In Duitschland hebben de politieke en sociale bewegingen der laatste jaren in dit streven haren eigenlijken grond. In Frankrijk en België is deze klasse het, die de eigenlijke democratie uitmaakt met socialistische neigingen. In Engeland zijn van haar uitgegaan de trade-unions en de coöperatie en heeft zij door de jongste reform ook politieke beteekenis erlangd. In Nederland begint zij te genwoordig hare kracht vooral op kerkelijk ge bied te openbaren, door het verkiezingstelsel in de meeste gemeenten van het Hervormd kerkge nootschap aangenomen. Deze beweging is een merkwaardig, in veler oogen zelfs een bedenkelijk verschijnsel. Met dit laatste gevoelen kunnen wij niet instemmen, al zien wij de gevaren niet voorbij, die er uit kun nen voortvloeien. Dit gevaar is inzonderheid van tweeërlei aard. De mogelijkheid bestaat eerstelijk dat deze klasse, allengs meer en meer barer kracht bewust, met aandrang en geweld de plaats wil gaan innemen, die zij meent dat haar toe komt, en daarbij in hare onkunde de maatschap pelijke orde zelve omver dreigt te werpen. De taal die in de arbeiders-congressen te Genève, te Brussel, te Berlijn, te Eisenach enz. gevoerd wordt, en ook hier te lande meer dan men vermoedt weerklank vindt, hoewel dan ook dikwerf pessi mistisch weergegeven, wijst hierop. Het kan ten andere gebeuren, dat eene of andere politieke partij deze klasse aan zich weet te verbinden, door hare vooroordeelen te vleien en hare be geerten voldoening voor te spiegelen en haar voor zich tot een machtig werktuig te maken, om eigen inzichten door te drijven. Het is zeker goed, voor deze gevaren een open oog te hebben en tijdig maatregelen te beproeven om ze af te wenden. Terwijl wij dit erkennen, mogen wij echter de beweging zelve geenszins een bedenkelijk verschijnsel voor de hedendaagsche maatschappij achten. Zij is veeleer eene nieuwe schrede te noemen op de baan der natuurlijke ontwikkeling dier maatschappij, en hare einduit komst zal eene heilzame zijn, gelijk de triomf van den derden stand door de revolutie van de vorige eeuw eene heilzame uitkomst geweest is. Zoo dan het optreden van den vierden stand (zoo vergunne men ons het verschijnsel waarop wij doelen te karakteriseeren) het probleem wordt van onzen tijd, waarvoor men het oog niet slui ten mag, dan rijst de vraag of er door hen, die de beteekenis van dat probleem bevroeden, ook iets gedaan kan en moet worden, om der bewe ging eene goede, verstandige leiding te geven, om te waken tegen overhaasting, maar ook te waarschuwen tegen een bedwang, dat slechts tot uitspatting der samengeperste kracht zou drijven om haar, zoo het zijn kau, voor dwaalwegen te behoeden; eindelijk om te waken dat zij geen werktuig worde in de handen van eenzijdig partij-belang. Deze vraag eischt ernstig overweging, ook en vooral in Nederland, waar de oplossing van het probleem, zooals de zaken nu staan, veel ongun stiger kansen heeft dan in naburige staten, met name Engeland. Tot zoodanig overleg wenschen de ondergetee- kenden eenige der meest verlichte mannen, zon der verschil van politieke of kerkelijke denkwijze in aanmerking te nemen, uit onderscheiden deelen des lands op te wekken. De punten, die daarbij naar hunne meening vooral in aanmerking zouden komen, zijn de vol gende 1». Welke is tegenwoordig de materieele, so ciale en zedelijke toestand van hen, die tot den vierden, of wil men liever: tot den handwerk- mans-stand gerekend kunnen worden te behoo- ren, in de onderscheiden deelen des lands, in de steden en ten plattelande? Welke zijn hunne begrippen, aspiratiën en wenschen 2'. Op welke wijze kan eene wenschelijke ver heffing van dezen stand zoowel materieel als moreel hier te lande worden voorbereid en bevorderd? M. a. w., door welke middelen zou het hier of daar vooral mogelijk en noodig zijn, hen hooger op te voeren? a. In sloffelijken welstand. (betere en ruimere vervulling der behoeften, voeding, kleeding, huisvesting; verhouding tus- schen arbeid en loon; regeling van den arbeid van vrouwen en kinderenbeschikking over kredietmiddelen.) b. In iociale zelfstandigheid. (vereenigingen tot onderling nut of genoegen arbeid voor eigen rekening en aandeel in onder nemerswinst; coöperatie in onderscheiden rich ting. Vooral ook hierbij na te gaan, hoe belet zal worden dat juist hier middelen worden ge zocht tot exploitatie van de menigte, zooals bij begrafenisfondsen, in sommige fabriekplaatsen en bij reederijen ter vischvangst tegenwoordig wel eens gebeurt. Voorts komt ook hier in aanmerking het aan deel van den vierden stand in het publieke leven in Kerk en Staat.) c. In verlichtingbeschaving en zedelijkheid. (algemeen onderwijs, professioneel onderwijs, lectuur, volksvoordrachten; opwekking van kuDst- zin en smaak: volksconcerten, zangvereenigingen, tentoonstellingen van kunst; volksvermaken.) 3'. Hoe zal men eene verstandige leiding aan het streven naar ontwikkeling en invloed van den vierden stand kunnen geven: zonder zich een patronaat aan te matigen dat slechts argwaan kweeken kan. 4°. Welke bestaande krachten zou men als bondgenooten kunnen inroepen voor het doel dat men beoogt? (Vereenigingen van fabriek- en handwerknij verheid, de departementen der maatschappij Tot nut van 't Algemeen. Deze laatste vooral zou den hier een taak vinden der instelling volko men waardig en zij zouden, als reeds georgani seerd, van onberekenbaren dienst kunnen we zen.) 5°. Hoe zal men hebben te voorkomen, of, waar er reeds neiging toe gevonden wordt, te belet ten dat partijbelang zich van het streven van den vierden stand naar ontwikkeling en invloed meester make? (Dit punt vooral verdient hier te lande ern stige overweging. Bij politieke en kerkelijke par tijen wordt, thans zulk pogen reeds opgemerkt; Indien het slaagde dan zouden de gevolgen zeer ernstig zijn.) 6'. Hoe zal men aanvankelijk punten van aan raking met den vierden stand trachten teviuden? Zal men reeds dadelijk zich tot de menigte wen den, of liever zijne aandacht bepalen tot de meest ontwikkelden uit haar midden, die dan op hunne beurt heilzamen invloed op de menigte kunnen uitoefenen? (De vraag is misschien niet voor beantwoor ding in algemeene termen vatbaar. De plaatse lijke en tijdelijke omstandigheden zullen hier veel beteekenis hebben. Toch verdient, ook met aanmerking daarvau, de vraag zelve in elk voor komend geval overwogen te worden.) Terwijl deze denkbeelden door de ondergetee- kenden aan Uwe overweging onderworpen wor den, besluiten zij met U beleefdelijk uit te noo- digen tot het houden eener samenspreking over het onderwerp, waarvan het groote belang ook door U niet zal miskend worden. Zij ontveinzen zich intusschen in geeuen deele, dat eene behoorlijke behandeling van al de hier boven aangeduide onderwerpen op éene bijeen komst bepaald onmogelijk mag heeten, en stellen dus voor speciaal de twee volgende vragen op den voorgrond te brengen 1". Wat zijn de wenschen, de aspiratiën van onze zoogenaamde arbeidende standen? en 2°. Wat kan er alsnog ten hunnen behoeve in verband met het algemeen belang gedaan worden op legislatief gebied? De bijeenkomst zal plaats hebben 27 Mei e. k., des morgens te 1Ü uren, te Amsterdam, in het lokaal Eensgezindheid, op het Spui. Bij beschikking van 13 Mei jl., N°. 241, 12de afd., is aan W. Meeter, te Zwolle, tot wederop zegging, vergunning verleend voor een geregelden stoombootdienst tot vervoer van personen, goe deren en vee tusschen Zwolle en Amsterdam. Men verneemt dat de heer Bake benoemd is tot sectie-ingqnieur bij de Maatsehappij tot exploi tatie van Staatsspoorwegen. Z. M. heeft aan den ing. van den waterstaat der 3de kl., C. J. Kool, tot herstel van gezondheid, buiten bezwaar van 'a Rijks schatkkist, een onbepaald verl. ver leend met behoud van anciënniteitbenoemd tot ing. van den waterstaat der 3de kl. C. De Bruijn, thans asp.-ing. en tot asp.-ing. A. Kenrenaer, civ-ing. De nieuw benoemde asp.-ing. wordt tot 15 Juni e. k. toegevoegd aan den hoofd-ing. van den water staat in Zuid-Holland en van af dat tijdstip aan den hoofd-ing. in algemeenen dienst P. Caland. Aan den sectie-ing. bij den aanleg van Staats spoorwegen F. C. Bake, is op zijn verzoek eervol ontslag verleend met ingang van 10 Juni e. k. Z. M. heeft aan C. Kruya Q-z., op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Yrie- zeEveen. Z. M. heeft aan den heer J. P. Heufke, gaarder van het sluisgeld aan de Staphorster schutsluis te Zwartsluis, den titel verleend van ontvanger van het sluisgeld aan de Staphorster schutsluis. Katwijk aan Zee. Vrijdag 11. zijn al de schui ten afgevaren, doch moesten door tegenwind op de kust blijven visschen, en kwamen bij afwis seling aan met een besomming van f 30 tot f 180. Noordwijk. Nadat de schuiten gepasseerden Vrij dag-avond afgevaren waren, troffen zij het niet met den wind om zee te kunnen krijgen voor de vissc(ierijniettegenstaande dat besomden zij toch in vier dagen van 110 tot ƒ45. Het vooruitzicht was mooi, ook vooral met de booten die in een schot wel 80 snees te zamen hebben gevangen, zoodat in den korten tijd van drie dagen de be langrijke som van f 353 besomd werd. Jammer dat de visschers wegens den sterken wind het werk weer moeten staken. Eg mond aan Zee. Sedert verleden Maandag tot en met Donderdag besomden de schuiten van f 100 tot 200, en voor dit bedrag is niet veel visch aan gebracht, doordien de overdrevene prijzen die hooge besommingen veroorzaken. De schelvischvangst heeft de vorige week meer drukte gegevendoor 15 booten zijn Maandag, Dinsdag en Woensdag 31,000 stuks aangebracht, behalve de kieine schelvisch, die niet op den af slag komt en zekerlijk wel ruim 500 stuks beliep. Zandvoort. Zaterdag 7 Mei zijn alle schui ten aangekomen die gemiddeld f 30 besomden na S dagen reis. Eenige daarvan zijn des na middags weder afgevaren en kwamen Maandag terug met eene besomming van f 45 tot f 40. De schuiten die aan gebleven waren, tvoffen daar stilte op, zoodat die bij hunne aankomst maar f 16 besomden. De gemiddelde besomming over deze week zal f 90 beloopen. De visch blijft prijshoudend en de schuiten vis schen alle binnen; enkele schollen worden daar gevangen en brengen veel geld op. Amsterdam, 14 Mei. Op den 24sten dezer zul voor het provinciaal gerechtshof in Noord-Holland terechtstaan F. S. E., med. doctor en prakt, ge neesheer te Haarlem, ter zake van valschheid in een onderhandsch getuigschrift, waaruit benadee ling van derden kan voortvloeien door verzinning van verklaringen, welke het geschrift moest in houden en het des bewust gebruik maken van het valsche stuk. Het feit waarvoor hij moest terechtstaan, zoude daarin bestaan, dat hij op 17 Februari 1870 te Haarlem in zijn hoedanigheid van dokter in dé geneeskunde en praktizeerend geneesheer heeft geschreven en onderteekend een certificaat, zoo als omschreven is bij art. 12 der wet van 29 Mei 1841; namelijk ter aanduiding en omschrijving van krankzinnigheid en de reden tot opneming der aan die kwaal lijdende in een gesticht voor krankzinnigen, bij welk certificaat, in strijd met de waarheid, door hem wordt verklaarddat de heer mr. W., vroeger reeds in het krankzin nigengesticht Meerenberg verpleegd geweest, we derom in zulk een toestand verkeert, dat zijne voor- loopige opname in een krankz.-gesticht noodzake lijk is te achten, ten einde ongelukken te voor komen, wélke verklaring door hem is verzon nen, terwijl de heer W. op dat tijdstip niet krankzinnig was en niet de allerminste vrees voor het veroorzaken van ongelukken gaf; dat de besch. daarbij gehandeld heeft met het bedrigelijk doel om gemelden heer, over wien hij nimmer gepraklizeerd en dien hij sedert maan den gezien noch gesproken had, uit diens woning te verwijderen, omdat deze zich sedert den vo- rigen dag verzette tegen zijne bezoeken aan diens echtgenoote, met wie de besch. in onge oorloofde betrekking zoude staan, cn oui op die wijze gemakkelijker omgang met naar te heb ben; dat hij op dienzelfden 17 Febr. het gemelde door hem opgemaakte certificaat heeft ter hand gesteld aan den procureur mr. G., te Haarlem, ten einde het te voegen bij een door dezen, mede op zijne aanwijzing op Ie maken en ten spoedigste bij den president der rechtbank in te dienen verzoekschrift, tot dadelijke plaatsing van meer gemelden heer mr. W., _in het geneesk. gesticht voor krankzinnigen te Meerenberg en den vol genden dag, na de indiening van dat verzoek schrift, persoonlijk bij den subst.-olïic. van justitie bij gemelde rechtbank heeft aangedrongen op het nemen van spoedige conclusie tot dat einde, en hem heeft gedreigd bij verwijl zich hierover te zullen beklagen bij den minister van justitie. De beschuldigde zal worden bijgestaan door den advocaat inr. J. A. Levi alhier. 's Gravenhage, 16 Mei. De 's-Gravenhaagsche Vleeschhouwerij heeft in het jaar 1869 uitne mende uitkomsten opgeleverd, zoodat de commissie van aandeelhouders, tot opnemiug der balans be noemd, dan ook getuigenis aflegt van hare te vredenheid over het gevoerde beheer. Er zal over genoemd jaar een dividend van 7 pOt. worden uitbetaald. Er werden in dat jaar geslacht 1183 runderen, 703 kalveren en 676 schapen. Aan accijnzen werd betaald ƒ22,101.40 en voor exploitatiekosten ƒ20,206.18s, zijnde 4J/u cents per kilo; de netto winst bedroeg 9216.60s of 2'/6 cents per kilo. Het op maand- en week- rekening afgeleverde vleesch bedroeg 199,135.03, zijnde circa ƒ18,000 meer dan in 1868, terwijl het in den winkel afgeleverde vleesch 109,372.44s of ƒ21,000 meer dan in 1868 beliep. Delft, 15 Mei. De bibliotheek van het alhier in garnizoen zijnde 1ste bataljon 4de regiment infanterie, heeft dezer dagen van den heer B. al hier, een aantal romantische werken ten geschenke ontvangen, die in dank door den kommandant van dat bataljon, in het belang zijner manschap pen zijn aangenomen. Bij de aanbesteding welke Zaterdag door de commissie tot droogmaking der plassen iu den ouden en nieuwen broekpolder, onder Rijswijk, op de plaats Reineveld is gehouden, van het maken van een machine- en ketelhuis enz., is aannemer geworden de heer A. Veth, te Rijswijk, voor 28450, terwijl voor het stoomwerktuig de laag ste inschrijvers waren de heeren Rens en C°. te Gent, voor 19000, wier aanbod nog voorloopig in beraad is gehouden. Arnhem, 13 Mei. Ten gevolge der onvermoeide pogingen van twee onzer stadgenooten, de heeren Dr. F. W. E. Walraven Vermeer en H. C. W- Janson, zal hier weldra eene afdeeling van de Nederlandsche vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog opgericht worden. Reeds zijn een twaalftal medici nae doctoren en geneesheeren en 35 personen, waaronder 12 vrouwen, tot he; lidmaatschap toegetreden. Winschoten, 13 Mei. De vleeschhouwers Dj Vries en Hess zijn voornemens, met het oog o- den feestelijk te vieren gedenkdag aan den sla; te Heiligerlee, alhier een monsteros te slachtea die nagenoeg 1500 halve kilo's weegt. Zij hebben om het eigenaardige van de zaai Z. M. den Koning een stuk vleesch van dien g ten geschenke aangeboden en ontvingen op h® telegraphisch aanbod antwoord van het Loo, da het den Koning aangenaam zal zijn zoodanig ge. schenk van hen te mogen ontvangen. KOLONIËN. CuttApAO, 23 April. Bij gouvern. besluit van 11 dezer is de heer N. Anslijn, officier van gezond heid 2de kl. alhier, bij doorloopende opdracht be last met de waarneming der functiën van stads chirurgijn en officier van gezondheid bij ontsten tenis van den heer T. De Veer. Bij Koninkl. besluit is de 2de luit. magazijn meester der artillerie alhier C. Van den Heuvel op het daartoe door hein gedaan verzoek, eervol uit Zr. Ms. rnilit. dienst ontslagen; en bij gout, besluit, van 7 dezer is de sergeant-majoor dei artillerie B. Lieder voorloopig belast met de voorm. functiën van magazijnmeester. Den 1 ldcn dezer hebben voor den waarne- menden kantonrechter, den heer W. M. Benne- broek Gravenhorst, zich aangemeld de schipper van Venezuelaansche bark „14ile Agosto," de heer A. Morales, met den bootsman en twee matrozen van dat vaartuig, door alle welke comparanten de volgende verklaring is afgelegddat zij den 6d,° April jl., des namiddags, met gemelde bark uit de haven van Curapao zijn vertrokken met bestemming naar Curamichate, in Venezuela; dat, toen zij de haven uitgingen, zij den Venezuelaan- schen oorlogschoener Union, die reeds eenigen tijd in deze haven lag, zich gereed zagen maken onder zeil te gaandat deze schoener ook kort na hen de haven verliet en zij dadelijk bemerkten dat hij hen vervolgde, doordien hij steeds in hunne nabijheid bleef en gelijk met hen slagen deed en denzelfden koers hield, waardoor hij soms zelf tot op een geweerschot afstands van de kust van dit eiland met hen kwam, hetgeen hen overtuigde dat gemelde schoeDer tot in de wateren van dit eiland jacht op hen maakte; dat dit tot den vol genden morgen voortduurde toen zij op de hoogte van de Fuikbaai waren, als wanneer deoorlogs- schoeuer een gewapende sloep uitzette, die aan de lijzijde van de bark 14de Agosto aanhiest, terwijl de schoener zich aan de loefzijde bleef ophouden; dat de comparanten niet verder aan de vijandelijke bedoelingen van gemelden oorlog schoener kunnende twijfelen, koers zetten naar het strand, hopende dat zoo niet de wateren, dan toch het grondgebied van dit eiland zou worden geëerbiedigd dat daarop zoowel van boord van den schoener als van de sloep zelf met scherp geschoten werd, en er een regen van kogels op hen afkwam; dat de comparanten toen geen andere uitkomst zagen dan de bark op strand te zetten, ten einde hun leven te redden; dat de gewapende sloep al schietende tot daar de bark vervolgd heeft en zelfs op de comparanten, nadat zij zich naar den wal hadden begeven, geschoten heeft, zoodat zij de vlucht in het bosch moesten nemen; dat de bemanning van de gewapende sloep zich daarna aan boord van de bark bege ven, alles wat zich aan boord bevond er uitgehaald en aan boord van den schoener overgebracht heeft, met uitzondering van eenige levensmidde len, die zij onder eenige daar ter plaatse zich bevindende visschers heeft verdeeld; dat de Ne derlandsche bark Valentine van dit alles getuige is geweest." Comparanten bekrachtigden deze ver klaring onder eedezij moet strekken tot bewijs van geleden verliezen, schaden of vorderingen, hoe ook genaamd. De heer James Faxow, consul der Vereenigde Staten op Curacao, is op zijne terugreis naar New- York twee dagen voor zijne aankomst aldaar, overleden. Door den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Verleend: Een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den contr. der lste kl. S. A. Buddingb. Ontslagen: Eervol, uit 's lands dienst, met bek. van recht op pens., de ben. opziener der 2de kl. bij het bo8chw. op Java, J. L. Janszbij het best. over het weduw.- en wezenfonds van burgerl. ambt. in Ned. Ind. op verz. eerv. als lid, J. \V. C. Diepenheim, onder dankbet. voor de door hem als zoodanig bewe zen diensten. Benoemd: Bij het Dep. van Fin., tot hoofdcomm. R. J. Scipio en F. Kleykamp Azn.tot 2de komm. G. Roessingh van Iterson en H. Van Alphen JRzn. en de ambten, ter besch. van den dir. van fin. C. J. E. Leijds; tot 3de komm. F. A. Radermacher, G. E. Van Olden, N. H. Maas, J. W. Terlaak, G. P. Fetmenger en R. C. Bakhnyzen v. d. Brink; bij de landel. ink. en cult.tot contr. lste kl., \Y. J. Dinger en W. L. H. A. Harlof; tot contr. 2de kl. E. Ket- jen, en de ambt. ter besch. Th. Pino en H. Kuneman; bij den waterstaat en 's lands burg. openb. werken: tot ing. 2de kl., H. Wakkietot ing. 3de kl., P. H. De Bruynbij het bestuur over weduwen en weezen- fonds van burg. ambt. in Ned. Indiëtot lid, Mr. D,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2