Nv 3132.
Vrijdag
A°. 1870.
29 April.
IDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTïïNTIKN.
Voor iederen regel.0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 28 April.
BUITEN LAN DSCH OVERZICHT
Na al hetgeen wij in de laatste dagen over
Frankrijk schreven, kunnen wij ons thans vei-
ig bepalen tot eene feitelijke schets van het
gebeurde in dit land.
Zóo had de Senaat niet de nieuwe constitutie
langenomen of de algemeene geruchten, dat zij
loor eene volksstemming zou moeten bekrachtigd
vorden, werden bevestigd. Even van te voren
.varen twee raadslieden der kroon, de heeren
Buffet en Daru, die wel medegewerkt hadden
om het artikel nopens het recht van plebisciet
n de gewijzigde constitutie op te nemen, maar
zonder te vermoeden dat daaraan ooit gevolg
zou worden gegeven, afgetreden. Het ministerie
werd niet aangevuld, maar de onbeheerde por
tefeuilles onder de aanblijvende ministers tijde
lijk verdeeld.
De plebisciet-formule zag eindelijk het licht.
Zij onderwerpt aan het oordeel van het volk
de liberale hervormingen sedert 1860 ingevoerd,
en het senatus-consult van 20 April 1870. Daarop
moet het volk voor of tegen antwoorden.
De Keizer heeft zich in persoon tot de natie
gericht en haar onder voorhouding van zijn
roemrijk verleden, verzocht hem wel te willen
bijstaan in het vestigen eener duurzame vrij
heid, die hem tevens in staat zou stellen en waar
borgen de kroon op zijn zoon te doen overgaan.
De Keizer heeft de natie het dilemma gesteld,
dat tegenstemmen eene verklaring is voor de
revolutie, dat voorstemmen de vrijheid beteekent.
Over dit voor en tegen, dit ja en neen, wordt
een warme en heftige strijd gevoerd, waaruit men
nu reeds veilig kan opmaken, dat het plebisciet
niet met eene schitterende meerderheid zal aan-
.enomen worden.
De dag van deze voor Frankrijk zoo gewich-
ige stemming is bepaald op den S"te° Mei.
Het kabinet en de vrienden stellen alles in
het werk om geen nederlaag te lijden. De gan-
sche ambtenaarswereld en alle gedienstige gees
ten zijn aan het werk gezet, maar de tegenpartij
zit ook niet stil.
Zoolang het bij een woordenstrijd blijft, al is
die nog zoo opgewonden, kan men er vrede mede
hebben en behoeft men niets te vreezen.
Hopen wij dat het zoo blijve, anders zijn de
gevolgen niet te voorzien
Op politiek gebied in Engeland is sedert de
Paaschvacantie weinig of niets opmerkenswaardig
voorgevallen. Het schip van den staat vaarde met
gereefde zeilen. Geen spoor van den partijstrijd,
die, in de laatste zittingen van het parlement,
Gladstone de handen zoo vol gaf, is meer te vin
den. Maar reeds gisteren was het weder de tijd
van bijeenkomst der Kamer, en spoedig zal het
raderwerk weder in vollen gang zijn.
De moord op het Engelsche reisgezelschap heeft
een pijnlijken indruk teweeggebracht; men is
zeer verbitterd op de Grieksche Regeering, jade
Torys (conservatieve) bladen drijven dit zoo
ver met het ministerie voor een en ander verant
woordelijk te stellen.
De reeds zoo vaak gelogenstrafte berichten van
eene gedeeltelijke wijziging van het ministerie
houden aan.
De nationale partij in Ierland heeft haar be
kwaamstee vertegenwoordiger verloren in George
Henry Moore, afgevaardigde voor het graafschap
Mayo, die op 19 April overleden is. Moore was
reeds van 1817 lid van het parlement. Een gea
vanceerd liberaal nopens de algemeene vraagstuk
ken van deze eeuw, verlangde hij voor Ierland
de herstelling van een afzonderlijk Iersch parle
ment; ook hield hij menige rede voor de invrij
heidstelling van Feniansche gevangenen. Aan den
vooravond van zijn dood bestreed hij nog de Ier-
sche landbil), omdat zij aan het Iersche volk niet
genoeg gaf.
Al moge men het nog tamelijk eens zijn dat 't in
Spanje nog altijd „Spaansch toegaat," toch daagde
er in een van de jongste dagen een straal van
hoop op, waarvoor men niet blind moet zijn,
omdat men er een teeken des tijds kan inzien,
dat voor het vervolg eene goede verwachting
kan inboezemen. Wij bedoelen een arrest van het
Hof van appèl te Barcelona, een merkwaar
dig
vonnis, waardoor wellicht de nieuwe con
stitutie voor de eerste maal liberaal toegepast
wordt, eene toepassing overeenkomstig de rechten,
die dit grondwettig verdrag verleent. Een vonnis
in eerste instantie had een straf opgelegd aan
twee burgers, wegens het schrijven van de woor
den „Leve de democratische en federale repu
bliek" aan den voet van eene circulaire aan de
kiezers. Het hof van appèl heeft dit vonnis ver
nietigd op de volgende gronden
„Overwegende, dat volgens de voorschriften van
de grondwet, geen Spanjaard beroofd kan wor
den van hei recht van de vrijheid van gedachten,
hetzij door woord hetzij in geschrift, door de pers
of daarmede gelijkstaande middelen;
Overwegende, dat, indien een vivat levehier
of daar in manifesten of proclamatiën ten gunste
van de republiek of ieder anderen, niet door de
Cortes aangenomen regeeringsvorm voorkomt, een
misbruik van dit recht is en een misdaad ople
vert met straffen bedreigd bij het strafwetboek,
dit alleen kan slaan op de gevallen dat het vivat
de duidelijke bedoeling heeft om de orde en rust
te verstoren;
„Overwegende, dat het gedrukt stuk, dat de
vervolgingen heeft uitgelokt, ten doel had de
leden eener partij op te wekken om aan eene
bijeenkomst van kiezers deel te nemen, tot het
uitoefenen van een recht erkend en gewaarborgd
door de Grondwet;
„Overwegende, dat de woorden „leve de demo
cratische en federale republiek!" waarmede het
manifest besluit, ofschoon voorbedachtelijk met
groote letters gedrukt, noch opruiing, noch de
bedoeling om op te ruien, maar slechts een
wensch of de uitdrukking is van iets hetgeen
men wenscht; dat overigens deze uitdrukkingen
niet gebezigd zijn in stelligen vorm, maar
op een toekomstig tijdstip doelen, met andere
woorden, op de tijden waarin de republikeinsche
denkbeelden de zegepraal zullen behaald hebben
zonder dat er in het gedrukt geschrift iets voor
komt dat het denkbeeld zou kunnen doen ont
staan, dat die zegepraal door een daad van re
bellie moet verkregen worden," enz.
Er moge something rotten in Spanje zijn, de
rechtsbedeeling schijnt daarvan toch verschoond
te zijn gebleven.
Sedert Prim in de Cortes verklaard heeft dat
de couronnement de l'édifice binnen korten tijd
tot stand zou gebracht zijn, worden er weder
candidaten voor den Spaanschen troon genoemd.
Hier houdt men vol dat de hertog van Genua
de aanstaande Koning is, daar hoort men weder
dat niemand anders dan Montpensier de candi-
daat is, weder ergens anders lispelt men den
naam van Prim, wien men allerlei bedoelingen
toeschrijft. Voeg du bij dit alles nog de candida
ten op eigen hand als Don Carlos, Alphonse en
de Prins van Asturiën; de machtige partij die de
republiek wil en de oneenigheden tusschen de
liberaal-monarchaal gezinden in de Cortes uitge
broken, dan zijD wij van meening dat het „bin
nenkort", van Prim in een niet al te dicht ver
schiet licht. Of men moet een coup d'état op het
oog hebbeD
De zitting van het Tolparlement in Pruisen
werd op deD El'1"11 April in de Witte Zaal te
Berlijn geopend. De keizer vande koning
van Pruisen, willen wij zeggen, deed het niet
in persoonzijn premier, graaf Bismarck, werd
van die taak, die hem na den koning het eerst
toekomt, teruggehouden door een galziekte; eene
andere lezing zegt dat hij eene zware verkoud
heid heeft opgedaan, door in een open rijtuig
naar zijn landgoederen te Varzin te rijden.
Aan Bismarcks alter ego de heer Delbrück viel
thans de onderscheiding ten deel de openingsrede
te mogen voorlezen. Daarin werd uitsluitend ge
sproken over de economische vraagstukken die
aan het parlement ter beslissing zullen worden
gegeven.
De leden waren, gelijk doorgaans slecht op
gekomen, nu echter in die mate, dat niet min
der dan 50 stemmen aan het cijfer ontbraken,
voor het nemen van een besluit vereischt. Dit
feit verdient opmerking, want het Tolparlement
is de vergadering van afgevaardigden uit gansch
Duitschland en heeft dus een nationaal karakter,
dat niet wordt weggenomen door de uitsluitend
economische onderwerpen die daar worden be
handeld. Bijkans alle Beiersche leden ontbraken
de reden hiervoor moet zeker voor een groot ge
deelte worden gezocht in de omstandigheid, dat
de Beiersche Kamer, die lang over het adres
van antwoord op de troonrede beraadslaagd heeft,
thans bijeen is om belangrijke zaken af te doen,
maar tevens mag men aannemen, dat die om
standigheid een gewenscht voorwendsel is voor
de Beiersche leden, die als eene demonstratie
wenschen weg te blijven uit de vergadering van
het parlement. De bekende democraat Kolb heeft
het voorbeeld gegeven door zijn mandaat neder
te leggen van eene vergadering, die volgens hem
slechts een werktuig in de handen van Pruisen
is, en de anti-nationale oppositie behoeft nu niet
naar Berlijn te reizen.
Maandag 11. was men voltallig genoeg om tot de
keuze van presidenten en vice-presidenten te kun
nen overgaan. De heer Simson is tot presidenten
de heer Von Hohenlohe en de hertog van Ujest
zijn tot vice-presidenten gekozen. Deze hebben
hunne benoeming aangenomen. De heer Von
Hohenlohe, de vroegere minister van buitenland-
sche zaken in Beieren, hield een dankrede waarin
hij niet weinig de weldaden van de Duitsche
eenheid verheerlijkte.
Het nieuwe Oosteniijkache ministerie houdt
zich onledig met het beramen en ontwerpen van
plannen om de ontevredenen in dit Rijk tevreden
te stellen.
De wereld telt een dwingeland minder. Lopez,
de alleenheerscher van Paraguay, die jaren ach
tereen een bloedigen oorlog voerde met Brazilië
en de Argentijnsche republiek, is voorgoed over
wonnen. Hij sneuvelde in het laatste gevecht,
waartoe de vereenigde legers hem als het ware
genoodzaakt hadden. Het „to be or not to be" stond
daarbij voor hem op het spel. Het laatste was
zijn lot. Zijn dood maakt een einde aan een krijg,
die alle welvaart van zijn gebied verwoestte en
duizenden menschenlevens kostte.
Paraguay is van een toomeloozen woelgeest
verlost, van een ramp bevrijd die jaren achtereen
aan zijn volksgeluk knaagdede bondgenooten
van een vijand, die bij iedere nederlaag- stout
moediger werd en hen schatten gouds deed ver
spillen. Zuid-Amerika zal spoedig in dit gedeelte
3e vruchten van orde en rust zien rijpen. De
Vereld telt een barbaar minder.
Maar er zijn nog barbaren in Europa, op Orie-
kenlands classieken bodem. Daar waar de dap-
iere Grieksche legerscharen zoo schitterend een
iegepraal behaalden, het slagveld van Marathon,
Is thans gedrenkt met onschuldig en op wrecd-
iardige wijze vergoten bloed. Uit de graven van
len die bij Marathon gestreden hebben, moet
een diepe zucht opgaan bij zooveel snoodheid.
Wat zou Demosthenes wel van zijn Grieken
leggen Zeker zou hij niet als in zijn redevoering
tegen Leptines over de Symmoriën kunnen getui
gen „Het karakter toch van ons volk, o mannen
Tan Athene, is trouwhartig en oprecht, en het
brandt niet van begeerte om geldelijk voordeel
1e behalen, maar om edele daden te verrichten."
Neen, de Grieken hebben al sinds lang hun
classiek gewaad verloren.
Zij zijn verbasterd door de talrijke Slavische en
cwervende volksstammen die zich in het land neer
gezet hebben. Vandaar dat in het volk een roo-
sersaard zit. Wèl mag de Kölnitche Zeitung zeggen,
cat zij aan de waarheid een dienst meende te
bewijzen, door het niet openbaren van een stuk
tijdens de regeering van koning Otto haar door
een diplomaat toegezonden, waarbij deze de Griek
sche toestanden in rozekleuren schetste, en van
de rooverijen als van een voorgoed afgedane
zaak gewaagde. De bloedige zoon van de bergen
had zich weder op den gouden bodem van den
arbeid en landbouw laten lokken. Indien men
dit blad dergelijke mededeelingen ook thans zond,
zij zou die nog voor even onwaarachtig beschou
wen als toenmaals. En waarom f KoniDg Otto is
weggejaagd, koning George is op den troon ge
roepen. Er heeft slechts eene naamsverwisseling
plaats gehad. Ook het tegenwoordige hoofd van
den staat ontbreekt de kracht van zijn voorgan
ger om de „Brigantaggio" uit te roeien.
Nog dagelijks komen er te Athene berichten
aan, dat een of andere grondeigenaar door de
roovers gevangen is genomen, of in het gunstigste
geval voor een fabelachtig losgeld in vrijheid is
gesteld; dat een reiziger, die zich trachtte te ver
dedigen of wiens bloedverwanten onmachtig wa
ren om een losgeld tc betalen, gedood werd;
dat een dorp geplunderd werd of dat er gevech
ten tusschen de roovers en de militaire macht
plaats vonden, waarin de overwinning voor de
laatste veelal twijfelachtig was.
Daaraan is men zóo gewoon, dat de aandacht
er niet meer op valt.
Maar plotseling doet zich een ontzettende daad
aan Griekenlands horizont voor, die Europa met
afgrijzen vervult over de wreedheid en bloeddorst
van de roovers en met verachting voor de erbar
melijke machteloosheid van de Grieksche regee
ring.
Het is niet meer twijfelachtig, dat de ongeluk
kige Engelschen en reizigers van andere natio
naliteiten in handen van de roovers gevallen en
gedood zijn. Gisteren hebben wij vrij uitvoerig
de bijzonderheden van een en ander medegedeeld.
Deze gebeurtenis heeft een internationaal ka
rakter en zal ongetwijfeld tot ernstige onderhan
delingen tusschen de betrokken regeeringen aan
leiding geven.
Men kan twisten over de vraag of de Grieksche
regeering had moeten toegeven aan de eischen
vau de roovers, ten einde alzoo ten minste het
vergieten van onschuldig bloed te verhoeden
men moge verdedigen of bestrijden, dat dit niet
met de waardigheid eener regeering overeen
kwam, zeker bewijst het treurspel dat onder de
muren van Griekenlands hoofdstad vertoond is,
dat het met dit koninkrijk, dat als een model
staat voor de Oostersche volken is opgericht, el
lendig gesteld is.
Het Noorden verklaart heden dat het uitbreiding
van kiesbevoegdheid verlangt, door voor alle ge
meenten het laagste cijfer, dat de Grondwet stelt,
aan te nemen.
Wij hadden gedacht, dat, wanneer het blad wer
kelijk deze uitbreiding zoo belangrijk aclit als
het meermalen heeft doen uitkomen, het in de
eerste plaats wijziging der Grondwet zou hebben
voorgesteld.
Het kan toch niet in zijne richting liggen om
de Grondwet geheel te negeeren al acht het ook
rl 0 I IP pal in er rimtvon F I— -aKi J xr1«-
selijke gesteldheid, onduidelijk; deze bestaat nu
eenmaal. Maar vooral moest het eene dergelijke
belangrijke uitbreiding niet verlangen, zonder
althans het intellectueele deel der bevolking, dat
van de verlaging van census geen voordeel trekt,
ook kiesbevoegdheid te doen toekennen.
Wij lezen in het Dagblad van Zuid-Holland
„Leiden is voorgegaanzal de residentie niet
volgen? Leiden heeft den moed om iets nieuws
te wagen, zal men in den Haag zich minder
moedig betoonen?
Wij hopen dat onze gemeente niet alleen vol
gen zal, maar spoedig zal volgen dat zij spoedig
blijken van moed zal geveu, of althans van den
wil om doortastend te handelen.
Want eischte de toestand van bet rioolstelsel
te Leiden voorziening, niet minder is dit hier het
geval.
Wij herinneren ons den tijd nog waarin het
Spui alleen berucht was wegens zijne ongezonde
uitwasemingen; maar overigens gevoelde men
zich hier in een paradijs, als men dacht aan de
onaangename en wat meer zegtaan de on
gezonde uitdampingen der Amsterdamsche
grachten. En nu? Men make de wandeling thans
eens langs onze voormalige of nog ten deele be
staande buitensingels, en waar vroeger een helder
water stroomde, aan Zuid- en Noordwal, in
éen woord overal waar woningen langs de
grachten verrezen zijn, daar zal men nu, reeds
na eenige dagen voorjaarslucht, tot het iDademen
der meest verpestende dampen gedoemd zijn.
Ernstig wordt daardoor de gezondheidstoestand
bedreigd. Niemand ontkent het. Zal er ook niet
eene ernstige aansporing voor ons gemeentebe
stuur in liggen om te besluiten tot bet nemen van
afdoende maatregelen
Leiden zal eene proef nemen met het Lier-
nurstelsel. Is dit de weg die gevolgd moet wor
den? Wij beslissen niet. Maar er moet iets wor
den gedaan.
Groningen neemt maatregelen van voorzorg
tegen het mogelijke gevaar al is dit ook nog
zeer verre verwijderd van eene gevreesde
epidemie tot onze landpalen te zien naderen. Zal
men hier den vijand onbelemmerd laten voor
waarts treden en hem zelfs behulpzaam zijn bij
het houden van zijn intocht? Wij hopen beter.
Tijdige toepassing van het preventieve stelsel
verdient als meermalen ook in deze duizendvou
dig de voorkeur boven latere toejl issing van het
repressieve.
Door het eerste kan men het kwaad voorko-
men -. door het tweede wordt het slechts gele
nigd.