21 Mei. i\°. 3151 Zaterdag A°. 1870. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per po9t0 3.85. Afionderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTIEN. Voor iederen regelJ O.tS. Grootere letten near de plaateruimte die zij beslaan. Lelden, 20 Mei. De 40«t« verjaardag van H. K. H. prinses Hen drik werd alhier op de gebruikelijke wijze herdacht. Voor hen die verzuimd mochten hebben zich op de door het gemeentebestuur bepaalde dagen en uren ter inschrijving voor den schutterlijken dienst aan te melden, wordt daartoe alsnog gelegenheid gegeven ten raadhuize, op aanstaanden Maandag 23 Mei, des voormiddags van 10 tot 1 uur. Bij beschikking van 18 Mei 1870, na. 220, 12de afd., is aan G. J. Van Leeuwen, te Alkmaar, ver gund den stoombootdienst bestemd tot veevervoer, van het stoomgemaal de Lynden langs de ring vaart van de Haarlemmermeer naar Leiden, waar voor hem vroeger tijdelijk concessie is verleend, voorloopig des Vrijdags van iedere week te blij ven voortzetten. Bij beschikking van den Minister van Finan ciën is bepaald dat de navolgende ambtenaren bij de administratie der posterijen hunne functiën zullen uitoefenen als volgt, te weten de commies der 3de klasse H. F. L. Klippink ten postkantore te Amsterdamde commies der 3de klasse H. Eekhout ten postkantore te Haarlem. Men schrijft ons uit Boskoop van 19 Mei Ten gevolge van den langdurigen winter was in dit voorjaar de aflevering van boomen en plan ten voor het binnenland zuinig. Naar het buiten land echter zijn in massa verzonden coniferen (groene gewassen) en bonte hulsten. Ook waren zeer gevraagd de nieuwe soorten van rhododen drons. Deze staan hier thans in vollen bloei, waar door vele kweekerijen een prachtig aanzien heb ben. De vruchtboomen staan vol bloesems en de aardbeziën geven het uitzicht op een ruime op brengst. Het hoog gewicht dat er in is gelegen om het korps der militaire intendanten voortdurend te doen bestaan uit officieren, van wie het met grond is te verwachten, dat zij hunne zoo veel omvattende dienstbetrekking, zoowel in tijd van vrede als in dien van oorlog, naar eisch zullen kunnen verrichten, heeft er toe geleid, dat de minister van Oorlog Z. M. den Koning heeft voor gesteld, dat voortaan de officieren, die tot de ver vulling van de betrekking van militair-onder-in- tendent der 2de klasse in aanmerking komen, daartoe niet zullen worden bestemd, dan na vooraf, bij een af te leggen examen, blijken van de noodige bekwaamheden voor die betrekking te hebben afgelegd. Bij die gelegenheid is door den minister tevens aan Z. M. in overweging gegeven, om het bestaande voorschrift van exa men voor onder-officieren, tot het verkrijgen van den rang van 2den luit.-kwartiermeester en van 2den luit.-administrateur van kleeding en wape ning te herzien en, evenals dit is geschied met het voorschrift van examen tot 2den luit. bij de infanterie, cavalerie en artillerie, meer in over eenstemming te brengeu met de behoeften des tijds. Een in dien zin ontworpen voorschrift aan Z. M. ter goedkeuring aangeboden zijnde, heeft het aan H. D. behaagd, bij kabinetsrescript van 30 April 11. n'. 26, de machtiging te verleenen het geleidelijk in te voeren met dien effecte, dat het in het jaar 1871 in zijn geheelen omvang in werking treedt. De minister van oorlog heeft, onder dagteeke- ning van 7 dezer, ter kennis van de betrokken militaire autoriteiten gebracht, dat de Hanove- ranen, die voor den l"en Maart 1870 tot het dusge naamde Welfen legioen behoort hebben, en het bewijs kunnen leveren, dat zij uit den dienst bij dat legioen definitief op behoorlijke wijze zijn ontslagen, ook zonder Pruisische reispas en zon der „auswanderings-Erlaubniss" of „Entlassungs Urkunde," voor den Nederlandschen kolonialen mi litairen dienst kunnen worden aangenomen zul lende tevens het bewijs, hierboven bedoeld, die nen te worden aangemerkt als een bewijs van ontslag uit den militairen dienst. Door den kanselier der beide orden is aan den lsten luit. F. W. J. Buys, van het algemeen de pot van discipline, vergunning verleend tot het dragen der Engelsche medaille voor het bijwo nen der expeditie naar Myssourie. Jhr. Mr. D. R. Gevers Deynoot, kolonel-kom- mandant der Rotterdamsche schutterij, heeft om redenen van gezondheid aan Z. M. den Ko ning zijn ontslag uit die betrekking aangevraagd. In de met de jongste mail aangekomen Loco motief van 25 Maart, leest men Ontsluiering van een mysterie. Naar wij vernemen heeft Samarang (de benoeming van zijnen 2den stadsgeneesheer hieraan te danken, dat deze de broeder is van een gewezen minister. Dat nu iemand een ex-collega zijnen broeder aanbeveelt en deze daaraan een gunstig oor leent; wie kan dat bevreemden Zijn wij in de wereld niet ver plicht, elkander te helpen? Zonder twijfel, maar niet ten koste van ande ren. We zouden er ons dan ook volstrekt niet mede bemoeien, integendeel het zeer prijzens waardig vinden, indien men op zulk eene hooge aanbeveling zoo'n protégé tot huisdokter koos of hem benoemde tot eenige betrekking, waarop niemand betere aanspraken kon doen gelden. Acht men echter zulk eene opvatting van het recommandatie-systeem minder wenschelijk, om dat het op zich zelf genomen niet pleit voor de kunde, de geschiktheid en het zelfvertrouwen van een geneesheer, dat hij rechts en links zoe kende naar een fatsoenlijk bestaan, al zoekende ongeveer 50 jaar geworden, nog op dien leeftijd moet besluiten, in lndië zijn fortuin te beproe ven, om diezelfde reden bevreemdt ons zijne benoeming tot 2deu stadsgeneesheer te Samarang, na ruim 1 jaar geleden op Java aangekomen en sedert op Bodjonegoro werkzaam geweest te zijn 1 Samarang met zijne periodieke, zoo niet con stante epideiniëu en groote uitgestrektheid, heeft waarlijk wel behoefte aan een kundig stadsge neesheer, bekend met de lokale ziekten en de middelen, die daartegen met het beste succes worden aangewend. Een jeugdig, gezond, krach tig gestel is daarbij een hoofdvereischte, anders laat het zich aanzien, dat spoedig een buiten landse!) verlof zal noodig zijn, hetwelk voor een ambtenaar met een talrijk gezin nog eenige pas- sagekosten met zich sleept. Was zulk een man dan niet te vinden? Welzeker en algemeen werd dan ook zijne benoeming verwacht. Met een academischen loopbaan achter zich, na afgelegd staatsexamen tot arts bevorderd en eenigen tijd in Nederland gepraktizeerd hebbende, vestigde hij zich hier omstreeks 6 maanden geledennam bij herhaling en tot aller genoegen de functiën van 2den stadsgeneesheer waar, werd na vertrek van den titularis met de waarneming belast, was de éenige persoon, door den Resident voor gedragen en werd toch gepasseerdArm Sa marang! Moet ge tot uwe schade ondervinden: „wat een recommandatie van een ex.-Excellentie aan zijn collega vermag? I" Den 25'""1 Maart werd te Soerabaya met meer dan gewone plechtigheid ter aarde besteld het lijk van den inlandschen sergeant Sodrono, van het 6de bat. infanterie. De overledene was een van die weinige ver dienstelijke onder-officiereu, die door hunne zeld zaamheid des te meer opmerking en waardee ring verdienen. Hij was versierd met de zilveren medaille voor moed en trouw en de zilveren medaille voor trouwen dienst. De Europeesche onderofficieren hebben als blijk van hulde bij de begrafenis op het doodskleed naast die versierselen een geleend veldteeken geplaatst, ingesteld bij koninklijk besluit dd. 19 Febr. 1869, hetgeen den overledene toekwam, maar op welks uitreiking hij zoo lang moest wachten dat de dood hem het verder uitzien daarnaar kwijt schold. Waarom heeft die uitreiking bij de Marine reeds plaats gehad en waarom ziet de landmacht nog niets komen? Voor eene dergelijke tantalisatie moge het Gou vernement zich schamen. De uitdeeliug der Nederlandscbe Bank over 186970 bedraagt, met inbegrip der 5 pCt., die volgens art. 41 der Statuten worden betaald, 199 gulden per aandeel. Tot commissarissen der Ned. Bank zijn benoemd de heerenMr. C. D. Asser en Mr. W. H. Dullert. Den heer Armand Sassen, leeraar aan de Hoo- gere Burgerschool te Breda en aan die te Tilburg, is, na afgelegd examen, het diploma uitgereikt van Commies van Staat bij den Raad van State. Eerlang zal voor den Raad van State, afdee- ling voor de geschillen van bestuur, worden be handeld het beroep van een besluit van Gedepu teerde Staten van Gelderland van 7 December 1869, n" 83, waarbij is bevolen dat vóór of op den 7den December 1870 de begraafplaats der Hervormde gemeente te 's-Heerenberg zal moeteu ïiju ge sloten. In het Algemeen Dagblad van Nederland leest men een ingezonden stuk, waarin o. a. voorkomt Volgens officieele bekendmaking zal met Juui a. s. het rijksmuseum alhier, voor onbepaalden tijd, worden gesloten, denkelijk wegens het plaat sen der groote erfenis Dupper uit Dordrecht. Daar dientengevolge eene verplaatsing der schilderijen noodig wordt, veroorlove men mij eene kleine opmerking, die reeds dikwijls voor de hand lag. Aan den ingang van het museum haugt eene schilderij, voorstellende Adam en Eva in Int I'arij- dijs, eene niet zeer stichtende afbeelding - nog onstichtehjker door de omgeving. Men kan naakte beelden moeielijk uit de museums houden. Maar het is daarom volstrekt niet noodig de bezoekers te dwingen zulke voorstellingen te aanschouwen. Het is het eerste waarop de blik valt, en door de enge entree is men als 't ware verplicht zijn aandacht er op te vestigen. Waarom deze schil derij juist daar hangt begrijpen wij niet. Zooveel kunstwaarde zal zij wel niet bezitten. Misschieu hangt ze er bij wijze van voorbereiding tot 't geloof, dat zondigen meuschelijk is. Wij zullen genade voor recht gevenanders ware nog een tamelijk zwaar zondenregister op te maken. Maar daar zich juist de gelegenheid aanbiedt, releveer ik een onhebbelijkheid, welke op eene rijksinstelling niet moest plaats vinden. Te Vianen is door den gemeenteraad besloteu, bijna alle stadsriolen te vervangen door cement- buizen. De riolen zullen gestadig gereinigd wor den, en het water der pompen zal scheikundig worden onderzocht. Töt een leeuing van f8500, ter bekostiging vau deze en andere werkzaam heden tot verbetering van straten euz..is besloteu. Uit verscheidene plaatsen in de provincie Gel derland worden zeer gunstige berichteu ontvan gen omtrent den oogst. Ouder anderen schrijft men uit Brakel Wanneer alles blijft groeieu zooals nu sedert eenige dagen het geval is, kunneu wij op een ruimen oogst hopen. Vruchtboomen, te veld staande gewassen, alles ziet er gezegend uit. De aardap pelen kosten p. m. f S.50 per uiud en het hooi wordt voor 13 de 500 kilo verkocht. Een Duitscher, Heinrich Schliemanu genaamd, is thans bezig de opgravingen te leiden in het oude Troje, en heeft naar zijn beweering reeds het paleis van Priamus en de burg Pergamus, waar de Trojanen hunne volksvergaderingen hielden, gevonden. - Een Duitsch blad geeft bij deze mededeelipg de levensbeschrijving van dezen Schliemann, die werkelijk merkwaardig is. Hij was geboren in Mecklenburg en het lot scheen hem weinig gunstig. Hij moest leerling bij een drogist worden, al wenschte hij ook zich wetenschappelijk te ontwikkelen, en al speeldeu de homerische helden, waarvan zijn vader hem meermalen verteld had, door het hoofd; zoozelts dat een deel van den Ilias, door een dronken De Maskerade te Leiden. Wij vervolgen onze uittreksels van de door den heer Bosch van Drakestein geschetste hoofdper sonen van den aanstaanden gecostumeerden op tocht, met: II. MAURITS, PRINS VAN ORANJE, ENZ. ENZ. Hij was de jongste van de vijf kinderen, ge boren uit het huwelijk van Prins Willem met Anna van Saxen en zag het levenslicht te Dil lenburg, op den 13d«n November 1567. Toen zijn vader zich geheel wijdde aan de zaak van Ne derland, bleef hij te Dillenburg, bij zijn oom graaf Jan, waar hij te gelijk met diens 4 zonen werd opgevoed en waar de eerste band werd gelegd van de vriendschap die steeds tusschen hem en Willem Lodewijk heeft bestaan. In 1576 werd hij, met de zonen van zijn oom en 4 zonen van den graaf Van den Berg, naar Heidelberg gezonden, doch van zijn verblijf aldaar is wei nig bekend. Den 18d"° Maart 1582, bij gelegen heid van den aanslag op het leven van Prins Willem, gaf hij de eerste blijken van beraden heid en beleid. Terwijl men in de eerste ver- Warring niet wist, wien te beschuldigen, liet hij het lijk van den moordenaar doorzoeken, waar uit terstond bleek dat men hier enkel Spanjaar den en geen Franschen te beschuldigen had. Kort daarna, den 22"e11 Juni, werd er bij de Sta ten van Holland over geraadpleegd hem op ge zamenlijke kosten van Holland,Zeelanden Utrecht, te Leiden te laten studeeren. Dit voorstel werd aangenomen en uadat de Prins er zijne goedkeu ring aan had gehecht, werd besloten 7000 gul den jaarlijks voor dat doel af te staan en het aan den Prins over te laten om te bewerken dat de overige f5000, voor zijn onderhoud benoodigd, door Zeeland en Utrecht werden opgebracht. Maurits bleef uiaar twee jaar te Leiden, daar hij in 1584, door den moord zijns vaders op liet staats- tooneel werd geroepen. Hij nam den 19d'" Sep tember zijn afscheid met een hartelijken Latijn- schen brief, die dadelijk door Rector en Senaat werd beantwoord. Kort na den dood van den Prins waren de Staten der Vereeuigde gewesten bijeengekomen, om te beraadslagen over de wijze van Regeering en vond men geradeu een Raad van State op te richten, aan welken, vour den tijd van 3 maan den, de Regeering der gewesten zou staan. Men verzocht Maurits zich aan het hoofd van den Raad te plaatsen en na 3 dagen beraad nam hij dien last aan. De plaats die hij in dien Raad 1 heeft ingenomen is zeer onbepaald en gelijkt meer op een blooten titel. Intusschen ging men voort met den koning van Frankrijk over de Souvereiuiteit te onder handelen. Bij de artikelen, waarop men de Sou vereiuiteit aan Hendrik III aanbood, werd ten behoeve van Maurits, slechts het gouvernement van Holland en Zeeland bedongen en de na koming van 's Lands verbintenissen jegens het huis van Nassau, ter afdoening zijner schulden ten voordeele des Lands gemaakt. Toen deze on derhandelingen mislukt waren en men zich tot koningin Elisabeth had gewend, hadden onze ge- zanteu in last, des gevraagd te verklaren, dat Maurits voor Stadhouder van Holland en Zeeland werd gehouden. Uit al het voorgaande blijkt dus, hoe de Staten van Holland en Zeeland voornemens waren om, bij den overgang van 's lands regeering in vreemde handen, Maurits tot Gouverneur te verhellen. Toen nu het verdrag met Elisabeth gesloten was, werd dat plan, vooral door de krachtige voor spraak van den pensionaris van Rotterdam, Joan van Oldenbarneveld, den 1"»" November 1585 ten uitvoer gebracht. Prins Maurits werd dus de eerste Stadhouder van Holland en Zeeland, die zijn lastbrief ontving vau de bijzondere Staten, die daardoor het eerste blijk gaven dat zij zich als oppermachtig over hunne gewesten beschouw den. Den 14d*n November werd hij plechtig ge- installeerd, terwijl hij op denzelfden dag den ti tel ontving van geboreu Prins van Oranje, gedu rende de afwezigheid van zijn oudsten broeder. Toen Leicester den 19deQ December teVlissiugeu voet aan wal zette, was ook Maurits daar om hem te verwelkomen, en gedurende zijn geheelen zegepralenden intocht vergezelde hij hem. Toen, in Februari 1586, Leicester tot gouverneur-geue- raal benoemd werd, eigenlijk met het gezag van een ruwaard of voogd, werden de provinciale stadhouders zijne plaatsvervangers: hieruit vloeide zijn recht voort, om aan de reeds bestaande stad houders nieuwe commissiën te geven. Van du recht maakte hij gebruik ook ten opzichte van Maurits, wien hij op 1 Maart 1586 eene nieuwe commissie gaf, waardoor, als van zelve, zijne vroegere commissie verviel, die hij van de Sta- ten van Holland en Zeeland had ontvangen. In 1586 gedroeg Maurits zich als een getrouw onderdaan van Leicester, zoodat men zelfs geene melding vindt van staatkundige handelingen, door hetn ten dezen jare verricht. In Juli werd hij met Sir Philip Sidney naar Staats Vlaanderen gezonden, waar zij Axel overrompelden, maar ua dien lijd hield hij zich steeds op bij hel leger van Leicester. Toeu de graaf naar Engeland te-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1