Woensdag 11 Mei. N°. 3142. A°. 1870. DSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEK ADVÏÏRTENTIEN. Voor iederen regel. .7f 0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, ÏO Mei. Zijne beschouwing over de uitbreiding van het ^kiesrecht in hel Noorden voortzettende, behandelt de heer Van Houten ten slotte deze vraag: hoe ver moet het kiesrecht uitgebreid worden? Hij i stelt op den voorgrond, dat door de herziening [der kieswet de volgende practische resultaten moeten verkregen worden. De hervorming moet i voldoen aan de eischen, die den. aandrang tot I verandering deden ontstaan. Zij moet deu zede- I lijken invloed en de, populariteit van de Tweede Kamer herstellen. De hoofdrichtingen in het poli- 1 tieke leven moeten het nieuw samen te stellen kiezers-lichaam erkennen als de macht, die be slissend aanwijst, in handen van welke dier richtingen de leiding van het regeeringsbeleid •behoort gelegd te worden. Tegen hare aanwij zing moet geen staatsman aan tegenstribbelen kunnen denken. Hoe groot de uitbreiding moet zijn om dat doel te bereiken, is, meent de schrij ver, alleen bij benadering aan te geven. De heer Van Houten betoogt vervolgens, dat tegenwoordig hij, die uitsluitend van de inkomsten uit zijn arbeid leven moet, regelmatig van het kiesrecht is uitgesloten. Het verleenen van politieken in vloed aan die allerlaagste klassen zou gevaarlijk wezen. Maar even bedenkelijk zou het zijn, met de bedoelde klassen gelijk te stellen hen, dieeene nederige, maar zelfstandige maatschappelijke po sitie hebben en van den Staat niets vragen dan een goed en zuinig bestuur en de vrije ontwik keling hunner krachten. Op den duur moet zon der twijfel het volle staatsburgerrecht tot aan die grens verleend worden. Moet men er nu naar streven, dat dadelijk aan allen, die directe belasting betalen, hoe gering het bedrag zij, het kiesrecht verleend worde? Hier staat de Grondwet in den weg, die den wetgever verbiedt een lageren census te stellen dan f 20, ofschoon de letter niet verbiedt om, ten einde tot dit bedrag te komen, ook de provinciale en gemeentelijke directe belasting in aanmerking te nemen. Maar de Grondwet veroorlooft een flinken stap te doen, die alle eischen van het oogenblik bevredigen kan, en de vraag voor hen, die uitbreiding van het kiesrecht verlangeu, be perkt zich tot de quaestie, of men dadelijk tot aan de grondwettige grens zal gaan, dan wel eene uitzondering zal maken voor de grootere gemeen ten. Naar het oordeel van den schrijver, gebiedt niets den wetgever om, indien hij, na overwe ging, geene plaatselijke omstandigheden vindt, die hem verbieden ergens het cijfer van f 20 aan te nemen, zulke omstandigheden toch in de groo tere gemeenten te onderstellen en, schijnbaar met diepe wijsheid, doch metterdaad bloot wil lekeurig, daar een hooger cijfer te stellen. Men leest in den Tijdspiegel onder het opschrift Rechters-conscientie Voor en na verliezen wij Nederlanders onze nationale illusiën. Onze soliditeit was ol zoo groot en de gemeenste knoeierijen in den handel (den boterhandel bijv.) komen aan den dag; onze energie en ondernemingsgeest waren bewonderenswaardig en we zijn bij de Han delmaatschappij gaan suffen en soezen, terwijl de Javaansche bruintjes ons den mond openhiel den door koffie te telen tegen een hondenloontje; ons onderwijs was ol zoo goed, zoo onovertref baar goed: Franschman A. had er dit van ge zegd, en Amerikaan B. dat, en Spanjaard C. nog al meer goeds, en hoofdonderwijzers worden betaald alsof ze Javaansche koffieplanters waren duizenden bij duizenden kinderen willen niet schoolgaan, duizenden andere kunnen niet, om dat er tot in de hoofdstad toe! geen scho len geuoeg zijn, en op eens is het gebleken, dat wij met het meisjesonderwijs ons weder den eer naam van Europa's Chineezen hebben waardig gemaakt. We hadden nog éen afgodje, maar het was een kabinetstukje: de rechterlijke macht. De rechterlijke, macht in Nederland was on omkoopbaar, met onfeilbare wijsheid begaafd, en rechtvaardig, rechtvaardig haast al te recht vaardig als 't kon. Er was iets geheimzinnigs in die rechterlijke macht. Als men rechter A. of raadsheer B. in 't wer kelijk leven ontmoette, als men ze zag werken in vergaderingen en commissiën, dan bleken ze zeer gewone menschen te zijn, soms wel eens iets minder; maar zoodra drie, vier van die or dinaire menschen in behoorlijk costuum veree- nigd waren en „Arrondissements-Rechtbank van X." of „Provinciaal Gerechtshof van Z." heetten, dan was op eenmaal de geest der onfeilbaarheid in hen gevaren en pure orakels waren de von nissen door hen geveld; de kantonrechter zelfs, die in de dorpssociëteit nog al eens de speelbal was van den snaakschen ontvanger, werd ook al een soort vzn onfeilbare, wanneer hij niet meer de sul van gisterenavond, maar het „kan tongerecht" van V was. Het kabinetstukje is gebroken, en 't afgodje ligt aan scherven voor onze voeten. Heel leelijke dingen begon men van de rech terlijke macht te vertellen. Men zei dat onschul- digen wel eens maanden op maanden achter slot en grendel werden gehouden, omdat een rechter niet veel haast maakte; men vermoedde dat die rechter eigener autoriteit den wettelijk onschuldige zoo wel eens knauwde, omdat „die kerel wel wat hebben mocht, al kon men hem niet vonnissen." Nu onlangs vernam men, dat men bijna iemand opgehangen had omdat men 't minder noodig achtte een geboorteakte te lichten, om daaruit te zien of de patiënt wel galgrijp was. Gelukkig kwam ze er nog met zestig dagen doodangst af. Eindelijk, het vaderland van Saaymans Vader moest zich dien vertegenwoordiger waardig be- toonende rechtbank te Goes veroordeelt tot veeljarige gevangenisstraf een kind, een kind van viiï jaren, een kind van vijf jaren, bij verstek; een kind van vijf jaren, dat men niet gezien had. En achttien maanden is dat kind reeds geker kerd, wanneer Nederland dat verneemt. „De Regeering zal doen wat zij kan om te herstellen wat te herstellen is!" Wij gelooven het. Maar de Regeering moet méér doen. Zijn reohters, hoe onkundig, hoe traag, hoe ge wetenloos ook, onafzetbaar, de ambtenaren van het publiek ministerie zijn het niet, en commis siën van administratie der gevangenissen ook niet. Wat heeft de Regeering gedaan om de rechten der menschheid te handhaven tegeu den ambte naar, (die een vijfjarig kind vervolgt, tegen de commissie, den kommandant, die een vijfjarig kind kerkeren zonder de RegeeriDg op dé,t feit opmerkzaam te maken Wie zijn die mannen? Het Nederlandsche volk moet voor het minst weten, wie dat vijfjarige kind voor de rechtbank gesleept heeft, en die man moet boeten, zoo hij nog getroffen kan worden. Wij willen intusschen mede werken om de Goesche rechters, die een vijfjarig kind bij ver stek veroordeelen, aan de waardeering van tijd genoot en nakomelingschap aan te bevelen. Het zijn, volgens de verzekering van het Vaderland, de heeren en Mrs. J. J. van Deinse, P. J. van Voorst Vader, J. G. de Backer. Hun naam zal leven in de jaarboeken der humaniteit. van een zoo deftig bestuur als dat der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde. ArnhCt.) Wij verdenken het bestuur der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde van eene vrij ondeugende ironie, indien althans waar is wat het A. D. v. N. meldt, dat dit bestuur aan onzen verdienstelijken landgenoot Mr. J. Heemskerk Az. heeft opgedra gen het levensbericht van wijlen onzen verdien stelijken landgenoot Mr. J. M. De Kempenaer te schrijven. Er is zeker wel iets pikants in, het oud-lid der Amstel-sociëteit, thans president-commissaris van het Dagblad van Zuid-Holland, uit te kiezen als het meest geschikt om den levensloop te schetsen van den oud-negenman, later eere-voorzitter der reactionaire Algemeene Kiezersvereeniging. Nie mand zekerlijk kan beter dan Mr. J. Heemskerk Az. beschrijven hoe deze herscheppingen van li beralen in reactionairen plaats hebben. Doch, De Kempenaer belofredende en medailleerde Heemskerk, en nu dezen te kiezen om, op zijne beurt, De Kempenaer te belofredenen en zijn grafschrift te schrijven, zou, indien het niet uit ironie gedaan werd, onkiesch kuunen schijnen. Het heeft dan zoo iets van het populaire: „leer om leer; lik je mij, ik lik je weer". Het moet dus ironie wezen, en eene pikante ironie ook, maar toch wel wat erg ondeugend Wij lezen in het Amsterdamsche Weekblad Bur gerplicht „Naar men verneemt, moet de audiëntie, door Z. M. den Koning aan het Provinciaal Gerechts hof van Noord-Holland verleend, ditmaal langer dan gewoonlijk hebben geduurd. Allerlei gissin gen worden daaromtrent geopperd. Sommigen verhalen, dat Z. M. gevraagd zou hebben, of bij dit Hof nooit abuizen voorvielen; of bij iedere crimineele zaak extracten uit het geboorteregister van den beschuldigde in het dossier worden ge vonden, en of hier de advocaten, getuigen en be schuldigden met de noodige achtbaarheid en voor komendheid worden behandeld.jAnderen beweren, dat de geachte voorzitter deze gelegenheid zou hebben te baat genomen, om Z. M. de aanstelling van nog twee raadsheeren te verzoeken, daar hij gehoord had, dat het Hof in de kleine provincie Drenthe zijn personeel weldra met een raadsheer zou vermeerderd zien, en, indien dat zoo was, dan mocht Noord-Holland niet, gelijk hij zoo dik wijls had verzocht, éen raadsheer meer erlangen, maar minstens twee. Het Hof van Noord-Holland toch is zóo met zaken overladen, dat sommige zij ner leden soms te vermoeid zijn om de advoca ten aan te hooren. „Wie is in staat, uit deze gissingen de waar heid op te maken." Op een vraag, van verschillende zijden tot ons gericht, antwoorden wij, dat we niet in staat zijn mededeelingen te doen aangaande de ge houden vergadering der „Algemeene Kiesvereeni- ^jkig." Wij vernamen alleen, dat de vergadering gehouden werd in het lokaal in de Korte Hout straat, dat eigenaardig genoeg gewoonlijk gebezigd wordt voor bal-masqués. (Vad.) De leden der Leidsche Vereeniging tot bevordering van geregeld schoolbezoek, die gisterenavond de al gemeene vergadering in het gebouw van het Nut niet hebben bijgewoond, mogen daarover inder daad groote spijt gevoelen. Wel had het getal der aanwezigen grooter kunnen zijn, doch onder hen die er waren heerschte zooveel ware be langstelling, zulk een aangename toon, zooveel waardeering zelfs van de kleinste opmerking, zooveel ingetogenheid en degelijkheid bij het spreken, zooveel oplettendheid bij het aanhooren, in éen woord zooveel „natuur en waarheid" dat wij zelden van eenige vergadering een zoo aan- genamen indruk medenamen. Allereerst werden enkele bloot formeele wijzi gingen in de statuten voorgesteld en bij accla matie aangenomen, om te gemoet te komen aan eveneens zuiver formeele bezwaren, die de minis ter van justitie wenschte opgeheven te zien alvo rens aan de vereeniging rechtspersoonlijkheid kon worden verleend. Daarop deden voorzitter en secretaris eenige mededeelingen betreffende den toestand van het schoolverzuim in deze gemeente en de middelen welke de vereeniging daartegen reeds had aan gewend. Blijkens de statistiek, die men uit de opgaven der ouders had samengesteld, bezochten van de 2788 kinderen tusschen 6 en 12jaren, behoorende allen tot de on- en minvermogen den, 519 de school in het geheel niet, en wel om zeer onderscheidene redenen, zooals voor namelijk het werkzaam zijn in fabrieken bij werkbazen enz., voorts ziekte, gebrek aan klee ding, onverschilligheid der ouders, 83 wegens ge brek aan plaats op de scholen (Dit laatste cijfer is na 1 April vervallen.) Een statistiek van het betrekkelijk schoolverzuim, d. i. een opgave van die kinderen, die, hoewel op de scholen ingeschreven de lessen niet gere geld bijwonen, zou men eerst kunDen erlangen, wanneer de lijsten welke de onderwijzers aan het hoofdbestuur beloofd hadden, waren ingeko men. Uit die lijsten zou men ook het absoluut verzuim nog beter kunnen controleeren, dan uit de wellicht niet altijd even juiste mededeelingen der ouders. De onderwijzers zouden dergelijke tabellen om de drie maanden inzenden. Tegen dat verzuim nu, had de vereeniging reeds veel gedaan. De leden der sectiën waren dade lijk met den grootsten ijver "begonnen de wonin gen te bezoeken en de ouders aan te sporen hun kinderen naar de school te zenden. In vele ge vallen hadden zij reeds dadelijk een goeden uit slag van hun pogingen gezien, en menige onver schillige was door hen wakker geschud. Het werk der afdeelingen had vooral plaats gehad in de maand Maart tegen het openen der halfjaarhjksche inschrijving op de openbare scho len, doch het was daarbij ook duidelijk gebleken, dat het voor den arbeid der vereeniging zeer wenschelijk zou wezen, wanneer de gelegenheid tot inschrijving meer dan tweemaal 'sjaars open stond; immers het ijzer moet gesmeed worden wanneer het heet is, en er moeteu geen maan den verloopen tusschen de aansporing en de ge legenheid om aan die aansporing gehoor te geven. Naar aanleiding eener mededeeling van den heer Coninck Liefsting, dat deze quaestie juist tegen woordig in de Plaatselijke Schoolcommissie aan hangig was, werd op voorstel van prof. Goudsmit besloten, het hoofdbestuur te machtigen om er bij den Raad op aan te dringen dat hieromtrent in deD bestaanden toestand een wijziging werd ge bracht. De heer Liefsting deelde nog mede dal de onderwijzers zelve het denkbeeld hadden ge opperd, of men niet een voorschool zoude kuu nen vestigen, waar de leerlingen altijd konden worden opgenomen, om van daar op de gezette tijden naar de school zelve te worden verplaatst; langs dien weg zou men ook de belangen van een goede orde en een geregelde inrichting van het onderwijs in het oog houden. Geldelijke hulp had de vereeniging nog niet verstrekt. Een der aanwezigen meende echter dat armoede de allervoornaamste oorzaak van schoolverzuim bleef, doch o. a. de heer Van Dijk merkte hiertegen op dat blijkens zijn ervaring menig vader zijn kind geld liet verdienen alleen omdat de gelegenheid daartoe bestond en niet juist omdat de behoefte zoo groot was. Men moest er op aandringen dat die gelegenheden vermin derden. „Zij maakten hier zoo dikwijls de dieven." De voorzitter deelde dan ook mede, dat men zich gewend had tot 350 industrieelen en werk bazen; slechts éen had geantwoord. Ook had men circulaires gezonden naar de armbesturenalle hadden hunne sympathie met de zaak der ver. eeniging betuigd, enkele hadden verklaard, dat zij van het schoolbezoek der kinderen de bedee ling "Zouden laten afhangen. Onderscheidene punten werden nog ter sprake gebracht, zooals de oprichting van Zondagscho len, het nut der herhalingscholen (deze zaak is aangehouden), de vaccinatie enz. De voorzitter prof. Rauwenhoff sloot de verga dering met de opmerking, dat het hoofdbestuur, hetwelk altijd naar buiten optrad, eigenlijk slechts was de generale staf, die wel de expeditie regelde, maar die van een heuvel het vechten der solda ten (de werkende leden der sectiën) aanzag. Hij lokte van de vergadering eeD applaus uit ten bewijze van sympathie met de ijverige strij ders, waarmee allen van ganscher harte instem den. Wij veroorloven ons hierbij echter de op merking, dat bij vergaderingen als die van giste ren alles aankomt op den generaal en chef en dat zeker die vergadering niet zoo bijzonder aangenaam en degelijk zou zijn geweest, wan neer niet de voorzitter haar met zoo bijzonder veel tact naar aller genoegen had gepresideerd. Mogen er velen tot de vereeniging toetreden en vooral velen een werkzaam aandeel nemen aan haar taak. In den aanvang reeds groote re sultaten, zou dwaasheid zijn. |Doch de toekomst behoort haar te wachten zooveel is thans reeds gebleken. Naar men meldt, zal de Kamer van Koophan del en Fabrieken te Schiedam een adres verzen den aan de ministers van buitenl. zaken en van financiën, ten einde te verzoeken, de belangen ouzer nijverheid tegenover de Belgische Regee ring krachtig te bevorderen en te handhaven ten opzichte van het differentieel recht bij den invoer van Nederlandsch gedistilleerd in België. Naar men ons van goed ingelichte zijde mede deelt, zal Z. K. H. Prins Alexander der Neder landen zich spoedig tijdelijk metterwoon te Leiden vestigen, ten einde daar in de rechten te studeeren en verder zijne militaire opvoeding te voltooien. (D. v. Z.-Il.) De Commissie van Examen voor akten van middelbaar onderwijs heeft 11. Zaterdag uitgereikt akten voor rechtlijnig teekenen aan J. E. Rijn bout van Assen, G. M. Kosters van Leiden en J. A. Van der Kloes te 's-Gravenhage; een akte voor hand- en rechtlijnig teekenen aan J. M. Gerretsen van Zutfen en een akte voor boetsee- reu aan H. L. Boersma van Harlingen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1