zeer
onvoorzichtig, weinig ervaren, lichtgeloovig en
kleinmoedig.
XXIII. andreas saravia, hoogleeraar in de
godgeleerdheid.
Saravia, geboren te Hesdin in Artois, opgevoed
in Engeland en te Oxford tot doctor in de god
geleerdheid bevorderd, stond bij Leicester in bla
kende gunst en werd door dezen in kerkelijke
zaken als een orakel geraadpleegd. In 1561 kwam
hij in de Nederlanden, werd predikant te Ant
werpen en was een der eerste die medewerkten
aan de „Geloofsbelijdenis der nieuwe Belgische
kerk." In 1566 bood hij er exemplaren van aan
aan den Prins en den graaf van Egmond, ver
gezeld van een brief ten voordeele der Calvinisten.
Zijn zwager, kamerdienaar bij graaf Lodewijk
van Naussau, bracht hem in kennis met dezen,
aan wien hij verscheidene exemplaren van zijn
werk gaf, om ze onder de Edelen te verspreiden.
In 1582 werd hij door de Curatoren tot Profes
sor in de Theologie aan de Leidsche Hoogeschool
aangesteld, waarbij inen den post voegde van
predikant bij de Waalsche gemeente, samenge
steld uit Artesiërs, Luikenaars, Henegouwers en
Franschen, die daarheen de wijk genomen hadden
om godsdienstwille en om vrijer te kunnen leven.
Iets langer dan vier jaren vervulde hij die be
trekking, tot met zeer groote voldoening zijner
leerlingen. Weken, ja maanden lang was hij af
wezig en bleef zijn auditorium gesloten. Reeds
meermalen was daarover geklaagd, en het aan
tal studenten verminderde gedurig. Daarbij liep
het gerucht dat hij zich hij den Landvoogd zoude
beklaagd hebben „dat de belangen der Hooge
school niet door die van den Gerechte werden
behartigd; dat zij haar liever wildeu kwijt zijn dan
behouden, en dat hij hen zoude geraden hebben
haar naar Utrecht te verleggen." Den 0den Mei 15S6
verschenen Burgemeester en Curatoren in den Ach-
demischen Senaut en vroegen Saravia, die men de
rectorale waardigheid bekleedde, of bovengemeld
gerucht dat zij gehoord hadden waarheid bevatte;
daarenboven gaven zij hem eene vermaning over
het onwettig verzuimen zijner lessen. Zijne verant
woording was flauw. „Wat hem betrof, hij werd
slechts nu en dan bij den Graaf geroepen, om
over kerkelijke zaken te spreken, en nimmer had
Zijn Excellentie hem, zooveel hij zich kon her
inneren, over de Hoogeschool onderhouden." Kort
daarop werden Buys en Van der Does naar
Utrecht gezonden, om een vertoog tegen het der
waarts overbrengen der Universiteit, bij Leices-
ter in te leveren: „deze toch was hun niet slechls
lief en dierbaar, maar hun eenigste en beste pa
rel, en veel liever wilden zij zich van alles laten
berooven, dan haar te missen." Hunne zending
slaagde volkomen en Leiden bleef in het bezit
zijner Hoogeschool! In 1586 was hij een der ijve
rigste saamgezworenen van den bekenden Leid-
schen opstand, lang en breed door Mevr. Bosbootn-
Toussaint beschreven.
Meetkerke en Saravia werden bij name van de
amnestie uitgezonderd, en de laatste maakte zich
snel uit de voelen en vluchtte naar Engeland.
Savaria toonde zich van toen af een warm voor
stander van de nieuwe Angliltaansche kerk, waar
voor hij beloond werd door het bekomen van een
Priesterschap in de kathedraal van Canturbury.
Eindelijk op 8ijarigen leeftijd overleed hij aldaar
in 1612 en werd begraven in de Groote Kerk.
Hij was een hooggeleerd, maar gierig en ambi
tieus man, van een zeer wispelturig karakter.