i\o. 3156. Zaterdag A®. 1870. 28 Mei. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenf 3.00. Franco per postm 3.85. Aiionderlijke Nommersm 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIKN. Voor iederen regel...j 0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 27 Mei. AAN DE RECHTSGELEERDEN IN NEDERLAND. In de Gids van Maart 11. komen aan het slot van een opstel over „den Duitschen juristendag" eenige beschouwingen voor over den in menig opzicht achterlijken toestand van het Nederland, sche rechtswezen. Als eene der hoofdoorzaken van dien toestand wordt aldaar genoemdhet gemis, ook in de rechtsgeleerde wereld, van een gemeenschappelijke overtuiging over de hoofdbe ginselen der hervormingen, welker noodzakelijk heid toch ieder beaamt. Als middel om in dit opzicht verbetering te erlangen, wordt aanbevo len de oprichting eener Nederlandsche juristenver- leniging. De ondergeteekenden erkennen met dit denk beeld, dat zij volkomen juist achten, zeer te zijn ingenomeD. Zij verwachten inderdaad, dat, bij eene goede uitvoering van het plan, eene derge lijke vereenigiDg voor de ontwikkeling van het Nederlandsche recht van groot nut kan zijn. Zij gelooven, dat door het onderling verkeer der ju risten, door eene degelijke voorbereide mondelinge wisseling hunner denkbeelden over de hoofdbe ginselen van een toekomstig Nederlandsch rechts wezen, onder de manDen van het vak een ge meenschappelijke overtuiging kan worden gebo ren, welke door haar zedelijken invloed een krachtigen stoot zal geven aan de hervorming van dat recht. Zij vleien zich niet, dat uit die samenwerking der juristen altijd eenstemmigheid zal voortvloeien, doch houden zich tevens over tuigd dat, ook waar die eenstemmigheid mocht ontbreken, langs den aangewezen weg de ver schillende meeningen zuiverder zullen worden geformuleerd, haar wetenschappelijke en practi- sche waarde beter zal worden beoordeeld, haar nationale kracht duidelijker zat blijken. De ondergeteekenden, vertrouwende dat deze gedachten door vele rechtsgeleerden worden ge deeld, hebben daarom besloten hen tot de vesti ging eener Nederlandsche juristenvereening op te roepen. Zij hebben zich tot een voorloopig comité vereenigd en zullen de vrijheid nemen alles voor te bereiden, opdat nog in September van het loopende jaar eene algemeene vergade ring kunne worden gehouden. Zij noodigen alle doctoren in de rechten, kan tonrechters, griffiers, procureurs en notarissen uit aan die vereeniging deel te nemen en ten be wijze daarvan hun naamkaartje onder bijvoeging op het adres der letters J. V. franco toe te zen den aan Mr. G. A. Van Hamel, advocaat te Lei den. De namen der leden en de mededeelingen die aan hem moeten worden gedaan, zullen in het Weekblad van het Regt worden gepubliceerd. Ter bevordering van spoed en ter vermijding van nutteloozen omslag hebben de ondergetee kenden vastgesteld een voorloopig reglement en een programma voor de eerste vergadering. Het voorloopig reglement, dat in het Weekblad van het Regt achter deze circulaire is afgedrukt, zal vooreerst aan de werkzaamheden der ver eeniging ten grondslag liggen, totdat een defini tieve organisatie is tot stand gekomen. Het programma der in September a.s. te houden eerste vergadering bepaalt dat aldaar de volgende onderwerpen zullen worden behandeld: 1". de vraagstukken welke de rechterlijke or ganisatie betreffen, inzonderheid de quaestie der trappen van rechtspraak in burgerlijke handels- en strafzaken, alsmede die van de rechtsmacht van den alleen-sprekenden rechter; 2'. wanneer de tijd dat toelaat, de vragen aan gaande de wijze van herziening met betrekking tot elk der vijf wetboeken. De behandeling dezer vraagstukken in de al gemeene vergadering zal door praeadviezen wor den voorbereid gelijk zulks in het voorloopig reglement nader is omschreven. Wat eindelijk de definitieve organisatie der ver eeniging betreft, zoo gelooven de ondergeteeken den dat men zich op de eerste vergadering zal kunnen verstaan omtrent de eenvoudigste en minst tijdroovende wijze waarop deze zal worden vastge steld. Naar hunne meening zal men steeds in vooraf verschijnende praeadviezen de beste waarborgen vinden voor eene grondige voorbereiding der al gemeene beraadslagingen, hoewel tusschen het verspreiden dier adviezen en den dag der ver gadering later een langere tijd zal moeten ver- loopen dan men thans met het oog op de eerste bijeenkomst heeft kunnen vaststellen. Het voorloopig comité. Mr. C. H. Backer, advocaat-generaal bij het provinciaal gerechtshof in N.-H.; J. De Bas Jz., notaris te 's-GravenhageG. J. A. Faber, procu reur te Rotterdam; J. A. Fruin, hoogleeraar te Utrecht; .1. E. Goudsmit, hoogleeraar te Leiden; B. J. Gratama, hoogleeraar te GroningenG. A. Van Hamel, advocaat en rechter-plaatsvervanger te Leiden; J. A. Jolles, lid van den Hoogon Raad der Nederlanden; J. Kappeijne van deCapello, ad vocaat te 's-GravenhageJ. G. Kist, lid van den Hoo- gen Raad der Nederlanden; F. B. Coninck Lief- sting, rechter in de arr.-rechtb. te Leiden A. E. J. Modderman, hoogl. te Amsterdam; A. S. Nie- rop, advocaat te AmsterdamAug. Philips, advo caat te Amsterdam; M. J. Pijnappel, advo caat te Amsterdam; A. De Pinto, deken der orde van advocaten te 's-Gravenhage; A. A. De Pinto, referendaris bij het Ministerie van Justitie en rechter-plaatsvervanger te 's-Gravenhage; J. C. Reepmaker, advocaat en rechter-plaatsvervanger te RotterdamA. De Vries, raadsheer in het prov. gerechtshof van N.-Holland; G. De Vries, lid van den Raad van State; W. VVintgens, advocaat te 's-Gravenhage, oud-minister van Justitie. Voorloopig Reglement. Art. 1. De Nederlandsche Juristenvereeniging stelt zich ten doel, aan de Nederlandsche rechtsgeleer den de gelegenheid te geven onderling te beraad slagen over onderwerpen van wetgeving betref fende het burgerlijk-, handels-, straf-en procesrecht en daarmede samen hangende onderwerpen; daar door onder hen over die onderwerpen een ge meenschappelijke overtuiging te doen ontstaan; door den zedelijken invloed dier overtuiging mede te werken tot de hervorming van het Nederland sche rechtswezen. Art. 2. Leden der vereeniging kunneD worden alle doctoren in de rechten, kantonrechters, grif fiers, procureurs en notarissen in Nederland of de Koloniën gevestigd, die zich daartoe aanmel den bij den secretaris van het voorloopig comité. Art. 3. Er wordt in September 1870 een alge meene vergadering gehouden te 's-Gravenhage. Art. 4. De contributie bedraagt f 5 'sjaars, te betalen in den loop der maand Juli a. s. en door hen die later toetreden bij de aanvaarding van het lidmaatschap. Art. 5. Het voorloopig comité zorgt voor de administratie, en neemt alle maatregelen om de vergadering voor te bereiden. Art. 6. Het voorloopig comité noodigt eenige leden uit over de te behandelen onderwerpen een praeadvies te leveren. Deze praeadviezen worden gedrukt, minstens 14 dagen voor de ver gadering aan de leden gezonden, en vormen den grondslag van het debat. Art. 7. Dadelijk na het openen der vergadering wordt de voorzitter der vergadering gekozen. Hij benoemt twee ondervoorzitters en vier secreta rissen. Art. 8. Bij de debatten mag niemand over het zelfde onderwerp meer dan tweemaal noch lan ger dan 15 minuten achtereen het woord voeren, tenzij met verlof der vergadering. Art. 9. Alle voorstellen en amendementen, al leen motiën die de orde der vergadering be treffen uitgezonderd, worden schriftelijk gedaan. Art. 10. Aan het einde der beraadslagingen wordt over de aan de orde gestelde vraagpunten gestemd. Art. 11. Besluiten worden genomen bij een voudige meerderheid. Benoemingen met stem briefjes geschieden bij betrekkelijke meerderheid. Aldus vastgesteld door het voorloopig comité. G. A. VAN HAMEL, Secretaris. De Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren aan de Hoogeschool te Leiden maakt bekend, dat het ad missie-examen zal plaats hebben Maandag en Dinsdag den 20sten en 21sten Juni. Vanwege Mr. J. J. Van Angelbeek, laatstelijk lid van het hooggerechtshof in Ned. Indië, thans tijdelijk woonachtig te Leiden, is dezer dagen gedagvaard de staat der Nederlanden, als zijnde deze O.-I. raadsheer, in strijd met art. 95 van het Ind. regeerings-reglement, „wegens ongeschikt heid" eenvoudig bij een besluit van den gouv.- gen. van N.-I. ontslagen en aan dat besluit door den min. van kol. uitvoering gegeven, terwijl de inmiddels reeds van zijne ziekte herstelde titu laris zich in Nederland bevindt met een twee jarig verlof „tot herstel van gezondheid" en reeds voor eenige maanden zijne herstelling gemeld en zich voor terugkeer naar zijn post beschikbaar gesteld had. De knaap L. H. B., oud 11 jaar, wonende aan de Hooglandsche Kerkgracht, is hedenmiddag te halftwee in de gracht aan het Steenschuur geval len. Zekere D. C. H., wonende op het Levendaal, begaf zich onmiddellijk te water en mocht de zelfvoldoening smaken den drenkeling van een wissen dood te redden. Hedenmiddag had aan de Beestenmarkt alhier een voorval plaats, dat hoewel goed afgeloopen, treu rige gevolgen had kunnen hebben. Een paard gespannen voor een tilbury werd schichtig en begon te steigeren. De op die plaats gestationneer- de agent van politie een weinig willende wijken had het ongeluk onder het paard te geraken, doch daar hij genoeg tegenwoordigheid van geest bezat om dadelijk op te staan, kwam hij er met den schrik af. Bij de hoofdcommissie voor het te Heiligerlee op te richten monument bestaat het voornemen om, indien de nog ontbrekende /2500 spoedig zijn bijeengebracht, de onthulling te doen plaats hebben op den 23,Uin Mei 1871. Uit den Tielerwaard wordt aan de Arnh. Cl. op het gunstig verschijnsel gewezen, dat men allengs afwijkt van den toestand van 1857, waarin aan onderwijzers het waarnemen van nevenbe trekkingen onmogelijk werd gemaakt. Er zijn reeds plaatsen, zegt de briefschrijver, die willen dat ook de onderwijzer burgerlijke betrekkingen bekleedt, die willen, dat hij buiten zijne school uren ook meer in burgerlijke zaken betrokken worde. Wil men voorbeelden, daar wijs ik op de gemeente Vuren, die den onderwijzer Van Dalem tot gemeente-ontvanger heeft aangesteld; op de gemeente Sprang, die haren onderwijzer tot kerk voogd benoemde; op de gemeente Zijderveld, die den onderwijzer tot ontvanger der kerkelijke ad ministratie aanstelde; op de gemeente Kuilenburg, waar de onderwijzer armverzorger is, en op nog meer plaatsen zou ik kunnen wijzen, waar de onderwijzer ouderling, polder-secretaris enz. euz. is. Zulke verschijnselen zijn gunstig. Zij toonen aaD, dat de inwoners niet meer in dien ziekelij- ken toestand zijn, waarin nog te veel plaatsen verkeeren. En deze verschijnselen zijn nuttig èn voor de maatschappij èn voor de school. De on derwijzer is de man, die over het algemeen meer kennis heeft dan het grootste deel der ingezete nen; hij kan met meer oordeel over vele zaken spreken, hij is meer ontwikkeld en heeft daarom een beter inzicht in de meeste zaken. Voor de school is het nuttig; want nu zal hij meer met personen buiten de school in aanraking komeo, zoo leert hij meer en meer den toestand zijner gemeente kennen, zoo kan hij des te nuttiger werkzaam zijnmaar niet alleen dat, hij weet dan bij ondervinding, zonder dat men het hem zegt, dat men notitie van hem neemt, dat men hem gaarne bij alles ziet, en dit wakkert zijn Just en ijver voor de school aan. In éen woord, De Maskeradie te Deiden. XVII. ADOLF VAN HEETKERKEN. Meetkerken was in 1528 te Brugge geborenen werd spoedig Pensionaris en Ontvanger van het Vrije. In die betrekking werd hij in 1576 na mens de Algemeene Staten naar Don Juan ge zonden, om hem van de welmeenendheid der Staten te overtuigen en met hem te onderhan delen. Kort hierna ging hij tot de Staatsgezinde partij over en werd gebezigd om de Koningin van Engeland tot het verleenen van onderstand te bewegen. In 1579 werd hij naar Keulen ge zonden, werd vervolgens president van het hof van Vlaanderen en benoemd om Anjou te ver gezellen. Hij toonde zich zeer genegen voor Lei- cester, die hem tot lid van den Raad van State benoemde en hem in 1587 naar Utrecht zond, om de geschillen, gerezen over het afschaffen van het eerste lid der Staten bij te leggen. Door zijne genegenheid voor den Graaf geraakte hij in mis trouwen bij de Staten, welk mistrouwen gegrond bleek te zijn bij het ontdekken der samenzwe ring te Leiden. Om een gerechtelijk onderzoek te ontduiken vluchtte hij naar Engeland, alwaar hij in October 1591 overleed. XVIII. JACOB VALCKE, HEER VAN CATS EN WOLFAARDS- DIJK, THESAURIER VAN ZEELAND. Jacob Valcke is bekend als bevorderaar van het toetreden van Zeeland tot de Unie van Utrecht en werd gebruikt in vele belangrijke zendingen. Hij was bij het gezantschap naar Elisabeth in 1585 en werd door Leicester, die hem een slimmen en geslepen kerel noemde, in den Raad van State geplaatst. In 1591 vertrok hij weder naar Engeland, om eenige verschillen bij te leggen, en in 1594 naar Schotland om de verbintenissen met den Ko ning te hernieuwen en te vermeerderen. In 1603 vertrok hij met prins Frederik Hen- derik, Oldenbarneveld en Walraven van Bre- derode wederom naar Engeland, om Jacobus I als Koning van dat rijk te begroeten. Het einde dezer zending mocht hij niet beleven in Louden blies hij den laatsten adem uit. Hij was evenals Maelson een voorstander der ontdekkingsreizen, hielp een der vliebooten uitrusten en was in éen woord een kloek en ervaren man, die het land nuttig heeft gediend. XIX. FRANCOIS MAELSON, PENSIONARIS VAN ENKHUIZEN. //Een der bekwaamste mannen die de republiek in haar begin hebben versierd en een groot be vorderaar der reizen, welke toen werden onder nomen, om een doortocht in het Noorden Daar Japan en China te zoeken," ziedaar het oordeel van Van Haren, in zijne aanteekeningen op de Geuzen, over den verdienstelijken Pensionaris van Enkhuizen, Franfois Maelson. Hij behoorde toenmaals onder de gezanten die naar Elisabeth werden gezonden om haar tot hulpbetoon over te halen. Hij was desniettemin afkeerig van het opdragen der Souvereiniteit aan een vreemden vorst, maar trachtte daarentegen vastheid in den staat te bewerken door de opdracht der Grafe lijkheid aan Willem I. Een groot aanhanger van Leicester was hij eveumiD, hij werkte hem eer der tegen en bewaarde Enkhuizen tegen zijne aanslagen. Hij was de ziel van den tegenstand der drie bloeiende West-Friesche koopsteden, Hoorn, Medemblik en EnkhuizeD, die op zich zelve geld deden slaan, met het opschrift „Moneta nova Dominii West-Frisiae (Nieuwe munt der heer lijkheid West-Friesland) en tot 1589 hunne on afhankelijkheid behielden. Hij was een der voorstanders van den handel en de nijverheid, waarop Enkhuizen destijds roem mocht dragen en begunstigde onder anderen Linschoten, die zoowei de Indische gewesten langs de Kaap de Goede Hoop, bezocht, als het eerst den Noord-Oostelijken doortocht beproefde. XX. JOOST DE MENÏN, PENSIONARIS VAN DORDRECHT. Joost de Menyu was de woordvoerder van het gezantschap dat in 1585 naar Engeland gezonden werd, om Elisabeth het hoog bewind aan te bie den onderhandelde te Leiden met Leicester over het aannemen der Souvereiniteit en schreef na mens de Algemeene Staten den brief aan Elisa beth, waarin men haar met het voorgevallene bekend maakte. Hij was zeer Engelschgezind, zoo zelfs dat Wagenaar er de ongenade, waarin hij later verviel, aan toeschrijft. Hij bemiddelde voor een korten tijd de geschillen tusschen de Staten eu Leicester en werd in Januari 1587 weder naar Engeland gezonden, om opnieuw de hooge over heid aan de Koningin aan te bieden. De Koningin wilde er echter niets van weten en terwijl Menyn nog sprak, kon men duidelijke teekenen van verstoordheid op haar gelaat merken. Zij ant woordde hem dan ook zeer bits, beschuldigde de Staten van ondankbaarheid, van mishandeling van het Engelsche krijgsvolk en van schamperen hoon jegens Leicester, weigerde de Souvereiniteit en zeide besloten te zijn, den baron van Buck-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1