au- 5ci- nte van sla- rbij po ten agt en. op- als de len on dat ut- in- nb-1 ing (le ut, an Bkt ion jor ian sci- aet de chl :ht ke n« lei nii lie I te n in ik k a, it 1 t k er aan dat ik achtmillioen stemmen noo- heb. Een glimlach speelt om de lippen den Romein). e Parijzenaar (zeer verlegen.) Wanneer zeg, dat wij de voorkeur gaven, vergis ik wij geven niet de voorkeur of lie- wij willen gaarne datmet andere woor- lenwij zouden weuschen Romein. Wees bedaard mijn waarde zoon. zijt een weinig van streek. Beschouw de estie van haar waar standpunt. Den Ssten moeten er achtmillioen stemmen voor u uit de stembus komen, gij zelf hebt dit zoo bepaald. ar ik onder u een gansch heir van zwarte [langjassen heb, dat mijne bevelen stipt ge- rzaamt en nog al wat invloed op de geloovi- heeft, zal het van uw gedrag af hangen welke elen ik hen zal moeten geven. 'e Parijzenaar krabt zich op zijn beurt ach ter de ooren en peinst. De gordijn valt. Het derde bedrijf staat op het punt van te be ginnen. De Parijzenaar en de Romein zullen elk ander daarin omhelzen, en de gewetensvrijheid ij goed voor de kosten van deze verzoening, lüugcland. Dq bandieten in Griekenland. I Omtrent de gevangenneming van het Engclsche reis- gl.elschap in de nabijheid van Marathon, die volgens de laatste berichten uit Athene een zoo treuri- g n afloop heeft gehad, behelzen de Engelsche bladen uitvoerige mededeelingen, waaraan wij het volgende ontleenen Zaterdag den 9d<in April meldde Lord Man- cjister, die met zijn echtgenoote en een vriend heer-Frederik Vijner (een broeder van Lady Grey en Ripon) een reis door het Oosten et, zich bij de Britsche legatie te Athene aan, en derzocht of het geraden was, de velden van arathon te bezoeken, en of men hem niet een korte zou verstrekken. Hij kreeg ten antwoord, lat de wegen geheel veilig en Attika vrij van overs was, maar dat hij toch op een eskorte on rekenen. Dientengevolge verliet het reisgezelschap, be- aande uit Lord en Lady Mancaster, de heeren ijner, Herbert, een der secretarissen van de ritsche legatie, graaf Von Boyl, secretaris der taliaausche legatie, en den heer en mevrouw loyd met huu öjarig kind, den lid»11 April Athene, twee partijen, onder geleide van 4 gendarmen paard en een Griekschen gids. Op de vlakte an Marathon ontmoetten zij een detachement an 6 infanteristen en later een grooter, van 25 man, ie blijkbaar op de straatwegen patrouilleerden, ij bleven bij de reizigers. Nadat de reizigers et beroemde slagveld van Maratthon in oogen- ihouw hadden genomen, namen zij den terug- eg naar Athene aan. Het sterke detachement soldaten bleek overbodig te zijn en ging niet mede terug, terwijl het kleine op tamelijk kor en afstand het gezelschap bleef flankeeren. Toen ij te hall'vijf een dicht bosch nabij de Pikerneas- rug inreden, vielen eenige schoten, die een van e gendarmen doodden, een ander doodelijk wetsten. De straatweg was eensklaps bezaaid met roovers, die de reizigers noodzaakten om uit [te stappen en vele gewelddadigheden pleegden. Lady Mancaster beroofden zij van horloge en juweelen en dreigden allen met messen. Zij sleepten hunne gevangenen naar een plaats in het ge bergte Pentelicus en waren nauwelijks 50 ellen van den straatweg verwijderd, teen de 6 infante risten opdaagden, die onmiddellijk op de roovers vuurden, hetwelk door hen beantwoord werd. Toen de soldaten de overmacht van de roovers bespeurden, gaven zij zeer spoedig het gevecht op. De roovers begaven zich vervolgens met hun gevangenen naar eene versterkte plaats in de Pentelikus en lieten na een tocht van twee uren, de dames de paarden bestijgen van de gedooden en gevangen genomen gendarmen en onder begeleiding van eenige bedienden naar Athene terugkeeren. De heeren moesten hen ech ter door moeilijke wegen naar hun schuilplaats volgen. Onderweg werd beraadslaagd wat hen te doen stond en besloten de roovers te verzoe ken, een van hen naar Athene te zenden om het afgeperste losgeld te halen en te bewerken dat de roovers niet gestraft zouden worden. Na eene onderhandeling van eenige uren met den roover-kapitein, kwam men overeen dat de aan vankelijk geëischte som van 50,000 pd. st. op de helft verminderd werd. Verder wilde de hoofd man niet onderhandelen, maar riep ongeduldig uit: „Maak er spoedig een einde aan."! Lord Maneaster werd hierop uitgekozen, om de noo- dige stappen te doen voor zijn bevrijding en die van zijn reisgenooten, en nadat hij den kapi tein beloofd had na het volbrengen van zijn zending terug te keeren, begaf hij zich op weg. Te Athene aangekomen, wendde hij dadelijk po- giugen aan om zijn ongelukkige vrienden levens middelen te zenden en het losgeld bijeen te bren gen, dat bij een bankier gedeponeerd werd. De Grieksche regeering verleende gratie van de bedreigde straffen, en Lord Mancaster stond op het punt de terugreis naar den berg te aan vaarden, toen de regeering van plan veranderde. Lord Mancaster mocht niet afreizen en troepen werden tegen de roovers gezonden. Volgens een telegram gisteren bij het ministerie van buiten- landsche zaken ontvangen, hebben de roovers, toen zij de militaire macht in het gezicht kregen, dadelijk den heer Vijner vermoord, en sleepten de heeren Herbert, Lloyd en den Italiaanschen secretaris van legatie dieper in het gebergte, waar zij hen eveneens vermoordden. Bij het gevecht tusschen de troepen en de roo vers, werden 15 van de laatsten gedood en ge vangen gemaakt, maar de kapitein en acht van zijn hoofdlieden zijn ontvlucht en worden vervolgd. De lijken van de ongelukkige reizigers zijn naar Athene overgebracht, ten einde aldaar in tegen woordigheid van den koning en de koningin, de ministers, het corps diplomatique en den aarts bisschop met veel praal begraven te worden. Kerkelijke Staat. Er is sprake van een kolossale onderneming, bestemd om ook de wereldlijke regeering van Pius IX te verheerlijkenmen wil namelijk Rome tot een zeehaven maken. Van de stad tot aan zee moet daartoe een kanaal van 6 kilome ters lengte en van 100 meters breedte gegraven worden. De plannen zijn reeds uitgewerkt door den ingenieur Filippo Costa, en door den paus goedgekeurd. Er staat aan de uitvoering niets in den weg, dan alleen het volslagen gemis aan kapitaal. Maar men zegt, dat reeds een paar ban kiershuizen zich bereid verklaard hebben, in schrijvingen aan te nemen. Eene beslissing uitsluitend door voor en tegen te stemmen heeft Maandag in de vergadering van het Oecumenisch Concilie te Rome plaats gehad en uit een telegram blijkt dat deze beslissing met eenpa rige stemmen is genomen. Zij gold, wel is waar, leerstellige definitiën die volstrekt niet in verband staan tot de vraagstukken waarover een zoo hefti- gen strijd is gevoerd binnen en buiten het Concilie. De beslissing liep over „God, de Schepper van alle zaken, over de openbaring, het geloof en over het geloof en de rede", en over die punten konden de vaders het gemakkelijk eens zijn. In een der vorige zittingen werd de voorloopige beslissing genomen en meer dan een honderdtal bisschop pen stemden in toestemmenden zin met de for mule juxta modum, dat wil zeggen, onder voor behoud. Maar bij de definitieve beslissing op Maandag, was men gehouden voor of tegen te stemmen placet of non placet. Er is eene merk waardige overeenkomst tusschen den tekst van het bevelschrift te dien einde aan de Concilie vaders gericht en de circulaires door den Fran- schen Minister van Binnenlandsche Zaken aan de prefecten gericht, waarbij de vorm van de stem biljetten voor het plebisciet omschreven wordt. „De stemmen zullen opgenomen worden, zegt het eerstbedoelde stuk, in den vorm, gelijk reeds het geval was bij de algemeene congregatie; m. a. w.: de namen van ieder van de Concilie vaders zullen afgeroepen worden naar den rang en de waardigheid die zij bekleeden, opdat hij, wiens naam afgelezen wordt, dadelijk opsta om met luider stem zich te verklaren door middel van het: placet of non placet. Tot toelichting'diene dat volgens den apostolischen brief Multiplices inter, van 27 November 1869, die den vorm van stem- uitbrenging regelt, het verboden is op andere wijze zijn stem uit te brengen dan door de woor den: placet of non placet, met uitsluiting van alle andere gebruiken." Het is van gewicht op deze willekeurige for mule nopens de stemmen te wijzen, daar zij be paald gekozen is, om ieder voorbehoud en iedere voorwaardelijke aarzeling den pas af te snijden. De voorstanders van dien willekeurigen maat regel, die het Concilie beheerschen, verbeidden dan ook met ongeduld deze proef, zonder eenige vrees aan den dag te leggen omtrent de zeker heid dat zij zouden zegevieren; zij zeiden een voudig „Thans zullen wij onze krachten meten Dit is inderdaad geschied, met dit gevolg dat niemand tegen stemde. Zal op gelijksoortigen uitslag kunnen gewezen worden, als men tot de vraagstukken genaderd is die het Concilie en de geheele godsdienstige maatschappij zoo treurig verdeeld houden Weldra zullen wij daarmede bekend worden, want de voorstanders van de onfeilbaarheidsleer verdub belen hunne pogingen om dat vraagstuk, waarin zij stormenderhaud de overwinning trachten te behalen, zoo spoedig mogelijk aan de orde te stellen. Dan zal men zich kunnen overtuigen of er bisschoppen zijn, die den moed hebben om bij het afroepen van hun naam, met luider stem te roepen: non placet. Velen zullen er zich, al betreu ren zij het inwendig, bij neerleggen; anderen zullen bekentenis van schuld afleggen, gelijk de bis schop van St.-Brieuc, die na een brief van aan moediging en lof tot pater Graty gericht te heb ben, des anderendaags den Paus geknield ver giffenis ging afsmeeken; anderen zullen het voor beeld volgen van den bisschop van Baltimore, waarin monseigneur Dupanloup een bondgenoot meende te zien, en die hem thans een brief heeft geschreven waarin hij opkomt tegen het gebruik maken van zijn naam, en zich met zijn ambtgenooten van Amerika ten gunste van de onfeilbaarheid verklaart. In elk geval zullen de willekeurigen hunne voorzorgen nemen, en bij voorbaat hebben zij reeds den algemeen beaamden stelregel verworpen, dat beslissingen van conciliën uit een zedelijk oogpunt eenparig moeten aangenomen worden. Hun hoofdorgaan de Civilta Cattolica heeft onlangs deze quaestie behandeld, en vastgesteld dat eene meerderheid voldoende is om een besluit van kracht te doen zijn. Hierbij valt nog op te mer ken dat de bisschoppen, die de plechtige openbare afkondiging van bewust dogma bestrijden, het beginsel niet ter sprake brengen, maar opkomen tegen de ontijdigheid, zoodat zij door het gebod van niet anders dan voor of tegen te kunnen staan in eene ergerlijke verlegenheid gebracht worden. De voorstanders van de onfeilbaarheid zien dit in en juist daarom leiden zij de zaak met een verblindenden ijver. Zij wilden reeds de orde van den dag verbreken, door de vraagstukken, die eenvoudig de kerkelijke tucht betroffen, ter zijde te stellen en dadelijk het hoofdvraagstuk in behandeling te brengen. Vele bisschoppen moe ten naar hunne diocesen terugkeeren, zeggen zij; een andere beweegreden, die men stil houdt maar niet van gewicht ontbloot is, is dat de paus schatten verspilt voor het onderhoud van een groot aantal concilievaders, (nu dit is zoo erg niet, De Tijd opene maar eenige inschrijvingen en de wond is genezen), en dit niet langer uit te houden is. Bovendien komen de maanden aan, waarin Rome door de felle hitte onbewoon baar is, en al die redenen zijn oorzaak van het ongeduld van de aanhangers der onfeilbaarheid, zoodat zelfs uit den boezem van het concilie, den paus dagelijks adressen geworden, met verzoek om toch zoo spoedig mogelijk het onfeilbaarheids dogma in behandeling te brengen. Indien het er toe kwam dat het Concilie ver daagd zou worden alvorens daarover eene beslis sing te hebben genomen, dan is het niet te voorzien wanneer de werkzaamheden zullen worden her vat en hoeveel bisschoppen en in welke stemming zij zouden terugkeeren; terwijl indien de bewuste quaestie eenmaal afgedaan is, men zich zeer weinig aan het overige gelegen zou laten liggen. Waarom dan ook nog een Concilie, de Paus kan dan immers zeggen: „L'Eglise c'est moi." Dit is de inhoud van een artikel, door den kundigen mede-redacteur van het Journal des Débats John Lemoinne, geschreven. Japan. De keizerlijke regeering van Japan heeft met het bekende huis J. H. Schroder te Londen, eene leening aangegaan. Het is eene 9 pCts. leening ten bedrage van een millieen pd. St., die binnen 13 jaren, door jaarlijksche aflossingen a pari, zal gedelgd worden. De inschrijvingen zijn geopend tot 1 Augustus. Het bedrag der leening zal dienen om spoor wegen aan te leggen eerst zullen Jeddo en Osaka, de oude en nieuwe hoofdstad van het Rijk, en vervolgens door zijtakken van Jeddo naar Yoko hama en van Osaka, naar Tjurupa, de provin ciën en de westkust door spoorweglijnen met elkander verbonden worden. De geprojecteerde banen zullen binnen drie tot vijf jaren voltooid moeten zijn. TELEGRAMMEN. Florence, 26 April. De Opinione verzekert, dat de parlementaire commissie, die de voorstellen van den minister van financiën onderzoekt, hare goedkeuring niet heeft gehecht aan de voorge stelde wijziging van de overeenkomst met de bank, welke strekte om het kapitaal van die in stelling tot 200 millioen te vermeerderen. Een der leden van de Kaïner van Afgevaardigden heeft een wetsvoorstel ingediend, strekkende om den gedwongen koers der bankbiljetten op te heffen. Madrid, 26 April. De paus heeft de aan de geestelijkheid verstrekte instructiën betreffende het formulier van den eed gehandhaafddienten gevolge wordt de geestelijkheid gemachtigd, den eed af te leggen, bijaldien de regeering verklaart, dat de grondwet niets bevat, wat tegen de wetten der kerk indruist, gelijk met de grondwet van 1845 het geval was. De Pueblo meldt, dat de minister-president Prim in eene bijeenkomst der progressisten heeft aangekondigd, „dat nog vóór 31 Mei het gebouw der regeeriug zou bekroond worden," zonder dat hij er echter bijvoegde, op welke wijze dit zou geschieden. Londen, 27 April. De Times deelt een brief van Hobart-Pacha mede, waarin de toeneming van het rooverwezen aan de terugkomst der 700 gevangen genomen Kretasche patriotten toege schreven wordt. De Times trekt uit de openbaar gemaakte cor respondentie het besluit, dat de minister van oor log zeer goed bekend was met de onveiligheid der vVegen. Over een protest der Porte tegen de leening van den Khedive loopen allerlei tegenstrijdige geruchten. STATEIV-GENERAAL. De Regeering heeft geantwoord op het voorloopig verslag der afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nopens het wetsontwerp houdende veranderingen in den eersten titel van het crimineel wetboek voor het krijgsvolk te lande en vervanging van den tweeden titel door nieuwe bepalingen. Blij kens dat voorloopig verslag heeft de meerderheid der leden verklaard, dat zij door de in de memorie van beantwoording aangevoerde gronden hunne in het vroeger voorloopig verslag aangevoerde bezwaren niet wederlegd achtten. Des te meer betreurt daarom de Regeering dat over die gronden zulk een volstrekt stilzwijgen is bewaard, dat nergens het onvoldoende daarvan nader is ontwikkeld, maar in den regel slechts de vroeger geopperde bedenkingen zijn her haald. Zij is daardoor buiten de mogelijkheid gesteld die gronden aan het licht der daartegen aangevoerde bedenkingen nader te toetsen, en waar zij onvolledig bevonden zijn, aan te vullen of te verduidelijken. Zij moet zich alzoo vergenoegen die bedenkingen, voor zooverre zij nader herhaald zijn, te bespreken. Zij be treffen in de eerste plaats het bezwaar eener gedeel telijke herziening van het crimineel wetboek. Men acht eono geheele herziening zoo moeilijk niet. Maar ook de Regeering wenscht eene geheele herziening, eene volledige nieuwe codificatie van het militaire recht tot stand te brengen. Het eigenlijke verschil ligt niet in de vraag of eene geheele of wel eene partieele herziening de voorkeur verdient, maar alleen is de vraag op hoedanige wijze die geheele herziening is te verkrijgen. Op twee wijzen kan dit geschieden, hetgeen verder wordt uiteengezet en waarvan de slotsom is, dat, wil men werkelijk in een meer en meer onhoudbaar wordenden toe- Btand verbetering brengen, men dan een anderen weg behoort te volgen, die zeker meer praktische resultaton belooft. Niets belot het werk iu bepaalde hoofddeelen te splitsen en deze deelen achtereenvolgens geheel op nieuw to regelen en de Regeoring is over tuigd, dat men langs dien weg met eenigen goeden wil het beoogde doel, volledige herziening kan berei ken, terwijl men inmiddels voor die gedeelten, wier herziening tot stand komt, reeds dadelijk eene afdoende verbetering verkrijgt. Tot het eigenlijke strafrecht behooren alleen twee hoofddeelen, zijnde het algemeene, houdende bepalingen aangaand© de algemeene leer van het strafrecht en het strafstelsel, en het speciale deel, houdende de omschrijving der misdrijven en de straf bedreiging. Het tegenwoordige ontwerp bevat eene geheel nieuwe regeling van het algemeen deel. Mocht dit tot wet verheven worden, dan is het voornemen der Regeering zoo spoedig mogelijk eene tweede voor dracht, omvattende eene gehoel nieuwe regeling van het speciale deel, te ontwerpen en in te dienen. Daardoor zou in de herziening vau het strafrecht op afdoende wijze voorzien, en tevens de grondslag zijn gelegd voor de herziening der andere deelen van het militaire recht. Door dezo nadere aanduiding van het doel en de strekking der tegenwoordige wets-voor- dracht worden, volgens de Memorie van Beantwoor ding het meerendeel der bij het voorloopig verslag vermelde bedenkingen van algemeeneu aard opgelost. LAATSTE BERICHTEN. 's-Gravenhage, 27 April. Bij den Raad van State, Afdeeling voor de geschillen van bestuur, is o. a. heden ingekomen een Koninklijk besluit van den 13de" dezer, houdende afwijzing van het beroep van L. H. Hogeudoorn, te Voorburg, van een besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, houdende wijziging van den legger der wegen en voetpaden in de gemeente 's-Graven hage ten aanzien van den Schenkweg. (Hoofd zakelijk is hierbij aangenomen, dat, naar den aard der ten deze aangevoerde bezwaren, deze niet ter kennisneming van de administratieve macht, maar van den rechter behooren). Amsterdam, 27 April. Tarwe O. B. Pools f5 hooger; N. B. Pools 295. Rogge Petersburg 190 c. z/k.; Galatz 189, 190 c. z/k.; N. Pruische 198 c. z/k. iets hooger. Levering Mei 188, 1S9, 190; Juli 187, 188; October 189 1 a 2 hooger. Raapolie vliegend 44Vsvoorjaar 44ft; najaar 42», 43. Lijnolie vliegend 34sj; voorjaar 34», 34; najaar 35. Koolzaad October 78. (Per telegraaf's-Gravenuage. Aan den kolonel bij den geneeskundigen dienst der landmacht Dr. Baum te 's-Hertogenbosch en aan den oflic. v. gez. der 2de kl. Jansen te Dordrecht, is beiden op hun verzoek, door Z. M. eervol ontslag uitden militairen dienst verleend, met toekenning van pensioen. Door Z. M. zijn bij dat dienstvak bevorderd: tot kolonel de 1ste oflic. v. gez. der 1ste kl. Dr. Van Hasselt en tot lsten oflic. v. gez. der lste kl. (luit.- kol.) de lste oflic. v. gez. der 2de kl. Dr. Wete- ling. Tot oflic. v. gez. der lste kl. de oflic. v. gez. der 2de kl. Van de Ramhorst de Brouwer, ter wijl weder in activiteit zijn hersteld de zich op non-activiteit bevindende oflic. v. gez. der 2de kl. Uellendoorn en Van den Goorbergh. Z. M. den Koning heeft aau het centraal- comité van den Nederlandschen Weerbaarheids- Bond het bericht doen toekomen, dat het HD. heeft behaagd, het ook dit jaar wederom eenige personeele prijzen te doen toekomen voor den na- tioualen schietwedstrijd, bestaande in 12 militaire binocles. HUWELIJKEN, GEBOORTEN EN STERFGEVALLEN. Burgerlijke Stand van Leiden van den 21sten tot en met den 27sten April. Cfclmwd: Dr. T. Zaaycr jra. cn J. P. J. Schollen jd. W. De la Rie jra. ca C. Sinteur jd. J. Van Oosten jm. en M. Hassclbach jd. M. Van Stee jm. en Al. Al. De Smit wede. P. Van Vliet jm. en W. Van der Kamp jd. E. Spij ker wedr. cn N. Buit jd. H. J. Van Kleef jm. en G. J. La Rivière jd. Dr. J. G. Voegler jra. en J. C. Van Broycl Spie ring jd. W. C. Smit jm. en W. E. Van der Aleer jd. J. Van der Aleer jra. en C. C. Van der Pijl jd. Bevallen: T. Van Rijn, geb. De Bree, Z. S. Al. De Wolff, geb Nicuwcnburg, Z. J. Al. Kramp, geb. Lut, Z. L. Al. Delmcer, geb. De Laaf, Z. M. J. Hoogkamer, geb. Brugman, Z. E. Kramen, geb. Brugmans, D. G. H. P. Aletz, geb. Vijverberg, D. E. Van LeeuwcD, geb. Beet.., Z. C. Ouwehand, geb. Schricr, D. J. Van Leeuwen, geb. Stui- vinga, D. E. De Calavon, geb. Van Klaveren, Z. S. M. Couvee, geb Couvee, D. A. Al. Friske», geb. Stcrkeman, Z,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3