N°. 3145. Zaterdag A°. 1870. 14- Mei. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlyke Nomraers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVEKTBNTIBN, Voor iederen regel..;f 0.15. Grootere lettors naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 13 Mei. Waar Handelsblad en Dagblad van 's-Gravenhage het eens zijn, schijnt voor twijfel geen ruimte meer over te zijn. De stelling, door deze beiden beaamd, heeft gelijk men licht meenen zou, aan spraak op den naam van axioma. Beiden antwoorden op een vraag door ons ge daan, wat er aan te doen is, dat de oude el, in den vorm van een maat van 69centimeters, we der te voorschijn komt, eenstemmig: niets. Beide erkennen alzoo, dat onze wetgevende macht, haar doel, wat betreft de invoering van de meter, bij de wet van 7 April heeft gemist. Is er niets te doen tegen het misbruik, waarvan wij melding maakten, dan zij wij op dit punt niets verder dan vroeger. Wij nu meenen, dat allen, die van oordeel zijn dat de wetgever een goed doel voor oogen had. 't welk door den onwil van het publiek en door het eigenbelang van hen, die zich van de maten en gewichte bedienen, verijdeld wordt, zich erns tig behooren af te vragen, of zij werkelijk onver mogend is, om dat doel te bereiken. Het bez\Vaar tegen het aannemen van 69 cen- timers als maat bestaat toch wij behoeven het nauwelijks te zeggen voornamelijk daarin, dat het gebruik van de oude el bestendigd wordt, en dat voor het publiek natuurlijk nimmer deze oude maat den naam van 69 centimeters ontvangt. Werd werkelijk die maat altijd aldus aangekondigd qf genoemd, men zou kunnen meenen, dat het pu bliek dan eindelijk meer op de 69 tot de 100 zou komenmaar dit geschiedt niet. Het Haagsche Dagblad nu motiveert zijn uitspraak. „Evenmin, zoo schrijft het, als men het iemand zon kunnen verbieden, die zijn waren alleen wilde verkoopen bij 5 of 10 kilogrammen, of bij 3 of 7 meters, evenmin kan men den winkelier be letten het te doen bij de 69, in art. 3 der wet als verplichte maat voorgeschreven, duimen." Welnu, het komt ons voor, dat deze redeneering onjuist is. Art. 10 van de wet van 7 April luidt aldui: "In aankondigingen betrekkelijk onroerende goederen of van koopwaren, die bij de maat of bij het gewicht worden verkocht, hetzij in dag bladen, aanplakbiljetten of op andere wijze, daar onder begrepen de etiketten aan de koopwaren zelve gehecht of daarbij aanwezig, moeten de ma ten en gewichten vermeld in art. 8 worden ge noemd." De vraag is dus, welke maten en gewichten worden in art. 3 vermeld? Wij lezen daar dat er 8 lengtematen zijD, 1 van 10.000, 1 van 1000 el, 1 van 100 el, 1 van 10 el, de meter of el enz., die allen verschillend genoemd worden, en waaronder ook voorkomt de centimeter of duim; maar evenmin komt daarin een maat voor van 69 centimeters, als een van 3 of van 7 me ters. Die maat kent de wet niet. „Alle maten en gewichten, zoo zeide de wet van 21 Augus tus 1816 wellicht nog iets duidelijker, zullen met die lengte (het tien millioenste deel van 5t van den meridiaan) in verband staan, en alle der- zelver veelvouden en onderdeelen zullen tiental lig zijn." En het is ook niet tegen te spreken, dat ware de bewering van het Dagblad juist, de geheele wet eene absurditeit zou zijn, en dat wij, door zulk een wetsinterpretatie verder dan ooit van ons doel komen. Eenheid van maat en gewicht, waarom 't toch wel in de eerste plaats te doen is, zou geenszins verkregen worden: de een be paalde de prijs bij 69 centimeters, een ander bij 79 decimeters, een derde wellicht bij 99 millime ters. Invoering van den meter en het kilogram, van een metriek stelsel van maten en gewichten zou evenmin plaats hebben. En voor alles zou men dit alleen verkregen hebben, dat nu de mogelijkheid zou bestaan om de meest verschil lende maten en gewichten te herleiden. Er is niet een oneindig aantal lengtematen, maar er bestaan er slechts 8, die bij de wet ge noemd worden Dat het aan een ieder vrij blijft staan om 69 centimeters van het een of ander goed in een winkel te vragen, behoeven wij nauwlijks te zeg gen de 69 centimeters toch zijn in dit geval niet een maat. De eenige moeilijkheid bestaat in art. 10, dat alleen van het noemen der maten, in art. 3 ver meld, spreekt, en een zelfde bepaling voor den jrerkoop van onroerende goederen als voor dien van koopwaren, die bij de maat of het gewicht worden verkocht behelst. Dat het noemen bij de laatste soort echter niets anders beteekent, dan dat alleen de in art. 3 vermelde maten mogen worden gebruikt, is aan geen twijfel onderhevig. Het is niet onbelangrijk, om met de volgende woorden van den heer Pijnappel, naar aanleiding van een vraag van den heer Van der Linden te be sluiten. Art. 4 bepaalt dat er van de maten en gewichten geen andere dan halve, geheele, tien vouden en vijfvouden zullen mogen vervaardigd worden. De heer Van der Linden zag hierin een geheel ongepaste dwang, en vroeg waarom men geen gewichten van 10, 12 of 24 pond zou mogen hebben. „Ik heb, zeide daarop de heer Pijnappel, slechts even het woord gevraagd om, ter beantwoording van de vraag van den vorigen spreker er de aan dacht op te vestigen, dat elke afgeschafte maat een veelvoud is van eene nieuwe. Een oud pond is een veelvoud van het nieuwe gram, en als dus alle veelvouden geoorloofd zijn, zal ook een gewicht van 494 gram geoorloofd wezen, en dan heeft men het oude pond weder." Hij die verklaart te verkoopen bij de 69 cen timeters, zal dus wel degelijk onder de straf bepalingen van art. 32 behooren te vallen. In de 4 eerste maanden van dit jaar hebben de Rijksmiddelen het volgende opgebracht, waar naast wij de opbrengst van de 4 eerste maanden van 1869 geven: 1870 1869 Directe bel. f 7,480,688.26' f 7.700,834.72. In-enuitg.recht. 1,677,363.70 1,730,005.67'. Accijnsen8,284,410.93 8,992,556.20'. Waarb. en bel. der gouden en zilv. werken 94.7S3.25 91,186.13'. Indirecte bel. 5,189,790.15 5,037,912.81. Domeinen. 321,065.84 380,381.20'. Posterijen. 913,395.45 862,886.21'. Rijkstelegr. 178,324.68' 174,632.55'. Staatloterij 187,563.00 137,462.00. Acten v. de jacht en visscherij 483.50 642.00. Loodsgeldenu 208,552.12' 220,429.65'. Totaal generaal ƒ24,-481,420.89 ƒ25,278,929.17'. De opbrengst over de maand April bedroeg 6,714,457.66' tegen ƒ7,878,408.56 in April 1869. Toch was de opbrengst nog boven de raming, die ƒ6,008,294.43 bedraagt. In de maand April is dus meer dan éen mil- lioen minder opgebracht, dan in April 1869 en vandaar verschilt ook de opbrengst over de 4 eerste maanden zoo ten nadeele van dit jaar. Het verschil komt vooral door de mindere op brengst van het gedistilleerd in deze maand dan in April 1869, toen, na de aanneming van de wet, waarbij de accijns verhoogd werd, de opbrengst buitengewoon groot was. Men deelt ons uit 's-Gravenhage mede, dat bij het wetsontwerp, houdende invoering eener in komstenbelasting, het quantum dier belasting is bepaald op 4 pCt. van het inkomen, terwijl tevens de belastingen op de zeep, het patent en derge lijke worden afgeschaft. (Arnh. Ct.) In de Amsterdamsche Debating-society Voor uitgang is eergisterenavond, na eene buitengewoon levendige discussie van circa 3 uren, met algemeene tegen 2 stemmen, aangenomen de navolgende be langrijke stelling: uHet algemeen stemrecht is, eok in Nederland, de eenig-rationeele oplossing der kiesquaestie." Is het de ondervinding, daarvan in Frankrijk opgedaan, die deze vereeniging bezield heeft? Een der meest geavanceerde Fransche bladen, een blad dat in het algemeen stemrecht altijd het pal ladium der vrijheid heeft gezien maakt na de stemming over het plebisciet de opmerking, dat hier eene overwinning is behaald door de domme menigte op de verstandigen! Zoo schitterend is het resultaat volgens de verklaring van de vrien den van het algemeen stemrecht zelve. Men leest in de N. R. Ct.: De heer Von Roesgen von Floss beweerde in de Rollerd. Ct., dat wij de plaatsing zouden ge weigerd hebben van eene advertentie, waarin hij eene meeting aankondigde over koloniale staatkunde. Het Haagsche Dagblad maakt daaruit allerlei ongunstige gevolgtrekkingen omtrent onze vrijzinnigheid en onze liefde voor openbaarheid, om dan ten slotte te vragen„Of kan zij (de N. Rolt. Ct.) eene andere reden voor hare wei gering hebben gehad?" Als de vraag vooraf was gegaan, om van het antwoord de gevolgtrekkingen te laten afhangen, zou het Dagblad minder voorbarig gehandeld heb ben. Er is ons van weigering van eene adver tentie des heeren Roesgen niets bekend. In ons blad van 22 Maart is eene advertentie geplaatst, waarin die heer eene volksvergadering aankon digde tot ontwikkeling zijner bedoelingen. Van eenige andere advertentie weet onze administra tie niets af. In onze beginselen ligt het volstrekt niet, de oproeping tot eenige openbare vergade ring, van wien ook uitgaande, uit ons blad te weren. De opper-ceremoniemeester maakt bekend, dat, ingevolge de bevelen des Konings, het Hof den rouw zal aannemen, wegens het overlijden van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik van Wurtemberg, te weten: vier dagen geheelen rouwtwaalf dagen middelbaren rouw, en vier weken lichten rouw, met ingang van den 13d,n dezer maand. Voor eenigen tijd maakten we melding van het feit dat eenige onderwijzers alhier uit hun midden eene commissie hadden benoemd, om te onder zoeken of het mogelijk was een Verbond op te richten tot verbetering van de jaarwedden der onderwijzers en een voorloopig programma te ont werpen, waarin doel en middelen werden aan gewezen. Naar wij vernemen ,is die commissie thans in zooverre gereed, dat zij na haar programma te hebben vastgesteld, zich bij circulaire tot de onder wijzers in verschillende Nederlandsche steden ge wend heeft met verzoek om hunne medewerking. Nog eer dit geschied was ontving zij een schrijven door onderscheidene onderwijzers uit Haarlem geteekend, waarbij deze hunne ingenomenheid met het plan te kennen gaven en hunne mede werking beloofden. Ook in het Noorden van ons land schijnt men zich, volgens de Wekker, tot het zelfde doel te willen vereenigen. Wij kunnen niet anders dan deze pogingen van harte toejuichen. Samenwerking is noodig en wil het Verbond iets tot stand brengen, dan dient het, zooals de Leid- sche commissie te recht aanmerkt (in haar Pro gramma, waarvan ons welwillend inzage verleend is), over het geheele land te worden uitgebreid. Het geheele voorloopige programma luidt als volgt: „Het Onderwijzersverbond stelt zich ten doel de jaarwedde van den onderwijzer in overeen stemming te brengen met de krachten, die van hem geëischt worden en bovendien met zijne positie in de maatschappij. Het Verbond zal zich uitstrekken over het ge heele rijk. Lid kunnen zijn - behalve onderwijzers - allen, die met het onderwijs in betrekking staana. Le den van 't schooltoezicht; b. Regeeringspersonen. Het Verbond zal bestaan uit afdeelingen onder een hoofdbestuur. Elk lid betaalt eene geringe contributie, waar van de helft aan het hoofdbestuur wordt af gestaan. Het Verbond tracht zijn doel te bereikena. door zedelijken invloed; b. door ondersteuning van in vloedrijke leden; c. door medewerking der Maat schappij tot Nut van't Algemeen, van't Onderwij zersgenootschap en van 't Schoolverbond. Het Verbond doet onderzoek naar de vaste traktementen der onderwijzers. Waar deze moeten vastgesteld worden tracht het te werken op billijke bepalingen. De leden zoeken op solliciteerenden te werken door hun 't dingen naar schraal bezoldigde be trekkingen te ontraden. Wanneer de tijd daartoe rijp is, kan het Ver bond de hulp inroepen der Hooge Regeering. Punten van bezwaar, stellingen en uitkomsten van onderzoek worden met de minste kosten openbaar gemaakt door de drukpers. De afdeelingen zijn vrij in de keuze der mid delen, mits deze niet strijden met 4e beginselen van het Verbond." De commissie bestaat, gelij'k men zich herin neren zal, uit de heeren: W. Haanstra, N. Gon- wentak, J. F. Van der Blij, J. Van den Bosch en W. F. Oostveen. sche Hoogeschool het voornemen bestaat, op Dins dag 7 Juni e. k., zoo bij dag als bij avond, een gecostumeerden optocht te houden, ter herdenking van het 295-jarig bestaan dier Hoogeschool, noo- digen de ingezetenen dringend uit, om door het uitsteken van vlaggen en, des avonds van gemelden dag, door eene algemeene verlichting aan die feestviering meer luister bij te willen zetten en daardoor van hunne belangstelling in het be zit dier Hoogeschool te doen blijken, terwijl de heeren der gebuurten, daartoe aangezocht, zich bereid verklaarden tot den goeden uitslag ten deze mede te werken. De Staats-Courant bevat het Reglement der Ver eeniging tot verbetering van de volksgezondheid te Leiden bij Zr. Ms. besluit van 12 April 1870 N°. 15 goedgekeurd. De Vereeniging thans als rechts persoon erkend is aangegaan voor den tijd van ne genentwintig jaren. Hedennamiddag te 1 uur werd door heeren Curatoren der Hoogeschool alhier, in een der ver trekken van het Academie-Gebouw op het Ra penburg, aanbesteed: Het verrichten van onderscheidene buitenge wone werkzaamheden en leveringen aan en ten behoeve van eenige der Academische gebouwen en zulks in drie perceelen, te weten1'" perceel, verschillende werkzaamheden en leveringen; 2d' perceel, verfwerken; 3de perceel, het maken vau twee ijzeren bruggen in den Hortus. Hier volgen de inschrijvingen 1° perceel, onderscheidene werken en leverin gen, P. Van der Kamp ƒ4500, Jb. De Koning 3777,77, P. Kaptein den Bouwmeester 3726, J. J. Hasselbach 3725, J. P. Rietbergen 3624. 2' perceel, verfwerken, L. v. d. Drift 949, P. Niesten '895, W. Van Dam 890, 3« perceel, twee bruggen in den Hortus, H. Figee 2070, J. A. Bovenlander 1985, J. W. Ber- trand en Zn. 1949, D. A. Schreden en C°. 1900, Js. v. d. Drift 1777.77. Aan de drie laagste inschrijvers is het werk voorloopig, onder nadere goedkeuring van den Minister van Binnenl. Zaken, gegund. Hedenmorgen heeft bij het schijfschieten te Katwijk door het 4d' Reg. Infanterie, in garnizoen alhier, het volgende ongeluk plaats gehad. Een soldaat van de 5de komp. 3a" bat., genaamd Katz, belast zijnde met het aanwijzen der op de schijf behaalde punten, ontving, naar men zegt, door dien hij een oogenblik te vroeg achter de ver schansing te voorschijn kwam, een kogel in de linkerborst, hetwelk oogenblikkelijk zijn dood ten gevolge had. Hedenmorgen omstreeks 4 uren is op den hooi zolder van den heer Borgerding aan het Galgewater bij het openen van een aldaar in den zolder aan wezig luik naar beneden gevallen de persoon van C. v. L., 67 jaar oud en knecht bij eerstge noemde. Zoo men verneemt, zou hij het nek been hebben gebroken en niet buiten levensge vaar verkeeren. Burgemeester en Wethouders alhier, kennis be komen hebbende dat bij HH. Studenten der Leid- In de maand Januari zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, naar het buitenland, die wegens onbekendheid der adres santen niet bezorgd zijn kunnen worden A. J. K. Sijfer te Antwerpen; L. Tardent te Brussel; Cornel Hablitzel te Freiburg; Louise Rijnenbroek (2 stuks) te Parijs en F. W. N. Suringar tePau. Men schrijft ons uit Koudekerk: In de vergadering der „Maatschappij van Land bouw" Alphen en omstreken, van den lld„ Mei 1.1., heeft de commissie, benoemd in de vergadering der afdeeling op den 17de" November 1.1., gerappor teerd en uit gegevens aangetoond, dat de water toestand van Rijnland niet voldoende is, en voor namelijk schadelijk is voor de landen ten zuiden van den Rijn gelegen die aan het verplichte op peil malen onderworpen zijn, en door deze be paling, in verhouding tot de overige landen in Rijnland, zwaar worden gedrukt en benadeeld; en naar haar inzien slechts door een kunstma tige lossing van Rijnlands boezem te Katwijk kan geholpen wordeD, en daarom geconcludeerd, dat er bij het bestuur van Rijnland op aange drongen zal worden in den geest van de vroegere voorstellen van de heeren Conrad c. s. overeen komstig de daarbij voorkomende omstandigheden te handelen, en, in zooverre de ontlasting van den boezem door kunstmiddelen zou moeten wor den bevorderd, daartoe hulp van de hooge Regee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1