koopen, schijnt nu wei eens voor altijd vastgesteld
te kunnen worden. Een nieuw bezwaar is er
bovendien weder ontstaan, doordien het Beurs
comité te Londen besloten heeft geene Oosten-
rijksche fondsen meer op de officieele prijscourant
te noteeren, maar wet de certificaten van protest
welke indertijd aan de houders van Oostenrijk-
sche obligatiën te Londen geuegociëerd, zijn afge
geven. Ofschoon er nu juist niet veel handel in deze
fondsen te Londen plaats heeft en de maatregel
dus te dien opzichte niet zoo veel kwaad doen
kan, is hij niettemin treffend, wijl het protest
tegen de handelwijze van de Oostenrijksche re
geering er als 't ware dagelijks door hernieuwd
wordt. In Theiss-Spoorweg werd weder meer
gedaan tot verhoogde prijzen: f221 tegen f218%
vóór 8 dagen.
Hoezeer de Russische Staatsfondsen mededeel
den in de gunstige markt van deze week, hebben
de prijzen toch geene groote vorderingen gemaakt,
evenmin als de Spoorwegfondserihet geheele
verschil loopt van tot. pCt.
Daarentegen kwamen Italianen van 51% tot
58%, Oude Turken van 46% tot 4796, Egypte-
naren van 77 tot 78I5&, Mexicanen 1864 van
5 tot 574e pCt. vooruit. De lust in Grenada's zal
thans vooreerst wel over zijn, nu uit Washington
gemeld is dat de doorgraving van de landengte
van Dariën aan de ingenieurs onuitvoerbaar voor
komt.
Vereenigde-Staten-obligatiën mochten slechts
eene fractie williger blijven, doch van de Spoor
weg-fondsen waren er weder die aanmerkelijk
wonnen, zooals bijna alle Pacific-soorten, als: de
St.-Paul en Pacific, waarvan de 1ste sectie van
67% tot 68%, de 2de sectie van 66'4 tot 67%, de
geconsolideerden van 65 tot 66 en de leening 1869
van 68% tot 69% pCt. opkwamen. Voorts won
Denver van 75 tot 75%, Rockfort Rock-Island
van 66% tot 69%, California van 76% tot 77, Kansas
van 71% tot 73%, Chicago South West van 81% tot
82%, Central Pacific van 76% tot 77%, Missouri
van 64 tot 65, Union Pacific van 77% tot 78% pCt.
Waarom? Men koopt, men speculeert, de een volgt
den ander, maar degelijke grond voor die rijzing
is er niet De bezadigden zien niet zonder belang
stelling uit naar den afloop van de conflicten
welke tusschen das Aeltesten Collegium te Berlijn,
den minister van koophandel en den consul-gene
raal van den Noord-Duitschen Bond te New-York
en den gezant der Vereenigde Staten te Berlijn
gerezen zijn ter zake van de waarschuwing van
eerstgenoemd collegium tegen den handel in
Noord-Amerikaansche Spoorwegfondsen. Er doen
zich daarbij bijzonderheden voor, die wellicht van
grooten invloed kunnen zijn op den geheelen
handel in die soort van effecten.
Het geld op prolongatie was heden pCt
lager, dus weder 4% pCt.
BUITENLAND.
Frankry k.
De gegevens voor het definitief vaststellen van
de stemming over het plebisciet zijn nog niet
alle bij het Wetgevend Lichaam ingekomen. Dien
tengevolge zal de Kamer niet voor Donderdag of
Vrijdag bijeenkomen.
De benoeming van de nieuwe ministers heeft
niet veel indruk te Parijs gemaakt. Het zijn man
nen, die zoo niet middelmatig dan toch van geen
hooge verdiensten zijn.
Men zou er toe kunnen komen om den minis
ter van buitenlandsche zaken daarvan uit te zon
deren, zoo men niet wist, dat het er weinig toe
afdoet, of die titularis bekwaam of minder talent
vol is, daar de ministers van buitenlandsche zaken
werktuigen in 's keizers handen zijn.
De nieuwe ministers zijn door den keizer
beëedigd.
Als aaustaande leden van den Senaat worden
genoemd de heeren: Emile de Girardin, Saint-
Marc Girardin, de graaf De Flavigny, de heeren
Prevost Paradol en Emile Augier.
Een gerucht wil, dat de heer Schneider zijn
ontslag zal nemen als president van het Wetge
vend Lichaam.
G-riekenland.
De meest geduchte roovers uit de Arcanische
en Lepantische provinciën zijn gedood. De ove
rige benden trachten naar Italië, Turkije en Wal-
lachije te ontkomen.
TELEGRAMMEN.
Londen, 17 Mei. In de zitting van het Lager
huis zijn alle artikelen van de lersche landbill
aangenomen, behalve de additioneele artikelen,
die sedert de indiening der Bill zijn voorgesteld
Washington, 15 Mei. Het comité uit het Huis
van volksvertegenwoordigers, belast met het on
derzoek der middelen vau staatsinkomsten, heeft
gunstig geadviseerd ten opzichte van de bill tot
vermiudering van de binnenlandsche belastingen
met 30 millioen. De bill stelt nog voor de be
lastingen op de bruto ontvangsten der spoorweg
maatschappijen af te schaffen.
Pary», 17 Mei. Verscheidene dagbladen verze
keren dat de heer De Laguéronnière zijn ontslag
heeft ingediend als gezant te Brussel.
De generaal Goyon, vroeger opperbevelhebber
onzer troepen te Rome, is overleden.
In de zaak der Marseillaise is een der redacteu
ren veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf
en 5000 franken boete, de heer Barberet tot een
jaar gevangenisstraf en 10,000 franken boete. Het
blad zelf is voor twee maanden geschorst.
Madrid, 17 Mei. Espartero heeft een brief open
baar gemaakt, waarin hij te kennen geeft, dat
hij uit aanmerking van zijn hoogen leeftijd en
het gemis van erfgenamen, de candidatuur voor
den troon weigert.
Weenen, 17 Mei. De Kroonprins is door de
mazelen aangetast.
Londen, 17 Mei. In het Lagerhuis heeft de heer
Otway, uit naam der Regeering verklaard, dat
Engeland van Griekenland eene volledige en
quête heeft gevraagd naar de onlangs plaats ge
had hebbende moorden; doch spreker gelooft niet
dat de verschijning eener vloot in de Middelland-
sche Zee en den Piraeus noodig is. Als deze er
kwam, zou men kunnen gelooven dat eukel recht
is verkregen door de pressie eener vreemde vloot.
Florence, 18 Mei. In den nacht van 15 dezer
vereenigden zich een twintigtal personen, met ge
weren gewapend, op het Joden-Kerkhof te Reg-
gio in Emilia en begaven zich op weg naar het
gebergte. De bende werd onderweg grooter. Gis
teren had zij eene ontmoeting met de troepen.
Zij werd met een verlies van drie gevangenen
uiteengedreven.
Parijs, 18 Mei Tournier is tot bisschop van
Nantes, Grolleaux tot bisschop van Evreux be
noemd.
Het Wetg. Lichaam zal heden weder eene
zitting houden.
De Rappel deelt het overlijden mede van
den heer Bancel, het bekende lid van het Wetg.
Lichaam, die vóór eenige maanden tot herstel
zijner grzondheid naar het zuiden vaD Frank
rijk vertrok.
Marktberichten.
Rotterdam, 18 Mei. Koffie. Afloop der veiling
van circa 40300 balen Java, in veiling bij de Ned.
H.-M. op heden:
Balen. Taxatie. Afloop.
1316 Preanger lichtbruin 57 a58 c. 54%a55%c.
564
hooggeel 55
53
„53%
2699
geel tot geela. 42
5214
44»
„51»
4792
blaQk 35
36
„361*
12587
West-Ind. aard 32
«34
32
33 Va
3652
Tagal 33
34
32 M.
„34Ü
12100
Bleek groeoacht. 32
ii 33
30
„33
2635 Beschadigd
40345 te zamen. Alles verkocht.
STATE1V-GENERAAL.
Herziening van onderscheidene bepalingen der wet
van 13 April 1850 (Staatsblad n°. 15), gewijzigd bij
die van 5 Juli 1855 (Staatsblad n°. 61), houdende
regeling van het briefport en van de aangelegen
heden der brievenposterjj.
Uit de memorie van beantwoording, thans bij de
Tweede Kamer ingekomen, blijkt dat de minister met
geuoegen kennis heelt genomen van het gunstig oor
deel over deze wetsvoordracht uitgesproken. Wat de
bedenkingen omtrent hare opportuniteit geopperd, be
treft, de sterke vermeerdering van de staatsinkom
sten, die in 1869 werd waargenomen, was de voor
naamste en gereede aanleiding tot het besluit om
eene verbetering in het postwezen, die iu zoovele
staten reeds is ingevoerd, niet langer uit te stellen.
Het lag voorts niet in de bedoelingen van den minis
ter, de vermindering van het bnevenport in werking
te doen treden voor den l*len Januari 1871. De in
vloed op de inkomsten die deze maatregel zal uitoe
fenen, zal zich dus in den loop van dit juar niet doen
gevoelen. Bij het ontwerpen der begrooting voor
1871 zal daarop echter gelet en, uit den aard der
zaak, zoo noodig voor een aequivalent gezorgd moe
ten worden. Met het oog op het betrekkelijk niet
zeer aanzienlijk bedrag van de som, waarmede de
bruto-inkomsten der posterijen zullen verminderen
gedurende de eerste jaren, kwam het minder eigen
aardig voor, reeds nu eeue afzonderlijke voorzieoiog
voor te stellen. De opmerking omtrent den stand
der begrooting voor het loopende dienstjaar, dat deze
namelijk op dit oogeublik eenig tekort op het papier
zou aanbieden, is dan alleen juist, wanneer men
voorbij ziet dat de maatschappij tot exploitatie der
staatsspoorwegen het voorschot van 2 millioen te
ruggeeft, dat haar eenige jaren geleden verstrekt
was. Een deel daarvan is reeds betaald, en op den
l,ten Juli zal het overige betaald worden. De verhoo
gingen van uitgaven, door de Kamer bereids aange
nomen, worden daardoor niet alleen ruimschoots ge
dekt, maar de stand der begrooting op het papier
is thans voordeeliger dan op het tijdstip waarop zij
werd ingediend. De minister achtte het overbodig, bij de
laatste voorstellen tot verhooging van sommige be
grootingen van uitgaaf, ook eene voordracht te doen
tot aanvulling van de wet op de middelen, naardien de
teruggaven van voorschollen bereids onder de middelen,
onder n°. 12 litt. C. C., zijn opgenomen, en vermits
de staat van raming niet dour de wet wordt vast
gesteld. Doch daar het nu zeker is dat het bedoelde
voorschot teruggegeven wordt, is het nieb juist, te
beweren dat de begrooting thans op hel papier een
tekort aanbiedt, anders dan dat waarin krachtens
de begrootingswet door leening, zoo noodig, voorzieu
zou moeten worden. De leden, wier gevoelen in den
aanhef dezer paragraaf wordt vermeld, hebben de
zaak, naar de meening van den minister, uit een te
eeuzijdig oogpunt beschouwd. De minister betoogt,
dat, al wilde men aannemen dat de staat uit inrich
tingen als de prievenpost geen voordeel mag trekken
(en die stelling komt hem zeer betwistbaar voor),
het dan nog niet aangaat, zoo geheel voorbij te zien
dat vele andere, min of meer soortgelijke inrichtm
gen, aan den staat, die hij bekostigt, veel meer kosten
dan zij opbrengen. De staat voorziet in de behoeften
van het algemeen verkeer door het aanleggen en
onderhouden van wegen en vaarten, maar de tollen
en rechten, die van hen geheven worden die er ge
bruik van maken, brengen oneindig minder op dan
die werken kosten. Kan men, onder anderen, het groot
verlies aan renten, dat de schatkist ondergaat door
het aanleggen van de spoorwegen, hierbij buiten reke
ning laten? De telegraphie kost vrij wat meer dan
zij opbrengt. Waarom nu de staat, tegenover de
groote uitgaven die hij vooral bij deze onderwerpen te
dragen heeft, geene baten uit de posterijen zou mo
gen trekken, is den minister niet duidelijk. Wanneer
nu de kosten van den dienst, welke de posterijen be
wijzen, tot een zeer gering bedrag worden geredu
ceerd, wanneer de dienst goed wordt ingericht en
aan alle redelijke eischen wordt voldaan, dan vordert
het algemeen belang, en niet het persoonlijke inzicht
van den minister van financiën, dat wel degelijk ge
let worde op den invloed dien de vermindering van
de baten der posterijen uitoefenen kan op het alge
meen cijfer der staatsinkomsten, waarvan de opbrengst
van de brievenpost een onderdeel uitmaakt. Dat al
gemeen belang zou evenzeer in de weegschaal liggen,
wanneer de posterijen onder een ander departement
dan dat un financiëu behoorden. De zorg voor het
evenwicht tusschen de inkomsten en uitgaven van
den staat moge in de eerste plaats op den minister
van financiëu rustenzij rust evenzeer op de andere
ministers, evenzeer op de staten-generaal. In het ver
slag vond de minister met genoegen de erkenning,
dat na de vele en gewichtige verbeteringen in de
laatste jaren tot stand gekomen, de prievenpost thans
in 't algemeen op afdoenden voet werkt. Dit feit
bewijst dan toch dat het ressorteeren der postadmi
nistratie onder het departement van financiën eene
goede en behoorlijke regeling van den dienst niet in den
weg staat. Ter bevordering eener meer bespoedigde
bestelling in sommige groote steden, zijn nog zeer
onlangs onderscheidene maatregelen genomen. De
postenloop in Friesland ooderging in den laatsten
tijd ook menige verbetering. Eene betere regeling
van de belooningen der ambtenaren wordt niet uit
het oog verloren. Aan velen onder hen viel eene
welverdiende lotsverbetering te beurt, terwijl het
ivoornemen bestaat daarmede achtereenvolgens voort
|te gaan. Vereenigde post- en telegraafkantoren zyn
Teeds op enkele plaatsen in werking en in vele andfcre
wordt zoodauige vereeniging voorbereid. Bij bet ma-
iken eener aanmerking nopens dit onderwerp is echter
tvoorbij gezien, dat het vormen van het persoueel
voor den gecombineerden dienst geschikt, tijd vordert.
.Het verleenen van een geldelijke subsidie aan eene
(Nederlaudsche stoompakketvaart op Amerika staat ook,
raar het gevoelen van den minister, tot het thans
behandelde onderwerp in geen rechtstreeksch verband.
Voor het brievenvervoer toch bestaat aan eene zoo-
Idanige verbinding, rechtstreeksch tusschen eene Ne-
Iderlandsche en eeDe Anierikaansche haven, bij ,de
uitmuntende postgelegenheden naar en uit Amerika
over Engeland eenige keeren in de week, om van die
over Hamburg en Bremen niet te spreken, geen de
minste behoefte. De vraag derhalve, of aan derge
lijke onderneming geldelijke hulp van staatswege be
hoort te wordeu verleend, kan bezwaarlijk bij deze
gelegenheid behandeld worden ea kan in geen geval
besproken worden buiten verband met bet geheel van
de staatsinkomsten en uitgaven. Kwam eene onder
neming van stoomvaart naar Noord-Amerika tot
stand, en werd er een rijkssubsidie voor verleend,
- dan zou art. 20 van de wet van 1850 des noods ge
wijzigd kuLiien worden, indien men het brievenver
voer als vooiwendsel tot het verleenen van onderstand
wilde aannemen. Een contract tot subsidieering zou
uit dea aard der zaak niet zonder medewerking van
de wetgevende macht gesloten kunnen worden.
Gaarne zal de minister medewerken cm de post
kantoren in de zaak der spaarkassen te betrekken,
zoodra zich een algemeen bestuur zal hebben gGvorind,
dat het spaarbankwezen over de geheele uitgestrekt
heid van het rijk zal hebben aanvaard. De vraag of
ile staat den waarborg en het geheele beheer van de
spaarbanken op zich zou moeten nemen, is echter
een geheel andere, waarover hij zich voor 't oogen
blik van het uiten van een gevoelen meent te mogen
onthouden.
Het voornemen bestaat om het uniform-port in
geen geval voor 1°. Jan. 1871 te doen invoeren, doch
het van d6 omstandigheden te laten afhangen om
enkele andere bepalingen der wet, als die betrekke
lijk de nieuwe tarieven voor gedrukte stukken, post
wissels enz., reeds op een vroeger tijdstip in wer
king te brengen. Omtrent het in gebruik stellen der
bij art. 5 bedoelde formulieren en omslagen kan
moeilijk een termijn worden bepaald.
Bij de overweging van het wetsontwerp tot bekrach
tiging van de uilgifle in erfpacht voor 99 jaren aan
D. Uronkers te Middelburg van duinen en vroonen enz.
in het noorden van Walcherenwerd deze uitgifte in
de afdeeliugen van de Tweede Kamer der Btaten-
Generaal bijna eenstemmig goedgekeurd, en het doel
waarmede dit geschiedt, de verschaffing van goed
drinkwater op Walcheren, toegejuicht. Eén der leden
vroeg echter, of eene afgraving der duinen, zooals die
daarvoor zal moeten geschieden, geene gevaren voor
le zeewering kan opleveren. Hij meende dat men bij
Haarlem van soortgelijken arbeid nadeel had onder
vonden, en zoude daaromtrent voor zooveel de onder
neming op Walcheren betreft, gaarne worden gerust
gesteld. Een ander achtte dergelijke overeenkomst
niet zeer voordeelig voor den staat en meende dat
de bedongen erfpachtscanon te gering is. Maar de
groote meerderheid stond met nadruk een ander ge
voelen voorwanneer de overeeukomst voor een der
contractanten bijzonder voordeelig is, dan is zij dat
zeker voor den staat, die zich behalve eene meerdere
jaarlijksche opbrengst gedurende den erfpachtstijd,
ook de ontginning en beplanting der thans woest
liggende gronden voor het einde van dien tijd heeft
bedongen.
TWEEDE KAMER.
Zitting van heden.
Aan de orde is de voortzetting der algemeene
beraadslagingen over het wetsontwerp lot afschaffing
der doodstraf.
De heer Cornells zijn rede van gisteren vervolgende,
betoogt, dat de doodstraf niet tot 't doel leidt, dat hoofd
zakelijk daarmede wordt beoogd, om door afschrikking
preventief te werken. Ducpetiaux heeft onderscheiden
voorbeelden aangehaald van gevallen, dat toeschou
wers, ten gevolge van dit onzedelijk schouwspel, door
waanzin om ie dooden zijn overmeesterd. Ook de
wijze van uitvoering der doodvonnissen toont aan,
dat men in den tegenwoordigen tijd het stelsel van
afschrikking loslaat.
Nu heeft men in sommige landen iets anders uitgevon
den. Spr. bedoelt de executie bianen gesloten deuren.
Enkele leden juichen, blijkens het voorl. verslag, dit
denkbeeld toe. Maar daa vervalt ook het denkbeeld
Yan afschrikking.
Spr. komt nu tot de statistiek. Met aandacht en nauw-
gezetheid heeft hij de statistieke opgaven van andere
landen nagegaan. Zijne conclusie is dat aan die sta
tistieke opgaven weinig waarde ia te hechten. De sta
tistiek in Nederland heeft echter hare nuttige zijde,
voor wat betreft den afscbrikkenden invloed der
execution. Maar vooral in Belgie is de statistiek zeer
gunstig voor de afschaffing der doodstraf
Eene andere vraag is, of hij die een misdrijf pleegt,
wel bedacht is op de straf die hem te wachten staat.
De dader is gewoonlijk öf onder den indruk van
hevige hartstochten en dan heeft hij niet nagedacht
over de gevolgen zijner daad.
Wat de onherstelbaarheid aangaat, zegt de Memo
rie v. J oelichting, straf is de hoogste sanctie van
het maatschappelijk recht, doch de rechter blijft
mensch eu de mogelijkheid Dlijft bestaan dat de rech
ter zich ter goedertrouw vergist. Spr. gaat verder,
niet alleen de mogelijkheid maar ook de werkelijkheid
bestaat. De gevallen van dwaling zijn niet zoo zeld
zaam als men dit denkt. Spr. eindigt met te zeggen:
als Dirkje Velthuizen ware vermoord, zou er niet
iemand in Nederland zijn, die knaging van 't gewe
ten ondervond f
De heer v. d. Maesen de Sombrelf erkent de moei
lijkheid oin over dit onderwerp iets nieuws aan te
voeren, maar zoo zijne rede die qualiteit mist, eene
andere qualiteit zal zij wel bezitten, die van kort
heid. Spr. wil wei bekennen, dat hij dit wetsont
werp niet met dat onverdeeld genoegen ontvangen
heelt als andere leden. Hij ziet het practisch belang
van dit ontwerp niet in. De grootste verdienste daar
van acht spreker gelegen in de bepaling van de lang
durige tuchthuisstraf, niet in de afschaffing van de
doodstraf', want die straf is feitelijk in Nederland
afgeschaft: de doodstraf bestaat eigenlijk hier niet
meer. Zal hij nu voor de wet stemmen, dan zal het
't meest op dezen grond zijn, omdat afstemming ver
moedelijk zal luiden tot voltrekking van doodvon
nissen.
De heer 's Jacob stelt op den voorgrond dat de
misdrijven inde laatste jaren vooral in het buiten
land niet zijn verminderd en ontkent dat er een
algemeen geldend rechtsbewustzijn bestaat ten voor
deel© dor alschaffiiig. De memorie van toelichting is
er wel in geslaagd te betoogen dat in de laatste
jareu het stelsel van beperking der doodstraf is gehul
digd. Gold het hier de vraag het algemeen wetboek
vau strafrecht in Europa te coditiceeren, dan zou
men op de vraag of de doodstraf kan gemist worden,
een ontkennend antwoord moeten geven. De vraag
is alleen, of in ons land, in den specialen toestand
waarin wij verkeeren, de afschaffing der doodstraf
aannemelijk is ol niet. En dan meent spr. dat deze
voordracht geschikt is een beteren toestand in het
leven te roepen dan nu bestaat.
De heer (Jremcrs weerspreekt de bewering dat de
tegensiauders van de dooustral zouden gedreven wor
den door sympathie voor de boosdoeners. Bpr. zou,
uit zelfverdediging, niet tegeo mjord opzieu; met
vreugde zou hij eeu monster ais Traupmaun ler neer
8cuieten, oui de onscliuldige slachtoffers op het oogeu
blik van 't misdrijf te redden. Maar met als men
den overwinnaar weerloos voor zich heeft; dan is liet
de grootste laagheid den overwonnene af te maken,
en de Nederlanüsche regeering zou zich aan die laag
heid schuldig maken, wanneer zij voortging de dood
straf toe te passeu.
De heer Duinbar herinnert dat hij jaren lang ge
ijverd heeft voor de afschaffing van den oeui. Men
zal 't hem niet ten kwade duideu, wanneer hij een
woord over deze voordracht zegt. Een der leden
zeide in de pauze tot iierndeze wet is, wat ten eerst
geborene is voor de moeder, die haar kind sinds lang
vergeefs heeft verwacht hilariteitDe aauueinmg
dezer wet zal voor spr. een der aangenaamste her
inneringen van ziju parlementair leven zijn.
Bpr's overtuiging is, dat de mensch het recht niefc
heeft een ander mensch datgene ie ontuemen, wat
hij hom niet kan teruggeven. Dit neemt niet#weg dat
de maatschappij dit recht sedert lang heeft uitge
oefend en als 't ware door prescriptie heeft verkregen.
Met Mr. De Pmto in het Weekblad van het Hecht
zegt spr. dat niet de vraag ie bij dit wetsontwerp
de doodstraf af te schuffeu, maar de vraag alleen is
moet zij worden ingevoerd Dit is eene waarheid.
Wordt deze wet verworpen, dan zal fspr. twijfelt
daaraan niet) het schavot moeten wordeu opgericht
en de beul voor zijn sedert jaren zoo gemakkelijk
verdiend geld wederom zuur moeten arbeiden. Spr.
emuigt met te wijzen op het groote gewicht der stem
ming over dit weisontwerp.
De hejr De Brauw is uit zijn gamoed en uit ziju
aard een voorstander van de afschaffing der doodstraf.
Maar vooraf wil 6pr. de zekerheid hebben dat de
equivalerende straf hetzelfde effect zal hebben als de
doodstraf, die tot dusver in alle lauden eu ten alieu
tijde als de zwaarste straf heelt gegolden Die over
tuiging heeft spr. nu nog niet. £>pr. wil alwachten
de rede vuu den minister van justitie en dieus aan
vulling van de mem van toelicht, eu van beantw.
Hij kondigde amendementen aan, tot behoud der straf,
hoewel met uitgebreide beperkingen.
De heeren Van Lijnden eu v. d. Does sloten zich
bij dit laatste voornemen aan.
Morgen voortzetting.
Thans is rondgedeeld de Memorie van Beantwoor
ding nopens de wetsvoordracht ter regeling der schut
terijen.
De Regeering begint met de beantwoording vau
de bedenkingen, nopens de tijdigheid der voo dracht.
Verder geelt de wetsvoordraent, naar het oordeel
der Regeering in 't a gemeen de middelen aan de hand
om aan de schutterijen den hoogsten graad vau ge
oefendheid te geveu, die, gelet op de maatschappelijke
eischen, voor haar bereikbaar is.
In de wijzigingen in do oorspronkelijke voordracht,
wordt o. a. art 2, 2de zinsnede, aangevuld en ge
splitst als volgt:
//Voor ingezetenen wordt niet gehoudea
a. de ambtenaar in 's Rijks overzeescbe uezittingen
of kolomen, die zich iu Nederland met verlot bevindt;
b. de vreemdeling, die in Nederland diplomatieke
of consulaire functien voor eene vreemde mogendheid
uitoefent,"
Een nieuw art. 3 wordt ingevuld, aldus luidende
//De schutterijen zijn verdeeld iu active-eu reserve-
schuttt rijen.
//De schutterplichtigen, die de dienst bij de active
sshutterij, waai toe zij verplicht waren, hebben vol
bracht, g*an naar de reserve over eu zijn, in tijden
van gevaar en oorlog, weder oproepeaur.
ÜJWtLlJiiuK, trÊiJdJdftiil EiÜ Sl'Eiii'iiE/AuEM
Burgerlijke Stand van Leiden van den 12den
tot en met den I8den Mei.
Lchuwdi B. J. Wiukelinan jm. en S. A. A. lie Graaf jd
H. Vsd Leeuwen jm. en M. W. Van der ReydeQ jil. J. J. p.
Blijlcven jm. en M. Labordus jd. C. Ouwer9loot wedr. en Q.
Stekweg jd. J. G. H. Groote jm. en E. Vermeulen jd.
G. L>. Van der Henat jm. en D. Klein jd. U. Van der Lof
jm. en C, Vermeulen jd. J. Siljee jm. eu Al. C.Gantjd.