koopen, schijnt nu wei eens voor altijd vastgesteld te kunnen worden. Een nieuw bezwaar is er bovendien weder ontstaan, doordien het Beurs comité te Londen besloten heeft geene Oosten- rijksche fondsen meer op de officieele prijscourant te noteeren, maar wet de certificaten van protest welke indertijd aan de houders van Oostenrijk- sche obligatiën te Londen geuegociëerd, zijn afge geven. Ofschoon er nu juist niet veel handel in deze fondsen te Londen plaats heeft en de maatregel dus te dien opzichte niet zoo veel kwaad doen kan, is hij niettemin treffend, wijl het protest tegen de handelwijze van de Oostenrijksche re geering er als 't ware dagelijks door hernieuwd wordt. In Theiss-Spoorweg werd weder meer gedaan tot verhoogde prijzen: f221 tegen f218% vóór 8 dagen. Hoezeer de Russische Staatsfondsen mededeel den in de gunstige markt van deze week, hebben de prijzen toch geene groote vorderingen gemaakt, evenmin als de Spoorwegfondserihet geheele verschil loopt van tot. pCt. Daarentegen kwamen Italianen van 51% tot 58%, Oude Turken van 46% tot 4796, Egypte- naren van 77 tot 78I5&, Mexicanen 1864 van 5 tot 574e pCt. vooruit. De lust in Grenada's zal thans vooreerst wel over zijn, nu uit Washington gemeld is dat de doorgraving van de landengte van Dariën aan de ingenieurs onuitvoerbaar voor komt. Vereenigde-Staten-obligatiën mochten slechts eene fractie williger blijven, doch van de Spoor weg-fondsen waren er weder die aanmerkelijk wonnen, zooals bijna alle Pacific-soorten, als: de St.-Paul en Pacific, waarvan de 1ste sectie van 67% tot 68%, de 2de sectie van 66'4 tot 67%, de geconsolideerden van 65 tot 66 en de leening 1869 van 68% tot 69% pCt. opkwamen. Voorts won Denver van 75 tot 75%, Rockfort Rock-Island van 66% tot 69%, California van 76% tot 77, Kansas van 71% tot 73%, Chicago South West van 81% tot 82%, Central Pacific van 76% tot 77%, Missouri van 64 tot 65, Union Pacific van 77% tot 78% pCt. Waarom? Men koopt, men speculeert, de een volgt den ander, maar degelijke grond voor die rijzing is er niet De bezadigden zien niet zonder belang stelling uit naar den afloop van de conflicten welke tusschen das Aeltesten Collegium te Berlijn, den minister van koophandel en den consul-gene raal van den Noord-Duitschen Bond te New-York en den gezant der Vereenigde Staten te Berlijn gerezen zijn ter zake van de waarschuwing van eerstgenoemd collegium tegen den handel in Noord-Amerikaansche Spoorwegfondsen. Er doen zich daarbij bijzonderheden voor, die wellicht van grooten invloed kunnen zijn op den geheelen handel in die soort van effecten. Het geld op prolongatie was heden pCt lager, dus weder 4% pCt. BUITENLAND. Frankry k. De gegevens voor het definitief vaststellen van de stemming over het plebisciet zijn nog niet alle bij het Wetgevend Lichaam ingekomen. Dien tengevolge zal de Kamer niet voor Donderdag of Vrijdag bijeenkomen. De benoeming van de nieuwe ministers heeft niet veel indruk te Parijs gemaakt. Het zijn man nen, die zoo niet middelmatig dan toch van geen hooge verdiensten zijn. Men zou er toe kunnen komen om den minis ter van buitenlandsche zaken daarvan uit te zon deren, zoo men niet wist, dat het er weinig toe afdoet, of die titularis bekwaam of minder talent vol is, daar de ministers van buitenlandsche zaken werktuigen in 's keizers handen zijn. De nieuwe ministers zijn door den keizer beëedigd. Als aaustaande leden van den Senaat worden genoemd de heeren: Emile de Girardin, Saint- Marc Girardin, de graaf De Flavigny, de heeren Prevost Paradol en Emile Augier. Een gerucht wil, dat de heer Schneider zijn ontslag zal nemen als president van het Wetge vend Lichaam. G-riekenland. De meest geduchte roovers uit de Arcanische en Lepantische provinciën zijn gedood. De ove rige benden trachten naar Italië, Turkije en Wal- lachije te ontkomen. TELEGRAMMEN. Londen, 17 Mei. In de zitting van het Lager huis zijn alle artikelen van de lersche landbill aangenomen, behalve de additioneele artikelen, die sedert de indiening der Bill zijn voorgesteld Washington, 15 Mei. Het comité uit het Huis van volksvertegenwoordigers, belast met het on derzoek der middelen vau staatsinkomsten, heeft gunstig geadviseerd ten opzichte van de bill tot vermiudering van de binnenlandsche belastingen met 30 millioen. De bill stelt nog voor de be lastingen op de bruto ontvangsten der spoorweg maatschappijen af te schaffen. Pary», 17 Mei. Verscheidene dagbladen verze keren dat de heer De Laguéronnière zijn ontslag heeft ingediend als gezant te Brussel. De generaal Goyon, vroeger opperbevelhebber onzer troepen te Rome, is overleden. In de zaak der Marseillaise is een der redacteu ren veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en 5000 franken boete, de heer Barberet tot een jaar gevangenisstraf en 10,000 franken boete. Het blad zelf is voor twee maanden geschorst. Madrid, 17 Mei. Espartero heeft een brief open baar gemaakt, waarin hij te kennen geeft, dat hij uit aanmerking van zijn hoogen leeftijd en het gemis van erfgenamen, de candidatuur voor den troon weigert. Weenen, 17 Mei. De Kroonprins is door de mazelen aangetast. Londen, 17 Mei. In het Lagerhuis heeft de heer Otway, uit naam der Regeering verklaard, dat Engeland van Griekenland eene volledige en quête heeft gevraagd naar de onlangs plaats ge had hebbende moorden; doch spreker gelooft niet dat de verschijning eener vloot in de Middelland- sche Zee en den Piraeus noodig is. Als deze er kwam, zou men kunnen gelooven dat eukel recht is verkregen door de pressie eener vreemde vloot. Florence, 18 Mei. In den nacht van 15 dezer vereenigden zich een twintigtal personen, met ge weren gewapend, op het Joden-Kerkhof te Reg- gio in Emilia en begaven zich op weg naar het gebergte. De bende werd onderweg grooter. Gis teren had zij eene ontmoeting met de troepen. Zij werd met een verlies van drie gevangenen uiteengedreven. Parijs, 18 Mei Tournier is tot bisschop van Nantes, Grolleaux tot bisschop van Evreux be noemd. Het Wetg. Lichaam zal heden weder eene zitting houden. De Rappel deelt het overlijden mede van den heer Bancel, het bekende lid van het Wetg. Lichaam, die vóór eenige maanden tot herstel zijner grzondheid naar het zuiden vaD Frank rijk vertrok. Marktberichten. Rotterdam, 18 Mei. Koffie. Afloop der veiling van circa 40300 balen Java, in veiling bij de Ned. H.-M. op heden: Balen. Taxatie. Afloop. 1316 Preanger lichtbruin 57 a58 c. 54%a55%c. 564 hooggeel 55 53 „53% 2699 geel tot geela. 42 5214 44» „51» 4792 blaQk 35 36 „361* 12587 West-Ind. aard 32 «34 32 33 Va 3652 Tagal 33 34 32 M. „34Ü 12100 Bleek groeoacht. 32 ii 33 30 „33 2635 Beschadigd 40345 te zamen. Alles verkocht. STATE1V-GENERAAL. Herziening van onderscheidene bepalingen der wet van 13 April 1850 (Staatsblad n°. 15), gewijzigd bij die van 5 Juli 1855 (Staatsblad n°. 61), houdende regeling van het briefport en van de aangelegen heden der brievenposterjj. Uit de memorie van beantwoording, thans bij de Tweede Kamer ingekomen, blijkt dat de minister met geuoegen kennis heelt genomen van het gunstig oor deel over deze wetsvoordracht uitgesproken. Wat de bedenkingen omtrent hare opportuniteit geopperd, be treft, de sterke vermeerdering van de staatsinkom sten, die in 1869 werd waargenomen, was de voor naamste en gereede aanleiding tot het besluit om eene verbetering in het postwezen, die iu zoovele staten reeds is ingevoerd, niet langer uit te stellen. Het lag voorts niet in de bedoelingen van den minis ter, de vermindering van het bnevenport in werking te doen treden voor den l*len Januari 1871. De in vloed op de inkomsten die deze maatregel zal uitoe fenen, zal zich dus in den loop van dit juar niet doen gevoelen. Bij het ontwerpen der begrooting voor 1871 zal daarop echter gelet en, uit den aard der zaak, zoo noodig voor een aequivalent gezorgd moe ten worden. Met het oog op het betrekkelijk niet zeer aanzienlijk bedrag van de som, waarmede de bruto-inkomsten der posterijen zullen verminderen gedurende de eerste jaren, kwam het minder eigen aardig voor, reeds nu eeue afzonderlijke voorzieoiog voor te stellen. De opmerking omtrent den stand der begrooting voor het loopende dienstjaar, dat deze namelijk op dit oogeublik eenig tekort op het papier zou aanbieden, is dan alleen juist, wanneer men voorbij ziet dat de maatschappij tot exploitatie der staatsspoorwegen het voorschot van 2 millioen te ruggeeft, dat haar eenige jaren geleden verstrekt was. Een deel daarvan is reeds betaald, en op den l,ten Juli zal het overige betaald worden. De verhoo gingen van uitgaven, door de Kamer bereids aange nomen, worden daardoor niet alleen ruimschoots ge dekt, maar de stand der begrooting op het papier is thans voordeeliger dan op het tijdstip waarop zij werd ingediend. De minister achtte het overbodig, bij de laatste voorstellen tot verhooging van sommige be grootingen van uitgaaf, ook eene voordracht te doen tot aanvulling van de wet op de middelen, naardien de teruggaven van voorschollen bereids onder de middelen, onder n°. 12 litt. C. C., zijn opgenomen, en vermits de staat van raming niet dour de wet wordt vast gesteld. Doch daar het nu zeker is dat het bedoelde voorschot teruggegeven wordt, is het nieb juist, te beweren dat de begrooting thans op hel papier een tekort aanbiedt, anders dan dat waarin krachtens de begrootingswet door leening, zoo noodig, voorzieu zou moeten worden. De leden, wier gevoelen in den aanhef dezer paragraaf wordt vermeld, hebben de zaak, naar de meening van den minister, uit een te eeuzijdig oogpunt beschouwd. De minister betoogt, dat, al wilde men aannemen dat de staat uit inrich tingen als de prievenpost geen voordeel mag trekken (en die stelling komt hem zeer betwistbaar voor), het dan nog niet aangaat, zoo geheel voorbij te zien dat vele andere, min of meer soortgelijke inrichtm gen, aan den staat, die hij bekostigt, veel meer kosten dan zij opbrengen. De staat voorziet in de behoeften van het algemeen verkeer door het aanleggen en onderhouden van wegen en vaarten, maar de tollen en rechten, die van hen geheven worden die er ge bruik van maken, brengen oneindig minder op dan die werken kosten. Kan men, onder anderen, het groot verlies aan renten, dat de schatkist ondergaat door het aanleggen van de spoorwegen, hierbij buiten reke ning laten? De telegraphie kost vrij wat meer dan zij opbrengt. Waarom nu de staat, tegenover de groote uitgaven die hij vooral bij deze onderwerpen te dragen heeft, geene baten uit de posterijen zou mo gen trekken, is den minister niet duidelijk. Wanneer nu de kosten van den dienst, welke de posterijen be wijzen, tot een zeer gering bedrag worden geredu ceerd, wanneer de dienst goed wordt ingericht en aan alle redelijke eischen wordt voldaan, dan vordert het algemeen belang, en niet het persoonlijke inzicht van den minister van financiën, dat wel degelijk ge let worde op den invloed dien de vermindering van de baten der posterijen uitoefenen kan op het alge meen cijfer der staatsinkomsten, waarvan de opbrengst van de brievenpost een onderdeel uitmaakt. Dat al gemeen belang zou evenzeer in de weegschaal liggen, wanneer de posterijen onder een ander departement dan dat un financiëu behoorden. De zorg voor het evenwicht tusschen de inkomsten en uitgaven van den staat moge in de eerste plaats op den minister van financiëu rustenzij rust evenzeer op de andere ministers, evenzeer op de staten-generaal. In het ver slag vond de minister met genoegen de erkenning, dat na de vele en gewichtige verbeteringen in de laatste jaren tot stand gekomen, de prievenpost thans in 't algemeen op afdoenden voet werkt. Dit feit bewijst dan toch dat het ressorteeren der postadmi nistratie onder het departement van financiën eene goede en behoorlijke regeling van den dienst niet in den weg staat. Ter bevordering eener meer bespoedigde bestelling in sommige groote steden, zijn nog zeer onlangs onderscheidene maatregelen genomen. De postenloop in Friesland ooderging in den laatsten tijd ook menige verbetering. Eene betere regeling van de belooningen der ambtenaren wordt niet uit het oog verloren. Aan velen onder hen viel eene welverdiende lotsverbetering te beurt, terwijl het ivoornemen bestaat daarmede achtereenvolgens voort |te gaan. Vereenigde post- en telegraafkantoren zyn Teeds op enkele plaatsen in werking en in vele andfcre wordt zoodauige vereeniging voorbereid. Bij bet ma- iken eener aanmerking nopens dit onderwerp is echter tvoorbij gezien, dat het vormen van het persoueel voor den gecombineerden dienst geschikt, tijd vordert. .Het verleenen van een geldelijke subsidie aan eene (Nederlaudsche stoompakketvaart op Amerika staat ook, raar het gevoelen van den minister, tot het thans behandelde onderwerp in geen rechtstreeksch verband. Voor het brievenvervoer toch bestaat aan eene zoo- Idanige verbinding, rechtstreeksch tusschen eene Ne- Iderlandsche en eeDe Anierikaansche haven, bij ,de uitmuntende postgelegenheden naar en uit Amerika over Engeland eenige keeren in de week, om van die over Hamburg en Bremen niet te spreken, geen de minste behoefte. De vraag derhalve, of aan derge lijke onderneming geldelijke hulp van staatswege be hoort te wordeu verleend, kan bezwaarlijk bij deze gelegenheid behandeld worden ea kan in geen geval besproken worden buiten verband met bet geheel van de staatsinkomsten en uitgaven. Kwam eene onder neming van stoomvaart naar Noord-Amerika tot stand, en werd er een rijkssubsidie voor verleend, - dan zou art. 20 van de wet van 1850 des noods ge wijzigd kuLiien worden, indien men het brievenver voer als vooiwendsel tot het verleenen van onderstand wilde aannemen. Een contract tot subsidieering zou uit dea aard der zaak niet zonder medewerking van de wetgevende macht gesloten kunnen worden. Gaarne zal de minister medewerken cm de post kantoren in de zaak der spaarkassen te betrekken, zoodra zich een algemeen bestuur zal hebben gGvorind, dat het spaarbankwezen over de geheele uitgestrekt heid van het rijk zal hebben aanvaard. De vraag of ile staat den waarborg en het geheele beheer van de spaarbanken op zich zou moeten nemen, is echter een geheel andere, waarover hij zich voor 't oogen blik van het uiten van een gevoelen meent te mogen onthouden. Het voornemen bestaat om het uniform-port in geen geval voor 1°. Jan. 1871 te doen invoeren, doch het van d6 omstandigheden te laten afhangen om enkele andere bepalingen der wet, als die betrekke lijk de nieuwe tarieven voor gedrukte stukken, post wissels enz., reeds op een vroeger tijdstip in wer king te brengen. Omtrent het in gebruik stellen der bij art. 5 bedoelde formulieren en omslagen kan moeilijk een termijn worden bepaald. Bij de overweging van het wetsontwerp tot bekrach tiging van de uilgifle in erfpacht voor 99 jaren aan D. Uronkers te Middelburg van duinen en vroonen enz. in het noorden van Walcherenwerd deze uitgifte in de afdeeliugen van de Tweede Kamer der Btaten- Generaal bijna eenstemmig goedgekeurd, en het doel waarmede dit geschiedt, de verschaffing van goed drinkwater op Walcheren, toegejuicht. Eén der leden vroeg echter, of eene afgraving der duinen, zooals die daarvoor zal moeten geschieden, geene gevaren voor le zeewering kan opleveren. Hij meende dat men bij Haarlem van soortgelijken arbeid nadeel had onder vonden, en zoude daaromtrent voor zooveel de onder neming op Walcheren betreft, gaarne worden gerust gesteld. Een ander achtte dergelijke overeenkomst niet zeer voordeelig voor den staat en meende dat de bedongen erfpachtscanon te gering is. Maar de groote meerderheid stond met nadruk een ander ge voelen voorwanneer de overeeukomst voor een der contractanten bijzonder voordeelig is, dan is zij dat zeker voor den staat, die zich behalve eene meerdere jaarlijksche opbrengst gedurende den erfpachtstijd, ook de ontginning en beplanting der thans woest liggende gronden voor het einde van dien tijd heeft bedongen. TWEEDE KAMER. Zitting van heden. Aan de orde is de voortzetting der algemeene beraadslagingen over het wetsontwerp lot afschaffing der doodstraf. De heer Cornells zijn rede van gisteren vervolgende, betoogt, dat de doodstraf niet tot 't doel leidt, dat hoofd zakelijk daarmede wordt beoogd, om door afschrikking preventief te werken. Ducpetiaux heeft onderscheiden voorbeelden aangehaald van gevallen, dat toeschou wers, ten gevolge van dit onzedelijk schouwspel, door waanzin om ie dooden zijn overmeesterd. Ook de wijze van uitvoering der doodvonnissen toont aan, dat men in den tegenwoordigen tijd het stelsel van afschrikking loslaat. Nu heeft men in sommige landen iets anders uitgevon den. Spr. bedoelt de executie bianen gesloten deuren. Enkele leden juichen, blijkens het voorl. verslag, dit denkbeeld toe. Maar daa vervalt ook het denkbeeld Yan afschrikking. Spr. komt nu tot de statistiek. Met aandacht en nauw- gezetheid heeft hij de statistieke opgaven van andere landen nagegaan. Zijne conclusie is dat aan die sta tistieke opgaven weinig waarde ia te hechten. De sta tistiek in Nederland heeft echter hare nuttige zijde, voor wat betreft den afscbrikkenden invloed der execution. Maar vooral in Belgie is de statistiek zeer gunstig voor de afschaffing der doodstraf Eene andere vraag is, of hij die een misdrijf pleegt, wel bedacht is op de straf die hem te wachten staat. De dader is gewoonlijk öf onder den indruk van hevige hartstochten en dan heeft hij niet nagedacht over de gevolgen zijner daad. Wat de onherstelbaarheid aangaat, zegt de Memo rie v. J oelichting, straf is de hoogste sanctie van het maatschappelijk recht, doch de rechter blijft mensch eu de mogelijkheid Dlijft bestaan dat de rech ter zich ter goedertrouw vergist. Spr. gaat verder, niet alleen de mogelijkheid maar ook de werkelijkheid bestaat. De gevallen van dwaling zijn niet zoo zeld zaam als men dit denkt. Spr. eindigt met te zeggen: als Dirkje Velthuizen ware vermoord, zou er niet iemand in Nederland zijn, die knaging van 't gewe ten ondervond f De heer v. d. Maesen de Sombrelf erkent de moei lijkheid oin over dit onderwerp iets nieuws aan te voeren, maar zoo zijne rede die qualiteit mist, eene andere qualiteit zal zij wel bezitten, die van kort heid. Spr. wil wei bekennen, dat hij dit wetsont werp niet met dat onverdeeld genoegen ontvangen heelt als andere leden. Hij ziet het practisch belang van dit ontwerp niet in. De grootste verdienste daar van acht spreker gelegen in de bepaling van de lang durige tuchthuisstraf, niet in de afschaffing van de doodstraf', want die straf is feitelijk in Nederland afgeschaft: de doodstraf bestaat eigenlijk hier niet meer. Zal hij nu voor de wet stemmen, dan zal het 't meest op dezen grond zijn, omdat afstemming ver moedelijk zal luiden tot voltrekking van doodvon nissen. De heer 's Jacob stelt op den voorgrond dat de misdrijven inde laatste jaren vooral in het buiten land niet zijn verminderd en ontkent dat er een algemeen geldend rechtsbewustzijn bestaat ten voor deel© dor alschaffiiig. De memorie van toelichting is er wel in geslaagd te betoogen dat in de laatste jareu het stelsel van beperking der doodstraf is gehul digd. Gold het hier de vraag het algemeen wetboek vau strafrecht in Europa te coditiceeren, dan zou men op de vraag of de doodstraf kan gemist worden, een ontkennend antwoord moeten geven. De vraag is alleen, of in ons land, in den specialen toestand waarin wij verkeeren, de afschaffing der doodstraf aannemelijk is ol niet. En dan meent spr. dat deze voordracht geschikt is een beteren toestand in het leven te roepen dan nu bestaat. De heer (Jremcrs weerspreekt de bewering dat de tegensiauders van de dooustral zouden gedreven wor den door sympathie voor de boosdoeners. Bpr. zou, uit zelfverdediging, niet tegeo mjord opzieu; met vreugde zou hij eeu monster ais Traupmaun ler neer 8cuieten, oui de onscliuldige slachtoffers op het oogeu blik van 't misdrijf te redden. Maar met als men den overwinnaar weerloos voor zich heeft; dan is liet de grootste laagheid den overwonnene af te maken, en de Nederlanüsche regeering zou zich aan die laag heid schuldig maken, wanneer zij voortging de dood straf toe te passeu. De heer Duinbar herinnert dat hij jaren lang ge ijverd heeft voor de afschaffing van den oeui. Men zal 't hem niet ten kwade duideu, wanneer hij een woord over deze voordracht zegt. Een der leden zeide in de pauze tot iierndeze wet is, wat ten eerst geborene is voor de moeder, die haar kind sinds lang vergeefs heeft verwacht hilariteitDe aauueinmg dezer wet zal voor spr. een der aangenaamste her inneringen van ziju parlementair leven zijn. Bpr's overtuiging is, dat de mensch het recht niefc heeft een ander mensch datgene ie ontuemen, wat hij hom niet kan teruggeven. Dit neemt niet#weg dat de maatschappij dit recht sedert lang heeft uitge oefend en als 't ware door prescriptie heeft verkregen. Met Mr. De Pmto in het Weekblad van het Hecht zegt spr. dat niet de vraag ie bij dit wetsontwerp de doodstraf af te schuffeu, maar de vraag alleen is moet zij worden ingevoerd Dit is eene waarheid. Wordt deze wet verworpen, dan zal fspr. twijfelt daaraan niet) het schavot moeten wordeu opgericht en de beul voor zijn sedert jaren zoo gemakkelijk verdiend geld wederom zuur moeten arbeiden. Spr. emuigt met te wijzen op het groote gewicht der stem ming over dit weisontwerp. De hejr De Brauw is uit zijn gamoed en uit ziju aard een voorstander van de afschaffing der doodstraf. Maar vooraf wil 6pr. de zekerheid hebben dat de equivalerende straf hetzelfde effect zal hebben als de doodstraf, die tot dusver in alle lauden eu ten alieu tijde als de zwaarste straf heelt gegolden Die over tuiging heeft spr. nu nog niet. £>pr. wil alwachten de rede vuu den minister van justitie en dieus aan vulling van de mem van toelicht, eu van beantw. Hij kondigde amendementen aan, tot behoud der straf, hoewel met uitgebreide beperkingen. De heeren Van Lijnden eu v. d. Does sloten zich bij dit laatste voornemen aan. Morgen voortzetting. Thans is rondgedeeld de Memorie van Beantwoor ding nopens de wetsvoordracht ter regeling der schut terijen. De Regeering begint met de beantwoording vau de bedenkingen, nopens de tijdigheid der voo dracht. Verder geelt de wetsvoordraent, naar het oordeel der Regeering in 't a gemeen de middelen aan de hand om aan de schutterijen den hoogsten graad vau ge oefendheid te geveu, die, gelet op de maatschappelijke eischen, voor haar bereikbaar is. In de wijzigingen in do oorspronkelijke voordracht, wordt o. a. art 2, 2de zinsnede, aangevuld en ge splitst als volgt: //Voor ingezetenen wordt niet gehoudea a. de ambtenaar in 's Rijks overzeescbe uezittingen of kolomen, die zich iu Nederland met verlot bevindt; b. de vreemdeling, die in Nederland diplomatieke of consulaire functien voor eene vreemde mogendheid uitoefent," Een nieuw art. 3 wordt ingevuld, aldus luidende //De schutterijen zijn verdeeld iu active-eu reserve- schuttt rijen. //De schutterplichtigen, die de dienst bij de active sshutterij, waai toe zij verplicht waren, hebben vol bracht, g*an naar de reserve over eu zijn, in tijden van gevaar en oorlog, weder oproepeaur. ÜJWtLlJiiuK, trÊiJdJdftiil EiÜ Sl'Eiii'iiE/AuEM Burgerlijke Stand van Leiden van den 12den tot en met den I8den Mei. Lchuwdi B. J. Wiukelinan jm. en S. A. A. lie Graaf jd H. Vsd Leeuwen jm. en M. W. Van der ReydeQ jil. J. J. p. Blijlcven jm. en M. Labordus jd. C. Ouwer9loot wedr. en Q. Stekweg jd. J. G. H. Groote jm. en E. Vermeulen jd. G. L>. Van der Henat jm. en D. Klein jd. U. Van der Lof jm. en C, Vermeulen jd. J. Siljee jm. eu Al. C.Gantjd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3